Google
This is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclvcs bcforc it was carcfully scannod by Google as part of a project
to make the world's books discoverablc onlinc.
It has survived long enough for the copyright to cxpirc and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that's often difficult to discover.
Marks, notations and other maiginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and fmally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automatcd querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfivm automated querying Do nol send aulomated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a laige amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attributionTht GoogX'S "watermark" you see on each file is essential for informingpeopleabout this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can'l offer guidance on whether any speciflc use of
any speciflc book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
anywhere in the world. Copyright infringement liabili^ can be quite seveie.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full icxi of this book on the web
at|http : //books . google . com/|
Google
Dii is ccn digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheek pi anken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is na oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrecht termijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.
Richtlijnen voor gebruik
Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automadsch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:
+ Gebruik de bestanden alleen voor niei-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commercicle doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over hci
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebniikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek mst, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.
Informatie over Zoeken naar boeken met Google
Het doel van Google is om alle informade wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via|http: //books .google .coml
I
ik
2>s
BOUWSTOFFEN
VOOR DE
GESCHIEDENIS DER NEDERLAN
IN DEN
MALEISCHEN ARCHIPEL.
UITGEGEVEN EN TOEGELICHT
DOOR
Mr. J. E. HEERES ,
Adjnnct-ArchivanM bij ^s Rijks Algemeen Arch iej.
Derde Deel.
S GRAVENHAGE ,
MARTINÜS NIJHOFF,
189 5.
• • ••
Vt VOORBERICHT.
bestudeerd. De belangrijkste alleen worden thans door den
drak gemeen gemaakt. Alléén bij ééne serie bescheiden ^ niet
aan Dr. Tislb bekend, heb ik geen schifting in meer of minder
belangrgke gemaakt. Ik bedoel de lijvige folianten, waarin zgn
geregistreerd de contracten , door de Compagnie met de vorsten
of volkeren van het Oosten gesloten. Afgescheiden van hun
inhoud; kwamen deze tractaten, mijlpalen op den weg door de
Nederlanders afgelegd bij het stichten van hun koloniaal rgk,
mij van voldoend belang voor om de publiceering er van te
wettigen ; ook al is een enkele maal wat zij ons leeren niet
van overgroot gewicht. Door overigens een keuze uit de stukken
te doen , waarbij ik de brieven van Gouverneur- Generaal en
Raden aan de Bewindhebbers ten grondslag legde , dreigde wel
eens de onderlinge band tusschen do verschillende documenten
te worden verbroken. Vreesde ik dit, dan heb ik niet geaarzeld ,
ook minder belangryke gedeelten van een stuk op te nemen ,
als hierdoor die band konde behouden blijven, of een ruim
gebruik te maken van ophelderende noten aan den voet der
bladzgden. Tot dit laatste moest ik vooral voor de jaren 1646 — 1649
mijn toevlucht nemen, omdat de documenten over dien tijd hier
en diAr in bijna onleesbaren toestand verkeeren, en ik het een
met het ander moest aanvullen.
Ik geef de documenten weer, zooals ik ze vond. De regels
van *t Historisch Genootschap heb ik niet gevolgd. Zij komen
mij niet altijd- even geschikt voor, waar het de uitgave geldt
van zeventiende-eeuwsche stukken. Wijzigingen bij onduidelijk*
heden in den tekst veroorloofde ik mij zeer zelden, terwijl ik
het natuurlijk te kennen g^af, waar ik zulks deed. Een enkele
duistere plaats moest ik ter verklaring aan den lezer zelf
overlaten.
Wat de Inleidinjc betreft, ook hier heb ik mij aan Tiblr's
plan trachten te houden. Ik gaf een toelichting op de medege-
deelde stukkeu, niets anders. Een vollediger en uitvoeriger
geschiedverhaal hoop ik in de bijdragen van het Koninklijk
VOO R B E a I G II T. Vil
iDStitaat voor do taal-, land- en volkenkunde van Neêrlands-
Indië te letteren met gebruikmaking ook van buitenlandsche
bronnen en litterataur. Mijne aanteekeningen uit die stukken
van 't Oud- Koloniaal archief, welke hier niet zijn gepubliceerd ,
zallen daarbij goede diensten bewij/,en. Het spreekt wel van
zelf, dat de toelichting uitvoeriger moegt wezen bij de minder
jaist gekende gedeelten onzer koloniale geschiedenis (Atjeh ,
Maleisch Schiereiland b. v.), dan bij de beter gekende (Ambon ;
enz.). Ik stond ditmaal vrijer, dan toen ik de Inleiding voor
deel II gereed maakte, waar ik niet anders heb gemeend te
mogen doen dan bloot de feiten te vermelden, welke de aan-
teekeningen van Dr. Ti el e mij hadden geleerd: toen toch kon
het niet in mijne bedoeling liggen, geheel zelfstandig werk te
leveren , toen mocht ik' slechts uitwerken de gegevens mij door
een ander verstrekt, zonder zelf conclusiën te trekken uit de
baarbij vermelde feiten.
In de Inleiding heb ik zeer dikwijls verwezen naar de docu-
menten. Echter niet altijd. Voorzoover ik het niet deed , zal het
namenregister den gebruiker van mijn boek van dienst kunnen
zijn. De moeilijkheden ondervonden bij het preciseeren en het
juist spellen der plaats- of persoonsnamen (titulatuur b.v.), heb
ik niet alle kunnen overwinnen. Toch gelukte het mij met de
meeste: het Aardrijkskundig en Statistisch woordenboek, de
verschenen afleveringen der nieuwe Encyclopaedie , de atlas van
Steinfoort en Ten Siethoflf bewezen mij goede diensten.
Zooals men zal zien , heb ik iq noten onder de documenten de
voornaamste litteratuur aangehaald en tevens de plaatsen , waar
reeds gedrukte bronnen zijn te vinden. Als het mocht blijken,
dat ik hierin niet volledig ben geweest, dan zal ik daarover
't allerminst verwonderd zijn : meermalen deed zich aan mij het
gemis gevoelen van een wetenschappelijk bewerkte koloniaal-
historische bibliographie. De in de Inleiding genoemde werken
van Klerk de Reus en Dr. W. Van Geer verschenen te laat,
om bij het bewerken der documenten gebruikt te kunnen worden.
viii V o o n B E n I c II t.
Ook bad ik reeds een deel der Inleiding bewerkt , toen zij in't
licbt kwamen; ik heb ze echter daarmede kannen vergelijken,
waar zulks noodig bleek.
Ik hoop, de volgende deelen vlugger op elkander te laten
volgen.
's Gravenhage , November 1895. J, E. HEERES.
Ken paar Terbeteringen : Op bldz. 51 (noot 1) moeten de voorden „ [ütraque
pars]" natnurlijk wegvallen. — Op bldz. 171 (noot 1) heb ik Oeljoug-Salang
geldentifieerd met Junkseilan, Juiikceylan of Salanga. Ik betwijfel thans, of
met Oodjong-Salang nog niet een andere plaats is bedoeld. — Op bldz. 877
(noot 1) moeten wegvallen de woorden: „Vgl. hiervóór, bldz. ." — De
overige schrijf- en drnkfonten verbetero de benevoltu lector.
4
1 fl[ B O U D.
YOORBERICIIT.
Inleiding filx. I
DOCUMEMTEK.
I^II. Brieyen van GouTerneur-Generaal en Raden, (30 Kot.
1640—12 Dec. 1641). • , 1
III. Brief van Antonio Caen , gouverneur der MolaUen ,
(20 April 1641) ^ 25
lY. ' Brief Tan Johan Van Twist, gouTerneurTanMalaka,
(26 NoT. 1641) , 85
y. Contract met Palembang, (21 Juni 1641) .... , 88
YI. Brief van Gouverneur-Generaal en Raden, (12 Dec.
1642) „ 8»
VII. „ Namen van de plaatsen die in Orienten bQ de Por-
tngiesen en Nederlanders werden beseten en gefre-
qnenteert** , 51
TUI— IX. Stnkken over de Molnkken, (1642) „ 56
X. Brief Tan de sultan van Atjeh, (1642) „ 72
XI— Xri. Stukken over Malaka (29 Sept.— 17 Dec. 1642) • • „ 75
XIII. Contract met Kedak, (11 :rali 1642) 106
XIV. Contract met Palembang, (20 Oct. 1642) n 108
XY—XVII. Stnkken betreffende Djambi, (13 Ang.— 1 Nov. 1642) , 118
XYIII. Brief TanGouvemenr-Generaal en Raden, (22 Dec. 1648) , 125
XIX' XXI II. Stnkken betreffende de Molnkken, Ambon enliakas-
Mar, (1643) n 144
XXIV. Contract met Djambi, (6 Jali 1643) n 163
XXV. Brief van JeremiasYanYliet, gouverneur van Malaka ,
(•20 Aug. 1643) » 167
XXVI. Contract met Oedjong-Salang, (20-27 Oct. 1643) • „ 170
XX VII. Brief van Gouverneur-Generaal en Raden, (23 Dec
1644) «17^
XXVIII. „Balance uQt de generale Negotie Boecken van India",
(80 Nov. 1644) „202
XXIX— XXXII. stnkken betreffende de Molnkken en Ambon, (25
Febr.-Sl Mei 1644) «204
i
XLVII
XXXIII. Brief van Cornells Witsen , gouTerneur van Banda ,
(6 Sopt. 1644) Bldz. 223
XXXIY. Brief van Gouverneur-Generaal en Raden, (20
Jan.— 6 Febr. 1645) » 226
XXXY— XXXY II. Brieven van de Baden van Indië , (9 Juli- 31 Dec.
1645) » 230
XXXYin— XXXIX. Brieven van Gerard Demmer, gouverneur van
Ambon, (25 April— 7 Sept. 1645) » 257
XL. Contract met Bangeri, (1 Jan. 1645) .... n 266
XLI—XLII. Stukken over Malaka, (28 Nov.— 6 Dec. 1645) . . 267
XL III. Brief van Gouverneur-Generaal en Baden, (21
Dec. 1646) „272
XLIY. Brief van Gerard Demmer, gouverneur van Ambon,
(16 Aug. 1646) „284
XLY. Contract met de Tenimbergroep , (2 Febr. 1646). „ 303
XLYI. Contract met Damma, (28 Mei 1646) . • • . „308
— XLIX. Contracten en andere stukken betreffende Solor
en Timor, (22 Jan.— 22 Febr. 1646) „314
L— LI. Stukken betreffende Malaka, (2 Nov.— 18 Dec
1646) „326
LII. Brief van Gouverneur-Generaal en Baden , (81 Dec.
1647) „833
LUI. Brief van Wouter Serogen, gouverneur der Mo-
lukken, (1 Juni 1647) ^350
LIY. Beeolutie van Gouverneur-Generaal en Baden,
' (3 Juni 1647) „354
L Y. Brief van Gouverneur-Generaal en Baden , (18 Jaa.
1649) „356
LYI— LYIII. Stukken betreffende de Molukken en Ambon,
(15 Mei— 21 Nov. 1648) „384
LTX. Brief van Comelis Willemss. Yan Outhoom,
gouverneur van Banda, (24 April 1648) • • • „ 415
LX— LXI. Stukken betreffende Solor en Timor, (1648) . • „418
LXII — LXIII. Stukkon betreffende Atjeh en het Maleische
Schiereiland, (5 Febr.— 31 Oct. 1648) .••..„ 430
LXIY. Brief van Gouverneur-Generaal en Baden, (31
Dec. 1649) n ^48
LX Y. Brief van Gouverneur-Generaal en Baden aan den
koopman Ter Horst op Solor , (30 Dec. 1649) • „ 474
LXYI— LXYIII. Contract en andere stukken betreffende Malaka,
....•■•• •• •■
Atjeh en de Westkust van Sumatra, (1649) • • ^ 478
INLEIDING.
L
„D'occasien presenteren ende bieden UEd. de dominatie van
Orienten aan, den groeten God wil ons voornemen meer ende
meer zegenen ende voorspoedigh maecken!'' Van
Diemen's juiebkreet was de vervnlling van de profetie zijns
groeten voorgangers: „daer can in Indien wat groots verricht
worden. "
Er was inderdaad jnicbensstof in die dagen ^ toen Gonvernear-
Generaal en Kaden — in bun Novemberbrief van 1640 * —
de Bewindbebbers der Oost-Indische Compagnie met dit schit-
terend toekomstbeeld voor oogen prikkelden tot steeds grootere
krachtsinspanning: in den Maleischen Archipel althans was de
toestand nog nooit zoo gunstig geweest als op dat oogenblik.
In de Molukken namen de Nederlanders een sterke stelling
in; vooral op Ternate was hun invloed overwegend: sultan
Hamdja, dat „variabel; timide ende seer geveijnst humeur" ^j
schikte zich naar de wenschen vandenkrachtigen AntonioGaen,
die in dit jaar het bestuur diAv had aanvaard en door zijn
beslist optreden de voor de Nederlanders ongunstige gevolgen
van diens sluwe politiek wist krachteloos te maken. Op Ambon
was de kimelaha Loehoe ^ nog altijd „rebellig", maar het
1 Zie beneden, bldz. 11, t.
2 T. a. p., blds. 19.
3 Bonwstolteni II, passim.
Bouwstoffen, Deel III.
11 I N L E I o I N 0.
aaDtal van hen, die openlijk zijn partij bielden, werd steeds
kleiner en ook in diens verhouding tot zijn onderdanen da&r
(bij het contract tusschen Hamdja en Van Diemen van20Jani
1638 was de grensscheiding tasschen Ternate en de Compagnie
in de Ambonsche kwartieren geregeld) wist Caen den Terna-
taanschen sultan naar zijne hand te zetten en hem nu eens te
overreden tot het nemen van die maatregelen tegen de ,, qnaet-
willigen ", welke de politiek der Compagnie noodzakelijk maakte,
dan weder af te houden van eene inmenging, die haar kon
schadelijk worden. De vorst van Makkassar, welke nog slechts
korte jaren te voren den onzen hooghartig durfde toevoegen
dat bij niet met kooplieden wilde onderhandelen ^, had in 1637
vrede met Van Diemen gesloten en sedert dien tijd niet meer,
althans niet langer officieel, onzen vijanden op Ambon hulp
verleend; terwijl de Nederlandsche kooplieden geregeld zyne
hoofdplaats bezochten. Banda was na het bezoek van de Engel-
schen onder John Hunter in 1638 ^ niet verder in z^n rust
gestoord geworden. De moorden, op de onzen in dat jaar te
Martapoera (Bandjermasin) en Kota Waringin gepleegd, '
hadden geen nadeeligen terugslag gehad in de overige deelen
van den Archipel. Op Java was het rustig; met Bantam was
in 1639 een bestand getroffen en na 1638 waren er op dat
eiland tusschen de Compagnie en Mataram geen feitelijkheden
meer voorgevallen, al was dan ook de oorlogstoestand officieel
niet opgeheven. De vorsten van Palembang en Djambi hielden
zeer ernstig met haar rekening. De sultan van Atjeh sloeg
met bezorgdheid het klimmen van haar macht gade, maar was
aan den anderen kant te zeer onder den indruk harer machts-
ontwikkeUng, om niet te trachten hare vriendschap te behouden
en te bevestigen. Vandaar ook, dat hij zich inschikkelijk be-
1 Bouwstoffen, II, bldz. XXII, noot 1. Dagregister Tan Batavia, 16 Sept.
1624. — Deze jaargang van het Dagregister is bij den uitgever dezes ter perse.
2 Bouwstoffen, II, bldz. 347, vv.
3 T. a. p., bldz. 861.
INLEIDING. lit
toonde b^ het opnienw yerleenen der door de Nederlanders zoo
zeer gewensehte privilegiën in den peperhandel op dat deel van
Snmatra's Westkust, waar bij te bevelen had. ^
Tot een ander blijk van vriendschap, hem door de Compagnie
gevraagd, was hij echter niet te bewegen. Antonio Van Diemen
en zgne raadslieden badden besloten, nog in dit jaar, 1640, de
belegering van Malaka met alle kracht door te zetten. Zij
zochten daartoe stenn èn bij Atjeh ën bij Djohor en bij de staatjes
en stammen in de nabijheid der Portugeesche vesting, welke
laatste hoopten, dat eenig oogenblikkelgk voordeel voor hen mocht
ontspruiten uit de verjaging haoner Ënropeesche meesters of
vijanden. De Hooge Regeeriog te Batavia was meer dan ooit
overtuigd van het groote belang, hetwelk de Compagnie had
bij het bezitten van dit gewichtig punt : ^ zijn verlies zou voor
de toch reeds meer en meer zinkende macht der Spaanscbe-
Portngeezen ^ een onherstelbare slag zyn en hun handel in den
Maleischen Archipel en in Oost-Azië ernstig bedreigen, gescheiden
als deze zou worden van de streken ten westen van Malaka,
waar de hoofdzetel was gevestigd der^ overblij&elen van het
„ grootere Portugal ''; zijn bezit zou daarenboven niet alleen het
aanzien en den politieken invloed der Compagnie in groote mate
verhoogen, maar haar tevens een gewichtig strategisch punt,
verder een handelscentrum opleveren, waar producten van bet
Haleische schiereiland, van Sumatra en Borneo's noordkust
konden worden aangebracht en dat tevens een marktplaats zou
kunnen worden voor de voortbrengselen van Bengalen, Koro-
mandei en westelijker landen *. Maar juist de overweging, dat
den Atjehschen sultan „ onse maght ontsachlijck wert " — onze
jongste veroveringen buiten den Archipel waren hem niet on-
1 Zie beneden, bldz. 2.
2 T. a. p., bldz. 2, 12 en de op bldz. 2 aangehaalde werken. — Vgl. ook
missiTes der XVII aan Gr, G. & B.,dd.l6Sept.l638,12Sept.l6S9,5Sept.l641.
3 Yooral onderschepte Portngeesche brieven leveren treurige bewg^én van
het tanen dier macht.
4 Zie beneden, bldz. 12 1 35 1 vv«, 75, vv«
tv t N L fi I D t IV d.
bekend gebleven — maakte hem hniverig, zelf steenen aan te
dragen tot het optrekken van het grootsche gebonw^ dat bij
voor zgne oogen zag verrgzen ; en meer nog dan zyn haat tegen
het met ons bevriende Djohor, meer nog dan zijne grootsche
plannen op „de dominie" van de Maleische knststaten^ weer-
hield hem zijn vrees voor het overwicht der Compagnie , van
met baar op te trekken tegen de bedreigde maar sterke veste. ^
Van Diemen liet zich door deze onzijdigheid niet afbrengen
van zgn voornemen. Krachtig gesteand door Djohor — Gouver-
nenr-Generaal en Raden schaamden zichlaterniet^ te erkennen ,
dat zonder die hnlp Malaka waarschgnlijk niet gewonnen zonde
zgn ^, — een weinig geholpen door enkele der omliggende
Maleische staatjes en stammen, gingen de Nederlanders hnn
gang. Gemakkelgk was de taak niet: de dappere verdediging
der Portngeezen vond stenn in allerlei besmettelijke ziekten,
die onder de belegeraars heerschten en steeds nienwe aanvragen
om troepenaan voeren noodig maakten , aanvragen , waaraan soms
zoo moeilijk kon worden voldaan, hoe groot de ijver en de
energie te Batavia ook^mochten zijn. Inderdaad, Malaka „costte
veel menschenvleesch*' : ' gedurende het eigenlijke beleg, dat,
begonnen den 2 Augustus 1640, ruim vijf maanden heeft ge-
duurd, sneuvelden of stierven ongeveer duizend van de onzen. De
belegerden echter leden veel grootere verliezen; van het be-
komen van versterking of ontzet was voor hen geen sprake bij
den wanhopigen toestand, waarin de Portngeesche macht zich
bevond; de toevoer van levensmiddelen werd langzamerhand
zoo schaarsch, dat hongersnood begon te heerscben en met
ziekten en de vijandelijke kogels de bevolking decimeerde. Den
10 Januari werd een laatste opeisching gedaan; toen deze niet
werd beantwoord, besloten de Commandeur Minne Willemsz.
Eaartekoe, wien na den dood van Adriaan Antheunissen en
1 T. a. p. , bldx. 1 , T.
2 T. a. p., blds. 232.
8 T. a. p., bldz. 12. . . ,
INLEIDING. V
Jacob Cooper de leiding was toevertrouwd, en zijne raadsper-
sonen tot een, naar zg hoopten, beslissenden storm. Onder
bevel van den sergiant- majoor Johannes Lamotias — Eaartekoe
was reeds eenige dagen ziek — landden den veertienden dier
maand 650 man Compagnies troepen en na een laatste , kraebtige
poging tot verdediging gaven de Portugeezen de stad, die zij
honderdendertig jaren hadden bezeten , aan hunne machtigste
mededingers in het Oosten over.
Malaka droeg na de verovering de duidelijkste sporen van
bet beleg met al den daaraan verbonden nasleep van verwoesting
en ellende: geen huis was onbeschadigd gebleven, een groot
gedeelte der gebouwen was tot puin geschoten, vooral in de
voorsteden, waar de bebouwde landen en tuinen geheel waren
vernield; de lijken van gesneuvelden en gestorvenen waren
onvoldoende begraven; de bevolking, die eens onder het Por-
tugeesch bestuur een twintigduizend zielen had geteld, bleek
nu door al den jammer van den langdurigen oorlog geslonken
tot het getal van ongeveer veertienhonderd Portugeezen en
inlanders ; met de veiligheid in de stad en den omtrek zag het
er treurig uit; de eens zoo bloeiende handel was tengevolge
der jarenlange insluiting geheel verloopen. ^ Johan Van Twist ,
de eerste Nederlandsche gouverneur der vesting, en zgn op-
volger Jeremias Van Vliet hadden dan ook geen bengdens-
waardige positie en, al waren zg geschikter geweest voor de
behartiging der hun toevertrouwde belangen dan het geval was,
al hadden zg grooteren tact bezeten om hunne moeilijke, soms
kiesche , zending naar eiscb te vervullen , ook dan nog zouden
zg een niet behagelijken werkkring hebben gehad. Tn den
eersten tijd der Nederlandsche heerschappij stond Malaka bij
de ambtenaren der Compagnie niet alleen, ^ maar ook bij
Chineezen en inlanders, in een slechten reuk. Dit was te danken
1 Zie oyer die en wat yolgt beneden» blds. 76—106, ens., en de op blde. 1
genoemde werken.
2 YgL óók beneden, bldz. 196.
.VI I K L E I U I I» fl.
pok aan de minder geschikte gelegenheid tot het zich verrijken
juet geoorloofde of ongeoorloofde middelen, maar vooral aan
den trenrigen gezondheidstoestand der plaats. £n toch deed
men wat men kon, om daarin verbetering aan te brengen ; maar
er viel te veel te regelen, de onkosten op dat alles vallende
waren te groot, van inkomsten was nog te weinig sprake, dan
dat men al spoedig een voldoend resultaat van de bemoeiingen
onzer ambtenaren mocht verwachten. Om „ Malakkas heerlijke
en bgna miraculeuse overwinninge'', waarvan het bericht te
Batavia zulk een indrak maakte, dat men „aen hoogh ende
laegh bemercken '' kon , „ dat de vreughde hun ter herten
gingh," vruchtdragend te maken, werden vereischt een vol-
doende reparatie der vervallen versterkingen, een behoorlijk
garnizoen, een flinke scheepsmacht in en nabij de zeeëngte,
verbetering van den gezondheidstoestand, het leggen van een
vasten grondslag voor bestuur en rechtspleging , het in praktijk
brengen van middelen om de verloopen bevolking der omstreken
weder aan den arbeid te zetten, en Ghineezen en inlanders
binnen de veste en haar omgeving, voorzoover die mede onder
't gezag der Compagnie was gekomen, te lokken, het aan-
wakkeren van den handel, het hebben eenèr goede verstand-
houding met de naburige vorsten en volkeren. En al mochten
de meeste dezer wenschen onder hun bestuur in vervulling gaan,
althans daarop hoop geven, genoemde vertegenwoordigers der
Compagnie bleken niet in allen deele opgewassen tegen de
moeilijkheden die zg op hunnen weg ontmoetten, waar zij
trachtten aan de beide laatstgenoemde eischen te gemoet te
komen.
Den sultan van Atjeh was de vrees om het hart geslagen,
toen hij de tijding van den voortgang der Nederlandsche wa-
penen en der nieuwe overwinning van den machtigen vriend
had gehoord en de welwillende houding in die dagen door hem
tegenover de Portugeesche natie aangenomen deed ergere dingen
verwachten, toen hij, „door Godes betere schickingh" — de
INLEIDING. VII
aitdrnkkiog is van Van Twist — den 15 Februari 1641 overleed»
Zgn gemalin , de dochter van Iskandar Moeda ' , volgde hem
op en deze overgang der kroon op een vrouw had vérstrekkende
gevolgen. De Atjehsche Grooten zagen hun kans schoon, een overwe-
genden invloed op het landsbestuur te verkrijgen , veel grooter dan
zij gewoon waren en dat verlangen beheerschte ook hnnne buiten-
landsche staatkunde. De overleden vorst was een Pahangsche prins
geweest, maar hij had tegenover den sultan van Dj ohor zijn recht
op de Pahangsche kroon, zijn erfgoed, met de wapenen moeten
verdedigen Nu deed de nauwe bloedverwantschap tusschea deze
heerschers, beide gesproten uit het Djohorsche vorstenhuis, bij de
Atjehsche Grooten de vrees ontstaan , dat de laatste na des eersten
dood pogingen zoude in 't werk stellen , om , b. v. door een hu-
welijk met hunne vorstin, beide tronen te bezetten. Dit nu moest
tot eiken prijs worden verhinderd , omdat daarmede zou gepaard
gaan een verijdeling der pogingen van de Atjehsche rijksgrooten,
om de teugels van het bestuur uit de handen hunner sultan in
hunne eigene te doen overgaan. De nationale haat der Atjehers
tegen Djohor, gevolg van een krijg gedurende onheuchelijke
jaren, en de ontevredenheid, gewekt door het bestuur van den
pas gestorven vorst, ook een vreemdeling, waren die plannen
tot tegenwerking zeer gunstig. Toen nu Djohor onmiddelijk na
de verovering van Malaka door tnsschenkomst der Nederlanders
aan Atjeh vredesvoorstellen deed , vonden deze een open oor op
Samatra's Noordkust: al spoedig, nog in 1641, werd de oorlogs-
toestand voor geëindigd verklaard, Atjeh zag af van de hoog-
heidsrechten , die het tegenover Djohor mocht hebben, mits dit
laatste zich verbond, geen pogingen tot verdere toenadering tot
Atjeh te doen en nimmer meer gezantschappen naar dat rijk
af te vaardigen. Elke betrekkiog tusschen de beide staten hoopten
de Atjehsche Grooten op die wijze te verbreken. Djohor klom
een weinig in aanzien, sloeg dientengevolge een hooger toon
1 VgL beneden, bldz. 73, noot 1.
VIII INLEIDING.
tegenover de Compagnie aan, trok zich terug van de Neder-
landsehe politiek en laadde de verdenking op zich, dat het de
Nederlanders in de baart van Malaka tegenwerkte ^ dat het
althans niets deed, om dezen tegemoet te komen, toen in 1644
en de beide volgende jaren een ernstige vijandelijke beweging
van omliggende, voor een deel tot Djohors gebied behoorende,
inlanders (een beweging, waartoe de ook elders zoo dikwijls
getoonde ^ onhandigheid van 's Compagnies ambtenaren niet
weinig aanleiding had gegeven) de Nederlanders in Malaka
zorgelijke dagen deed doorleven.^ Atjeh trok zich bijna geheel
van het Maleische schiereiland terug, liet zelfs Pahang varen '
en beperkte zich, daartoe geleid door de eigenaardige staat-
kunde zijner Groeten en door den slechten toestand der schat*
kist, al meer en meer tot zijne bezittingen op Sumatra.
Op het schiereiland was het alleen Perak, waar de Compagnie
nu nog Atjeh ontmoette. Met Eedah, met Oedjong — Salang en
Bangeri en met eenige andere plaatsen van minder gewicht
vormde dit rijkje de z. g. „tinquartieren ", welke in de ge-
sehiedenis der Nederlanders op het Maleische schiereiland een
zoo belangrijke plaats innemen. Het tin , van al de d&&r vallende
voortbrengselen voor de Compagnie het voordeeligste , was toen
een zéér veel beteekenend uit voerar tikel , vooral voor Vóór- Indië
en Perzië. Na de verovering van Malaka werd de vraag, wat
met die stad te doen, reeds dadelijk voor een groot deel
beheerscht door deze andere, hoe de meeste voordeden te
trekken uit den handel, vooral uit den tinbandel. Wel waren
de Nederlandsche autoriteiten genegen, Malaka als een vrij
handelscentrum, althans voor die handelsartikelen, welke
der Compagnie de kleinste winsten beloofden, te laten be-
varen door de schepen èn van 't Maleische schiereiland en
1 Zie b.y. het Bagregister 1640—1641 , bldz. 232; beneden, bldz.468, noot2
en een brief van Arnold De Vlaming van Oudshoorn aan de XVII yan 1 Sept. 1647.
2 Zie beneden, bldz. 197, y., 232, y., 254, y. enz.
3 Vgl. beneden, bldz. 74. -
1 N L B I D I N G. IX
omliggende landen èn van Indië's vaste kast ën van een deel
van den Maleischen Archipel ^ door welk eilandenrijk als 't ware
een denkbeeldige lijn werd getrokken om te bepalen^ welke
zijner producten naar Batavia, welke naar Malaka mochten
worden gevoerd. Maar ten opzichte der de meeste winst be-
lovende handelstakken — waaronder het tin — dacht men niet
in ernst aan het verschaffen van eenige vrijheid van beweging. ^
Twee wegen slechts , meende men y kon men bewandelen y wilde
men de voordeden daarvan genieten. Men kon trachten, dien handel
geheel aan zich te trekken en den concnrrenten , met name den
inlandschen, Arabischen en Enropeeschen kooplui van Vöör-
Indië, welke vóór de insluiting van Malaka door de Nederlanders
gewend waren, zelf op Malaka hunne manufacturen tegen het
tin te komen inruilen , die vaart geheel te beletten en zelf met
's Compagnies schepen de manufacturen in- en het tin uit te voeren.
Men kon ook dien concurrenten de vaart vrij laten nevens 's Com-
pagnies schepen , maar hen verplichten , Malaka aan te doen ,
om slechts di&r, tegen betaling van de gewone in- en uitvoer-
rechten, hunne waren aan de markt te brengen en het tin op
te koopen. In beide gevallen moesten daarmede gepaard gaan
het beletten der directe vaart van bedoelde handelaren op de
tinplaatsen, tenzij voorzien van passen van Nederlandsche
liUtoriteiten 9 vooral van onzen gouverneur te Malaka , en het
vaststellen van voor die rijkjes bindende bepalingen ten aanzien
der tinleverantie aan de Compagnie. Het laatste stelsel hadden
de Portugeezen met goed gevolg in praktijk gebracht en de
nienwe bezitters der stad, tredende in de rechten hunner voor-
gangers, meenden op dien grond volkomen rechtmatig te gaan ,
wanneer zij ten opzichte van dit onderdeel hunner bandels-
politiek de voetstappen van die voorgangers drukten. Ën het
lijdt geen twijfel, of zij zouden des noods met geweld reeds
dadelijk het gewicht hunner overmacht in de schaal hebben
1 YgL ook de missive van de XYII aan G. Q. & B. van 26 Sept. 1642.
X J N L E 1 Ü I N fi.
geworpen, ware bet niet; dat zij ook rekening hadden te boaden
met de belangen van andere maebtigen der aarde. De vaart te
beletten van de kooplieden der vaste kust van Indië^ welke
tijdens de insluiting van Malaka door de onzen er toe waren
overgegaan, om öf zelf op de tinrijkjes bandel te drijven öf
Atjeb aan te doen en daar bet tin op te koopen , door Atjebsebe
kooplieden nit de tinrijkjes gebaald of door bandelaren dier
staatjes zelf daar aangebracht, zou aanleiding geven tot repre-
sailles tegen de Nederlandscbe kantoren en kooplieden daarginds.
Het zou eveneens Atjeb, dat op Perak , en Siam , dat op Kedab ,
Oedjong — Salang en Bangeri boogbeidsrecbten liet gelden , tegen
ons in eene -vijandige stemming kunnen brengen. De be-
beerscber van Siam nu zou gemakkelijk te bewegen zijn, ons
hierin geene hinderpalen in den weg te leggen , omdat bij weinig
voordeel uit den bedoelden tinbandel trok en ter wille daarvan
vermoedelijk niet het harnas zou aantrekken tegenover de Neder-
landers, op wier vriendschap hij prijs stelde om bet voordeel,
dat hun bandel op zijn rijk hem opleverde, en om redenen
van staat: zijn politieken invloed tegenover naburige rijken , als
Eambodja, Patani en eenige staatjes op het schiereiland ^ Met
Atjeb was dit een geheel ander geval. Welke maatregelen de
Compagnie ook zoude nemen , bet verplichten tot het aandoen
van Malaka of eene nog sterkere uiting van den monopoliegeest ,
in beide gevallen krenkte bet de belangen van Atjeb, en hoewel
dit rijk zelf geene commercieele voordeden beloofde, * was het
voortduren der privilegies op Sumatra's Westkust, ook door de
nieuwe sultan bekrachtigd, ^ voor de Nederlanders van te groot
belang, om, waar zij optraden op het schiereiland, met de opinie
der bestuurders van Atjeb geen rekening te houden. Wel was
deze staat „genoeghsaem t' onser devotie'', bevreesd als hij was
voor de door de Compagnie ontwikkelde macht (een ontzag
1 Zie beneden, passim.
2 T. a. p., bldz. 20, 142.
3' T. a. p., bldz. 48^ y.
I N L B 1 U I N G. Xr
trouwens dikwgls gepaard aan wantrouwen in onze bedoelingen) ,
maar de Uooge Regeering te Batavia was zich te goed bewust
yan de voordeelen, die zg kon trekken uit een welwillende
houding der Sultan, om zich haar vijandschap op den hals te
halen ; — indien tenminste 's Compagnies plannen op andere
wgze in vervulling konden geraken. Want doorgezet moesten
die plannen worden! Den 11 Juli 1642 verbond zich dan ook
Kedah^ om de helft van al zgn tin tegen een vasten prijs aan
's Compagnies kooplieden te leveren en geen vreemde vaartuigen
toe te laten y niet voorzien van passen, uitgereikt door Neder-
landsche autoriteiten. ^ Den 20 October 1643 sloot Oedjong-
Salang (daartoe geprest door de Nederlanders , welke een motief
voor hun forsch optreden vonden in de vijandelijke houding vanden
bestuurder van dat staatje) een contract, waarbij geen uitheemsche
vaartuigen dèAx tot den handel, — die in levensmiddelen uit-
gezonderd — werden toegelaten , tenzij voorzien van passen van
onzen gouverneur in Malaka. ^ Den 1 Januari 1645 volgde
Banger! met een contract, waarbij al zijn tin aan de Compagnie
werd toegezegd, de kleedjeshandel der kooplieden van Indië's
vaste kust op dat rijkje werd verboden en een stellig verbod
van uitvoer van tin, ook door de bewoners zelf, werd uitge-
sproken. ^ Slechts Perak , zich beroepende op zijn afhankelijkheid
van Atjeh , weigerde een verbintenis aan te gaan , niettegenstaade
de Compagnie zich beriep op haar recht op de helft van het
Peraksche tin, eens door Perak aan het Portugeesche Malaka
afgestaan. ^ Van Diemen besloot, door te tasten: in 1644 en
1645 werd de rivier van Perak door Nederlandeche schepen
geblokkeerd en de vaart uit en op dit rijkje belet , behalve aan
Atjebsche en Peraksche vaartuigen. °
1 T. a. p., bldz. 105, yy.
2 T. a. p., bldï 170, yv.
3 T. a. p., bldz. 266, yy,
4 T. a. p., bldz. 105, y. enz.
6 T. a. p., bldz. 200, 252.
XII INLEIDING.
. Tot het beslait, een monopoliscorende handelsstaatkundo ook
op het Maleische schiereiland te volgen, droegen ook bg de
halfslachtige verhouding, vraarin de Nederlanders in Azië tot
Portngal waren komen te staan, ^ en de vrees, dat dit rgk,
hetwelk men in een oorlog met de wapenen in de hand kon
trachten te verdrgven nit plaatsen waar het gevaarlijk kon zijn,
in de vredesperiode , die nu scheen te zullen aanbreken, po*
gingen zoude aanwenden, dddr in den omtrek opnieuw vasten
voet te krijgen. * Over het geheel genomen, was de tgding,
dat er kans bestond op vrede tusschen onze Republiek en
Portugal na zijn afscheiding van Spanje, met gemengde ge-
waarwordingen door Gouverneur-Generaal en Raden vernomen.
Den 31 Juli 1641 had het eerste bericht van die gebeurtenis
Batavia bereikt door middel van een Compagnies schip; in
September van dat jaar verscheen in de hoofdplaats van Neêr-
lands Indië een Portugcesch edelman, Antonio Fialho Fereira, '
die met een Engelsch vaartuig Bantam had bereikt en last had
van zgnen koning, de voorgevallen verandering op het Iberische
schiereiland bekend te maken aan de Portugeezen in het
Oosten (die, zonder daarin ook maar in 't minste door de
Spanjaarden, welke trouwens steeds weinig directen invloed
op het beheer der Portugeesche bezittingen hadden uitgeoefend
in den tijd, waarin Portugal een Spaansch wingewest was
geweest, te zgn verhinderd, het voorbeeld van hunne land-
genooten in Europa hadden gevolgd) , en hun te gelasten , niet
langer vijandig op te treden tegen de Nederlanders, met wie
immers eerlang de vrede zoude worden getroffen. Ofschoon
ten dezen — naar het schijnt — niet van een of&ciëele opdracht
voorzien, polste Fereira toch Van Diemen, hoe deze dacht over
het voortzetten der vijandelijkheden. De Gouverneur-Generaal
1 Over onze verhonding tot Portugal in 1641 — 1645 zie men W. Tan Geer:
J)e opkomst van het Nederlandich gezag over Ceilon^ I (Leiden, Sijthoff, 1895),
bldz. 74, 7Y.; 91, yv.
2 Ygl. beneden, bldz. 81.
3 T. a. p., bldz. 23.
t K L S I D 1 11 G. XYlf
was van meening^ dat hij hierin geene verandering kon brengen^
gebonden als hij was ^ door wat de Bewindhebbers der Compagnie
hem op dit pnnt zouden gelasten^ en die meening dicteerde ook
zgn weigerend antwoord aan de gezanten van den Portngeeschen
onderkoning 9 die in den aanvang van 1642 ^ te Batavia een
wapenstilstand kwamen verzoeken. ^ Hij en zijne Kaden — >
het blgkt dnidelgk nit hanne brieven aan de Heeren XVIl —
vonden dan ook opschorting der krijgsbedrgven hoegenaamd
niet in het voordeel der Nederlanders , en het was te verwachten ,
dat deze, welke van den aanvang af van hunne komst in het
Oosten door de Portugeezen als vijanden waren behandeld ge-
worden, weinig lust zouden gevoelen, hunne concurrenten met
consideratie te behandelen, nu zg op hun beurt de machtigste
waren. „Wat ons belanght" — zoo schreven Van Diemen
en de zijnen in hun Deeemberbrief van 1641, „wg sijn van
gevoelen , dat , soo veel den staedt van India raeckt , te weuschen
ware geweest, den Portugees bem noijt van Spangien gesepareert
hadde, ofte wij genootsaeckt wierden, den oorlogh, die tot
noch met bgsonder voordeel jegens deselve gevoert hebben,
te staecken. Hij is met de huipe Godes sedert eenige jaren
herwaerts soodanigh gematteert, dat in corte voorts geheel uijt
India te crijgen sonde sijn, hetwelck inestimabel veel voor de
Comp» waerdigh ware; want off wel (vermits hem allerwegen
op de hielen sijn geweest) seer verarmt ende, ten ware dit
interval, t'egnde s'raedts gebraght sij, soo mogen echter wel
staet maecken, dat noch Deen, noch Engelsman, nocheenigen
anderen Enropasen handelaer ons soo seer in den wegh sal
wesen als den Portugees, bijaldien met hem in vrede comen."
Maar, kw&m het tot vrede, Gouverneur-Generaal en Raden u-
zouden dien „ religieus onderhouden ", ook al zagen zij bezwaren
opkomen, waar zg door overeenkomsten met inlandsche vorsten
1 Ygl. missives der XYII aan G. Q. & B. dd. 16 Maart en 6 Sepi. 1641.
2 Bese t|dsbepaling heb ik rersaimd, te melden op blds. 39.
3 T. a. p., bldx. 39, t.
XtV t N L B I D I N o.
tegenover dezen gehonden waren tot hot verleénen van hulp
tegen de Portngeezen. En bet is bekend, bet kwam er toe.
Het tractaat van bestaud, den 12 Jani 1641 te 's-6ravenbage
gesloten y den 18 November daaraan door den koningvan Por-
tngal, den 22 Februari 1642 door de Staten- Generaal geratifi-
ceerd, werd den 2 October van dat jaar te Batavia ofScieel
bekend , toen daar het scbip de Salamander aankwam j in April
nit Nederland afgezonden. Bij de lezing bleek, dat de grootste
bezwaren der Hooge Regeering tegen een vrede waren weg-
genomen, nn niet gerept werd van een bondgenootschap, iets
waarop Fereira in zijn onderhoud met Van Diemen had gedoeld ,
en nn door slechts weinige bepalingen van algemeene strekking
de wederzgdsche verhouding in het Oosten was geregeld. In
denzelfden Decemberbrief van 1641 had zy die bezwaren om-
schreven : het zou voor de Compagnie het beste wezen , indien
de vrede „soo simpel sonder veel stipulatien, capitnlatien ofte
bedingen, anders als 't gemeene volckerenrecht mede brenght,
veel min eenige alliancie ofte bontgenootschap gemaeckt werde.
Want connen niet bedencken , daer eenigh proffijt voor de
Comp« mede te behalen sij. Wg sijn door Godes zegen verre
de machtigste ende connen — men ziet, er werden geen doekjes
om gewonden ^ — met de wapenen altijt soodanige conditien
maken, als de Comp^^ voordeelijckst wesen ende 't geroerde
volckerenrecht toelaten sal." De Heeren XVII waren van het-
zelfde gevoelen geweest als hunne „ bedienden " aan de overzgde
der wereldzee en hadden by de regeerders der Republiek weten
te bewerken, dat Gouvernenr-Generaal en Raden door het slniten
van het bestand in hunne werkzaamheden in het belang der
aandeelhouders van de groote handelsvennootschap niet door
groeten omhaal van veel bepalingen en woordenrgke artikels
werden belemmerd, „ingevolge", aldus werden de XVII dan
1 Vgl. ook missives der XVII aan a. Q. & R. dd. 6 Sept. 1641 , 25 Sept 1642 ;
resolutie der XVII van Aug. 1641 (punt 7 der beschrIJYing).
1 11 L B I D I N 0. XV
ook door de Hooge Begeering te Batavia geprezen in ha air
Decemberverslag van 1642 — „niet meer (concernerende
d'Oost India) dan seven articalen seer favorabel ende tot wel-
stant van de generale Gompe getracteert ende beraemt sgn."
Zij waren dan na ook geruster en, ofschoon zij de nadeelen
die voor de Nederlanders konden ontspruiten uit de meerdere
vrgheid van beweging , door de Portngeezen nu in den handel
verkregen^ niet licht telden , zij hoopten ook hun voordeel uit
dien handel te trekken ^ daar hij gedeeltelgk wel met deCom<
pagnie zoude worden gedreven. ^
Voor de wederzijdsche verhouding in den Maleischen Archipel
bad na de verovering van Malaka het bestand veel van zyn
belang verloren. De artikels 6 en 7 van het tractaat hielden
het uti possidelis in, zoowel wat betreft de commercie als het
staatkundig bezit. ^ Nu handelden de Portngeezen op het oogen-
blik dat het bestand in Indië officieel bekend was gewordeq,
niet op Malaka en zijne onmiddelijke omgeving, niet op Java,
niet op Sumatra, niet op Borneo, niet op Ternate en omliggende
eilanden, niet op Ambon, niet op Banda en de eilanden oost-
waarts. Op Makassar ontmoeten elkander de beide concurrenten ,
op de Kleine Soenda-eilanden waren het Bima op Soembawa en
de Solor- en Timorgroep, waar men elkander in het vaarwater
zat. In geheel den Archipel was het alleen op die groep, dat
Portugal staatkundige macht uitoefende en Van Diemen nam
bij tijds maatregelen, om te beletten, dat op die eilanden
inbreuk kon worden gemaakt op de rechten , die de Compagnie
daar had, al stond het handelsvoordeel, dat zij afwierpen, bg
hem en zijne raadslieden niet hoog genoteerd. ^
Het bestand was nog nauw in den Archipel buiten Batavia
bekend, toen het reeds weder bewesten Malaka tot vijandelgk-
1 Ygl. beneden, bldz. 47, t.
2 T. a. p., bldz. öl— 56.
3 Zie mQn opstel over: Ome betrekkingen met de fleifM Soenda-eilanden
1640-1648. (Veth^s Feestbundel. (1894), bldz. 178-184.)
XVt t ]f L tt t D I It 6.
heden was gekomen. De Staten-Generaal hadden aan Goaverneur-
Generaal en Raden gelast — en de Heeren XVII schreven
bun aan , ^ dat zy zich „ geheel naden wille ende het begeeren **
van Hunne Hoog Mogenden zouden gedragen — , onmiddelijk na
het officieel bekend worden van het sluiten van het bestand
(krachtens zijn artikel 2 tevens datum van het ophouden der
vijandelijkheden) den Portugeezen met dat feit eveneens officieel
in kennis te stellen. Dit gebeurde dan ook in den Archipel en
elders. Zoo werd reeds den 6 October 1642 het lid van den
Raad van Indië Pieter Boreel door de Hooge Regeering te Batavia
tot „Commissaris'' benoemd, om met dit doel Malaka te be-
zoeken en Ceilon en de vaste kust van Indië aan te doen.
Maar de Hooge Regeering zag vooruit do mogelgkheid, dat op
Ceilon geschillen met de Portugeezen zouden rijzen en besloot
den 11 October, om^ indien deze uict mochten worden beslist,
l^ „tot nader ordre van onse principale, niet alleen [op] Ceijlon,
maer oock allerwegen hier te lande den oorloge tegen haer te
continueren , te meer hun inbeelden , ende om verscheijde redenen
oock seker is, [dat zg] op Ceglon den oorlogh tegen ons met
voordeel voeren connen , waer tegen wij in andere plaetsen hier te
lande oock meerder advantagie tegen haer hebben." Het resultaat
van Boreels zending is bekend: de twistende partijen konden
niet tot elkander worden gebracht en den 27 April 1643 brak
hg van voor Goa op „met de bloedvlagge en datelycke acten
van hostiliteyt/' Den 29 Juni werd de tijding van het gebeurde
te Batavia ontvangen. Het hervatten van den oorlog was zeer
tegen den zin der Portugeezen te Makassar en op Solor en
Timor, en zg verzochten dan ook, dat de vredestoestand wat
hen betrof niet zoude worden verbroken, daar zij meenden,
^ yj met den Vice Reij ende de saecke in questie niet te doen
(te) hebben." Gouverneur-Generaal en Raden echter wilden van
„soodanigen stuckwijse vrede" niet weten. ^ Trouwens de
1 Vgl. res. G. G. & B. 4 Oct. 1642.
2 Heeres: Kleine Soenda-eilanden , t. a. p., bldi. 1S2»
iNLKlDiUG. XyU
slagen zonden bniten den Archipel vallen. Slechts bleek daidelijk ,
hoeveel waarde het bezit van Malaka voor de Compagnie had:
in tgden van oorlog was de vaart tasschen het grootere Portugal
in het westen van Azië en dat beoosten genoemde vesting
zoo goed als geheel te beletten; het vermeesteren van eenige
Portngcescbe schepen in de Straat leverde daarvan het bewijs.
Het bezit dier zeeêngte bezorgde echter den Nederlanders
moeilgkheden van internationalen aard. De vorige bezitters
hadden tol geheven van alle passeerende schepen ^ ook van
Enropeesche natiën; de Compagnie volgde dit voorbeeld, ^
— zeer beslist ook in de vredesdagen, niet altijd billijk , ten
opzichte der Portageezen ^ — maar schrikte terug voor de
consequentie : ' zij was b. v. in twijfel of zij dien tol zou gaan
heffen ook van Ëngelsche en Deensche vaartuigen ^ helde nu
eens tot dit dan weer tot een ander gevoelen over en handelde
eveneens inconsequent Wèl onderwierp zg^ toen de vgandelijk-
heden met Portugal weder waren begonnen^ de Ëngelsche en
Deensche schepen aan een onderzoek , om te weten te komen
of zg ook viganden of hunne goederen ofcontrabande aan boord
hadden. Een bloedige botsing tusschen Engelschen en Neder-
landers bleef niet uit en de verovering der Bon Ësperance , in
Juli 1643 na een hevig gevecht door de Nederlanders in de
straat van Malaka genomen, kreeg een plaats in het groote
klachtenboek , hetwelk in Engeland werd aaogehouden van de
handelingen van den gehaten en gevreesden tegenstander in
Azië. *
Een ander gevolg van het hervatten van den oorlog met
Portugal onmiddelijk na het sluiten van den vrede is kenmerkend
1 Zie b. Y. beneden, blde. 194, y.
2 Ygl. beneden, bldz. 373, y., 463 enz. — Ygl. missiye der XVII aan G. Q.
& B. dd. 23 Sept. 1649.
3 Ygl. beneden , blds. 193 ; missiyes der XYII aan Q. G. & R. dd. 9 Sept. 1645 ,
10 l£aart 1646.
4 Zie beneden , bldz. 142 , y. , 167 , yy. , 442. — Ygl. ress. der XYII dd. 8 Maart
1646—18 Sept. 1649.
Bouwstoffen, Deel III. 2
XYIII INLEIDING.
voor den geest, welke de bestuurders der Compagnie bezielde
ten aanzien hunner tegenstanders. Na de veroveriog had Eaartekoe
verlof gegeven aan de Portugeezen , die zulks wenschten , Malaka
te verlaten en naar elders te vertrekken. Velen, en daaronder
de aanzienlijksten 9 hadden daarvan gebruik gemaakt, en slechts
enkele Europeesche burgers der stad vraren gebleven, ook in
de hoop, dat hun niet te veel hinderpalen in den weg zouden
worden gelegd , waar het gold , hunnen God te dienen naar de
inspraak van hun geweten. Van openbare godsdienstoefening
was echter geen sprake : „ de vrghegt van conscientie , en oogh-
lugckent gedoogh der misse is meer vrijheijt als onsen Staet
aldaer buijten perijckel verdragen can.'' ^ De houding, door de
Portugeezen aangenomen na de afscheiding van Spanje, was in
de oogen van de Nederlandsche machthebbenden zöö, dat hun
nog minder dan gedurende den openlijken oorlog vertrouwen
kon worden geschonken. Men was in „ dese scbynvredige tyde" ^
bang voor hen, die men nooit had gevreesd, toen het zwaard
steeds de questies kon oplossen ; men wist , dat in handigheid
de Lusitaan den Batavier verre overtrof. ^ Er kwam by, dat
de Nederlander veel minder dan de Portugees zich Indië tot
een tweede vaderland had gemaakt: handelswinsten, hoop op
promotie en op vlug rijk worden en daarmede op een spoedigen
terugkeer naar Nederland, waren bij de onzen de eenige drgfveeren
voor hun zijn in het Oosten; de meeste hunner concurrenten,
wien de handel door geheel Indië , zij liet dan ook tegen hooge
tollen, bijna zonder eenige beperking van den kant van de
regeering in het moederland, openstond, hadden daarentegen
zich dd&r gevestigd, om er hun leven te slijten, „niet meer
aen Portugael gedenckende ; sustenteren ende verrijcken haer
met de voordeden in India, gelijck off inboorlingen waren ende
1 Vgl. beneden, blde. 77.
2 Missives der XYII aan Q. Q. & R. 31 Ang. 1643.
3 Ygl. beneden, bldz. 24 en missives der XYII aan G. Q. & K. 6Sept. 1641,
31 Aug. 1643 en 10 Maart 1646.
INLEIDING. XIX
geen ander vaderland kenden." ^ Zij vormden koloniën y die y
in vele opzichten op Enropeesche leest geschoeid , hun dat
vaderland moesten vergoeden. Vandaar ook, dat wat de uit-
oefening van hnn godsdienst betrof, zij zich met niets minder
tevreden konden stellen dan met wat Portugal zelf hun in dit
opzicht zonde hebben gegeven. En nergens vonden zij dat onder
Nederlandsch bestuur. Had Van Diemen gehoopt, — en ook de
Bewindhebbers waren daarvan niet afkeerig ' — dat na het
bestand Portngeesche kooplui zich te Batavia zouden vestigen,
„ten ware de religie haer wederhielde," hij oam geen maat-
regelen, om aan dat bezwaar eenigszins te gemoet te komen.
Evenmin gebeurde dit te Malaka, waar ook geen sprake was l^^
van openbare godsdienstoefening door de Katholieken en waar
men zoo bevreesd was voor den invloed der geestelgkheid,
— de Bewindhebbers niet minder dan de Hooge Begeering * —
dat Gouverneur-Generaal en Raden, nadat den 10 November
1644 ^ te Goa een vredesverdrag tusschen den handigen di-
plomaat Johan Maetsuyker en den Portugeeschen onderkoning was
gesloten, den nieuwen gouverneur van Malaka, Arnold De Vla-
ming van Oudshoorn, welke Van Vliet opvolgde , uitdrukkelijk ge-
lastten j — in overeenstemming met de woorden van artikel 26 van
het tractaat van 1641 — geen godsdienstoefening buiten de private
woningen^ „sonder minister ende toeloop van gemeente," toe
te laten en de noodige maatregelen te nemen, dat geen gevaar
kon dreigen van den kant der Portngeesche geestelijken, welke
met de schepen, tusschen de landen beoosten en bewesten
Malaka varende, die stad aandeden: „geen saeck van grooter
1 Vgl. beneden, bldz. 48; De Jonge, V (II), bldz. 243.
2 Missive aan 0. G. & R. 31 Ang. 1643.
3 Vgl. beneden, bldz. 379.
4 En niet den 11 November, zooals De Jonge, V (II), bldz. CXX enCXXI
zegt. Ook mag men nit de niet geheel dnideiyke woorden van dezen schrgver
niet opmaken , dat het tractaat van 27 Maart 1645 een uitvloeisel is van dat van
10 Nov. 1644. (Vgl. Van Geer, t. a. p., o. a. bldz. 147.)
^^ I N L E I b I il 6.
emporte'' was ^in de Malacxe ^ouverne" te behartigen. ^ Ja,
men ging na de bekende gebeurtenissen in Brazilië ^ zóóver,
dat men trachtte ook de niet-geestelijke Portugeezen oit Malaka
te doen verhuizen. Ook dit gelokte zoo goed , dat in haar brief
van 15 Januari 1647 de Hooge Regeering aan de XVII kon
mededeeleu; dat men goede hoop had, Malaka binnen kort
„van dat gespoys'' te zuiveren. Dat in deze omstandigheden
niet ernstig sprake kon z^n van de eenmaal gehoopte handels-
betrekkingen met de Portugeezen, behoeft geen betoog. ^
Het bovengenoemde bevel aan De Vlaming was niet meer
geteekend door Van Diemen : den 19 April 1645, den dag
waarop het verdrag van Goa te Batavia werd afgekondigd^ had
hij het moede hoofd neergelegd. Zijne herhaaldelijk uitgesproken
wensch, hem een vervanger te zenden, daar hy zijn vaderland
nog eens wilde terugzien, werd door de Bewindhebbers te laat
vervuld; toen het bericht, dat hem vergunde te repatrieeren , te
Batavia aankwam, was zijn stofifelgk overschot reeds ter aarde
besteld. Zijn laatste brief aan de Heeren XVII , gedagteekend
6 Februari, ^ was zijn uiterste wil geweest. Hij zag bezwaren
opkomen; hg zag onder zijne oogen, in zgne onmiddelijke om-
geving zaken gebeuren, die hem deden vragen, of het bestuur
van Neêrlandsch Indië wel in de rechte handen was neergelegd ,
en hij adviseerde tot het uitzenden uit Nederland van een „ persoon
die consciëntieus is, alle particularitegten onder groot ende cleene
in swangh gaende weere, respect ende on tsach onder sijn Raden
heeft." Geen zgner toenmalige medehelpers rekende hij waardig ,
zgn opvolger te zyn. Maar vol vertrouwen laat hij op wat hij
„t' (sijner) ontlastingh niet (had) connen verbij gaen" de ge-
1 Zie beneden, bldz. 267—272, 329, y. Ygl. missiye der XVII aan G. G. & B.
4 Oct. 1647.
2 Ygl. missives der XYII aan G. G. & B. 10 Maart 1646, 4 Oct. 1647. Ygl.
beneden, bldz. 319, y.
8 Ygl. missive der XYII aan G. G. & B. 23 Sept. 1649.
4 Beneden, bldz. 229, v.
INLEIDING. XXI
rnstetellende verzekering volgen : „ Den Ixidisen stant is God
loff salx^ dat die een cleenen misslach wegnigh can deeren."
Inderdaad y de laatste jaren van Van Diemen's bestuur waren
— niet het minst in den Maleisch'cn Archipel — jaren van voor-
spoed geweest en heeht en sterk werd het gebouw, waarvan
de fundamenten door Goen waren gelegd, opgetrokken door
dezen zijnen bekwamen opvolger. In zijn tijd waren — gelukkig
voor hem — de macht en invloed der Nederlanders in het
Oosten, hoe groot zij ook mochten zijn, nog niet zóó overwe-
gend, dat de onzen op hunne lauweren konden gaan rusten.
Daardoor werd het gevaar nog niet geloopen, dat zg die macht
en dien invloed als het kussen beschouwden , waarop het hoofd
zich kon neerleggen, zonder zorg voor oogenblikkelgke gevaren,
maar daardoor ook zorgeloos waar het gold zich in te spannen ,
om die kracht en dien invloed te vergrooten, opdat het niet
zou kunnen blijken, dat zij hadden stilgestaan en achteruit
gegaan waren, op den dag der toekotiist, die mede zou brengen
gevaar dat van buiten dreigde, ziekten, die het lichaam van
binnen sloopten. Van Diemen's bestuur was nog geheel een tijd
van worsteling, van strijd, waartegen de Compagnie echter —
het bleek duidelgk — voldoende was opgewassen : een tgd dus ,
die een roem volle plaats inneemt in hare geschiedenis, die hare
voornemens én plannen zag slagen, die voorspoed in haren
handel, die uitbreiding harer staatkundige macht medebracht.
Maar tevens een tijd, die door de rustelooze inspanning, ge-
vergd om èn tot het doel te geraken èn wat men had te
behouden, geen plaats overliet, geen gelegenheid gaf, om te
doen zien, niet nog, hoe veel gevaar er gelegen zoude zgn
iu het bereiken van dat doel zelf, maar zelfs niet, hoe uit
elke nieuwe overwinning op de hinderpalen, welke men op den
weg ontmoette, nieuwe bezwaren voor de zegevierende handels-
vennootschap zouden verrijzen. Men had in Indië als einddoel
voor oogen den alleenhandel , ten minste in de meest winstgevende
voortbrengselen van het Oosten, en daaronder vooral de „hoofd-
XXII INLEIDING.
speceryen": * nagelen, muskaatnoten, foelie en peper, nit
welke laatste „ de Compagnie vervullen moet het gros van haar
jaarlixe equipage";^ men kon de struikelblokken, welke den
weg naar dat einddoel belemmerden, niet verwyderen zonder
steeds verder uitbreiding te geven aan den politieken invloed,
de politieke macht der Gompagoie. Maar men zag bij al de
inspanniug, voor het bereiken van dat doel noodig, niet in, boe
in de toekomst een dergelyk monopolie zou blijken het zenaw-
verslappende rustbed te zijn, hetwelk voor de Compagnie de
doodsponde zoude worden , omdat het weerhield van het inspannen
der krachten en deze daardoor op den duur voor inspanning onge-
schikt maakte. Men zag tevens niet voldoende in, dat die
politieke invloed en macht, welke de eenige , maar zeer kostbare,
middelen waren om tot den alleenhandel te geraken, op den
duur lastposten zouden zijn , die tot den ondergang der Compagnie
mede zouden werken , waar zij alleen werden misbruikt in het
belang eener uit den aard der zaak toch reeds zelfzuchtige
handelspolitiek en niet tevens steeds er aan herinnerden, dat
een souverein andere en hoogere plichten heeft , dan een koopman.
Was het in de jaren , die Van Diemen's regeering besloten ,
in het westen van den Archipel Malaka , hetwelk ook in verband
met onze gedragslijn tegenover Atjeh de meeste krachtsinspan-
ning , het meeste politiek beleid vorderde , in het Oosten deden
dit Ambon en omliggende eilanden. En ook hier waren het
niet alleen die streken zelf, die alle zorg en inspanning ver-
eischten, ook hier had men rekening te houden met andere
potentaten : niet alleen met den machteloozen vorst van Ternate ,
maar tevens met den sultan van Makassar , die voor het Oosten
was wat de sultan van Atjeh was voor het Westen, de meest
invloedrijke, de meest te ontziene der heorschers. Het bleek
reeds boven, dat hij na den vrede van 1637 onze vgandenop
1 Hissive der XVII aan G. Qt. & B. 22 Oct. 1639.
2 Idem U Maart 1639.
1 II L K 1 D 1 N 6. XXIII
Ambon niet meer officieel oDdersteuode , ea deze gedragslijn
werd door hem volgehouden; niettegenstaande zgne hnlp door
de opstandelingen werd ingeroepen. Evenmin echter was hij er
toe te brengen, dat hij zijne onderdanen verbood , met hunne
vaartuigen Ambon te bezoeken en daar ten nadeele van het
monopolie der Compagnie te trachten de nagels op te koopen
en aan de „ opstandelingen" levens- en krggsvoorraad en hulp-
troepen aan te brengen. Het Igdt echter geen twgfel , of hun sultan
begunstigde in het geheim deze pogingen, liet hunne onder-
nemingen althans oogluikend toe. ^ Geen wonder! Voor Ma-
kassar was het een hoogst belangrijke vraag, of de specerijen
van Ambon daar ter stede ter stapel zouden worden gebracht,
ja of neen. Vooral de hoop toch^ dat deze gewilde producten
hun te Makassar door den sluikhandel zouden toevloeien, nu
Ambon zelf hun was ontzegd door den overwegenden invloed
der Nederlanders , bewoog Engelschen , Deenen, „ dat onmachtig
volk/' ^ Portngeezen en Spanjaarden dür hunne kantoren te
houden tot niet gering voordeel der bewoners en der vorsten^
den Sultan zelf en den zóó bekenden Kar&eng Patingallö wang ,
op wiens schouderen „'t Macassars gouverno alleen rust." ^ De
beide laatsten, zelf „ troffel gcke negotianten '\ *■ die hunne
schepen lieten varen naar Solor en Timor, naar Siam en het
Maleische schiereiland, naar Sumatra en Java, en wars waren
van het verleenen van eenig monopolie in den handel aan welke
natie dan ook, begrepen zeer goed het voordeel, dat deze
handel hun afwierp '^ en tevens , dat, indien aan Ambon voorgoed
het Nederlandsche juk was opgelegd, dien smokkelhandel even-
1 Zie beneden, bldz. 13, 41, 46, v., 134, 160, vv. enz.
2 Miflsiyes der XVII aan G. Gt. & K. 6 Sept. 1641, 23 Sept. 1649; G. G.
& R. aan de XVII 9 Sept. 1640; beneden, bldz. 13, 46, 248; missive G. G. & K.
aan den Nederlandschen resident te Bantam, dd. 10 Ang. 1641.
3 Beneden, bldz. 192.
4 T. a. p., bldz. 10. Zie ook elders beneden, bv. bldz. 465.
5 Vgl. missives der XYII aan G. G. & B. 12 Sept. 1639, 22 Sept. 1648,
26 Aprü 1660.
XXIV INLEIDING.
eens voor goed de kop zoude worden ingedrukt : een vrees ,
door de uitkomst gerechtvaardigd. Vandaar, dat het verzet van
den kimelaha Loehoe en zijnen aanhang tegen de Oost-Indische
Compagnie met belangstelling op Gelebes werd gevolgd , met
sympathie begroet , in 't geheim gesteund, zelfs toen Malaka in
onze handen was gevallen en de vorsten daardoor meer dan
vroeger „ sich gelegen " lieten liggen aan een goede verhouding
met de Hooge Begeering te Batavia. ^ Deze woog de voor-
en nadeelen van de positie, waarin zij tot Makassar stond,
tegen elkander; zij behandelde de Makassaren, die op Ambon
werden aangetroffen^ als vganden, waarschuwde den vorst na-
drakkelijk voor de gevolgen, die zijn houding kon na zich
sleepen, maar vond nog geen termen om opeolijk tegen hem
op te treden en dan ook den Europeeschen concurrenten , welke
dééx zetelden, het veld geheel ruim te laten. Maar geengroote
zienersgaven waren noodig, om te voorspellen, dat binnen
een niet te lang tijdsbestek op Gelebes een beslissing zou vallen :
Makassar en de Oost-Indische Gompagnie konden op den duur
niet naast elkander als gelgken bestaan, de botsing moest een-
maal komen, „'t Laet hem aensien," — zóó luidde het inden
Decemberbrief van 1641 van Oouveroeur-Generaal en Raden
aan de Bewindhebbers, dat „den Macassar sgn dominie meer
ende meer tracht uijt te breijden, waerinne t' sijner tijt (omme
niet te groot te werden) sal dienen gestut, 'tsij bij dexteritegt
off openbaer geweldt." ^ Het zou gebeuren „door openbaer
geweldt.''
Ten aanzien van den sultan van Ternate behoefde niet zoo
veel consideratie te worden gebruikt. ^ Hoe gaarne hij, de
machtelooze, geldbehoevende vorst ook zoude willen ontkomen
aan den druk, door de Nederlanders op hem uitgeoefend door
1 Beneden, bldz. IS.
2 Vgl. missive der XVII aan G. 0. & E. 4 Oct. 1647.
8 Over Ambon en de Mol ukken sie beneden de documenten, passim, en
de d&Ar aangehaalde litteratuur.
INLEIDING. XXV
vreesaan jaging, maar ook door het beloven en verstrekken van
een jaargeld , wanneer geene nagelen meer uit Ambon aan
vreemdelingen werden verkocht: hij kon dat niet; in welke
bochten hij zich ook wrong , om te ontsnappen aan de nood-
zakelijkheid, der Compagnie vrij spel te laten ook ten aanzien
van die onder hare vganden in de Ambonsche kwartieren ,
welke hgzelf tot zgne onderdanen mocht rekenen : het gelakte
hem niet. Hamdja werd oud; op zijne onderdanen , geringe en
aanzienlijke, kon hij geen vasten staat maken; de soldaten der
Compagnie en hare schepen waren nimmer ait zgne oogen. Hij
eindigde dan ook met toe te geven; hij droeg den Nederland-
schen Gonverneur op Ambon ,,de regeringh sijner subjecten
ende landen" ^ in die kwartieren op; hg leende er zich toe,
met zijn naam de doodvonnissen der „ mntins " te bekrachtigen ^
en zoodoende Caens toeleg, dat de Nederlanders tegenover de
oorlogvoerende onderdanen van Hamdja in de kwartieren van
Ambon slechts als lasthebbers van hunnen sultan zouden schgnen
op te treden , te helpen verwezenlijken. Caen deed dit volkomen
in overeenstemming met de denkbeelden der Bewindhebbers , die ,
last gevende tot een dergelijke politiek, als hunne meening
verkondigden, dat het „zeer wel bestaan (kon), des Coninghs
vruntschap (hoe wel gesimuleerde) te behouden , en zijn landen
te ruineren." ' Het is vooral aan het krggsmansbeleid van Caen
en Gerard Demmer te danken, dat die streken voor eenoogen-
blik althans tot reist werden gebracht; aan hun pressie op
Hamdja, aan de vrees, hem ingeboezemd, maar ook aan zijne
eigen egoïstische politiek is het te wijten, dat de hoofden van
zoovele zijner ambtenaren en geloofsgenooten door beulshanden
zijn gevallen onder goedkeuring van hunnen vorst. Wreed was de
handelwijze der Nederlanders, en dat zij hun noodzakelijk scheen
in hun politiek, kan wel tot verklaring, maar slechts vooreen
1 Beneden, bldz'. 180, 209 v.; vgl. ook bldz. 133.
2 T. a. p., bldz. Iö4— 158, enz.
3 Missives der XYII aan G. G. & B. ] 6 Sept. 1638 , 11 Sept. 1640 , 31 Ang. 1643.
XXVI INLEIDING.
gering deel tot hunne yerontscbaldiging strekken. Laf die van
Hamdja. Ook onstaatknndig , daar zij den genadeslag toebracht
aan den Temataanschen invloed op Ambon en zyne omgeving.
Maar wij zijn den tyd voornitgeloopen 1
In 1640 dan staat de kimelaha Loehoe aan bet boofd der
ontevredenen en beeft zijn boofdmacbt op Kambelo en Erang;
Eakiali, de kapitein Hitoe, bekend door bet aandeel, betwelk
by reeds sedert jaren in de Ambonsebe troebelen bad genomen , ^
„ mainteneert (op Wawani) bedect de partije van den Quimelaba";
Toloekobèsi op Kapaha „ kiest geen partije." ^ Er is boop op
een goeden uitslag voor de Nederlanders ; maar Ambon en
omstreken zijn ;,geen Banda; 't is daer in 10 & 12 maenden
niet te beslechten." ^ Op Ternate wgfelt Hamdja, welke zijne
houding zal zijn en zijne raadslieden zijn eveneens wijfelend.
Vrees voor de wraak der Nederlanders weegt op tegen de vrees ,
dat deze Ambon geheel zullen inpalmen. Zg zijn van meening,
„dat waer de Hollanders maer met een vinger conneninbooren,
sonder rusten het gantsche licbaem aldaer plaets maecken." *
Buitendien heerscht daar ontstemming , omdat wy hen aanzetten ,
steeds aanzetten, tot oorlog tegen Tidore, een krijg, niet gewild
om de nauwe verwantschap tusscben zoovele bewoners van
Ternate en dit rijk , en tot oorlog tegen Spanje en dit alles zonder
zelf zooveel hulp te verleenen , als wij zouden kunnen. Hamdja
en de zijnen gelooven, dat wij „ bun trachten bij den oorlooge te
consumeren." *^ En zij geloofden dit terecht. Voor ons was de
onderwerping der Ambonsebe kwartieren van veel grooter belang,
dan een overwinning yan Ternate op zijn gedwongen vijand en wij
badden d&ar en elders onze macht te noodig, om die meer te ver-
spreiden, dan hoogst noodzakelijk was. Nadat in 1641 de krijg
met afwisselend geluk was gevoerd, vertrok in Februari 1642 Gaen
1 BotiW8to£fen , II, passim.
2 Zie beneden, bldz. 7.
3 T. a. p., blds. 16.
4 T. a. p., bldz. 30.
p T. a. p., bldz. IB.
■— a. r M..
Ilf LEIDING. XXVII
van Ternate uit naar Ambon en zijn beslist en gelukkig op-
treden had al spoedig tengOYolge, dat de kimelaba Loehoe
eieren voor zijn geld koos en met de Nederlanders weer op
goeden voet trachtte te komen. Maar dit was slechts verandering
van tegenstander: Kakiali, met wien de vijandelijkheden lang-
zamerhand meer openlijk waren geworden , stond gereed ^
genesteld in het sterke Wawani^ hem als hoofd van het verzet
te vervangen. In het begin van 1643, toen Caen, na een kort
verblgf te Batavia met een aanzienlijke versterking op Ambon
terugkwam , was daar — zoo meende men — niets anders meer
te doen, dan ,, den trouwloosen Gacky Alij , ende zijnen aenhangh
te verdelgen/' om ,,de Comp® heer en meester van geheel
Hittoe te maken." ^ Beide gelukte den bekwamen krggsman
en handigen politicus : „ geheel Hittoe (werd) gebracht onder
de gehoorsaemheijt van den Nederlandsen staet/' Kakialikwam
door verraad om het leven, Wawani en zijne omstreken werden
veroverd en de kimelaba Loehoe werd met zgne verwanten en
eenige zijner voornaamste medestanders, zoogenaamd op last
van zijnen koning, onthalsd als straf voor zijn vroeger verzet,
„ onaengesien wat dcbvoir gedaen heeft omme in credit te
comen. ^ Geen nagelen werden meer aan de Compagnie ont-
trokken door vreemde handelaars, nu de Compagnie èn hare
onderdanen èn die van Hamdja tot de nakoming der vroeger
geslotene nagelcontracten kon dwingen met meer succes dan in
de laatste jaren bet geval was geweest. De bewoners van het
ongelukkige eiland en van Hoewamohel , zoowel zij die onderdanen
waren van de Compagnie als de subjecten van Hamdja, waren
nu „in volcomen gehoorsaemheijt ende soo obedient als oijt by
vorige gulde tyden." Als opvolger van Loehoe in zyn hoedanig-
heid van stadhouder op Ambon des Ternataanschen sultans
werd op aandrang van Caen, die in hem een gewillig vriend
1 T. a. p., bldz. 41.
2 T. a. p., bld2. 128.
XXVIII INLEIDING.
der Compagnie meende te zien, door Hamdja benoemd de zoon
van Sabadin , eens in de dagen van Reael en Goen Ternataansch
stadhouder in deze streken, ' Madjera, die zijn naam later
in de geschiedrollen der Molnkken zoude beroemd maken. Naast
hem . trad als vertegenwoordiger van Ternate's sultan op de
Nederlandsche gouverneur, als hoedanig in 1642 de doortastende,
ijverige, bekwame, maar onverbiddelijke Gerard Demmer was
aangesteld. Om de macht der aanzienlijksten te breken, werd
een ingrijpende verandering gebracht in den vorm van bestuur,
in den laatsten tijd op Hitoe van krachU „Onse intentie is,"
— zoo luidde het in den Decemberbrief van 1643 van Gou-
verneur-Generaal en Raden naar patria ^ — „dewglo 't land
Hittoe met den swaerde geconquesteert hebben, d'inhabitanten
te regeren ende gouverneren als des Casteels onderdanen " —
zooals de aan Gompagnie's gezag onderworpen inlandsche be-
volking dier streken in die dagen heette — ^ doende onder des
Gouverneurs gesagh ijder opperhoofts negerij off dorp de zyne
regeren, sonder andere superioriteijt , als sijn de vier Hitteese
hooffden ende Gapiteyn Hittoe, te kennen ofte gedogen , ende die
sich hier mede niet wil ofl*can conformeren, salaen cant moeten,
soo bestendigh werck onder dien ongestadigen hoop erlangen
sullen/' Juist deze verandering echter was een der redeoen , dat
Toloekobèsi met eenige andere aanzienlyke hoofden en eenige hon-
derden getrouwen zich beslist tegen de Compagnie keerde , zich
terugtrok op Kapaha, een bijna onneembare bergversterkiog — „die
sij selfs onwinbaer ende van geen menschen anders als van Godt
alleen vermeestert te connen worden , achten " — * en Demmer de
handen vol werk gaf. Dit belette den Gouverneur niet, zijn oog
gevestigd te houden op andere maatregelen, welke in het belang der
Gompagnie op Ambon konden worden ten uitvoer gelegd , waar-
1 Boawstoffen , I, passim.
2 Beneden , blds. 130.
3 T. a. p., blds. 261.
i N i R i T) I K 6. t JCit
onder het krachtig bevorderen van het onderwijs en van de Chiïste-
lyke propaganda , in overeenstemming met de wenschen van Be-
windhebbers en Hooge Regeering , welke beide gaarne offers
daarvoor brachten. ^ Hij ontveinsde zich hoegenaamd niet^ dat
niet alleen het monopolie , maar vooral de wijze waarop de amb-
tenaren der Compagnie dit trachten in werking te brengen en door
te zetten, de schnld er van waren , dat de Nederlandsche naam
gehaat was onder de bevolking; hy hield er rekening mede,
omdat hij wel inzag, dat die haat geëxploiteerd werd door de
aanzienlgken , wien het wèl in de eerste plaats te doen was,
op te treden voor het handhaven hunner eigen voorrechten,
maar die, door den haat tegen de Compagnie aan te wakkeren,
in de oogen der verarmde ^ bevolking, de ^^qnaetwillige'', '
zich voordeden als hare vrienden, hare beschermers tegen
bet onduldbare juk. Vandaar, dat Demmer eerlgkheid wilde,
strikte eerlgkheid van de ambtenaren der Compagnie; dat hg
humaniteit tegenover de inlanders als een eerste plicht der
Nederlanders beschouwde; dat hg het zijne wilde doen, om
het juk, hetwelk hij noodzakelijk rekende in 't belang der
Compagnie ; zoo dragelijk mogelijk te doen zgn en daaraan
zooveel hij kon het hatelijk karakter te ontnemen. Alsof dat
mogelgk ware! Uit elke handeling, uit elk woord bijna van
de zeventiendeeeuwsche Nederlanders blgkt hunne minachting
voor, althans kleinachting van den inlander; * waar was de
ambtenaar, vooral de lager geplaatste, die de bevelen, het
gevolg eener baatzuchtige handelspolitiek, zou trachten ten
' 1 Vgl. oTer de kerstening en ondenqjs op Ambon ens. beneden, b.v. bidz. 189 ,
242, Y., 257, TV., 264, t., 338 en noot 3, 364, 380, 461. Vgl. ook de resoluties
der XVII yan 29 Ang. 1641, 16 Sept. 1644, 30 Oct. 2645, 11 Ang. 1646, 30
Sept. en 7 Noy. 1647, 28 Sept. 1648, 1^ Sept. 1649, 7 Sept. 1650, enz.; missives
Tan de XYIl aan 0. ö. & B. 9 Sept. 1645, 10 Maart 1646, 4 Oct. 1647, enz.
2 Ygl. beneden, bldz. 190, noot 1, jo. bldz. 413.
3 Missive der XVII aan Gt. Gt. & B. 10 Maart 1646.
4 Zie beneden, passim, b. v. bldz. 199, 300, 323 ,▼., 427 , 428. Vgl. missives
der XVII aan 0. G. & B. 14 Maart 1639, 12 Sept. 1639, 11 Sept. 1640.
XIX I N L È I n i N 6.
nitveer te leggen op een humane wijze ? Met een lantaarn
moest hij worden gezocht. Buitendien, de tijd was nog niet ver
af, dat Coen het Europeesch'e element op Batavia het eerlijke tucht-
huis had genoemd en het gehalte was sedert dien tgd te weinig
verbeterd, ^ dan dat men mocht verwachten , dat strikte
eerlijkheid de grondtoon zoude worden, het richtsnoer hunner
handelingen. Niet zoo zeer de handelsstaatkunde zelf der Oost-
Indische Compagnie als wel de wgze, waarop hare ambtenaren
die in praktijk hebben gebracht , heeft den Nederlandschen naam
door de inboorlingen doen vloeken. ^ En zoolang deze denk-
wijzen bestonden, zoolang ook de moraliteit van de Nederlanders
en van de andere Europeanen, welke de Compagnie in Indië
dienden, ^ op geen hooger peil kwam te staan, kon een eerlijk
man als Demmer het goede willen, het zou niet voldoende
baten ; konden de Hooge Regeering te Batavia en de Bewind-
hebbers zedelijke beginselen aanbevelen, het zou schrijven zijn
op zand.
II.
Ook Cornelis Van der Lijn , welke bij resolutie der XVII van
6 Maart 1646, z. g. „provisioneel" * tot Van Diemen's opvolger
was benoemd, wilde een eerlijke, menschelijke behandeling der
Ambonsche slachtoffers van het monopoliestelsel der Compagnie ,
van dat wèl in de gevolgen onzalige, maar, naar het oordeel
der Compagnie, tegenover de bewoners dezer kwartieren in
hunne betrekkingen met niet-Nederlandsche handelaren in dezen
1 Vgl. over het zedelijk gehalte, ook van hooggeplaatste ambtenaren der Com-
pagnie, b.T. het Dagregister 1640—1641, bldz. 2, y., 200, 228, 231; beneden,
bldz. 169, 213, v., 227, 230, 279, 357, v., 362, v., 420, enz.; De Jonge,
Opkomst, V (II), bldz. 269, vv.; missives der XVII aan G. G. of aan G. G. & R
dd. 16 Sept. 1638, 16 April 1640, 5 Sept. 1641, 21 Sept. 1644, 9 Sept.1645,
10 Maart en 16 Ang. 1646, 26 April 1650, enz.
2 Zie beneden, bldz. 30, 186, 187, 387, enz.
3 Vgl. missive der XVII aan G. G. & R. dd. 22 Sept 1648.
4 Vgl. pnnt 10 der beschrijving voor de vergadering der XVII van Juli 1646*
i N L B I ü 1 N 6. XWi
tgd niet te ontwgken systeem. Ook bij wist^ dat de inlanders
uit een moreel oogpunt volkonaen in hun recht waren , waar zij
trachtten , het juk af te werpen ; maar hy wist even goed , dat
het juk niet kón worden afgenomen ; zonder de belangen der
Compagnie in de waagschaal te stellen. Ook hij trachtte het
Nederlandsche gezag op Arnbon op hechte, onwrikbare grond-
slagen te vestigen, geen inbreuk daarop te dulden, maar din
ook verder de daarvan onafscheidelijke gevolgen den inlanders
zoo dragelgk mogelijk te doen zyn en de contracten, met de
bewoners gesloten , strikt van onze zgde na te komen , wat ook
de Bewindhebbers steeds voorschreven. ^ De afschaflSng der vier
hoofden en van den kapitein Hitoe zette hij door en hiermede
was Toloekobèsi 's houding eveneens beslist, hetzij dan dat
deze zelf uit patriotisme of uit eigenbelang optrad, hetzij dat
andere aanzienlijken uit dezelfde inzichten hem als stroopop ge-
bruikten. De oppositie van Hamdja tegen deze regeeringsver-
andering, die inbreuk maakte op zijne rechten op die streken,
doorgedreven als zij was zonder hem daarin te kennen , en tegen
andere maatregelen van onzen kant, als het vermeerderen van
het aantal sterkten op die eilanden, en het maken van Chris -
telgke propaganda onder zijne Ambonsche onderdanen, dat in
strijd zoude zgn met den inhoud van het contract van 1638,
werd met schouderophalen begroet: met zijn invloed was het
geheel gedaan, niet alleen op Ambon, ten aanzien waarvan hij
zich feitelijk tevreden ging stellen met het geldelijk voordeel,
dat hij daarvan trok , maar ook op Ternate , waar hij zel& den
schijn niet meer kon redden , maar den Nederlandschen gouver-
neur de eerste plaats in zijn rijk had ingeruimd ten nadeele
zijner rijksgrooten. De Compagnie ging geheel haar eigen weg
en trachtte haar doel te bereiken , zonder zich door overwegingen
van dergelijken aard te laten afleiden. De onderwerping van
1 Missives aan G. G. &. R. 11 Sept. 1640, 21 Sept. 1644, 4 Oct. 1647, 22
Sept. 1648.
XXXtl INLEIDING.
Eapaba werd haar echter zeer moeilijk gemaakt èn door zijn
natuurlijke sterkte èn door de geheime ondersteuning, aan Toloe-
kobèsi verleend door zijne vrienden en verwanten , die er bi)
menigte schuilden onder de reeds onderworpen negorgen. Demmer
wanhoopte dan ook bijna aan het slagen , toen verraad hem te
hulp kwam. Geleid door een inboorling, ondernam in den nacht
van 24 op 25 Juli 1646 een wakkere troep do ook nu nog
hoogst gevaarlijke beklimming van het sterke nest, dat zonder
merkelijken strijd in onze handen viel. Het hoofd van het ver-
zet vluchtte, werd later gevat, en onthoofd, terwijl de voor-
naamste zijner medestanders naar Mauritius werden verbannen.
„ Hittoes Babel " ^ werd met den grond gelijk gemaakt ; de
sidderende bevolking dacht voor het oogenblik niet aan verder
verzet; zij leverde hare wapenen uit, vef liet voor zoover noodig
de minder toegankelijke hoogten, waar hare woonplaatsen waren
gevestigd, om zich op last van Demmer neer te laten in de
vlakten, die minder gelegenheid tot verder verzet zouden ople-
veren ; zij moest toezien , hoe in dorpen van gemengde bevolking
de zoogenaamde Christenen werden gescheiden van de Moham*
medanen, uit vrees voor den invloed van het „Morisma": zg
leverde zich geheel aan den overwinnaar over. Het spreekt wel
van zelf, dat van den vroegeren regeeringsvorm zelfs niet de
naam overbleef. De Ambonsche kwartieren waren nu „ in ruste
ende vreede": ^ een rust, die op den dood geleek, een vrede,
die slechts gedwongen onderwerping beteekende. Na op alles
orde te hebben gesteld, verliet Demmer in 1647 het tooneel
zijner overwinning, niet zonder de teugels van het bewind te
hebben overgegeven aan Arnold De Vlaming van Oudshoorn,
die reeds elders, in Atjeh en in Malaka, de Compagnie met
goeden uitslag had gediend. Deze vond d&Av alles „in een flo*
risanten ende vreedigen stant" '; slechts bleven er vertoeven
1 Beneden, blds. 298.
2 T. a. p., bldz. 278.
3 T. a. p. bldz. 336.
IN L^ I D I ^6; xxxni
een aantal Ternatanen , welke als een element werden beschouwd ,
gevaarlijk voor de rnst van Ambon, en wier verwijdering dan
ook reeds in het contract van 1638 tnsschen Van Dlemen en
Hamdja was bedongen — alleen 's Konings ambtenaren mochten
daar verblijf houden — , maar nimmer had plaats gevonden.
Ook op hun vertrek echter bestond goede hoop. En overigens
wisten de Nederlandsche autoriteiten niet^ nljets meer te doen
off bij der hant te nemen, dat, van Gomp<» staet in dese ge-
westen, ende de gemene ruste deser landen naeder te stabi-
leereo, ofte 't gene tot verseeckeringe der selver in toecomende
sonde van node wesen, gerequireert mochte werden." * De
Vlaming kon dus nu al zijne krachten inspannen , om der
Compagnie de voordeden te verzekeren van den Ambonschen
nagelhaudel, die een monopolie beloofde te zullen worden in
den meest letterlijken zin van het woord , nu geen vaailuig van
vijand of concurrent Ambons kusten kon naderen met gegronde
hoop op eenig voordeel. De Hollandsche en Zeeuwsche kooplui
waren voor het oogenblik meester van eiken nagelboom, die
daar groeide, ^ zooals zij dat reeds jaren waren van Banda*s
producten ; ^ en de opbrengst der Ambonsche kwartieren
alléén , Ternate en omliggende eilanden niet medegeteld , ^ was
zóó gr«>ot, dat men aannam , dat de markten in Europa en in Azië
geen oogenblik minder vooi*zien behoefden te worden, wanneer
op Ambon geheelo bosschen van uagelboomen werden omgehakt
of van de schors ontdaan. Dit geschiedde dan ook nu weder
en op niets ontziende wijze: ^ hier, door de bewoners daartoe
over te halen; ginds tot straf voor het verzet der eigenaars
tegen het vreemde juk, een straf, die der Compagnie
1 T.a. p., bldz. 337, noot 3.
2 T. a. p., bldz. 277.
3 Vgl. L a. p., bldz. 134.
4 Vgl. ook t. a. p., bldz. 133, alinea 2; missives der XVII aan G. G. & R
dcL 26 Sept 1642, 22 S^pt. 1648, 23 Sept. 1649, enz,
5 Vgl. t. a. p. , bldz. 414.
Bouwstoffen. Deel III. 3
XXXtr t If t B I D 1 11 6.
grootere gerustheid verschafte, daar zij alweder de gelegenheid
kleiner maakte, dat ook vreemdelingen dien handel deelachtig
werden. ^ Een dergelijke maatregel, welke niet tot de Am-
bonsche kwartieren, evenmin tot de nagel boomen, ^ beperkt
bleef, en volkomen met do wenschen der Bewindhebbers
strookte, ^ lag in de consequentie van hun monopoliestelsel. Dit was
volstrekt niet gebaat door het aan de markt brengen van véél
waren , zelfs niet als het geschiedde door de Compagnie zelf. * Wël
bracht het meê de zucht , alléén de producten aan de markt te
brengen, en dan nog slechts zooveel , als de Compagnie zelf
berekend had, dat voor de behoeften van het oogenblik noodig
waren ; maar dan ook verder den prijs te zetten , zonder door de
concurrentie te worden geleid: dus de markt te dwingen, zg
het des noodig door beperking der productie. ' De Bewind-
hebbers en hunne ambtenaren zagen nu eenmaal in dezen kant
van het monopoliestelsel; gegrond op de met die kwartieren gesloten
contraeten , zooveel heil, dat zg den alleenhandel in de nagelen en
muskaatnoten beschouwden als „het eenige fons voor de (ïenerale
Compagnie , waer uijt de swaere Indische binnen ende buytenland-
sche lasten vervallen , sonder d'welcke (zij) ijegens andere Euro-
pische natiën nimmermeer (zoude) bestaen , maer onder de groote
lasten moeten beswijcken. ® Lasten, welke b. v. de Engelschen ,
doordat zg geene forten , garnizoenen , enz. hadden te onderhouden,
niet behoefden te dragen , maar „ d'welcke de Compagnie met de
proffijt-gevende Moluckse specerijen van nagelen, nooten en
foelie ten principalen stoppen moet; ende derhalve met Igff en
siel" — zoo schreven zij eens ^ — ons staet te arbegden,
1 T. a. p., bldz. 217, ▼.
2 T. a. p., blds. 191.
3 Vgl. t. a. p., bldz. 16, y. — Missiye der XVII aan a. G. & B. dd. U
Maart 1639.
4 Vgl. missiTes der XVII aan G. G. & B. 12 Sept. 1639, 5 Sept* 1641.
6 Vgl. ook blds. XL. — Missive der XVII aan G. G. & B. 4 Oct. 1647.
6 Missiye der XVII aan G. G. & B. 26 AprU 166a
7 Idem dd. 28 Sept. 1649.
1 i« L B I t) 1 N o. XXXV
omme van deselve met exclasie van allen anderen natiën meester
te biyven.'' Het is das niet te verwonden, dat zij niet afkeerig
waren van een dergelijke consequentie, hoe inhamaan die ook
zg uit een hoog moreel oogpunt , hoe monstraeus zelfs uit een
handelsoogpunt bezien, wanneer een oordeel daarover wordt
geveld op theoretische gronden en niet gebaseerd op oen onder-
zoek naar de omstandigheden, waaronder zij plaats vond. Dat zij
haar in prakt yk trachtten te brengeu , is ternauwernood te veroor-
deelen. Wël moeten gebrandmerkt worden de handel- en denkwijze
van eenen De Vlaming , die wilde halen uit de bevolking , wat er
uit te halen was, die zich niet zoude hebben ontzien, de in-
landers te beknibbelen en uit te zuigen, indien Van der Lijn
en zijne Baden het hem niet hadden belet. De instructies; door
de Uooge Kegeering te Batavia aan dezen Ambonschen gou-
verneur in hun schrijven van 21 November 1648 gegeven, ^
zgn zoovele bewijzen , dat niet in al haar leden het gevoel van
biUgkheid en rechtvaardigheid, waar het den inlander gold,
ontbrak, en ook, dat zij begreep, dat men van dien inlander
niet mocht vorderen de nakoming der contracten , waar men niet
zelf daartoe het voorbeeld gaf.
Comelis Van der Lijn heeft, zóó op Ambon als op menig
andere plaats in den Archipel, de vruchten geplukt van wat
Van Diemen heeft geplant; hij oogste, waar zijn voorganger
had gezaaid. Zonder twyfel, maar hem kan dan toch zeer
zeker de lof, de niet geringe lof, niet worden onthouden, di^t
hg met beleid den oogst binnenhaalde. Doorkneed gedurende
zgn lange ambtenaarsloopbaan in de kennis van 's Compagnies
belangen in Indië, heeft hij byna overal met gelukkigen uitslag
Van Diemen's politiek voortgezet. Wél kan hij hoegenaamd niet
met zgn groeten voorganger op één lijn worden geplaatst : daartoe
ontbrak hem diens ruime, vér vooruitziende blik; maar ze^r
geschikt heeft hijj zich getoond als een ambtenaar d* affaires ^
1 Beneden, bldz. 407-414, jo. 362. Vgl. ook blds. 461 en noot 1.
XXXVI IN LB t D ING.
die de zaken gaande moet houdeu tot tijd en wijle een nieuwe
regeerder optreedt. De zwakheid, gewoonlijk aan zgn bestuar
verweten y komt dan ook neer op een gebrek aan initiatief ,
waardoor bet zich ongaostig van Van Diemen*s tijd onderscheidde,
op bovenbedoeld gemis aan een staatkundigen blik op de toe-
komst^ waardoor juist Van Diemen*s regeeringsbeleid werd
gekenmerkt. Maar zoo goed als nergens is zwakheid te bespeuren^
^aar Van der Lijn de politiek zijns voorgangers gaat voortzetten^
waar hij de consequentiën aanvaardt van diens handelingen.
Van der L^n's kracht heeft gezeten, niet in het uitbreiden,
maar in het behouden , in het versterken van wat de Compagnie
nu eenmaal bezat aan grondgebied, aan politieken invloed , aan
handel. Hierbij heeft hij geen andere zwakheid getoond dan
-die welke er kan gelegen zijn in de overschatting van eigen
kracht; hierbij — het zal straks blijken — is hij op zijn stuk
blijven staan tot in 't brutale toe. £n in dien zin is de tas-
schenruimte tusschen de periode van Van Diemen en die van
Maetsuyker door hem op verdienstelijke wijze voor een gedeelte
aangevuld. Zóó heeft hij in de Ambonsche en Moluksche aan-
gelegenheden geen oogenblik zwakheid betoond, 't Is waar ,
dat hij , even als trouwens Van Diemen , steunen kon op raads-
lieden als Caen en Demmer, maar dit vermindert niets van
zijn aandeel in dit alles, daar hij heeft getoond te begrijpen,
dat ook , in de eerste plaats zelfs , van Batavia zelf de drang
tot krachtig handelen moest uitgaan.
Na den val van Kapaha werd een niet gering te achten
moeilijkheid geboren in de Molukken. Wèl inziende, dat het
nn uit was met de voordeelen, welke de smokkelhandel in
nagelen op Ambon opleverde, wendde de den Nederlanders
vijandige, althans op de Compagnie ijverzuchtige, combinatie
van hare te Makassar gevestigde concurrenten het oog naar
de Molukken. Hunne kansen stonden daar niet slecht, omdat
Tidore met de handelspolitiek der Compagnie niets had uit te
staan en de Spanjaarden op Ternate misschien gelegenheid
INLEIDING. XXXVII
zonden yinden j hou dd&r de hand ie reiken , waardoor het ge-
vaar ontstond, dat de Molnkken „een tweede Amboina" ^ zonden
worden. Onze „erfvijand" ^, hoewel zeer verzwakt, * had zijne
positie in de Molnkken nog niet prijs gegeven en het was den
Nederlanders niettegenstaande hnnne herhaalde pogingen nog
niet gelnkt, hem af te snijden van Maoila en Makassar, van
waar hij de noodige versterkingen moest ontvangen. Ook overi-
gens werd de krijg tegen hem in de Molnkken met wisselend
gelnk gevoerd, ja! de Spanjaard mocht er zich op beroemen,
dat hij juist vóór den tijd, waarop de vrede van Munster in
Indië bekend werd, zijn tegenstander aldaar een gevoelige
les gaf. ^ Maar deze uitbarstingen, gewoonlijk het gevolg van
hulp, door de Europeanen in de Molnkken aan hunne inlandsche
bondgenooten verleend, waren dan ook de eenige kenteekenen
van den haat, die men zou hebben verwacht tusschen de beide
volkeren. Dit gevoel bleek hier verzwakt te zijn: de weder-
zijdsche verhouding had over 't geheel eerder iets gemoedelij ks ,
dan dat zij het vijandelijk karakter droeg, dat men zoude heb-
ben vermoed. Vooral onder het bestnur van Wouter Seroijen,
die in 1643 Caen was opgevolgd, was de verhouding tot
de Spanjaarden op Ternate zoo vriendschappelijk, dat zij
de ontevredenheid der Hooge liegeering te Batavia gaande
maakte. Deze had in Fobraari 1648 Caen opnieuw naar de
Molnkken gezonden, om orde op de zaken te stellen '^, Het
werd raeer dan tijd; de Nederlandsche versterkingen waren,
behalve op Makjan, door Seroijen in een deerniswaardigen toe-
stand gelaten; hij gebruikte op verzoek van Ternate's vorst
zijn troepen- en scheepsmacht , hoog noodig voor het eigen
1 Vgl. miflsiTe der Bewindhebbers aan Gt. Gt. & R. 16 Aug. 16i6.
2 Vgl. beneden, blds. 273.
3 Vgl. DagregUter 1640—1641, bldz. 330 en 435 ; missive der XVII aan G. G.
& R. 31 Ang. 1643, en beneden, passim. — Men zie echter ook beneden, bids.
368, 400.
4 T. a. p., bldz. 446, ▼.
6 Zie sgn rapport t. a. p., bldz. 884—405. .
XXXVIll INLEIDING
huishonden, op krijgsbedrijven buiten ^ijn goavememeut. Zöö
op een tocht naar GoroDtalo, door Hamdja, maar ook door den
0altan van Makassar tot zijn gebied gerekend: een handeling, die
onze goede verhoading een oogenblik bedreigde tot laatstge-
noemden vorst, ^ tegen wien Van der Lijn toch reeds niet zóó
beslist optrad ^ als Van Diemen dit had gedaan. Ook de on-
trouw van Seroijen in financieele aangelegenheden stond buiten
twijfel: niet alleen de Compagnie^ maar ook Hamdja, was
door hem bestolen geworden. Caen liet hem dan ook onder de n
titel van president vervangen door Jaspar Van den Uogaerde, die als
Nederlandsch hoofd op Makjan redenen tot tevredenheid had
gegeven. Het geluk diende de Compagnie, door dat juist in het
midden van 1648 de bekwame Caen op Ternate zich bevond.
Den 6 Mei van dat jaar toch stierf Hamdja. Drie pretendenten,
neven van den overleden vorst, zonen van zijn voorganger Mo-
dafar, ' dongen naar de kroon: Manila, gesteund door eenige
hooggeplaatste rijksgrooten , Kalamata, de candidaat der geeste-
lijkheid, en Tahoebo, van wien men, opgevoed als hij was
onder de oogen der Nederlandsche gouverneurs op Ternate,
redenen had te denken, dat hij zich zoude schikken naar de
politiek der Compagnie en zijn rijk zoude maken tot een stean
voor de Nederlanders in hnnnen oorlog tegen Spanje en in
hnnnen handolsstrijd tegen de Europeanen en de Makassaren.
Caen dreef dan ook de verkiezing van Tahoebo door ; „ met
een statige anthoriteyt '' — de gebeurtenissen op Ambon hadden
schrik en vrees gebracht onder de Ternataansche aanzienlijken
— wist hij de rijksgrooten tot die keuze te bewegen en den
nieuwen sultan , die zich na de troonsbestijging Mandarsjah liet
noemen, over te halen, den 15 en 19 Mei de vroegere con-
tracten met de Compagnie plechtig to hernieuwen en te be-
1 T. a. p., bldz. 868, y., 867, t., 889, t. Ygl. blds. 475 , noot 1
2 Ygl. b.y. bldx. 476, noot 1.
8 Zie oyer hem Bouwstoffen, U, pasiim.
INLEIDING. TCXXlX
zweeren , ^ zij het dan ook tegen eigen zin en onder tegenstand
der aanzienlijkste en invloedrijkste raadslieden der kroon. Den
hoofdpersonen in het bloedige schoawspel; dat binnen kort op
Ambon en in de Molukken zoude worden opgevoerd^ wareA
nu de rollen toegedeeld : aan den bekwamen ; maar cynischen
De Vlaming ^ aan den schranderen Madjira, die zijne bedoelingen
wist te verbergen en zijn tijd af te wachten , aan den zwakken
Mandarsjah, aan de ontevreden prinsen Manila en Kalamata.
Het gordijn zon spoedig worden opgehaald.
Echter niet meer onder het bewind van Van der Lijn. Deze
heeft verder een vredig Ambon mogen beheeren en een tamelijk ^
gedwee Ternate. Ook kwam in zijn tijd de breuk tusschen
Makassar en de Compagnie nog niet. Met Boeton , welk eiland
ook al een twistappel was tusschen Ternate en Makassar , werd
door wederzijdsche toenadering ' een vriendelijker verhonding
mogelijk dan voorheen. ^ Met onze vijanden in het zuiden van
Boroeo bemoeide hij zich weinig, hierin de in dit opzicht voor-
zichtige, maar weinig roemvoUe politiek zijns voorgangers '^
volgende. Onder zijn bestuur werd meer nog dan vroeger de
invloed der Compagnie uitgebreid op de eilanden beoosten en
bezuiden Banda, waarheen hij de ontdekkingen, door Van
Diemen begonnen , voortzette : ^ contracten , den 22 Februari
1646 met een deel van de Tenimbergroep, den 28 Mei van
dit jaar met enkele negorijen van Damma gesloten, ^ ;}0m
alleen meester van (die) landen ende de costelijcke spece-
rijen te blijven/' waren er het gevolg van. Hier zou het
uitroeien der vruchtboomen een groote rol spelen, ^ niet het
minst , omdat de Bewindhebbers groote bezwaren zagen juist iïi
1 Tgl. beneden, blds. 406, y.
2 Vgl. t. a. p., blda. 443, 447, 460, y.
3 T. a. p., blda. 239, 351, y.
4 Bouwstoffen, II, blda. LXVIII, enz.
6 Ygl. Dagregister 1640—1641 ; Yan Dgk , Borneo , passim ; beneden , blds. 193,
6 Beneden, bld«. 246, v., 280, ty.
7 T. a. p., blda. 303—314.
8 T. a. p., b.T. bld£. 191, 339, ▼., 366, 414, 462, v.
XL INLEIDING.
de omBtandigheid van het ootdekken dezer vrachtenrijke eilanden,
bezwaren voor hnn monopolie zóó groot , dat zij eens den wensch
nitten , ^ „ dat die landen noch onbekent ende noijt ondersocht
waren, om vreerade de wegh tot Comp» verderff" — inbreuk
op den alleenhandel — „niet aen te wijsen." Van d&éx de
last der XVII, om op deze eilanden alle vrnchtboomen te ver-
nielen, naast het bevel, de niet-Nederlandschc schepen van
daar te trachten te weren, het liefst op vredelievende wijze
door de bewoners met hnnne toestemming ^ onder Gompaigniea
protexie" te nemen en hen er toe te brengen, „geen voorder
aenplantinge " te doen. Ook werden de betrekkingen met de
Kei-, Aroe- en naburige eilanden hernieuwd. Op Solor en om-
streken hield Van der Lijn zeer beslist en op forsche wijze de rechtea
der Nederlanders staande tegenover de Portugeezen, gelijk hij
dat overal deed in den Maleischen Archipel, terwijl contracten
met inlandsche hoofden van genoemde streken, den 22 Januari
en den 22 Februari 1646 gesloten, * die rechten ook tegenover
de eilandbewoners zelf krachtiger maakten. Zijne houding ten
aanzien der Javaansche vorsten is bekend : het sluiten van vrede
met Mataram wordt als een der bewijzen aangehaald van de
zwakheid zijner regeering. ^ Ten onrechte : Van der Lijn heeft
ook hier slechts geoogst, wat zijn voorganger had gezaaid. ^
Sedert ongeveer 1638 — reeds werd hierop boven gewezen —
hadden geene bepaalde vijandelijke feitelijkheden meer plaats
tnsschen de Compagnie en den Soesoehoenan. Wël wilde het
nog niet tot vrede komen, maar genoemde vorst, die de handen
vol had met de oostkust van Java en met Bali , was daarvan niet
afkeerig en verhinderde den aanvoer van rijst uit zijn rijk naar
Batavia , een gewichtige zaak , niet. Ook Van Diemen ondernam
in dien tijd niets vijandigs tegen den machtigen en gednchten
1 Missive aan G. G. & R. dd. 9 Sept. 1646.
2 Beneden, bldz. 314, v., 324, v.v.
3 De Jonge, V (II), bldz. CXXV, v.
4 Zie voor het volgende vooral De Jonge, V (II).
INLEIDING. XLf
tegenstander. Daér werd in Jannari 1641 Malaka veroverd !
Dit feit DU heeft zijn terugslag doen gevoelen in heel den
Maleischen Archipel. Geen vorst, geen volk, waarmede de
Nederlanders toen in aanraking kwamen, of zij zijn voor een
oogenblik althans onder den invloed gekomen van deze nieuwe
uiting der machtsontwikkeling van de Compagnie, ^ hetzij dan
dat die invloed hen er toe bracht, den Nederlanders meer naar
de oogen te zien , hetzij die invloed hen er aan herinnerde f
hoe het meer dan tijd werd, de groeiende superioriteit dezer
Westerlingen binnen de perken terug te brengen. Van den
toenmaligen beheerschcr van Mataram kon men het eerste zeker
nog niet verwachten ; moest men eerder aannemen, dat hij zijne
beschikbare kraehteo in werking zoude stellen om de macht
der Nederlanders te fnuiken. De gebeurtenissen na 1641 doen
dan ook zien, dat hij in die richting werkzaam was, al bleek
het spoedig, dat bij zijn doel niet zou bereiken. Voor hem was
de verovering van Malaka een groote slag. Niet alleen door-
dat zijn tegenstander daardoor in macht en aanzien klom, niet
alleen omdat des Vorsten betrekkingen met de Portugeezen,
die vijanden der Compagnie, daardoor ten zeerste werden be-
moeilijkt, maar vooral omdat zij gevoelig nadeel zou kunnen
toebrengen aan den bandel van zijn rijk, daar zijne onderdanen
in hunne handelsbetrekkingen meer dan vroeger waren aange-
wezen op de Nederlanders. Java toch was een rijstschuur ook
voor het Maleisehe schiereiland, dat zelf niet geheel in zijn
behoefte kon voorzien, en nu Malaka was gekomen in handen
der Compagnie, had deze het bijna geheel in haar macht, aan
des Soesoehoenans onderdanen den aanvoer van rijst en an-
dere koopwaren daarheen te beletten en tevens den aan-
koop van de manufacturen der vaste kust van Indië en der
overige daar ter markt komende bandelsprodocten. ^ Dan zou
1 Tgl. J)e Jonge, V (II), bldz. 263.
2 Ygl. beneden, bldjs. 345.
2CLII INLEIDING.
Batavia de hoofdmarkt moeten worden voor den lijHtnitToer uit
het rijk van Mataram , terwijl dat rijk , wat bet aan baitenlandsche
prodncten noodig had , grootendeels nit handen der Nederlanders
zonde moeten ontvangen. Er moge nn eenige overdrijving
liggen in den nitroep van Van Diemen van 31 Januari 1641»
in den roes nog van Malaka's verovering: „do Mattaram moei
onsen vrunt worden /' de kern er van was waar : de Soesoe-
hoenan moest in hooge mate met deze overwinning rekening
honden. Hij schijnt eerst do hoop gekoesterd hebben, een coalitie
tot stand te knnnen brengen tusschen al wat in den Archipel
den Nederlandschen naam haatte of vreesde: sporen althans
treft men aan van eene ons niet vriendschappelgk gezinde verstand-
houding van Mataram met Portugeezen en Engelschen en met
de vorsten vao Bandjermasin , Martapoera, Djambi en Palem-
bang, die nu alle zijn opperhoogheid schenen te willen erkennen.
Vooral op beide laatstgenoemde staten trachtte hij iovloed nit te
oefenen en dit gelukte hem zoo goed^ dat Van Diemen in 1642 en
1643 werd gedwongen , op de meest besliste wijze eerbied voor de
Nederlandsche vlag af te eischen van beider vorsten : ^ Jeremias
Van Vliet, Abel Janszoon Tasman, Pieter Soery, Johannes
Lamotius en anderen hielden han goeden naam aan de Oostkust
van Sumatra op, en de contracten van 20 October 1642 met
Palembang ^ en van 6 Juli 1643 met Djambi ' toonden, dat
het prestige der Compagnie daar bleef gehandhaafd. Na het
mislukken dezer pogingen werd de houding van den Soesoe-
hoenan — officieel althans — weder merkbaar minder vijandig
en van onze zijde werd zijn voorbeeld gevolgd : zyne onder-
danen handelden op Batavia en , met passen van de Hooge
Begeering voorzien, op Malaka. Zóó bleef de toestand tot
den dood van Van Diemen en ook na diens overlgden heeft
1 Vgl. t. a. p., Wd*. 113—126, 137-141.
2 T. a. p., bldz. 108-113.
3 T. a. p., blds. 163—169.
I N L B I D 1 N a. XLIll
zgn krachtigste tegenstander op Java het zijn opvolger niet
zeer moeilijk gemaakt. Lang overleefde hij hem niet: in 1646
stierf ook hij on een minder woelige en heerschzachtige vorst
besteeg de troon, door zijn verscheiden ledig geworden. Deze
bleek gesteld op een goede verhouding met Batavia, en Van der
Lgn, in overeenstemming met de denkbeelden der Bewind-
hebbers, ^ wees de hem aangeboden band niet terng. Hij heeft
met hem in hetzelfde jaar nog een vrede getroflen, waaronder
de waardigheid der Compagnie in werkelgkheid niet beeft ge-
leden , waardoor geen enkel ernstig belang der Compagnie werd
bedreigd^ ook niet dat van haar monopolie op Ambon , Ternate,
Banda en Malaka, waardoor zij de handen ruimer kreeg en
Batavia's handel zag vergrooten. Ook met Bantam werd de
vredelievende verhondiug op vasteren grondslag gevestigd : was
in 1639 een in algemecne termen gesloten bestand getroffen,
in 1645 werd een nader omschreven tractaat gesloten , waartoe
de onderhandelingen reeds onder Van Diemen een aanvang
hadden genomen.
Werd op die wgze de rnst ook op Java verkregen , metAtjeh
daarentegen beeft Van der Lijn moeilijke oogenblikken doorleefd :
ten opzichte van dit Bijk heeft bij alles op baren en snaren
gezet; maar toen by in 1650 zijn ambt neerlegde, scheen zijn
politiek en die zijner raadslieden voor het ojgenblik op Sn-
matra's noordknst en op het Maleische schiereiland te hebben
gezegevierd. ^ Beeds werd er op gewezen, boe Van Diemen
in 1644 besloot door te tasten in zijn monopolie- staatkunde
tegenover Perak , en in dit en bet volgend jaar die haven door
onze schepen gesloten hield , behalve voor Atjebsche en Peraksche
vaartuigen. Nog bij zijn leven, den 24 Maart 1645, werd in
Bade van Indië besloten, een gezant naar Atjeb af te vaardigen,
wien werd opgedragen ^ te trachten, de Koningin te bewegen,
1 Kissiyes aan G. G. & R. 16 Sept. 1638, 14 Maart 1639. 4 Oct. 1647 . ena.
2 Zie benaden, passim.
XLIV I N L K 1 D I N G.
dat zij het recht , hetwelk de Compagnie ten aanzien van Perak
meende te hebben, erkende en tegenover den Radja zelf in
bescherming nam. De keuze der Hooge Regeering voor deze
zending viel op den opperkoopman Arnold De Vlaming van
Oudshoorn, een der bekwaamste, maar tevens een der meest
cynische der ambtenaren, welke de Compagnie in Indië dienden.
Zelf komt hij in een schrijven uit Atjeh naar Batavia van 12
Angustus 1645 er voor uit: hij was daar ,, recht in die weerelt^
weicke namentlijck nootsaeckelijck bedrogen sijn wil , " het
decipialur ergo meende hij daarom gerust in toepassing te mogen
brengen. Krachtens zijne instructie deed hij Perak aan vóór hij
koers zette naar Sumatra's noordkust. De Radja weigerde beslist^
op eigen gezag een contract met de Compagnie te sluiten, maar
hij verwees naar de sultan van Atjeh. Minder dan ooit had hij
reden, zich de handen te binden door een overeenkomst tot
levering aan de Nederlanders van een gedeelte van het tin van
zijn land tegen een vooruit vastgestelden prijs, nujnist de wering
uit, of bemoeilijkiug in de overige tinkwartieren der niet -No -
derlandsche kooplieden, Perak's commercie een groot voordeel
beloofde , doordat het zich liet aanzien , dat de winsten , welke
de handel vooral der kooplieden van Voor-Indië voor de tin-
kwartieren opleverde, nu vooral aan Perak zouden ten goede
komen. En aan dit rykje niet alleen : ook aan Atjeh. De
blokkade toch bracht de Compagnie niet nader tot haar doel
nu de bekende staatsrechterlijke verhouding tusschen Atjeh en
Perak aan G. G. en Raden elk redelijk motief ontnam, om door
die blokkade ook den handel tusschen die beide te beletten.
Peraksche of Atjehsche vaartuigen brachten het tin uit Perak
naar Atjeh, waar de kooplieden van Voor-Indië, die hooo'ere
prijzen wilden besteden dan de Compagnie , met hnnne
schepen kwamen om bet op te koopen. Ja ! die kooplieden
zelf vestigden zich voor een tijdlang op Sumaira's noord-
kust en vervoerden als onderdanen van Atjeh's sultan onder
het oog der Nederlandsche scheepshoofden het tin van het
I N L K I D I N 6. Xty
Maleische schiereiland naar Atjeh, waar hunne schepen gereed
lagen y om het naar meer westelijker streken van Azië te
vervoeren. Met groote ingenomenheid werd dit op Sumatra's
noordkust gezien, vooral omdat daar de handel door de wille-
keurige regeering der laatste jaren dreigde achteruit te gaan.
De vreemde handelaars, zoo schreef in zijn dagregister over
1645 onze resident in Atjeh, Jan Hermans, die reeds in de
tinkwartieren zijn sporen als ambtenaar had verdiend, kregen
van „de altanse regeering in Atchin, en (het) telkens gint en
vreer loopen en smeecken boven de excessive schenckages , eene
walch": ieder der ambtenaren, de hooggeplaatste zoowel als
z^ die lager op de ambtelyke ladder stonden , trachtten op
eigen bontje voordeel te trekken uit de komst der vreemde
kooplieden door allerlei knevelarijen en geldafpersingen. „Atchin
en can sus doende in sijn fleur niet blijven Van daar
dat Atchin weegens de negocie seer apparentelijck al op den
hoochsten trap is:" de achteruitgang in welvaart werd reeds
merkbaar, niet alleen voor Hermans, ook voor De Vlaming ^
die reeds in 1644, toen hij Atjeh op een officieele zending had
bezocht, ^ zich uitliet, dat het daar door de handelingen der
invloedrijke Groeten „onbeschoft en onordentelijck'^ toegingen
dat hg vreesde, „'t rijcke Atchin op sijn hoogste geweest
hebben , en van dage te dagen al weder afnemen saL" Men begon
dit onder de regeeringspersonen dan ook in te zien en trachtte
door betere behandeling der kooplieden van Voor-Indië hen
weder naar Atjeh te lokken en van het bezoeken van Malaka,
dat hoopte voordeel te trekken uit dezen toestand , af te honden.
Daarom werd ook in Atjeh hoegenaamd geen lust getoond,
Perak te dwingen tot een contract , zooals de Compagnie wenschte
te sluiten en verheugde men zich, al toonde men zich verstoord
om het forsche optreden van de Compagnie tegen Perak, over
de financieele en commercieele gevolgen , die hare handelspoliek
1 Zie benedeo , bids. 200, y
ÏLVt t II L ft t D t If fi.
al dadelijk had. De gouverneur van Malaka Van Vliet schreef
den 11 November 1644 aan de Hooge Regeering te Batavia:
„De besettinge van de revier Perah achtte een gewichtige
saecke, want Perah is de welvaert van Atchijn Soo
lange Perah in negotie floreert is Atchijn Malaccas verderff,
want door den opolenten toevoer der Mooren over Atchijn naar
Perah werden alle d*omleggende plaetsen van doecken soo
vervnlty dat Malacca niet tot verhaal comen can/' Hij vreesde,
dat „die van Queda, oock siende dat door 't slngten vant
contract hare neeringe vermindert .... ende welvaert afneempt/'
dat contract niet meer zouden houden. Ook Hermans begreep
dit, waar hij in een missive aan Gouvernenr-Generaal en Raden
van 25 Februari 1G45 Kedah en Pcrak tegenover elkander
plaatsende, aldus schreef: „Soo Radja Queeda 't gemaeckte
contract met d'E. Comp<» gecontracteert, deuchdeiyck onderhout,
sal Queeda in dier voegen, altoos vooreerst, ons bedunckens,
te niette loopen, ende Atchin in alle manieie door Perah te
meerder aen groeijen, ende noch wel cleeden etc» wtt Perah
naar Queeda (gelyck Queeda naer Perah pleech te doen) ge voert
werden." Het was dus hoegenaamd niet te verwonderen, dat
Perak niet alleen geen voorrechten in den handel aan de Ne-
derlanders wenschte te verleenen^ maar zelfs omgekeerd hen
trachtte daarvan uit te sluiten. De Vlaming ging, na hier een
weigerend antwoord te hebben ontvangen ^ zonder de bezetting
der rivier te hebben opgeheven, naar Atjeh, om te trachten ,
de Sultan gunstig voor onze plannen te stemmen. Zijne instructie
schreef hem echter voor , dat hij — altyd met het oog op onze
belangen op de Westkust van Sumatra — haar niet tegen ons
in 't harnas moest jagen, door te gedecideerd in deze aange-
legenheid op te treden; zelfs moest hij zich tevreden stellen,
indien zij slechts hare medewerking toezegde tot het verkrijgen
voor de Compagnie van dezelfde vrijheden in Perak als bare
handelsconcurrenten, tot het beletten dus van een monopolie
aan anderen.
1 N t ie I D I N 6. XLVtt
Den 23 Jnni komt De Vlaming in Atjeh aan, wordt zeer
beleefd ontyangen, maar vindt „do humeuren vrg wat verandert
en tegen ons ingenomen." ' Niet alleen de Peraksche aange-
legenheid zette kwaad bloed; ook van Sumatra's Westkust waren
klachten naar Atjeh gekomen omtrent de wijze, waarop de
Nederlanders d&ir optraden. De voorrechten , door de sultans
aan de Compagnie tegenover de niet-Atjehsche kooplieden ver-
leend in den peperhandel op het onder Atjeh staande gedeelte
van die kust, welke met de uitsluiting dier kooplieden geiyk
stonden ; verloren veel van hun belang, doordat de Atjehers
zelf en de in Atjeh gevestigde vreemde Aziaten , vooral handelaren
van Yoor-Indië, den peper AéAv opkochten en naar Atjeh zelf
vervoerden ; waar geen sprake was van eenig monopolievoorrecht
voor de Compagnie. En deze concurrenten, de kooplieden van
Voor-Indië, brachten daar tevens hunne manufacturen aan,
welke van Atjeh uit niet alleen naar het Maleische schiereiland,
maar ook naar Sumatra's Westkust werden ten verkoop gebracht,
en de voordeden , welke door haar kleedjeshandel in die streken
door de Compagnie kon worden genoten , gevoelig trof , doordat
hare concurrenten die manufacturen goedkooper aan den man
brachten dan zij zelf dit deed. Had de Hooge Regeering nu
reeds lang te voren last gegeven aan de ambtenaren , welke
de peper van de Westkust naar Batavia moesten overbrengen ,
niet te dulden , dat door eenig vreemd vaartuig peper werd
vervoerd; zoolang 's Compagnies schepen niet vol geladen waren,
jnist vóór de komst van De Vlaming waren in A^eh tijdingen
ontvangen, dat deze last zóó strikt was opgevolgd , dat ook
A^ehsche schepen, zelfs die welke aan de Sultan in eigendom
behoorden, op de Westkust door de Nederlanders waren aan-
geklampt; en dat de peper, zij het dan ook tegen betaling; er
nit was gelicht. Deze eigendunkelijke handelingen deden het
wantrouwen al hooger rgzeui de Atjehers vreesden reeds een
1 Zie beneden, bldc. 252,
XLTIII IN LB IDI N6.
ygandelijken overval, hadden daartegen maatregelen genomen
en de Engelschen, onze eenige Earopeesche concurrenten déAr,
stegen in aanzien bij hot Atjesche Hof. Maar bij De Vlaming
was de zaak in goede handen. Door zijn handigheid en baig-
zaamheid , gepaard aan groote brataliteit en aan bekendheid —
door zijn vroeger verblijf aldaar in 1644 — met de toestanden
en met de middelen en personen , welke tot het bereiken van
zijn doel in beweging moesten worden gebracht, gelakte het
hem, de privilegiën op Sumatra's Westkast opnieuw bevestigd
te zien niet alleen, maar ook de toezegging te verkrijgen, dat
de Sultan den radja van Perak zou gelasten , aan de Compagnie
„ voertaen goede quantiteijt thin" te leveren. Ten gevolge hiervan
werd Peraks „ besettinge verlaten " en was „ die questie ge-
cesseert." ^
„ 't Gevolch leert den tijt ", voegden Gouverneur Generaal en
Raden in hun generale missive van 31 December 1645 toe aan
hun verslag aan Bewindhebbers omtrent De Vlaming's zending.
Dat gevolg nu was niet schitterend. De Sultan hield hare be-
lofte niet: de Atjehers — zoo meende Hermans — „sijn dobbelt
gemoederen van menschen, daer op dan weijnich off wel geen
reeckeningh, veel min staet, te maecken is/' De vaart dor
concurrenten, vooral der ^Mooren'^ wakkerde steeds aan, niet
alleen op Atjeh en Perak , waar de Nederlanders „ in plaetse
van thin maer schone woorden ende een vrieudelijck gelaet"
bekwamen, maar ook op Kedah en Ocdjong-Salang. En hoe
langer hoe moeilijker bleek het, toezicht te houden op de na-
leving der met die rijkjes gesloten contracten, wanneer hunne
bestuurders tot die naleving niet zeer gewillig waren. In 1646
werden dan ook slechts 300 baren tin uit die streken ontvangen •
ongeveer de helft van wat in 1645, toen Kedah ook reeds be-
gonnen was, vreemde handelaars toe te laten , door de Compagnie
was opgekocht (ruim 216000 ® of ongeveer 600 baar). Den
1 Zie beneden I blds. 253.
I N L B I D I N G. XLIX
18 December van eerstgenoemd jaar schreef De Vlaming, die
toen een tgdlang het gonvernement van Malaka waarnam, in
zijn memorie voor zijn opvolger Jan Thijssen , dat hij uit Eedah
„niet een cattij'' had gekregen en nit Perak y,geen meer als
10 bharen" ^. Door hem werd dan ook weder — gedurende
zi)n verblijf in Atjeh in 1645 had hij reeds dit plan geopperd —
de radicale maatregel voorgeslagen: hij vond beter, dat de
kooplieden van Vóór-Indië gedwongen werden, Malaka onder
tolbetaling aan te doen, dan dat hun den handel rechtstreeks
op de tinkwartieren werd toegestaan, maar ook iu het eerste
geval zouden zij ons nog „den handel becommeren''. Maar,
zoo Iaat hij er op volgen, „maer mocht dit volcq altesamen
eenmael de see verboden blijven, soo sonde de Malacxse vrachten
eerst recht gesmaect werden, ende staet het hier andersints
metten handel van tijt tot tijt noch meer te vervallen '' ^. Zeker,
in 1646 was „vrij wat negotie" in Malaka gedreven, maar
— het woord is nog steeds aan De Vlaming — dat „neemt
eenelijck maer sijn oorspronck uijtten peper die (daar door de
„ Mattaramsche Javanen", welke een voordeeligen tusschen-
handel dreven tusschen Mataram [rijst] , Sumatra's Oostkust
[peper] , Malaka en Batavia [kleedjes] ) van Paiimbangh ende
Andragirij is toegebracht, ende de vremdelingen verboden ge-
weest te negotiercD. Buijten tselve sonde hier ge woont hebben,
niet anders dan off met triaquel te coop hadden geseten. '' Kleedjes
leveren aan de omliggende kwartieren? Ook deze bron van
inkomsten vloeide minder ruim: hoe minder tin aan de Gom-
pagnie, hoe meer aan hare concurreuten werd afgedragen, hoe
meer manufacturen door dezen, hoe minder door gene werden
gesleten. Jal in Malaka zelf werden er uit de omliggende streken
ten verkoop gebracht, in stede van door de Compagnie verkocht
te worden aan de bewoners daarvan. Daarentegen hadden onze
1 T. s. p., blds. 332.
2 T. a. p., bldz. 331, v.
Bouwstoffen. Deel IIL
L t N L B t D t N 6.
coDCurrenteD van Voor-Indië , volgens de berekening der Hooge
Regeering te Batavia, in 1646 meer dan 488000 ^ tin met
hunne schepen naar Sai*at vervoerd , hetwelk in bet volgend
jaar tot 1500 baar, alleen uit Perak, steeg. Een nieuw gezant-
schap naar Atjeh in 1647 werkte in dit opzicht niets uit: de
Sultan was weder zeer inschikkelyk wat Sumatra's Westkust
betrof^ maar hield den Raad van Indië Jochum Roelofsz. Van
Dentecom, die de Compagnie aan baar Hof had vertegenwoordigd,
aangaande Perak aan de praat en beloofde gezanten naar Batavia
to zullen zenden^ om over de zaak nader van gedachten te
wisselen. Deze kwamen in December van dit jaar in de hoofd-
plaats van Neêrlands Indiê aan^ maar hadden in last^ beslist
te weigeren een toezegging, dat de Compagnie jaarlyks een
zeker quantum tin uit Perak zoude trekken , in geen geval 600
baar, zooals Van Deutecom had voorgesteld. De Vorstin zon
haar eigen belangen benadeelen, indien zg in dit voorstel trad.
Zij mocht dan ook niet verder gaan, dan de Nederlanders naast
de Atjehers in vrije concurrentie met Perak te laten handelen.
De overweging, dat de Compagnie was getreden in de rechten
van Portugal tegenover de Maleische kuststaatjes maakte op
haar geen indruk: die rechten had Portugal zich aangematigd
zonder Atjeh daarin te kennen. De vertoogen der Sultan kwamen
echter te laat: den 3 Juni 1647 hadden Gouverneur-Generaal
en Raden de naïef-brutale resolutie ^ genomen, welke de vaart
der kooplieden van Vóór-Indië op 't Maleische schiereiland en
Atjeh verbood, omdat die handel groot nadeel toebracht aan de
commercie der Oost-Indische Compagnie. Wat Van Diemen met
zijn verder zienden blik van staatsman had begrepen, dat — zooals
hij het in het Decemberverslag van 1641 uitdrukte — ,,de
Compo t' alles niet can waerneraen ^ , ende (in tgd van vrede)
den Portugees, noch d' inwoonderen van Bengala, Coromandel
1 T. a. p., blds. 354—356.
2 Ygl. misslTe der XVII aan Qt, G. & B. 21 Sept. 1644.
INLEIDING. LI
etc^ den cleetbandel in Malacca met fatsoen verbieden'' ^, een
meening trouwens , waarvan hij wel eens afvallig is geworden ,
als de conenrrentie der „ Mooren , dat verdraeijt ende erom
geslacht," (de uitdrukking gebruikt hij in zijn Decemberverslag
van 1644) hem te machtig werd ^, was Van der Lijn bij
zijne meer bekrompen koopmanspolitiek van oogenblikkelijk
voordeel niet zoo duidelijk. Wël werd aan dit gouveruements-
besluit een glimp van rechtmatigheid ge^'even , door liet te laten
stennen ,,op *t fundament dat ons deselvige privilegiën sijn
com])eterende, die de Portugesen tharen tijde gegaudeert hebben *\
en dat daartoe geen uitzicht bestond zonder genoemd verbod^
maar de considerans voor de uitvaardiging daarvan was Gou^
verneur-Generaal en Raden ingegeven door de vrees voor „ groot
nadeel vande Nederlandsche Oostindische Compagnie ende in-
Bonderheijt merkelijcke prejuditie vande costelijcke conqueste
der stede Malacca" ten gevolge van het toenemen van ,,den
handel op Atchin, Pera, Queda, Oudjangh Salangh ende andere
omleggende plaetsen door de frequente vacrt der Mooren van
Snratte, Choromandel, Bengale, Peguw enzoovoort." Er werd
verder besloten, „om de Mooren geen occasie te geven van
eenigh misnoegen ofte tot eenige onlusten t irriteren ', de sachste
middelen bij de bant te nemen, de Mooren in alle quartieren
voor eerst onse meeninge op t fatsoenelijckste te notificeren endé
deaelve den handel soo wel in Atchin als de tin quartieren t'
interdiceren op poene, soo daer weder in toecomende verschijnen,
dat voor goede prinsen aengeslagen sullen werden. Item dat
men de nu paresserende Moorsche schepen sal aenhaelen, om
onse meeninge en intentie haer bekent te maken ende deselve
in Malacca tot het mouson verloopen is, te detineren ende als
dan met voorgaende insinuatie onbeschadight weder daer van
daen gecomen zijn , te dimitteren , maeckende t'selve mede bekent
aende Coninghinne van Atchin ende de Gouverni's op de res-
1 De Jonge, Opkomst, Y (II), bldz. 262.
2 Vgl. beneden, bldz. LVi.
til t If L K t B t N o.
pective qnartieren der Mooren, op dat behoorlijek geinsinaeert
zijnde, naemaels geen redenen van dachten hebben te allegeren. "
Een dergelijk besluit spreekt voor zich zelf: Van der Lgn moet
de positie der Compagnie als zeer sterk gekend hebben^ waar
hij op de daarin ontwikkelde gronden tot zoo'n resolutie is darven
komen I De leer toch van het recht des sterksten werd gepredikt ,
ditmaal zelfs zonder dat men zich veel moeite gaf, het te be-
mantelen, misschien wel, zonder het wederrechtelijke van dat
recht in te zien.
Ofschoon een uitdrukking van Gouverneur-Generaal
en Raden in hun schrijven aan de Bewindhebbers van 18 Januari
1649 doet daaraan twijfelen. In den nacht van 19 op 20 April
1648 werd ons kantoor teSnrat overrompeld en geplunderd; bg
welke gelegenheid Nederlandsch bloed vloeide. Voldoening werd
niettegenstaande herhaalde aanmaningen door de autoriteiten
niet gegeven , zoodat den 22 Juli daaraanvolgende in Rade van
Indië werd besloten, „de saecke door de wapenen te redres-
seren." Arend Barendsen, onze oud-directeur in die streken^
welke juist te Batavia was teruggekomen , werd den 7 Augustus
van laatstgenoemd jaar met een aanzienlijke scheepsmacht uit-
gezonden, om de eischen der Compagnie klem bij te zetten.
Hij had in last , het daarheen te leiden , dat een contract werd
gesloten , waarin o. a. zou dienen gestipuleerd , „ dat de Mooren
voortaen de vaert met hare schepen van Suratte , Bengalen ende
andere plaetsen naer Atchin, Pera, Queda, Oedjong Salangh,
Malacca etc^ sullen moeten verlaten, off dat [wij] de selve
voor goede princen sullen aenslaen , ende voor verbeurt ver-
klaren.'* ^ De Hooge Regeering nu schreef in den Januaribrief
van 1649 naar patria — en men zou uit deze woorden mogen
opmaken , dat zij zelve inzag, dat hare resolutie van 3 Juni 1647
niet voldoende was gemotiveerd : — „De wijle nu met de Zuratse
Mooren in oorloge sijn gecomen, soo is ons tegen de selve noch
1 T. a. p., bldz. 372, y.
INLEIDING. LUI
meerder recht gebooren ^ ende alle vordere despuijten daer mede
ngt." 1 Hoe dit zij ^ bet beraamde plan werd ten uitvoer gelegd :
de rivier van Perak niet alleen, maar ook die van Eedab, voor
den handel gesloten , ook voor vaartuigen uit Atjeb ; geene con-
currenten verschenen meer in de omstreken van Malaka of in
Atjeh en in 1648 kon niet alleen de tineisch voor geheel
Voor-Indië en Porzië, 400000 ®, worden voldaan, maar hield
men nog een flinke voorraad over voor Formosa, waar deze
koopwaar aanzienlijke winsten beloofde. Do opperkoopman
Hnibrecbt Van den l^roek werd in Mei 1648 naar Atjeh ge-
zonden, om ons kantoor i&éx te „lichten/' ^ en op die wgze
indruk te maken op de Sultan en hare omgeving. Werkelijk
gaf zij toe: van het afbreken der betrekkingen of het opbreken
van het kantoor wilde zij niet weten — vrees voor onze macht,
maar ook de zucht om het voordeel, dat onze handel in haar
rgk opleverde , te behouden , paarden zich aan de raadgevingen
van enkele met ons bevriende Atjehsche Groeten — en hare
gezanten, welke den 26 October 1648 te Batavia verschenen,
hadden in last, aan de Hooge Kegeering de toezegging te doen
„van goede quantitegt tin wt Pera te becomen." Gouverneur-
Generaal en Raden konden dan ook anders niet vermercken,
of sullen ons ooghwit inden thin handel , als mede op de West-
cnst van Sumatra wel erlangen," ^ en koesterden de hoop, dat
de Atjehers zich wel zouden „voegen naer de regulen welck
hnn in de redelijckheijt werden voorgestelt." *
Inmiddels werd door de Compagnie voortgegaan met zeer
forsch op te treden tegen de „Mooren." Hare bestuurders
gingen zöóver, dat de reede van Atjeh zelfs niet meer ontzien
werd door onze kruisende schepen en deze ook daar naar
1 T. a. p., bldz. 377. Vgl. bldz. 439.
2 T. a. p., bldE. 378.
3 T. a. p., bldz. 379.
4 I. a. p., bldc. 441.
LIV INLEIDING.
vaartnigen van het vijandelijke Surat zochten en die trachteo
aan te klampen. Dit deed de maat overloopen, vooral toen
in Atjeh bekend werd^ hoe schepen, met de princevlag ia
top, door Nederlanders bestuard, en die men das voor Com-
pagnies schepen aanzag, op de Westkust van Samatra waren
geweest tot schrik van de bevolking, die op vyandelijke wyze
door de hooge en lage schepelingen werd behandeld en zich
dan ook in staat van tegenweer had gesteld. Wat men voor
Compagnies schepen aanzag waren kielen, uitgerust door eene
combinatie te Genua, gesteund met Nederlandsch kapitaal — een
doodgeboren onderneming, maar een der niet alleen staande
voorbeelden van verkapte concurrentie van landgenooten ^ —
welke nu, doordat zij misbruik maakten van de princevlag en
voorzien waren van een grootendeels Nederlandsche bemanning
en van Nederlandsche scheepsofficieren , al spoedig voor Com-
pagnies schepen waren aangezien ^ Dat deze zelfs de vaartuigen
der Sultan niet ontzagen, wekte in Atjeh, waar de gemoederen,
toch reeds alles behalve rustig waren, de stellige overtuiging,
dat de Compagnie oorlogsplannen tegen dit rijk had. Toen dan
ook den 13 September 1649 de opperkoopman Johan Truijtman .
als gevolmachtigde van de Hooge Regeering in Atjeh kwam ,
vond hij daar alles „ in roere ende vreese : '* ^ oorlogstoebe-
reidselen waren gemaakt en de daar vertoevende Nederlanders
reeds gedurende zes maanden in hunne loge bewaakt op een
wijze, die aan gevangenschap deed denken. Truijtman, die
beleefd werd ontvangen, kweet zich op uitnemende wijze van
zyne zending. Het misverstand omtrent de Genueesche schepen
helderde hij dadelijk op onder belofte van vergoeding der schade ,
die mocht zijn geleden; en zijn politiek optreden, gevoegd bg
zijne zeer besliste houding, de onderlinge naijver onder de
1 Vgl. missiyes der XVII 12Sept.l639, 16 April 1640, 4 0ct. 1647, 23Sept
1649, 10 Sept. 1660.
2 Zie beneden, bldz. 459, y. , 463, y?.
3 T. a. p., bldz. 467.
INLEIDING. LV
rykagrooten, de vrees der Sultan voor onze macht, leidden
er toe, dat de laatste in hare concessies zoover ging, dat zij
eens in arren moede uitriep : „lek en weet niet wat [ik]
on de Hollanders voortaan al meer sal geven/' ^ Onzen com-
missaris werd toegezegd, ,,dat de Comp<) nevens de Atchinders
alleen den thin handel in Pera sullen genieten/' tegen belofte
ODzerzgds van „ de ontsluijtinge der selver rivieren ; " * op
nieuw werden in de meest besliste termen bevestigd onze
privilegiën op Sumatra's Westkust, waar alle Europeesche en
Aziatische volkeren uit den handel werden gesloten, ten bate
der Nederlanders en Atjehers, een voorrecht, dat de vertegen-
woordigers der Compagnie zeer stellig, wat al te forsch naar
de opinie der Bewindhebbers, ^ tegen de Engelsehen zouden
ten uitvoer leggen ; ^ eindelijk werd den onzen vergund ,
een vasten prijs bij contract te bepalen van de kleedjes , welke
op die kust door de onzen tegen de peper werden verruild.
Toen dit contract in November 1649 met Tikoe, Priaman en
Indrapoera werd gesloten ^ met behulp , soms zelfs onder pressie,
der Atjehsche autoriteiten; toen in September Surat het hoofd
in den schoot legde en afstand deed van alle vaart op Atjeh
en 't Maleische schiereiland; ^ toen het tin rijkelijk binnen
Malaka's muren werd aangebracht en de handel daar opleefde ; ''
toen ook de Engelschen Atjeh gingen verlaten; ^ toen scheen
scheen Van der Lijn te hebben gezegevierd en vloeide hem de
les aan de Bewindhebbers, zijne superieuren, uit de pen: „Ons
is die gelegentheijt van saecken, hoe verre dat tot de goede
gevolgen mogen gaen, beter als UEd<: bekent, ende dienvoU
1 T. a. p., bldE. 489.
2 T. a. p., bldz. 468, y.
3 Missive der XVII aan 6. 6. & R. dd. 10 Sjpt. 1650.
4 Zie beueden, bldz. 270 en noot 1.
5 T. a. p., bldz. 501—503.
6 T. a. p., bldz. 456, v.
7 T. a. p., bldz. 461 — 462.
8 T. a. p., bldz. 468, 481, v., 486, 495.
tVI I N L E I D I n 6.
gende behoordense ons oock volcomen toevertrouwt te worden,
alsoo yeele verrichte saecken , tegen UËde opiniën ten voordeele
van de Comp^ wtgevallen, daer van levende getuigen sgn.
Maar het blijct dat de jegenwoordige Indische regeringe na
verre bnijten het credit vande Generael Goens tyden gestelt wort,
ende dat l]Ed<» de selve ten meercDdeele aen haer gelieven te
trecken , ^ dat metter tijt wel meer schade als voordeel mocht
aenbrengen "
III.
De bonding, door de Bewindhebbers der Oost-Indische Com-
pagnie aangenomen tegenover Gonverneur- Generaal en Kaden,
naarmate de tijdingen omtrent het verloop der zaken op het
Maleische schiereiland en Snmatra's noordknst slecht of goed
nieuws behelsden, kenschetst geheel hunne politiek: een staat-
kunde ^ die slechts oog had voor de uitkomst van zaken van
het oogenblik en daarnaar hare bevelen richtte^ daarnaar de
verrichtingen hunner ambtenaren beoordeelde. Het denkbeeld,
de vaart der ;, Mooren '' op het Maleische schiereiland geheel te
beletten ; lachte hun in bet eerst hoegenaamd niet toe: toen
Van Diemen en zijne raadslieden zich in 1644 aldus uitlieten :
„de frequente vaart der Mooren in aengetogen quartieren (zoo
[wg] bestaen willen) dient gestat, ofte geheel in Malacca ge-
trocken , opdat de Comp« * off bij progressiven handel , off wel
met d'incompsten der thoUen (dat aparenst ende de minste
swarigheijt subject is) haer gelegentheijt maecke/' ^ wilden
de Heeren XVII van den eerstgenoemden maatregel niets
weten. Het zou strijden tegen het belang der Compagnie, zoo
meenden z§, de kooplieden van Indië's vaste kust tot vijanden
te maken, een daad, die zonder twijfel haren terugslag zoude
doen gevoelen op de positie der Nederlanders, welke diAv de
1 T. a. p., blds. 462.
2 T. a. p., blds. 195.
I .N L R I D 1 N o. LVIl
Compagnie vertegenwoordigen. Over bet geheel genomen vonden
zij het verkeerd gezien , den handel der Compagnie met geweld
te bevorderen. Beter achtten zij het, zóó schreven zij in hunne
missive aan de Hooge Regeering te Batavia van 9 September
1645, „dat met neerstich ondersoeck, spaersaemheijt , ijver
ende tronwe Compagnies handel waergenomen werde, als dat
resolveren sonden anderen nijtten handel te drgven, dat soo
niet gaen can, ons voornemen synde, niemant ongelijck te doen,
omme met gelijcke mnnte niet betaelt te werden/' Dit standpunt
zon in de Bewindhebbers meer te prijzen zijn geweest, indien
niet even te voren de volgende zinsnede hun uit de pen ware
gevloeid: „'t Sal eens tijt werden, om te dencken op een
vreetsamer tijt door geheel India, alsoo wij beducht sijn, dat
het ons eer aen volck ende middelen gebreecken sal, als dat
met gewelt den handel over al onbecommert sullen mogen
possideren." De vrees voor gebrek aan macht noopte de Heeren
XVII tot het voeren eener moreele politiek. Den 16 Augustus
1646 klonk weder hetzelfde lied : „ Gelijck wij verstaen ,*' zoo
werd nu geschreven , „nergens uijtten handel geslooten te blijven,
800 is oock geen reden, dat wij vrije natiën daerinne soude
soecken te beletten, maer moet ijder negotiant aijn best doen,
omme de meeste proffijten te trecken, gelijck in de werelt ge-
practiseert wert." Den 22 September 1648 werkten zij dit
verder uit: ^Wij connen met UE. ," zoo antwoordden zij aan
de Hooge Regeering, „wel begrijpen, dat de Mooren . . . . .
door gansch India de Compaignies handel seer hinderlijck sijn,
maer hoe roet eenige redenen en fondament haer de negotie op
neutrale plaetsen, alwaer de Compaignie geen cxclusive con-
traeten heeft, beletten connen, weten wij niet Dat men
generalgck allen Mooren, sonder onderscheijt, de zee en handel
verbieden wil, strijdt jegens aller volckereo recht, ende consc-
qnentelijck, dat door soodanige vreemde ongehoorde proceduren,
de Generale Compaignie groeten blasme ende haet op haren
hals, vande Orientaelse natiën halen sal, de wet der nature
LVlIl INLEIDING.
oock mede brengende, dat 't gnndt men uiet soude willen . dat
ons geschiede, t' selve oock een anderen niet moeten doen. De
Portugeesen , soo machtigh in Oostindien geweest sijnde , hebben
sulex noijt onderwonden, en daer sij te hart geprocedeert hebben,
sijn sg eijndelinge nijtgeraeckt." Buitendien vonden de Bewind-
hebbers „d'Indische werelt voor de Compaignie, ende andere
groot genoech , ommeproffijten te bevaren Wij mogen —
zoo dachten zij verder — soo imperieus niet gaen, ende vorder
springen als onse stock langh is." Men had — aldus een
berisping in hun schrijven van 29 Maart 1649 — vroeger in
Malaka anders moeten optreden : terstond na de verovering had
men maatregelen moeten nemen ^ en de vaart der „Mooren"
van de tinkwartieren naar Malaka zelf moeten leiden ; men
had op die wijze ^den toevoer van tin aldaer connen sta-
bilieren," zooals de Portugeezen dit volgens de Heeren XVII
zouden hebbeu gedaan. Had men dan verder voor de Compagnie
de helft van het tin gecontracteerd, dan zouden alle partijen
tevreden zijn geweest. Zelfs het motief voor hun forsch optreden,
door Gouverneur-Generaal en Raden ontleend aan het afloopen
van het Nederlandsch kantoor te Surat, vond geen genade in
de oogen der Hollandsche en Zeeuwsche kooplieden, welke
meenden, dat men de autoriteiten dadr door geschenken had
moeten bewegen tot het geven van satisfactie aan de Compagnie ,
niet langs den weg van geweld. „ Wij mogen niet al doen wat
wij connen, ende ons recht op onse macht fonderen. 't Sijn
ongehoorde dingen , dat men de negotianten , mits de Malackse
toU aldaer oif in Malacca betalende , weijgeren soude op neutrale
plaetsen te vaeren. Indien wij pretensies hebben op de natiën,
waermede sij soecken te handelen , soo moghen wij echter onder
pretext van dien, anderen de negotie met die natiën niet ver-
bieden, teu waere in opeubaer oorlogh met soodanighe natiën
sijnde haer plaetsen belegert hadden , ende deselve sochten in
te nemen, oif dat sij haer verbonden mochten hebben, met
niemandt anders als met ons te mogen handelen." Nog in hun
INLEIDING. LIX
schrijven van den 26 April 1650, den laatsten aan Van der Lijn
in zijn hoedanigheid van Gonvernear-Generaal gerichien brief,
moest deze bittere verwijten hooren over zijne politiek tegenover
Atjeh, de staatjes op het Maleische schiereiland en Snrat. De
Bewindhebbers badden uit de missives der Hooge Regeering
vernomen haar ,, voornemen omme de Moorsche cooplnijden het
vaeren op Atchin te beletten , gelijck t' selve oock airede in 't
werck gestelt was." Zij na meenden, niet anders te kannen
doen, dan deze handelwijze te „ disavoaeren , want soo doende
al de werelt op onsen hals haelen, maer niet sonde connen
affkeren, Compaignies macht ende middelen geensints dienende»
omme gmandt ongelgck te doen, dat wij van niemant soaden
willen Igden ; ende als geen andere redenen bij gebracht connen
werden als dat [wij] met ende nevens de Moorsche cooplnijden
handelende niet genoech soaden connen bestaen, soo moeten op
andere expediënten dencken , onder de cooplnijden gebraijckelijck
sijnde; maer het gaet met vele van Gomp^ ministers soo, dat
als haer het proffijt van selffs niet wel toevalt, sij niet veel
moeiten snllen doen , omme t' selve te soecken." De expeditie
naar Snrat werd in zeer besliste termen afgekeard. „Soo ver-
staen wij mede," aldns ban last in deze aangelegenheid, „dat
U£. het oorloch nijt het hooft stellen , ende in Snratta de saecke
derigeren sullen tot vrede ende accommodatie, al sonde men
jaerlijcx aen den Gonverneur ende groeten , omme bnijten groote
vexatien te blijven, eenige vereeringe geven." En dan de
iostractie voor den leider der expeditie, Arend Barendsen ! Zij
was „ 800 soavereijn gaende als off het meesterschap van geheel
Indië ons wilden adsameren, ende ijder een de wet stellen,
voorwendende ongefondeerde ende voor machtige soaveraine
princen onlijdelijcke conditien , de welckc geen ander fondament
hebben , als dat wg ons laten voorstaen , dat Compaignies macht
te water de haere prevaleert , ende sij ijegens ons niet bestaen
connen; sondor te letten op de billickbeijt vande saecke selffs."
Behalve onze behoefte aan „vredige proffitabile negotie" was
j
LX INLEIDING.
er DOg een beweegreden, die ons moest leiden tot een goede
verstandhouding met de inlandsche potentaten : wy moesten nl.
aan ^Gompaignies geveijnsde vranden geen subject geven ^ hier
ende daer haeren handel te ondercruijpen , ende het vugr van
affkericheijt ende affgunsticheijt onder de Orientische natiën
ijegens ons aen te stoocken ende meer te doen branden." Met
^geveijnsde vrunden" bedoelde men ^ de Ëngelschen, welke
op verschillende plaatsen in den Archipel, vooral in Bantam,
Djambi en Makassar, minder in Atjeh, op Sumatra's Westkust, in
Bandjermasin , enz. ^ wel geen gevaarly ke , ' maar toch lastige
concurrenten bleven , goedkoop als zij handel konden drijven
zonder uitgaven voor forten, garnizoenen, kosten van bestuur, enz. *
Anders echter klonk de tuon der Bewindhebbers in hun
schrgven van 10 September 1650 aan Gouverneur-Generaal en
Raden, een brief, opgesteld nadat de berichten uit Indië bet
voorloopig succes ^ hadden gemeld van de politiek van Van
der Lijn, die reeds was afgetreden, toen dit schrijven Batavia
bereikte. Wèl werd de vrees geuit, dat men niet veel zou
hebben aan het verdrag met Surat gesloten, daar de onder-
vinding voldoende had geleerd, dat de Aziatische vorsten en
Grootcn zich slechts zoolang aan dergelijke contracten gebonden
achtten, als zij zelf dat noodig oordeelden ; wèl werd der Hooge
Regeering de les gelezen, dat zij zich niet had bekommerd om
den stelligen last hunner „Meesters," geen oorlog te voeren,
en dat zij tegenover Surat hun eigen weg hadden bewandeld;
maar de Bewindhebbers erkenden, dat zg wel wat heel „swaer-
hooffdich" in deze aangelegenheid waren geweest en betoonden
zich tevreden met den loop der zaken. Zelfs gaven zy toe, dat
1 Zie b.v. brieven der XVII aan ö. G. & R. 16 Sept. 1638, 12 Sept 1639,
81 Aug. 1643; beneden blda. 41; De Jonge, V (II), bid». 264.
2 Zie b.v. beneden, bldz. 229, 472, enz.
3 Vgl. missive der XVII aan G. G. & R. 22 Oct. 1639; beneden, bid*. 344,
441, enz.
4 Missives der XVII aan G. G. & R. 16 Maart 1641 , 4 Oct 1647 , 23 Sept. 1649.
5 Zie hiervóór, blds. LV.
de meerdere ondervinding en de plaatselijke bekendheid hnnner
ambtenaren in Indië aan dezer opinie een aanmerkelijk over-
ivicht gaf boven de ziensv^ijze van hen zelf. „ Hoewel dit ende
meer andere saecken *' — zoo werd dit alles ingekleed — „ tegen
onse opinien tot voordeel uijtvallen; soo mogen UE. nochtans
tselve op haer eijgen wijsheijt niet leggen/ dewijle men van
egeene wereltsche saecken na de nijtcompsten off successen
vandien oordeelen mach. 't Is oock waer^ dat veele saecken
onse ministers ter plaetse daer sij resideren; bij ervarentheijt
beter bekent connen wesen, als ons hier; maer als daer van
doorde jaerlijcxse correspondentie nijtte overcomende brieven
ende papieren de kennisse becomen, soo connen wij daer over
mede wel oordeelen, ende te beter ^ omme dat wg hier de
Indische ende vaderlandsche constitutie van saecken overeen
brengen ende balanceeren moeten."
De brieven der Bewindhebbers zijn over 't geheel genomen
van weinig belang voor de geschiedenis der Nederlanders in
bet Oosten, voorzooverre althans hun aanraking met inlandsche
vorsten en volkeren betreft, waarover gewoonlyk reeds in IndiS
de beslissing gevallen was, vóórdat de Heeren XVII hunne
stem hadden kunnen laten hooren. Voorzoover het zwaartepunt
der verhoudingen gelegen was in Europa, in Nederland, b. v.
ten opzichte der algemeene handelspolitek , in Azië te voeren ,
der geschillen met Engeland, der onderhandelingen over den
vrede met Portugal, der beslissing omtrent het uitzenden van
koloniën, geven die missives natuurlijk meer licht. ^ Wat nu
de opkomst van het Nederlandsch gezag in het Oosten betreft,
zonder twijfel is het een geluk voor het welslagen daarvan
geweest, dat de Bewindhebbers ten gevolge van den groeten
afstand , waardoor zij van het schouwtooneel in het Oosten waren
gescheiden, verhinderd zgn geworden, zelf aandeel in de leiding
1 VerscliilleDde gedeelten ait de brieven der Bewindhebbers over dese punten
vjn te Tinden bQ De Jonge, Opkomst, dl. VI.
IXn t N L B I D 1 !f o.
der zaken te nemen. De onderstelling is niet gewaag;d, dat
de Nederlandsche vlag nooit gewapperd zou hebben op zulk
een uitgestrekt grondgebied, nooit zoo ontzien zijn geworden
in het Oosten, als nn het geval is geweest, indien de snelle
vervoer- en communicatiemiddelen van dezen tijd den Heeren
XVII ten dienste hadden gestaan. Nn was hun inmenging
dikwijls meer lastig voor hunne ambtenaren in het Oosten dan
schadeiyk voor den loop der zaken. Kenmerkend voor de ver-
houding tusscheu hen en de Hooge Regeering zijn sommige
aanschrijvingen van Van Uiemen aan gouverneurs der buiten-
bezittingen. Den 20 Maart 1641 b. v. schreef deze bewindsman
aan zijn plaatsvervanger op Ambon, dat de Bewindhebbers
niet tevreden waren, omdat huns inziens te veel hooi op de
vork werd genomen. * „'t Zijn onse meesters/* zoo luidt
de kantteekening van Van Diemen, „ ende wij hare dienaers,
hebben haer te gehoorsacmen ; ondertusschen moeten [wg] doen,
sulcx verstaen, ten besten dienst van de Comp<^ vereischt; haer
Ed. sijn te verre van de wercken." En toen hij den 3 Juli van
ditzelfde jaar den gouverneur van Malaka bekend maakte met
die opinie der Heeren XVII, liet hij zich tegenover dezen zijnen
ondergeschikte aldus uit : „ Incorporeert haer Ed. intentie wel
ende mesnagieert den inhoude, sonder dcselve aan teere ooren
te communiceren. Connen niet bedencken, uijt welcken hooffde
dese swaermoedige advijsen oorspronck nemen ende dat hun
onse directie off ten minsten advijsen niet al te wel gevallen ,
doch trecken t' selve weijnigh aen, meenen in onse maximen
te volherden ende deselve met Godes gratie ten dienste van
de Gompe uijt te voeren.'' De Bewindhebbers zelf hebben
wel degelijk gevoeld, dat, al mochten zij in hoofdtrekken de
bestunrsrichting kunnen aangeven, waaromtrent regelen van
algemeene strekking werden neergelegd in de instructies voor
sommige Gouverneurs-Generaal, zij toch niet alleen de toepassing
1 Vgl. beneden , blds. 14 , ▼.
I N L B I D t N 6. Lllll
dier regelen moestea overlaten aan bunne „ministers" inindië,
maar ook de beantwoording der vraag, of die algemeene regelen
in de bijzondere gevallen wel geschikt waren in toepassing te
worden gebracht. ^ Natuurlijk echter, dat de meerdere kennis ,
die omtrent de toestanden in het Oosten gaandeweg in Neder-
land^ d. w. z. onder de hoofdbestuurderen der Compagnie;
verspreid werd, invloed uitoefende, in zooverre de voorschriften
steeds meer met kennis van zaken konden worden terneêrge-
schreven en inderdaad ook werden opgesteld. Een vergelijking
van de verschillende instructies voor de Gouverneurs- Generaal
(niet alle deze grootwaardigheidsbekleeders werden van nieuwe
instructies voorzien, o. a. niet Van der Lijn ^), die voor Both
van 1609, voor Reijnst van 1613, voor Coen van 1617, voor
Brouwer van 1632 en die voor Gouverneur-Generaal en Kaden
van 1650; doet dit onmiddelijk zien. Vooral wanneer men de
algemeene bepalingen, welke voorkomen in de instructie van
1609, vergelijkt met de verschillende aanschrijvingen, die in de
jaren 1640 — 1649 in de brieven der Bewindhebbers naar Indië
een plaats hebben gevonden, en met het bekende regeerings-
reglement van 1650, dat bet bewind van Van der Lijn's opvolger
inwijdde en tot den dood der Compagnie bijna onveranderd is
blijven voortbestaan , is het verschil opmerkelijk. Maar die veel-
heid van bepalingen, die meerdere nauwkeurigheid in het aan-
geven der richting, langs welke de politiek der Compagnie
volgens het oordeel der Bewindhebbers diende gestuurd te worden,
beletten niet, dat, waar het aankwam op het in praktijk brengen
der verschillende bepalingen , de Hooge Regeering te Batavia in
die dagen hare handen vrij moest houden en dit dan ook deed,
desnoods lijnrecht tegen de bevelen der Bewindhebbers in. Dat
Van Diemen dit heeft ingezien , evenals vroeger Coen , en zijne
1 Ygl. miissiTes der XYII aan Qt, G. & B. 16 Sept. 1638 , 9 Sept. 1645.
2 Ygl missive der XVII aan Van der L\jn dd. 10 Maart 1646.
LXIV t N L « I D I II O.
handeliogeo daarnaar heeft gericht; strekt hem als staatsmaa
tot eer en is der Compagnie, althans der opkomst van het
Nederlandseh gezag in het Oosten, ten goede gekomen. Dat
Van der Lijn zijn voorbeeld ^'evolgd heeft, ten minste getracht
heeft te volgen, is niet meer dan natuurlijk. Maar eveneens
is het te verklaren, dat de Heeren XVII, verontwaardigd over
het niet nakomen hunner bevelen, die verontwaardiging niet
onder stoelen of banken hebben gestoken. ^ Den 9 September
1645 b. V. , maanden dus vóórdat Van Diemen's dood in patria
bekend zonde worden, klonk hei zeer beslist in een 'schryven
naar Indië : ;, UE. seggen geparst te weesen (contrarie onse
goede meeninge ende intentie) het oorloch te continneeren ,
omme de Portngeesen daer door tot reeden ende verstandt te
brengen, ende eijnde vant' oorlogh te maecken, streckende
d'selve tot cleijn achtinge ende desrespect van deese vergaderinge,
die verstaet, dat haer gegeven ordre gevolcht moet werden ,
al ware die na U. E. opinie voorde Compaignie schadelgck ,
gelijck de wetten van alle welgestelde regieringen mede brengen."
Yf&kv aan Van Diemen , dien de Bewindhebbers , niettegenstaande
de vele op- en aanmerkingen van hunnen kant op zijn beleid,
zeer gaarne aan het hoofd der zaken in Indië behielden, ^ een
dergelijke berisping niet werd onthouden, daar werd de minder
bekwame Van der Lgn niet gespaard, toen deze, in wien de
Heeren XVII in de eerste plaats den koopman hadden gezien,
zooals Van Diemen in hem vooral een geschikten Directeur-
Generaal zag, ^ bleek in vele opzichten de voetstappen zijns
voorgangers te drukken. Jal hij werd de zondebok, waarop
werden geladen niet alleen de vergrijpen van hemzelf^ maar
1 Ygl nog missives der XVII aan G. G. & R. dd. 21 Sept. 1649 , 10 Sept.
1650, 25 Maart 1651.
2 Vgl. resoluties der XVII dd. Aug./Sept. 1638, Aug. 1641, 1 Oct, 1647;
missives der XVII aan G. G. & B. of aan Van Diemen, dd. 16 Sept. 1638, 18
Sept. 1640, 15 Haart 1641, 31 Aug. 1643, enz.
3 Vgl. missive der XVII aan G. G. & B. 9 Sept. 1645; beneden, blds.280.
t N L B I T) I N G. LXV
ook de tekortkoniïngen , welke zijn yoorganger in de oogen der
Bewindhebbers op 74) n kerfstok had. ^
Dat bet opperbestaar in Nederland niet gemakkelgk tevreden
zonde zijn over de verrichtingen der Hooge Regeering in Indië,
was a priori aan te nemen. Het zon al zeer te verwonderen
geweest zijn, indien de door de laatste gevolgde gedragslijn
had gestrookt met de politiek , door de Bewindhebbers als de
ware verkondigd. Beider standpunt was zoo geheel verschillend ;
moest dat zijn. De directeuren der Aant/a/^-vennootschap badden
voor niets anders oog (en was dit inderdaad zoo onverdedig-
baar in dien tijd, toen het politiek gezag der Nederlanders in
het Oosten nog niet zóó was gevestigd, dat bet sonverein-zijn
der Compagnie met zijne rechten , maar ook met zijne verplich •
tingen duidelijk in het oog sprong?) dan voor eene zuivere
handelsstaatkunde. Alle overwegingen moesten zwichten voor
deze éëne, hoe door den handel in Indië het meeste voordeel
te trekken voor de aandeelhouders der Compagnie. Dit was het
eenige doel; wat daarbuiten lag, kon hoogstens middel zijn. ^
Vandaar, dat de veroveringen in en buiten den Archipel en de
daaraan verbonden rechten en plichten van souverein in de
oogeu der Bewindhebbers slechts genade vonden inzooverre
zg tot het bereiken van dit doel noodig waren. 'T is waar,
soms gevoelden zg iets voor den glans , dien de politieke macht
en invloed der Nederlanders aan de overzijde der wereldzee
wierpen op de Republiek , op hare bestuurders , op hen zelven -,
maar meestal bekeken zij de zaak van een bijzonder nuchter
standpunt en berekenden zg in de eerste plaats de kosten, welke
de oorsprong van dien glans medebracht. Kortom^ het souverein-
zgn was hun, indien zg op dit punt hunne gedachten lieten
gaan , een lastpost , die slechts diende aangehouden , voor zoo-
verre hg noodzakelijk was voor het behoud van den handel,
en die niet diende te worden uitgebreid.
1 Vgl. beneden, blds. 471.
8 VgL misfllTe der XVII aan G. a. & R. dd. 12 Sept. 1639.
Bouwstoffen, Deel III.
LXTI t N L B I D 1 N a.
De Hooge Regeering te Batavia na moest de zaken van een
ander standpunt bezien. Ook hare leden hadden natnurlijk den
handel aan te nemen als grondslag hunner handelingen ; maar
veel meer dan die van hnnne lastgevers moest hnnne aandacht
getrokken worden door de positie, welke de Nederlanders
gaandeweg in Azië gingen innemen als staatkundige macht,
als mogendheid, als staat. Ook van hen is nooit de gedachte
geweken, dat die politieke macht een middel was om tot een
doel; den handel in Oostersche producten en hooge dividenden
voor de aandeelhouders der Compagnie, te geraken; maar veel
meer dan hnnne meesters zagen zij het gebouw van Neêrlands
staatkundige positie iu het Oosten voor hunne oogen verrgzen,
uiterlgk al hechter en sterker en sierlijker worden ; zelf namen
zg ijverig deel aan het optrekken daarvan en aan zijn verde-
diging tegen de machten van buiten. De glans , door die stelling
afgeworpen, straalde onmiddelijk op hen af: door koningen
werden zij als hunne gelijken behandeld , hunne gezanten werden
als die van vorsten ontvangen , zg zagen de ambassadeurs van
Portugals koning als smeekelingen binnen Batavia's kasteel.
Een groote vloot, die de schrik was geworden der Oostersche
zeeën, stond Gouverneur-Generaal en Raden ten dienste en gaf
aan hnnne waardigheden, in stede van hen slechts te doen
beschouwen als bedienden van kooplieden, een glans van son-
vereiniteit en staatkundige beteekenis, die steeds meer en meer
met ontzag werd aanschouwd. De soldaten der Compagnie, van
welk treurig moreel gehalte die over 't geheel mochten zgn,
waren in de meeste ontmoetingen met Aziatische of Europeesche
vganden overwinnaars gebleven en stonden steeds gereed, de
aangroeiende macht der Nederlanders te verdedigen en te ver-
grooten. De Hooge Regeering te Batavia sloot contracten , niet
alleen van commerciëclen maar ook van staatkundigen aard , met
machtige inlandsche vorsten, sloot verdragen met Europeesche
natiën. Zg plaatste koningen op den troon en weerde van dien
zetel die haar misvallig waren. Zeker! de naam der Staten-
I N L B I D I N 6. LXVll
Oeneraal der Vereenigde Nederlanden werd, waar noodig, ge-
bruikt, maar die naam is in den tijd van Van Diemen en Van
der Lijn in Indië weinig meer dan een naam, dan een formule
geweest y die soms ' eeo goed vertoon maakte in het formnlier ,
gebruikt voor hunne staatsreehterlijke handelingen. En er waren
herhaaldelijk aanschrijvingen noodig van de Heeren XVII, om
Gouverneur- Generaal en Raden te doordringen van de verhou-
ding, in welke de Compagnie tot Hunne Hoog Mogenden stond.
Want de Bewindhebbers (die op hunne beurt hier na eens
dichter „bij de wercken" waren dan de Hooge Regeering te
Batavia en die „ de Indische ende vaderlandsche constitutie van
saecken overeen brengen ende balanceeren '' moesten), hoezeer
zij ook geneigd waren de inmenging der Staten -Generaal af te
keeren van de aangelegenheden der Compagnie, al s^u dit ge-
schieden in strijd met de bepalingen van het Octrooi, hebben
in deze dagen nooit beslist die inmenging geweerd, nooit het
recht op die inmenging ontkend, vooral niet waar het gold de
betrekkingen der vennootschap met Ëuropeesche mogendheden.
Hunne brieven zijn daar, om het te bewijzen. Toen den 18
April 1646 de opperkoopman Cornelis Van Sanen met den Por-
tugeeschen onderkoning een onvoordeelig verdrag sloot, dat de
heffing der tollen van Portugeesche schepen, welke de straat
van Malaka passeerden^ zon regelen, ^ werd het door de
Bewindhebbers ten strengste veroordeeld en aan de Hooge Re-
geering te Batavia gelast, het verdrag niet te erkennen. Van
Sanen had volgens hen de zaak op losse schroeven gezet , terwijl
toch het recht der Compagnie als bezitster van Malaka , om tol
te heffen van de voorbygaande schepen , buiten bedenking was ;
buitendien was het contract financieel te veel in het voordeel
1 Sllerk de fieus {Oeschichtlieher Ueberblici der administrativên und finan*
xiellén Sniwieklnng der Niederlanditch-Ostiïiditchen Compagnie (Batavia, ^sHage,
1894), bldz. VIII) gaat echter te ver, waar hij zegt, dat in geen enkel contract,
door de Compagnie sedert 1632 met inlandsche vorsten gesloten, van de Staten
Generaal melding werd gemaakt. Vgl. beneden, bldz. 303, 308.
2 Zie beneden, bldz. 373, v. en hiervóór, bldz. zvii.
LXVIIt t N L fe t D t N 0.
der Portugeezen. Er was DÖg een reden, waarom de Bewind-
hebbers hanne hooge ontevredenheid meenden te moeten betnigen
en wel — zoo schreven zij den 4 October 1647 aan Van der Lijn
en zgne raadslieden — , omdat „dese qaestie, die wij biiyten
alle qnestie behooren te houden , gerenvoijeerd wert aende decisie
yande regieringe deser landen. UE. weten, hoe prejodiciabel voor
het recht vande Gomp« diergelijcke renvoijen sijn ende hoe
sensibel dese vergaderinge daer van altijt geweest is, dat alle
soodanige saecken in India verhandelt ende affgedaen moeten
werden. " Een duidelijk blijk , dat zij op inmenging der Staten-
Oeneraal niet gesteld waren. Maar het récht op die inmenging
ontkenden zg zeker niet ; en , waar Hnnne Hoog Mogenden dat
recht lieten gelden, hebben de Bewindhebbers zich daartegen
niet durven verzetten. Uitdrukkelijk lieten zg zich in dien
geest uit in hun schrgven van 31 Augustus 1643 naar Batavia,
waarin aan Gouverneur-Oeneraal en Raden bepaaldelijk werd
gelast, de bevelen der Staten-Oeneraal betreffende het bestand
met Portugal stipt op te volgen : de eigen bevelen der XVII
toch kwamen „ten aensien van Haere Ho: Ho: ordre in geen
consideratie," de laatste moest men „ promptelyck naer coomen."
In gelgken zin luidde het in den reeds meer aangehaalden brief
van 9 September 1G45, waarin ten aanzien van het voortzetten
van den oorlog met de Portugeezen in het Oosten ten gevolge
van het grensgeschil op Ceilon nog de volgende opmerking
werd ten beste gegeven : „ Dewijle wij alhier over het conti-
nueeren van 't oorlogh aldaer (niettegeustaende t' gemaeckte
10 jarich bestant) buijten alle twijffel moeijten hebben sullen ,
omme t' selve voor hare Ho: Mo: wel te defendeeren , ende dat
bg de voorder continuatie noch meerder swaricheden daer uijt
ontstaen souden hebben, niet te verantwoorden sijnde, soo is
ons aengenaem geweest, dat onder het belegt van Maetsuijcker,
een provisioneel tractaet (dat van 18 November 1644) wedersijts
geslooten is. Verre van daer dat de Compaignie haer selven
sonde mogen rechten, die de wetten ende ordre op dit oorlogh
INLEIDING. LXIX
van booger hant ontfangonde , door hare Ministers inde Oostindien
sonder dispate nae gecomen moeten werden." Een ander voor-
beeld betreft den mnntslag. Den IG April 1640 b. v. werd
nitdmkkelijk door de XVII aan de Hooge Regeering het slaan
van munten in Indië verboden ; „sijnde acte van soavrainitegt^
omme weleke te exerceren wij ons sorgvuldieh wachten ende
niet bnijten de stock vant octroij springen moeten." Toen niet-
tegenstaande dezen last toch werd voortgegaan met het munten
van „copere ende silvere speciën/' zoowel door Van Diemen
als door zijnen opvolger, werden de fiolen van den toorn der
Bewindhebbers weder over Van der Lijn uitgegoten. In een
missive van 1 6 Augustus 1 646 ; alleen aan dit onderwerp gewgd,
werd in heftige bewoordingen de vroegere last hernieuwd met
een bevel tot intrekking der in Indië reeds vervaardigde munten.
Een dergelijke „ acte van souveraijniteijt " mocht „ niet als met
speciale permissie van de hooge overicheijt, de souveraijniteijt
representerende, geexerceert werden, ende consequentelgck de
contraventeurs , als begaen hebbende misdaet en het crimen van
gequeste hoocheijt ende souverayniteijt , aen lyff ende goet
straffbaer sijn." Dergelijke uitingen, die in de brieven der
Bewindhebbers volstrekt niet alleen staan, toonen duidelgk , dat
zg , al ging het volstrekt niet van harte , dan toch uit vrees —
ontzag zal hier een minder gepast woord zgn — dan toch uit
vrees voor mogelijke nadeelige gevolgen de oppersouvereiniteit
der Staten-Generaal , waar zij zich liet gelden, zijn blgven er-
kennen. Dat in de geschiedenis der Oost-Indische Compagnie
van die dagen zoo weinig blijkt van eenigen invloed , door het
hoogste regeeringscollege in de Republiek op den gang der zaken
in dit zoo belangrgk handelslichaam uitgeoefend, is dan ook
niet alleen te wijten aan de taktiek der Bewindhebbers, welke
dien invloed zooveel mogelijk zochten te beperken, maar ook
aan de leden der Staten-Generaal zelf , die 6f tegenzin gevoelden,
of gebrek aan lust, öf gebrek aan moed of aan macht bezaten,
om dien invloed op krachtige wijze uit te oefenen.
LXX INLEIDING.
Ed jnist in de hier besproken periode deed zieli een gunstige
gelegenheid voor , invloed op den gang der zaken te verkrygen.
In 1644 was de termgn, waarmede door het octrooi , ingegaan
den 1 Januari 1623, het monopolie der Compagnie door de
Staten- Generaal verlengd was geworden ; verstreken en de
oppositie tegen het doen voortbestaan van het privilege deed
zich luide hooren in de Staten-Generaal en daarbuiten. Vooral
de landprovincien y in vergelijking met Holland en Zeeland^
met Holland vooral , byna geheel verstoken van de voordeelén,
directe en indirecte, welke de Compagnie opleverde^ waren
minder dan zij geneigd, dezen toestand te bestendigen. Andere
aangelegenheden, waaronder de vraag hoe de in moeilgkheden
verkeerende West-Indische Compagnie op de been te houden ,
werden aan de hoofdvraag vastgekoppeld, welke op die wyze
niet meer op zuiver terrein werd gehouden. Het duurde dan
ook tot Juni 1647, dat met meerderheid van stemmen, dos in
stryd met een resolutie der Staten-Generaal van 30 April 1641,
welke voor de verlenging van het octrooi eenstemmigheid voor-
schreef, die prolongatie in de Staten-Generaal definitief werd
doorgedreven. Hierbij werd de O. I. Compagnie o. a. belast
met de betaling van 15 tonnen gouds ten behoeve harer jongere
zuster, „ die genouchsaem agoniseert :'' * eene financieele op-
oflfering welke, volgens de Heeren XVII, * het eenig doel der
opposanten tegen de verlenging van het octrooi zoude geweest
zgn. Het is hier niet de plaats , in te gaan op den onverkwik-
keiyken strijd , welke aan deze verlenging is vooraf gegaan ; '
het is voldoende te constateeren , dat de questie van de opper-
souvereiniteit der Staten-Generaal ternauwernood werd aangeroerd
(er waren stemmen , welke , trouwens te vergeefs , aandrongen op
1 Res. St. Gen. 4 Juni 1647.
2 Missive der XVII aan Ü. G. & R. dd. 10 April 1645.
3 Ress. Staten Gen. 18 Ang. 1643—18 Sept. 1649. — Ress. der XYII 12 Sept.
1642—20 Sept. 1644. Vergel. m^n opstel Roe Stad en Lande een beunndAébhért-
plaati in de Ooti-Indiscke Compagnie machtig werd (Bijdragen Toor yaderlandsche
geschiedenis en oudheidkunde, 3e reeks, VII, (1893), bldz. 301^*309).
1 N L K I l) 1 N 6. LXXI
het in nitdrakkelijke termen handhaven door Hanne Hooglllo-
genden, van de verplichting tot eedgprestatie door deu Goovernenr-
Generaal aan de Stateu- Generaal en op een zitlingnemen van
een lid dezer vergadering als voorzitter in de vergaderingen
der XVII) ' en dat de hoofdvraag, of het monopolie der
Compagnie tegenover de overige inwoners der Kepu bliek zoude
worden gehandhaafd, bevestigend werd beantwoord en geen
enkele wijziging bij het nieuwe octrooi daarin werd aangebracht.
Het scheen een oogenblik, dat het bovengenoemde monopolie
aan de Compagnie zoude ontvallen. Toen Holland steeds weder
uitstel vroeg der beraadslagingen en der beslissing en nimmer
met haar provinciaal advies gereed scheen te komen, raakte
het geduld der vergadering aan een eind : den 25 Februari 1645
werd het octrooi , eens aan de Compagnie verleend , voor ^ ge-
expireert" verklaard, onder protest echter van Holland, dat
twee dagen later reeds onder medewerking van den Stadhouder
gedaan wist te krijgen, dat de beraadslagingen over de ver-
lenging werden heropend. Den 4 Maart namen nu Gelderland,
Utrecht, Friesland, Overysel en Stad en Lande een resolutie,
waarbg zij verklaarden, „een nieuw octroij te sijn impetrabel
ende dienvolgens t'selve open te stellen voor de oude partici-
panten vande oude Oostjndische Compagnie ende allen anderen,"
b^ welk besluit Holland en Zeeland lieten „ aenteeckeuen deses
aengaende ongelast te wesen." Deze toestand duurde tot den
27 Mei van ditzelfde jaar, toen de Staten-Generaal bij meer-
derheid van stemmen (Friesland verhief zoo beslist mogelgk zgn
stem er tegen en de in de vergadering aanwezige afgevaardigde
van Stad en Lande bleek „van wegen sijnc principalen niet
genoechsaem gelast te sijn") verklaarden , dat zij waren „ red-
integrerende ende herknoopende (en wel tot 31 December 1645)
het octroij van d'oude Oost- Indische Corop® deser Landen, den
vierden Martg lestledeu gebroocken." Gedurende ongeveer drie
1 Batifl. Stat. Geil. 29 Aug. 1642, 4—20 Juni 1647.
LXXII INLEIDING.
maauden dns werd de gelegenheid opengesteld voor de inwoners
der Republiek y aandeel in den Oostindischen handel te ver-
krggen. Inderdaad zijn daartoe pogingen aangewend. Reeds den
25 Februari 1645 richtten „verscheijde ingesetenen" een rer-
zoekflchrift tot de Staten-Generaal , „ om hun te verleenen een
Oos^ndisch octroij," nu dat van de Compagnie stond te ver-
vallen : het request werd zoo goed als doodgezwegen , zelfs door
de landprovinciën , ^^als belachelyck in de oogen van al de
werelt/' zooals de XVII zich uitlieten. ^ De oprichting der
z. g. Friesche Compagnie , waartoe de Staten van Friesland den
23 April 1642 waren overgegaan , een poging van ernstiger aard ,
leidde eveneens tot niets, toen de Oost-Indische Compagnie
beslist weigerde, haar mededingster in zich op te nemen, die
naast haar niet kon leven. Dit was een der moeilijkheden ,
waarmede Hunne Hoog Mogenden hadden rekening te houden:
der Oost-Indische Compagnie zouden zij een nieuw octrooi
hebben kunnen weigeren en haar daardoor het monopolie tegen-
over de andere inwoners der Republiek ontnemen ; de Compagnie
ontbinden kon zij echter niet, zonder daardoor moeilgkheden
te scheppen, waarvan de gevolgen niet waren te overzien. En
zoolang de eenmaal bestaande Compagnie bleef bestaan , was
een nieuwe vennootschap (pogingen van op zich zelf staande
particulieren waren reeds dadelijk buitengesloten, al ware het
alleen met het oog op de groote te loopen risico, welke in de
grootere corporaties , die voor een deel als 't ware als assurantie-
vereenigingen werkten, weinig, althans veel minder, werd ge-
voeld) tot machteloosheid gedoemd. Zelfs indien de Staten- .
Generaal zoo ver hadden durven gaan, dier nieuwe Compagnie
allerlei privilegiën te verleenen, welke haar sterk konden maken
in de concurrentie. Immers de hulpmiddelen der oude vennoot-
schap waren reeds te krachtig geworden, dan dat zij die
mededinging behoefde te vreezen; hare stelling in het Oosten
1 Missive aan G. G. & B., dd. 10 April 1645.
IIILBIDING. LXXIll
was ZOO sterk , krachtens hare moDopolie-contracteD met inlandsche
▼orsten en hare reeds verkregen souvereiniteitsrechten , dat zg
ongenoode gasten , al waren het dan ook landslieden , met goed
succes nit die stelling zonde hebben kunnen weren. Een poging,
den 12 Jannari 1646, toen de beraadslagingen weder druk aan
den gang waren, door den afgevaardigde van Friesland beproefd,
om aan de octrooilooze Compagnie al haar staatkundigen invloed
in het Oosten te ontnemen, door aan de Staten -Generaal te
trekken de „ directie , soo vande politijcqae , kerckelicke , als
militaire regieringe in Oostindien ,'' werd door zijne medeleden
ter Staten-Generaal zoo weinig ernstig opgenomen, dat het
voorstel, hetwelk, ware het aangenomen , een gevaarlijken sprong
in het duister zonde hebben ten gevolge gehad, nimmer in be-
handeling kwam. Dit alles wisten de Bewindhebbers zeer goed,
en sterk door deze wetenschap en ook door den invloed , welken
zij nitoefenden in Hollands Statenvergadering en daardoor in de
Staten-Generaal, waren zij al heel gerust op den uitslag, hoe
die ook mocht worden. Hun schrijven van 10 April 1645 aan
de Hooge Regeering te Batavia kan het bewijzen. Na daarin een
overzicht te hebben gegeven van den stand der zaken, wijzen
de HeerenXVII er op, dat op de tijdelijke buitenwerkingstelling
van het octrooi in dat jaar niet was gevolgd een verbod aan de
Compagnie, om hare operatiën naar en in Indië voort te zetten.
Gesteld nn — zoo gaan zij voort — , dat het octrooi definitief
aan de Compagnie ontvalt, dan zou, ^^bij derespective Cameren
overgeleijt moeten worden, wat bij hun tsamen tot subsistentie
vanden Oostindischen handel, bugten het benefitie van een
Generaal octroij, met de minste quetsinge vande Staet [der
Compagnie?] ende de gemeeue perticipanten , bij de hant be-
hoort genomen te werden, ende voor nemen tl ijck, hoe men
d'Oostjndische Comp^^ bnijten octroij naerder souden connen
ende mogen vereenigeu ende conserveren, sonderlinge op de
plaetsen haer eijgen toebehoorende, ende alwaer sij de handelinge
met exclusive contracten voor haer alleen vercregcn üebbeu, "
LXXIV I N L B 1 D I iX ».
Ongetwyfeld zonden zy daarbij de «teun genieten van de regenten
der steden, waar de Kamers waren gevestigd , ook al trokken
de Staten-Generaal zich na geheel terng, welke zelf de vereeni-
ging der verschillende Compagnieën in 1602 in 't pnbliek belang
hadden tot stand gebracht, en dit volstrekt niet onder graote
medewerking dier vereenigingen , welke liever op zich zelf waren
gebleven. Goaverncnr Generaal en Kaden moesten zich althans
gereed honden, ;,in allen gevalle (hoe het met de continuatie
vant Octroij ten principalen oock mochte uijtvallen), om den
handel in Oostindien te continneeren ende onderbonden , waeijnne
[wij, zoo luidt het verder,] oock geen rainease jncidenten en
verhinderinge ons alhier voorhants inde negotie aldaer jmag^-
neeren connen. Want gelyck wy met goede oogen moeten aensien
ende niet beletten mogen, dat vreemde natiën de Oostindien
frequenteeren , ommc haer proffijten aldaer te doen opplaetsen,
daer de Compaignie geen eygeudom off exclusive contracten
heeft, ende dat onsen handel dien niettegenstaende proCfijtelyck
gedirigeert can werden , soo sullen jngesetenen van dese pro-
vinciën jegens soo aensienlijcke Compaignie van negotie niet
lichtelgck groote saken voornemen ; ende als snlcx al onderstaen
mochte werden , ^ soo is de beurse vande Compaignie noch
machtich, omme anderen inden handel de marckt te stellen,
daer het dan op aengeleijt sonde connen werden, met goede
ordre opde respectivc plaetsen te stellen , en doorgaens hier te
lande een goet magasijn van alderhaude coopmanschappen ge-
provideert te houden , waer op dan voorder gespeculeert conde
werden, om altijt ten principalen meester van de Indische ne-
gotie te blijven."
Naast deze zelfbewuste uiting van groote kracht, waarmede
de Hooge Kegeering te Batavia geheel instemde, ^ maakt een
vreemden indruk de kleine vrees voor concurrentie, die sprak
uit de beraadslagingen der Bewindhebbers over een ander denk-
1 Zie beneden, bldz. 250, y.
INLEIDING. LXXV
beeld y welks in praktijk brenging eene — zg het dan ook zelf
gewilde en door de Compagnie zelve te reglementeeren — be-
perking van haar monopolie ten gevolge zonde moeten hebben:
het bekende denkbeeld, reeds jaren lang overwogen, om door
het uitzenden van „colonien" het Nederlandsch element in de
bezittingen der Compagnie te versterken. Men zag het nnt zeer
goed in; men zag duidelijk de voordeelen der Portageesche
handelspolitiek, voorzoover zij den handel in Indië overliet
aan de Portngeezen , welke zich daar hadden nedergezet, byna
zonder beperking, zg het dan ook tegen betaling van hooge
tollen ten bate der regeering in bet moederland. Men begreep
volkomen, dat, evenals dit bet geval was geweest metdePor-
tngeezen, een dergelijke versterking van het Nederlandsch
element aanzienlijke kosten zoude besparen , doordat inkrimping
der garnizoenen en andere bezuinigingen op de bestaurskosten
daardoor zouden mogelijk worden ; groot voordeel zoude ople-
veren, indien een geschikt tollenstelsel zoude worden ingevoerd,
indien een geregelde inrichting van bestuur het heffen van andere
belastingen mogelijk zou maken, en het in cultuur brengen van
onbebouwde landen : immers „ landen sonder volck te possideren,
geen vruchten geven connen." ^ Dan ook b. v. zou de onge-
rijmdheid eene onmogelijkheid worden, dat een vruchtbare
eilandengroep, als die van Banda, „dit juweel,'' voor de Com-
pagnie schatten aan muskaatnoten opleverde, ^ en der burgerij,
welke zich daar in den loop der jaren had gevestigd , den z. g.
perkeniers, slechts een sober bestaan kon verschaffen. ^ Maar
één vraag stond bij dit alles op den voorgrond en van een
roiterlijk bevestigend antwoord daarop zou het welslagen geheel
afhangen : was de Compagnie bereid , den Nederlandschen ko-
lonisten een niet geringe, zij het dan ook door reglementen
1 Hissire der XVII 'aan G. 6. & R. 3 Oct. 1645.
2 Beneden ," bldz. 339 en noot 1.
3 VgL t a. p., b. T. bldz. 190 en noot 2, 223—226, 244, 279, y.
LXXVl I K L B 1 111 N ti.
beperkte, mate van handelsvrijheid in te rnimeu (wat tot nog
toe was gegeven , beteekende inderdaad zoo goed als niets), ja
of neen ? Ook dit wisten de Bewindhebbers zeer goed , ' zg
ontveinsden het zich volstrekt niet , dat de eeoige drijfveer voor
hunne laodgenooten ; om zich voor goed naar het Oosten te
begeven; de hoop zonde zijn op een bestaan , veel ruimer dan
zg in patria zich konden scheppen, op ;,mcer als gemeene
winsten/' * veel grooter dan zg in Nederland zelf konden
maken. Eveneens wisten zij, dat die verwachtiog slechts konde
worden verwezenlijkt door den handel. Maar zij hebben (en
Gouverneur Generaal en Raden hebben öf niet voldoende öf in
't geheel geen invloed ten goede uitgeoefend) tot dat eene middel
hnn toevlucht niet willen nemen : zij wilden — in deze aange-
legenheid, evenals in menige andere — gaarne het doel be-
reiken, maar niet de middelen aanwenden, welke alleen tot
dit doel zonden knnnen leiden. Noch onder VanDiemea, noch
onder Van der Lijn is deze qnestie dan ook een stap nader tut
hare oplossing gekomen. Evenmin is een ernstige proef ge-
nomen, of anlere opgeworpen bezwaren, b. v. de mindere
geschiktheid der Nederlanders voor kolonisatie in vergelgking
met de Portugeezen, inderdaad gegrond waren. Met hand en
tand handhaafde de Compagnie ook hierin haar monopolie tegen-
over hare landgenooten ; vrgheden zelfs , welke zij in den handel
schonk aan Aziatische kooplieden, vooral aan Ghineezen, die
men op alle wijzen in Batavia wilde lokken, ^ weigerde zy
genen: de vrees, iets te moeten missen van de handelswinsten
van het oogenblik, woog zwaarder dan de overweging van de
voordeden, welke de kolonisatie in de toekomst zoude knnnen
1 Vgl. b.T. punt 11 der beschrijving voor de vergadering der XVII ran
Sept. 1648.
2 Missive der XVII aan ft. Q. & B., 9 Sept 164ö. Vgl. beneden, bid*. 23.
3 Vgl. misaives der XVII aau G. G. & B. 23 Sept. 1649, 10 Sept. 1650.
t N L B t D t N 6. LXlVtt
afwerpen. ^ En zeer zwaar moet die vrees hebben gewogen ,
daar juist in deze jaren de klachten omtrent de vergrooting der
lasten, welke de eigenaardige stelling der onzen in Indië; half
koopman, half souverein, medebracht^ steeds luider uit den
boezem der vergadering van XVII oprezen en zij zelven het
vestigen van koloniën als redmiddel daartegen aanprezen.
De pennestrijd tnsschen de Bewindhebbers aan den ëénen , de
Hooge Regeering te Batavia aan den anderen kant over den
financieelen toestand der Compagnie in Europa en in Azië is
alweder een bijdrage tot onze kennis omtrent het — trouwens
noodwendig — verschil in denkbeelden dezer leiders der ven-
nootschap over wat onze positie in het Oosten medebracht. Het
ideaal van beide was, dat Indië zich zelf zoude kunnen be-
druipen ; dat de winsten , door de Compagnie met haren handel
in Indiê gemaakt, gevoegd bij de andere inkomsten, welke zij
uit Indiè trok , zoo groot zonden worden , dat daarmede konden
worden bestreden al de uitgaven, in Indiè te doen, daaronder
begrepen de inkoopsprgs der „ retouren '' voor Nederland Geen
cent in contanten zou dan uit patria naar het Oosten behoeven
te worden gezonden en uit de opbrengst van den verkoop der
koloniale producten zouden worden gevonden de kosten der
administratie in Nederland, die van het uitrusten der vlooten
naar Indië, Europeesche koopwaren voor de Indische markt
daaronder begrepen, en de dividenden voor de aandeelhouders
der Compagnie. ^ Coen reeds had dit in het vooruitzicht ge-
steld, maar tevens met klem er op gewezen, dat men nooit
1 Ofschoon ik in dit yerband niet over deze aangelegenheid mocht sw^gen,
is hare behandeling beter op hare plaats bg de behandeling van het Gonyernenr-
Oeneralaat Tan Beniers. Men zie tronwens De Jonge, Opkomst, II (V) en III
(VI); Verslag aan den Koning^ betreffende Ettropesche kolonitatie in Nederlandtch
Indiè (VOrarenhage, Van Cleeff, 1858), bldz. 132 y v. ; Klerk de Reus, t a. p.,
8. 276 ff.; en ook hierachter, bldz. 60, 175 > 178, 228, 471, enz.
2 Zie OTer deze punten b. t. de missives der XVII aan G. G. & B. van
16 Sept. 1638, 14 Maart 1639, 31 Ang. 1643, 21 Sept 1644, 9 Sept. 1645,
10 Maart 1646 enz.
LXItVIII I ]f L E I D I N Cf.
hiertoe zonde geraken, zoolang de Compagnie niet eerst zich
de noodige opofferingen getroostte; maar misleid door die zui-
nigheid, welke de wijsheid bedriegt, kleingeestig beknibbelde
op de uitzendingen naar ludië , op de nitgaven in het Oosten. ^
Van Diemen zon de krasse missives van zijn voorganger aaar
patria hebben kunnen laten overschrgven , wat dezo aangelegen-
heid betreft; en ze zonder verdere commentaar den Bewind-
hebbers toezenden; de tyden waren weinig veranderd. Wel
waren de lasten in InAtë aanzienlijk toegenomen; maar de win-
sten in Indië hadden daarmede minstens gelijken tred gehouden;
ook de retouren waren aanzienlijk vermeerderd en de divi-
denden vloeiden niet schaarsch , ' maar het land der financiëele
belofte was nog steeds niet bereikt; ' steeds werden aanzienlgke
sommen uit patria gevraagd. Hinc lacrimae! Beide; de XVII
en hunne ;, bedienden'' in het Oosten ; moesten allereerst ëën
doel in het oog honden: door handelswinsten den aandeelhou-
ders der Compagnie rijke dividenden te bezorgen. Maar de weg
die moest worden bewandeld om tot dat doel te geraken, was
in beider schatting niet dezelfde. Bij de HoUandsche en Zeeuwsche
kooplui werd gewoonlgk een rekensom opgemaakt; die hun
gedragslijn bepaalde; en slechts de drang der noodzakelykheid
dwong hen dikwijls ; die som, zij het dan ook schoorvoetend,
met geheel andere cijters uit te werken, dan zij wel gewild
hadden. Gewoonlijk Het zon onbillijk wezen ^ niet te
erkennen ; dat ook onder de Bewindhebbers voor en na ruimere
denkbeelden werden bepleit , soms zelfs de overhand behielden ;
en ook dat zij dikwijlS; eigen gevoelen ter zijde stellend ; meer
zelfs dan gevraagd werd ; aan contanten enz. naar Indië zonden,
om G. G. Raden niet in hunne bewegingen te belemmeren.
Maar meestal was hunne berekening zóó: in de eerste plaats
1 Zie De Jonge, Opkomst, IV (I), bid». CXXXVIII, v.
2 Zie Klerk de Beas, t. a. p., Beila^e YI.
8 Zie beneden blds. 173—176, 202, t.
I N L B I D I N o. LTXXX
diende er gerekend te worden op een raim dividend , dat vol-
gens hun oordeel in dezen tijd gemiddeld een 30 pet. van het
oprichters-kapitaal moest bedragen , al zon daarvoor geld moeten
worden opgenomen ; ^ met dezen eisch moesten zooveel mogelyk
de overige financieele berekeningen in overeenstemming worden
gebracht. Waar nn de lasten^ door de Compagnie te dragen,
aan hare bestnnrderen te zwaar schenen voor de krachten der
Maatschappij en in hunne oogen daarom dienden te worden
Terminderd, lagen volgens hen de middelen voor de hand:
beperking van het handelsterrein; in zooverre geen nitbreiding
daaraan mocht worden gegeven, maar men slechts had te be-
honden, wat men nu eenmaal bezat; een vredig handeldrijven
zonder wapengeweld, ^ waardoor der concurrenten handel
^door d' ouse met handel gedoodt (kon) werden , gelijck onder
coopluyden gepractiseert wert;" ' een zooveel mogelijk vrede-
lievende verhouding tot de inlandsche vorsten en volkeren. ^
Dit alles ; gepaard met beperking van de kostbare middelen,
welke voor eene verdere uitbreiding noodzakelijk zouden zijn,
als schepen, forten , ammunitie , soldaten , kantoren, ambtenaren,
(yan welke laatste categorie toch reeds te veel in Indië waren
door het protectiesysteem , dat onder de Bewindhebbers heerschte ,
die aan gunstelingen van hen zelf of van hunne vrienden be-
trekkingen gaven , zonder dat daaraan behoefte was , ook zonder
dat op hun zedelyk gehalte werd gelet ^) zoude leiden tot een
aanzienlijke vermindering der lasten in Indië. Op die wijze zou
dit meer en meer onafhankelijk worden van den financiëelen
1 Tgl. miBsUe der XYII aan G. Qt. & B. 29 Maart 1649. Vgl. ook Klerk de
Reus, t. a. p., 8. 181, ff.
2 Vgl. missiye der XYII aan 6. Q. & B. 4 Oct. 1647.
8 Missive der XYII aan Q. G. & B. 16 Aprii 1640.
4 Vgl. miMlves der XVII aan G. G. en B. dd. 16 Sept. 1638, 12 Sept. 1639,
11 Sept 1640, 19 Dec. 1640, 21 Sept. 1644, 9 Sept. 1645, 10 Maart 1646,
16 Ang. 1646, 9 Noy. 1647, 22 Sept. 1648, 23 Sept 1649, 26 April 1650,
10 Sept 1650.
5 Vgl. res. XVII 6 Sept 1641; missives der XYII aan G. G. &B. of aanG. G.
alleen dd. 16 Sept 1638, 18 Sept 1640, 10 Maart 1646; beneden, bis. 880, v.
LXXX T fV L R t D I PT a.
stean nit het moederland en zon mettertijd het ^Indisch fonds'',
het bedrijfskapitaal in Indië, genoeg vergroot worden, om met
de daarmede behaalde overwinsten de retoaren voor patria te
betalen. Men hoore na Van Diemen, b. v. in zijn schrijven van
23 December 1644: * hij betreurt, dat de verkoopingen der
retouren in patria niet genoeg opbrengen, om daaruit èn de
lasten , in patria te dragen , te voldoen , ën een goede uitkeering
van dividenden mogelijk te maken, maar wijst tevens op oor-
zaken, vermoedelijk voorbijgaande, welke den prijs der Indische
waren drukken; hij ziet zeer goed in, dat „de Gomp niet
bestaen can op de voordeden welcke d' Indise retouren ren-
deren, die met Nederlandts capitael geprocureert werden, ende
dat het welvaren moet comen uijt d' overwinsten in India " ,
maar hij geeft ook zijnerzijds middelen aan, den handel in Indië
te vergrooten; hij erkent, dat „d' Indise lasten" en die in
Enropa in de laatste jaren aanzienlijk zijn gestegen, maar gaat
eenige zeer groote posten op het budget na, die een tijdelijk
karakter dragen en toont tevens aan, hoe die vergrooting der
lasten rijkelijk wordt gecompenseerd door „ de vergrooting van
d'Indische winsten, resulterende door d' uijtbreijdingh des han-
dels". Stemde hij dus in met wat de Bewindhebbers over den
toestand van het oogenblik hadden geschreven , geheel oneens is
hij het met hen over de maatregelen, in de toekomst te nemen.
Geen beperking — zoo luidt het — maar uitbreiding der operatiên
in 't Oosten, „waer toe oock alle vlijt aanwenden, soo int
extenderen des handels, opsoeckingh van nieuwe landen, be-
trachtingh van mesnagie, ende besnijdingh van oncosten, na
des Gomp' constitutie ende ommeslach hier te lande gedooght "•
Bezuinigingen? b. v. door geheel in overeenstemming met de
denkbeelden der Heeren XVII, ^ sommige handelskantoren op
1 Beneden bldz. 173—178. Vgl. ook een brief van Van Diemen aan Johan
Van Twist in Malaka dd. 3 Jali 1641 en zijn Decemberbrieven van 1641 (De
Jonge, V (II), bldz. 248, ?v.) en van 1643, beneden, bldz. 126, v.
2 Zie bv. hunne brieven aan G. Q. & R. dd. 12 Sept. 1639, 11 Sepi 1640,
11 April 1642, 21 Sept. 1644, enz.
INL S I D I NO. Lfxil
te heffen in niet aan ons gezag onderworpen landen ; en het
trekken van den handel in onze groote handehcentra , Batavia
en Malaka^ wanneer men ten minste kon aannemen , dat de
waren door Chineezen en de bewoners der prodacten gevende
streken zelf zonden worden aangebracht, en geen concurrentie
van onze mededingers was te dnchten (b. v. Palembang ) ?
Goedl indien 't mogelijk is. ^ Maar — zoo vervolgt hg —
„wg meenen, den tijd nog niet geboren zij, dat men behoort
te deneken, d' eqnipage van India te minderen, off emmers *t
senden van volck , provisien ende coopmanschappen te besnijden ,
onaengesien wel connen calculeren, t' zelve zoo hier, als in
Nederlandt vrij sonlagieren sonde; maer die verlichting sonde
den staet in toecomende meer schade als voordeel aeubreagen".
En hg gaat voort : ^ T' zal wel licht vreemt voorcomen , dat
onaengesien U. Ed. , specialijck eenige particnliere Camers,
hooge recommandatie van roesnagie ende cleene eqnipagie, wij
bij t' contrarie persisteren , maer verclaren in dit wichtigh pnnct
nae ons begrijp ende beste verstant gaen Vinden U Ed.
echter goet, dat deffenciff oorloge voeren, ende de retonren
besnijden, U Ed. hebben te commanderen , ende wij t' obedieren.
Maer door soo ontijdige mesnagie zouden onze concepten (die
wat verre sien, en nu in goede apparentie staen) seer verach-
teren". Zijn betoog overtuigde zijne „meesters" niet. In hunne
missive van 9 September 1645, waarin op uitdrukkelijke wijze
aan Gouverneur-Generaal en Raden te kennen werd gegeven ,
dat de leiding der algemeene politiek bij de XVII, niet te
Batavia berustte en dus ook de beslissing omtrent de in discussie
zijnde punten, gaven zij een antwoord, dat, hoewel vooral
slaande op wat hij over zijne plannen tot verdere ontdekkings-
tochten schrijft, toch in weinig woorden geheel weergeeft, hoe
zij over Van Diemen's politiek dachten, niettegenstaande al
1 Vgl. beneden, bv. bldx. 20, v., 139, 288, v., 250, noot 1, 288, v-i 34Ö,
v., 847, 348, ▼., 371, v., 434, v., 468, v.
Bouwstoffen, Deel III. 6
mxii t ff L E I D Mr a.
hunne waardeering voor zooveel , wat hij gedaan had.
schrijven: „UE. concepten loopen voor ons wat te hooch".
Concepten , door Van Diemen reeds vroeger ^ in 't korte aldns
uitgedrukt (en hij zag daarin „ geen imaginatien off casteelen
in de Incht, maer gefondeerde concepten, daeraen des Comp'.
wcistant dependeert '') : „afbreack van den vijandt^ vervolgh
ende vergrooting des bandels , mitsgaders omme nienwe landen
t'ontdecken/' en dit alles in de stoute hoop ^ „ de Nederlandsehe
Comp<^ alleen meester van den rijcken Indischen handel te doen
worden. *'
Dan klonk Van der Lijn's program heel anders ! Al spoedig
na het aanvaarden van zgn ambt ^ verzekerde hg , die zich er
op beroemde, in de eerste plaats koopman te zijn, aan de
Bewindhebbers, dat hij ,,met het excuseren van nienwe ont-
deckingen ende andere noodeloose uytsettingen in toecomende
met vrg cleender equipagie Comp« groeten ommeslagh in India
[verhoopte] waertenemen ende ugttevoeren, als tot noch toe
gedaen is/' terwijl verder „ matige equipagie, spaersame
mesnagie , proffitabele ende vredige negotie , als principalgcq
weringe van alle grove particularitegten " als middelen zouden
dienen, om het ideaal van Nederland en Batavia beide te
bereiken : „ eenmael de swaere lasten te verminderen , ende ugt
d'Indische overwinsten de retonren te formeren." Zonder over-
drijving kon Van der Lijn dan ook bg deze gelegenheid con-
stateeren, dat zijne „ maximen in het dirigeren van Comp^ affairen
ten principale" overeenkwamen met die der Heeren XVII, en
niet te verwonderen was het, dat het dezen „seer aengenaem
te verstaen" was zulk een program uit de pen van dezen
grootwaardigheidsbekleeder. '
Hoe zijn zij bedrogen uitgekomen I ^ Ook in het midden der
1 Missive yana. Qt. & B. aan XVII, 8 Jan. 1641.— Vgl. blds. I hiervóór.
2 Missive 21 Dec. 1646. Zie beneden, blds. 273.
3 jMissive der XVII aan G. Qt. & B., 4 Oct. 1647.
4 Vgl. missives der XVII aan G. G. & B. 22 Sept. 1648, 10 Sepi 1650.
INLEIDING. LXXXIII
zeyentiende eeaw, een glanspnnt in de geschiedenis der ont-
wikkeling van onze koloniale macht ^ hebben de Nederlanders
ODdervonden de juistheid der vergelijking van het koloniaal
bezit met een olievlek op papier ^ die, zonder inwerking van
baiten, zich steeds op dat papier uitbreidt^ zoolang tot zij alle
kracht heeft verloren. Bewindhebbers ^ en Gouverneur-Generaal
en Raden konden gemakkelijk decreteeren, dat men zich nu
eindelijk zoude bepalen bij hetgeen men in den loop der jaren
bad verkregen, dat men niet aan verdere uitbreiding , vooral
van politieken invloed of van grondgebied , moest denken: het
hielp hun weinig. Om te behouden wat men had, werd men
steeds genoodzaakt dat te verdedigen en om die verdediging
met goed succes te kunnen voeren, was dikwijls uitbreiding
noodig van invloed, ook waar men ze niet wenschte. Zoo werd
het een wisselwerking, die ten slotte steeds moest neerkomen
op uitbreiding van invloed en grondgebied, tenzij men stilstand,
dus achteruitgang, verkoos. En zel& de Bewindhebbers durfden
dit laatste niet kiezen. ^ Eigenlijk kwam deze geheele questie
neder niet op de vraag, of men was vóór of tegen uitbreiding
van onzen politieken invloed met wat daaraan verbonden was;
maar wel op deze andere, of men zelfbewust, systematisch, tot
die uitbreiding zoude overgaan en trachten, daaraan leiding te
geven, dan wel of men schoorvoetend de grenzen van dien invloed
zoude verruimen , voortgestuwd door de omstandigheden , zonder
de leiding in handen te nemen. Het eerste deed Van Diemen,
tot het andere werd Van der Lijn gedreven. Van Diemen had
een stout droombeeld : Nederlands suprematie in het Oosten.
Al zijne handelingen waren er op ingericht, om tot de verwe-
zenlyking van dat groote ideaal te geraken. Zeker zijn zijne
krachten dikwijls te kort geschoten, misschien omdat hij soms
ze overschatte ; zeker heeft hij soms gefaald en ter wille van
1 Vgl. hnnne missive aan G. G. & K. 10 Maart 1646.
2 HissiTes der XVII aan G. G. & B. 11 April en 25 Sept. 1642, 31 Ang.
1643, 22 Sept. 1648, 29 Maart 1649.
LXXXIV INLEIDING.
het geheel een politiek gevolgd ten opzichte van een der deelen,
die oiemaods goedkearing ooit heeft tnogea wegdragen — men
denke aan ziju houding tegenover Martapoeraen KotaWarin^n
na den moord van 1638 ^ — ; maar hij is dit ideaal niettegen-
staande alles aanmerkelijk nader gekomen; de periode vanzgn
bestuur is een schitterende bladzijde in het groote boek onzer
koloniale geschiedenis, die waardig zich aansluit aan de misschien
belangwekkender, maar minder kleurrijke bladen, waarop Caen
zgne groote daden heeft geschreven, zijn tijd was — niet het
minst buiten den Maleischen Archipel — over 't geheel een
roemrijke tijd. Van der Lijn droomde Van Diemen's droomen
niet ; hij zag vóór zich een zekere hoeveelheid staatkundige
macht, een zekere hoeveelheid politieken invloed, een zekere
hoeveelheid handelsbetrekkingen ; hij vroeg zich af, hoe dit
alles te behouden en daarvan de meeste vruchten te plukken
voor de Compagnie : verder strekte zich zijne eerzucht niet uit.
En het resultaat? Volkomen hetzelfde kis in Van Diemen's
periode : uitbreiding van staatkundige macht en invloed , van
handelsrelatiën. En dit niet op vredelievende wijze, maar waar
noodig met kracht van wapenen, want Van der Lijn, hoezeer
hij vredelievend gezind was, ^ deinsde hoegenaamd niet terag
voor een forsch optreden, indien men hem verhinderde de
vruchten te plukken, welke naar zijn opinie der Compagnie
toekwamen. ' De toestand na Van der Lijn's aftreden is dan
ook inderdaad niet te onderscheiden van dien na Van Diemen's
dood: op beslist vijandelij ken of op gespannen voet met andere
Europeesche volkeren in het Oosten; de monopolie- of privilegie-
contracten met inlandsche vorsten met kracht gehandhaafd even
als het monopoliestelsel, in de landen aan ons onderworpen;
een schijnvriendschap met de inlandsche vorsten, wier belangen
met die der Compagnie in botsing kwamen , zonder dat
1 Vgl. hiervóór bldz. ii en xxxix.
2 Ygl. beneden, bldz. 357.
8 Vgl. hierróór bldz. xLiii, vy. en beneden bldz. 374, 375.
INLEIDING. LXXXV
vooralsnog die botsing voor haar een ernstige bedreiging was ; ^
een goede verhonding met die potentaten , van wie de belangen
der Compagnie voorloopig in 't geheel niets hadden te vreezen ,
terwijl de handel op hunne landen wederzgdsch voldoende win-
sten opleverde ; nergens bemind , overal ontzien ' ; en dit alles
onder een bijna voortdarende zegepraal der politiek van de
Compagnie. Maar deze politiek was niet die der Bewindhebbers,
en eene belangrijke verbetering van den financieelen toestand,
die hen met die staatknnde had kunnen verzoenen, werd niet
merkbaar, ook al vroeg Van der Lijn gedurende den vrede met
Portugal wat minder schepen, matrozen en soldaten aan: ^
slechts in het laatste jaar van z^n bestuur kon hij een voor-
uitgang constateeren , ^ te laat dus om een praktischen invloed
te hebben op het oordeel der Bewindhebbers. In hooge mate was
hunne verontwaardiging opgewekt, toen zij bemerkten, dat de
gevolgen van Van der Lijn's daden dan toch op de keper be-
schouwd niet anders waren dan die van zijn voorganger, zonder
dat het vaste inzicht, de vooruitziende blik van Van Diemen
in die daden doorstraalden. Teleurstelling paarde zich aan die
verontwaardiging, omdat zij van Van der Lijn een andere gedrags-
Ign hadden gehoopt Die verontwaardiging en die teleurstelling
werkten samen om, zij het dan ook na lange beraadslagingen *
en niet zonder strijd in den boezem van het college van XVII,
welke zelfs den 29 Maart 1649 nog uitdrukkelijk in een ver-
trouwelgk schrijven aan Van der Lijn hadden verzekerd, dat zij
niet ontevreden waren over zijn beleid , in te gaan op Van der
L^n's herhaald verzoek om ontslag, ^ dat in de vergadering der
XVII van 6 April 1650 werd verleend. Zijn opvolger, Carel
1 Vgl. beneden, b.v. bidz. 139, 191, 232.
2 Vgl. missive der XVII aan G. O. & R. 12 Sept. 1639.
3 Vgl. beneden bldz. 256, 333, 349, y., 380.
4 Zie beneden, bldz. 471, y.
6 Ygl. de resoluties der XVII yan Sept. 1648—6 April 1660.
6 Vgl. beneden, blds. 471, 473.
LXXXYI I N L B I D I N 6.
Reniers, kreeg zijne instmeties in het regeeringsreglement van
26 April 1650, ' waarin de beginselen der Bewindhebbers
omtrent de in het Oosten te volgen staatkunde duidelijker dan
ooit te voren waren neergelegd.
1 Te yinden bij P. Mjer: Verzameling van inttruetiee^ ordonnaneien en rs'
glementen voor de regering van Nederlandach Indiê (Batavia, 1848), blds. 71 ,
i
I. Gouverneur-Generaal (Antonio Van Diemen)
en Raden aan Bewindhebbers der O. I. Compagnie,
30 November 1640. '
't Verrichten van den Commissaris Croocq in Atchin is üEd.anno
passato in 't breede aengecundight, ^ daeruijt des Coninghs maximen
tot het bemachtigen van Malacca ' ende desselfs variërend humeur
rakende de previlegien op de Sumatrase Westcust, de Compe. anno
1638 g^undt, wel g'apprehendeert snit hebben.
'T sedert y namentlijck den lOen April passato hebben
[wg] des Maijts affgesanten onder 't geleijde van den Commissaris
Jean de Meere per de jachten Zantfoort ende Leecq , benevens een
cargasóen .... bestaende uyt juweelen ende coopmanschappen
nae Atchin gedemitteert *j tenderende dese onse legatie ten principalen,
1 Men raadplege naast deze missive, behalve deel II (Y) van De opiomtt
VM het Nedêrlandseh gezag over Java door J. E. J. De Jonge (*s Gravenhage
en Amsterdam, 1870), bldz. 242, yv., het Dagh-Eeguter gehouden int Casteel
Büiavia Jnno 1640^1641. Uitgegeven onder toezicht van J. A.Yan derCh^s. —
('sHage, Nyhoff, 1887.) Dit Dagregister, waarnaar G. G. en Baden in deze
musive dikwijls verwezen, begint echter pas met 10 Sept. 1640, terw^l onze
generale missive zich bezig hondt met de gebeartenissen van nagenoeg geheel
dit jaar, zoodat ik verschillende gedeelten van haar heb moeten overnemen.
2 Zie Bouwtioffen, U, bldz. 389-391.
3 Over de belegering en de verovering van Halaka zie men De Jonge,
t. a. p., bldz. 245—248, het Dagregister, passim en de Stukken betrekkelijk
ht beleg en de verovering van Malakka op de FortugeMen in 1640—1641 door
P. A. Lenpe. (Berigten van het Historisch Genootschap te Utrecht, 2* serie
«• Dl., 1« st, bldz. 128—429.
4 Bl^kens zQn rapport dd. 5 Mei had , den 5 April , Adriaan Anthennissen op zyn
reis van Ceilon naar Batavia (Lenpe: Malakka, bldz. 152) Atjeh aangedaan. Hjj
voed den Sultan toen nog bereid, met ons Malaka aan te tasten, ofschoon hg
rich ook toen reeds ontstemd toonde over onze onderhandelingen met Djohor.
(Vgl. Bouwstoffen II, bldz. 391. — Dagregister, bldz. 9.)
1
omme des Maijestey ts assistentie tegen Malacca te solliciteeren j dewijle
geresolveert y die stadt desen jare met ernst te water ende te
lande aen te grijpen ; wijders te bevoorderen , de premineniie
ende previlegien, ons op de Westcost van Snmatra gegnndt, van
sQne snbalteme niet langer gedispnteert , maer promteigck naerge-
comen werde ^
.... Oeigck geseyt, heeft den Goningh sich seer librael
ende affabel omtrent de Compe. laten vinden, eenelijck dat hem de
Jhoorse correspondentie aen 't hert dmckt, sich veele vreemde fan-
tasien imaginerende door d'onlanghs gedaene conqnesten. ^ Snlx oock,
iiae vermercken, in dese gelegentheyt liever sagh, Malacc4i onderde
Portngesen bleeff, als in onse handen verviele. 't Isseker, hem onse
macht ontsachiyck wert, ende nyt dien hooffde eeneHjck de previlegien
op de Westcust de novo 'geconfirmeert heeft;. Doch , alhoewel die van
Jhoor hare belooften presteren, ende met omtrent 2000 man tegen
Malacca assisteren , soo laten ons meer aen de vruntschap des Atchinders,
als den Jhörit gelegen, ten aensien van de voordeden welcke ayt
syn landt trecken , ende 't benefitie dat ons heeft geaccordeert ; des-
niettegenstaende omme Malacca (daer des Comps. staet ten hooghsten
aen gelegen sy , ende meer als men wel can opinieren) te vermeesteren,
is dese saecke niet anders connen worden gestiert, als den Jhoorit
op syn aenbiedingh onder onse protectie te nemen, alsoo voor langh
wel hebben connen apprehenderen, den Atchinder niet genegen was,
Malacca te bespringen, bevooren den Jhoorit tot syn debvoir hadde
gerednceert, aspirerende wyders tot de dominie der rycken Patany
ende Siam, die hem niet ontstaen sonden; als wanneer, soo machtig
geworden synde, ons wellicht nytspouwen sonde, dat by desen middel
verhopen in balance te honden ^
• • . • Oeen Engelse tendeeren na de Snmatrase WeBtcnst ,
omme peper te handelen, 't Is oock seker, niet g'admitteert sonden
1 De resultaten yan De Meere's zending zgn voldoende niteengeset in het
Dagregister, bldc. 1—3, 6^9, 10—12. Slechts uücele byionderheden en beschon-
wingen dienen hier nog yenueld.
2 Op Ceilon.
3 Oyer Aljeh rie men verder bet Dagregister, blds. 36, 46-^46,67, öS^-'SO,
65, 72, 105, 106, en Leupe: Malakka.
'3
wérdeo » omme peper te negotieren , ten ware de Maijt andere ordre
verleende, dat noch ongesien is, met vertrouwen, [dat wij] dese
preminentie wel sullen blijven gandeeren ....
D'ambassadeurs van PataniJ ^ niet g'authoriseert sijnde
tot restitutie onser g'intresseerde ingesetenen *, is op derselver ver-
soeck niet finael connen gehandelt worden, weshalven nae omtrent
acht maenden verblljvens eerltjcken sljn gedemitteert, met redelijcke
schenekagie in recompense vant ontfangene. Onse missive aen de
Conlnginne ende de Grooten des rljx houden in substantie, dat tot
de voorige ende langU gecontinueerde vruntschap geheel genegen
blijven 7 oock in gevolghe als van outs hare havenen voornemen te
frequenteren, mits hun vijandt van de Portugesen ende haere ad-
berenten verolaren, mitsgaders onse pooiters contentement doen. ^
't Eerste is toegestaen, opt tweede verwachten andtwoort, ende ver-
trouwen, is 't niet int geheel, alti)t eenige restitutie sullen aen-
presenteren. Ondertusschen varen de traffiquanten heen ende weder.
'Patanij, Sangora, Ligor ende omleggende plaetsen sijn door de Siamse
oorloge, maer principaltjck de negotie door ons gediverteert, seer
gedeclineert, ende wort alsnoch in gemelte quartieren weijnich peper
gepluckt, oorsaecke, waeromme te liever overgesien hebben, derwaerts
besendingh, getijck de Coninghinne emstelijck versocht, te onder-
nemen, «nde vertrouwen, voortaen ons gerieff uyt dat rijcke door
Indiaense negotianten genoegh becomen sullen. Gelljok UEd. mede
aencundighden , des Coninghs van Jhóors gesanten te verschijnen
stonden, ' sijnde deselve in Meert passato geparesseert , amplecterende
onse vruntschap, den Portugesen voor vijanden verclarende, approbeert
't contract, tusschen sijnen veltoversten ende den Directeur Lucas
besloten, * ende versoeckt assistentie, tot sijner versekeringh in
Batasouwer, dat is aen de riviere Jhoor, een fort te maecken. ^
M^ goet genoden sijn dese gesanten gekeert
1 Bouwstoffen, II, bldz. 396.
2 Ibid. bld2. 217.
3 Ibid., II, p. 396.
4 Hierbij had Djohor uu ons hnlp tegen Malaka beloofd.
5 Dese hulp werd door den G. 6. geweigerd, zoolang Kalaka niet yeroverd
was. Zie echter Lenpe: Malakka, bldz^ 169. Men leze daar in H begin van alinea
2 aldus: „De Commandeur Cooper heeft kwaiyk gedaen dit yo1<^ toe testaenin
J
Verscheijden andere gesanten, als die van Palimbangh, JambQy
Andrigirij etca, hebben mede tot contentement afschegt becomen.
Insgelijx andere, de novo verschenen, met merckeiycken toeloop van
verachegde vreemde natiën, 't welck seer groote consumptie in onse
Coromandelse ende Guseratse cleeden, als andere coopmanschappen
(Gode loff) veroorsaeckt , dat heaghlijck t'aenschonwen is . . .
D'advijsen [van Banda] van 15 April ende 3 September rapporteren,
de landen aldaer in goede vredighe posture te wesen , sonder verloop
van slaven; alle eetwaren ende noodwendigheden door den toevoer
ugt de bijgelegene Oosterlanden opulent
't Groot gewasch, volgens d'eerste advgsen ugt Banda, verthoonde
sich geheel abondant, maer de sware piasregens ende gure, berde
stormwinden hebben 't selve dapper geruineert, .... 't welck den
burger meer als de Compe. smert, alsoo [wg] ondervinden, Banda
grooter quantitegt noten ende foelie ugtlevert, als de weerelt ver-
thiert
De generale ongelden van 12 maenden in Banda monteren
omtrent lOOOC) guldens minder dan voorleden jaer Den
Gouvr is in hope, door onse geraemde ordre ende sgn goede mesnagie
dat quartier eerlangh meer winsten als ongelden in rekeninghe sal
brengen, 't welck God geve. ^
D'Engelse doen geen motie van eenighe saecken, ende
[wg] sullen geene natiën in uwe conquesten admitteren, als met
expresse ordre; mede Engelsche ende Deenen in hare gebreckigckheijt
Batasouwer te fortiflceren ". Daar Leape de slakken slechts eztractsgewjjse en
in moderne spelling en taal teniggeeft, is hjj niet altijd naawkeurig en dnidelgk.
Op byna elke blad^yde komen fouten of onduideiykheden yoor , soms ?an gewicht.
Op blds. 158, r. 17 y. b. leze men: „en na zich de occasien presenteren, de
laken manieren zalt, ons van tp tot tyt van het passerende advjs gevende**;
op bldz. 164 moet in r. 11 na „ geindnceert " worden tasschengeyoegd ,,H mis-
contentement, H welck den Atchinder tegen ons heeft opgenomen^'; de alinea's
2 en 3 van bldz. 166 moeten geplaatst worden op bldz. 161; op bldz. 169 r. 8
leze men „ vermercken " , in plaats van „vermaken'*; op bldz. 171, r. 11 y.
beneden moet in plaats van »dat*' worden gelezen „tenzg**; op bldz. 178, r. 8
T. beneden , in plaats van „ De dood van Doctor Tulp , zoo mede " de woorden
,De doose van Doctor Tulps soone*'; enz. enz.
1 Ygl. Bouwstoffen, II, bldz. 388, v. — Zie verder over Banda het Dag^
register, bldz. 13-17.
800 we^nigh accommoderen, als de saecke lijden wil, daerinne gerust
gelieft te wesen.
Hiermede tredende tot den stand van Molucco ende het bedrijff
der Tamatanen, seggen, eeratelijck, den Yice-Goavemenr Antonio
Caen ' . • . . den lesten Meert voor Malaijo salvo aenlande , hebbende
en passant Bonton aengedaen, maer niet vmchtbaers, per faulte van
tijty verricht; bevondt die vijanden tot vrede inclinerende, daerop
tot nn door verscheijden intervallen niet gevolght sij. Ver-
trouwen, wel weder aensoeck doen sollen, honden hnn stil, ende
bethoonen geen hostiliteijt. ^
D'heere Caen is bij Hamsia ende den Tarnataensen adel aengenaem
ende in estime
Op des E. Caens versehijningh [continueerden] die van Tarnate met
Tidoor in vasten vrede ; Hamsia [had] met SahidlJ (door authoriteijt
der Spaengaerden Coningh van Tidoor geworden, ende Colofino ge-
rejecteert sgnde) * 't contract des vredes met GorantaliJ * . . • .
gemaeckt, solemnelijcken de novo bevestight ^
Tot antwoorde van U. Ed. gevoelen, omme Leliatte ® aen den
Coningh Hamsia te senden, ten eijnde aldaer sQn wel verdiende straffe
moghte ontfangen ende wij den goeden man blijven, sal 't exempel
ende 't gepasseerde in Limourgs saecken dienen ; den Coningh soude
daer nimmer toe comen ende de tweede dwalingh wierde slimmer
dan d'eerste. Wy sullen de persoonen hier in goede versekeringh
houden ende tractoren, nae haere favorieten han omtrent ons com-
porteren, dat 't beste ontsagh sal veroor aecken. Verhopen, int corte
Cackij AlIJ ende Quimelaha Louhoe ^ in de selve gelegentbeijt te
sien nevens andere malcontenten. Gelijck den Tarnataen sich door
de Nederlantse macht allenthalven heeft ontsagghelijck gemaeckt, sal
1 Opvolger Tan Jan Van Gorcnm (Van Broeckam), over wien Boawstoffeni
n, passim.
2 Orer Boeton Bouwstoffen, II, vooral bldc. 386, ltviii, ▼.
3 Ygl. Bouwstoffen, II, bldz. 381—383.
4 Ibid. II, bldz. Liii.
5 Zie verder over de Molnkken het Dagregister, blds. 18—34, 36, y.
6 Bouwstoffen, II, bldz. LXiii, v.
7 Ibid., n, passim.
6
't versenden van aengetogen Limouiij vreese ende omsien, sonder
haet, omtrent den Tarnataenschen Raedt baren ende tot hnndebvoir
houden, alsoo liever sterven, als. in detentie van de gedoopte (andere.
seggen caffers off ongeloovlge) te wesen. DeHeere geve, dese exem-
pelen dit lossinnigh voick omsichtiger maecken , omme beter corres-
pondentie te honden, tot welstandt van de Oeneraele Gompe.
■ ■ * • • ••••••••••■••••••••
't Nagelretonr nijt [Amboina] ■ monteert in alles 797500 9
De nagelen van des Casteels onderdanen sijn suijver, droogh ende
schoon , daertegen die van de wrevelmoedige Hitteesen vochtigh , met
stelen vermenght
De hooffden onser subjecten onder 't Gasteel Victoria sorterende,
anders Oranghcaije Camer genaempt, continueren in wel
doen, honden hunne correcorren in goede ordre, syu tot alle tochten
geheel gewilligh, daerloe veel doet de goede successen , die van tijt
tot tyt tot der rebellen nadeel gevoordert worden. Soo hebben die
van Cerams zuytsijde van Keffingh tot Ceram Laut inclugs hun als
subjecten vant Gasteel op nieuws verplight, ende vaerdigh nae ver-
mogen t'onser assistentie laten vinden.
Op onse voorjarige ordre * syn seer goede effecten gevolght, ende
heeft den Gouverneur Ottens alle occasien vUjtigh ende met goet
beleyt waergenomen , adsisterende nae uy tterste vermogen onse bondge-
noten, vyanden van den rebelligen Quimelaha Louhoe, en den veynsenden
Gacky Aiy, allerwegen onder d'affvallige dissentie voedende
't Eyiandt Amblauw heeft sich mede met ons verdragen ende int
pagayen een correcorre g*assisteert ^
1 G. G. & Raden verwijzen voor bijzonderheden over Amboina naar het Dag-
register. Ik heb hier dan ook slechts enkele daar niet vermelde aangelegenheden
opgenomen, als aanvulling van Hgeen voorkomt in Yan der Chys* nitgave, bldjs.
46—65. — Wat daar (bldz. 46, 47) gemeld wordt over Bonoa, valle men aan
met *tgeen Yalentyn mededeelt (Amboina, II, b, bldz. 128).
.2 Vgl. BonwstoiTen, II, bldz. 387-388.
3 In 't Dagregister , bldz. 53, wordt gesproken over de dorpen op de kust
van Klein -Ceram, die in 1640 van onze vyanden afvielen. In deze missive wordt
dit aldus aangevuld : „ Dese kleene dorpen , den Quimelaha [Loehoe] aifgevallon ,
syn Soletauw (?), Nunlehu, La-ala, Henekelangh, Henetoubangh , Pauayi ende
Soatelle, invoegen den Quimelaha geen andere volckeren in de ge^eyde bocht
van Qauybobo getrouw biyven, als Lockky ende Anin.'* {0^ A^n AtUt der Neder-
Uindiche BeMitHngen in Oosi-Indié door J. W. Stemfoort en J. J. Ten Siethoff
(1883 - 1885) staat op kaart 14 Sokki in plaats van Lokki.)
Ifanipe ende Kackg Aiy op Hittoe met syn creatuQren blt)ven,
d'eerste opentiyck ende den tweeden bedeckt, de partye van den
Pnimelaha mainteneren. Daer wort gerucht, Lpehoe (nevens AHJs
geaanten) persoonüjck nae Macassar stont te vertrecken, om met
scbenckagie van qnantité nagelen assistentie te versoecken ende hare
landen op te dragen , daer opinieren , soo van Maceassars gelegenthey t
wel g'informeert syn, weynich volgen sal, ende is gelooffiyck, den
Qnimelaha sieh niet langer op Geram vertronwt.
Den Capiteyn Hittoe, CackyAiy, continueert als vooren , adsisteeit
de rebellen van Geram ende Manipes, admitteert de vreemdelingen
op Wawanys strandt, compt tot geen hostiliteyt
De versterckingh van Hila is hem "suspect; op Hittoelamma, daer
Barus, syn oom, ende* Tannahittoemessingh haer residentie houden,
hebben [wy] besettingh , snlx daer, noch tegen Laricqne, niet at-
tenteert. Touloucobessy op Capaha kiest geen partye
Beyde, den Qnimelaha ende Aiy [zyn] desen jare
dapper gekrenckt ^ ende zal U£d. uyt het gepasseerde derwaerts over
connen oordeelen , eerlangh door Godes genade dien tronwloozen hoop
te dempen ende d'Amboinse qnartieren in gewenschte posture te
brengen sy, waertoe den Gouverneur Ottens andermael de presentie
van den Gouverneur Generael ende aensieneHjcke macht versoeckt.
Inclineert tot totale mine van de Combellesen , Erangers, Manipesen
ende hare nagelboomen. Insgeiyckx gedeelte van Hittoe ende de cleene
dorpen, die voor desen onder Louhoe gesorteert hebben, ten aensien
van haer veelvoudige gepleeghde schelmstucken. 't Is niet appareut,
den Gouverneur Generael desen jaere innewaerts vaere, maer ver-
hopen, in corte aensieneiycke macht derwaerts te schicken, daermede
onder 't beleyt van den Gouvr. Ottens tot ons ooghwit meenen te
geraken, dat God geve.
Halff October passato, soo ons de Maleyers, van Macassar ge-
comen, rapporteren, wiert daer geen vaertuygh uyt Amboina ver-
nomen.
Gelicentieerde joncken [met passen] syn aent Gasteel [Victoria]
1 NI. door het afyallen Tan vele hunner bopdgenooten.
6
ende op Hila geweest vijff stuz, die [wQ] meenen, beter fortago
maecken ', hoewel geen nagelen verFoeren.
• •• • • ••••••••••••••••• • •
Present houden U. Ed. in Amboina gegageerde coppen 634 ende
even jachten , bestaende nyt 371 soldaten ende officieren , 173
varend' volck ende 90 ambachtslnijden, als die van de commercie • .. .
ende sijn de soldaten op de naervolgende forten, redoabten ende
schansen garnisoen houdende, te weten:
int casteel Victoria coppen 96,
op de redoubt Hittoe » 28,
op Hittoelamma » 28,
op de redoubt Laricque n 16,
in de redoubt op de Passé ^ k 9 ,
op de redoubt Oma, 't eijlant Boangbessy ' ^ 11 ,
op Honomoa's redoubt in d'Uliassers • . 4r 13,
op Louhoe if 17,
op de redoubt Noussatella » 9,
in de sterckte LissidiJ a 56,
in de schans Wij bouttij ^ 17,
in de sterckte AssahoudQ u 45 ,
op La-ala » 24,
op Quelquepoutg «r 2.
• . . . De Mooren, welke doorgaens de dubbele stuyvers
refuseerde[n] , deselve spots wijse visch schobben noemende, hebben
die graegh voor hare nagelen aengenomen, ende wort g'adviseert,
door geheel Amboina ganghbaer syn geworden. De verhoogingh der
munte, volgens Batavias evaluatie, ^ is niet geraden gevonden in
train te brengen ; off die landen ende Molucco derwegen niet schaers
• van contanten sullen gehouden biy ven ende alles weder nae Batavia
afflacken, honden seker ende dienstigh te wesen.
1 NI. dan de yreemde yaartnigen, die sluikhandel dreven.
2 NI. de pas van Baguala.
3 Boewang Besi, een derde naam voor het eiland Haroekoe of Oma.
4 Zie NederUtndich'Indiieh plakkaatboek ^ door J. A. Van der Chijs. I (Batavia,
'sHage, 18S5), bldz. 432—438.
Den Gouverneur Ottens, wiens verplichten tijt a' aenstaende gaet
expireren, versoeckt sQn verlossingh. ' Doch dewijle in Amboina
geen saffisante stoffe is ende hier niemandt connen missen, sal een
jaer langer moeten continueren , daer niemant (sijnde van de
Comp€)w wel getracteert) behoort noch magh tegenhebben, ende de wij Ie
Sijn E. goede debvoiren is doende, van de inwoonders wel gewilt,
snllen hem tot novo verbintenisse versoecken 't Is
een schadelgcke saecke, de dienstige Gouverneurs voor veele
jaren niet resolveren te blijven ter plaetse , daer wel siJn , ende
int patria wellicht niet vinden sullen , dat in India besitten. Geen
grooter verachteringh in des Gomps gelegentheijt, als de veran-
deringh van persoonen in aensienelijcke directien; emmers is de
hope g^yreest, als getrouwde nae India gelicentieert wierden, nae
't patria niet meer off in geruijmen tyt souden dencken, 't welck
bg vele anders uijtvalt, sulz dat van de getrouwde UEd. maxime
niet ten rechten erlangen.
Tsedert onsen jonghsten is alhier van Maccassar per de schepen
Goea ende Buljren aengelandt den oppercoopman Henrick Eerckringh,
medebrengende 2554 1 i§ nagelen, 7234 9 sandelhout, sulcz desen jare
in alles ontfangen hebben ® 57344| giroffelnagelen , nevens weijnige
onverhandelde coopmanschappen , samen bedragende f 44294-17-14.
In negotie is geproffiteert, de somme van /*11878 11-10;
ende in ongelden tsedert 13 FebruariJ
tot 13 Septr. gespendeert .... ƒ 3379-3-10.
Bli)ft snijver bij de voyagie op Macassar g'advanceert f 8499-8,
ende comt 't S Hollandts nagelen in Macassar met d'oncosten except
't onderwight te costen 13 stuijvers. Soo siJn noch van daer in Batavia
gebraght met diversche vaertnigen 15038 tD oft 123 picols, alhier
betaelt 48 k 50 realen den picol. Item partije sandelhout, wasch,
salpeter ende 236J- realen van 8en swaerte ambregrijs &&.
1 Volgens missive van G. G. en B. aan de xvii van 9 Sept. 1640 was Ottens
ontevreden, omdat de Heeren xvii hem een „dronckert" hadlen genoemd enhy
een berisping nit Batavia had ontvangen. G. G. en B. voegen er bg: „'t Is
vreemt, de Ingdea zoo waenwijs zijn, dat meenen, niet behooren gerepremendeert
te worden, een ondt Amboins gebreck."
10
• ... 1 [Wij] achten, [dat zij] voomemeDs gijn, in salcken
geyaUe ^ ons MacaBsar t'ontseggen ofte byaldien [wg] soo
slecht waren, dese 2000 realen qaamen voorderen (sonder hnnlnljden
contentement te doen), [zij] d'onse in guarand meenen te detineren,
want by represalie off openbare oorloge gheen advantagie te verwachten
hebben. Den oppercoopman Kerckringh tracht ons t'indnceren, d'aen-
getoghen pretentie deughdeHJck sy; ende, soo Macassar willen fre
quenteren, tot de restitutie dienen te verstaen. Wy bekennen, geen
recht hebben, onse vrnnden goederen te verminderen, soo maer
gelooven conden, den Portngees geen participant ware, daervanmen
ons .... tracht te versekeren. Soo weten mede wel, ons de Mac-
cassarsen vrede soo emportant niet te wesen , dat daeromme ons recht
behooren te cedeeren, maer ten respecte d'Engelse, Deenen ende
Portugesen dapper woelen , omme ons van daer te helpen ; item , dat
eenighsints begrypen, de pretentie rechtmatigh te syn, ende de
restitutie buyten schade van de Gompe can geschieden, alsoo de
rekeningh ruym 8000 realen in advance staet , daerenboven 't voordeel
vant sandelhout k acht realen 't picol genoten hebben , is 't geraden,
omme de vruntschap met Maccassar (in spyt onser vyanden) te con-
tinueren, in des Coninghs versoeck te condecendoren , te meer den
Maccassar rechtmatiger gaet, als veel andere Moorsche princen ende
[wy[ aldaer voor andere natiën worden geprefereert
Met der Goes sent den Coningh ende Prince in handen van aen-
getogen Kerckringh partye sandelhout ende nagelen, omme in fijne
HJwaten ende rariteyten t'employeren ende bevinden
in der daet, de meer aengetogen Princen treffeUjcke negotianten te
wesen ; d'Engelse hebben desen jare met de Providens voor de selve
heeren uyt Timor gehaelt 190 bhaer sandel, daervoor van vracht
genoten 10 pr cento . . . ; van Maccassai* hebben tot Bantam
gebraght 99000 61 giroffelnagelen ende alle hare schulden affgedaen;
1 Men zie verder over de oneenigheden tasschen de Comp. en Makassar het
Dagregister, bldz. 84, 35, j^ Bouwstoffen, II, blds. 393, 894. In 1639 nl.
bad „Capita^n Willem Yerbeecq sandelhont op de Timorse stranden van de
Portngeesen verovert." De „Macassaerse prinsen, Fatengloe ende Borany'* vor-
derden schadevergoeding „wegen haer aenpart'* daarin.
2 Nl. indien de Comp. niet voldeed aan den eisch van den Sultan , in *t Dag-
register, bldz. 35, vermeld.
11
den Deensen Soubij omtrent 20 bhaer d** ende blijft in Maccassar
schuldigh rnijm seven duljsent realen Geen vaertaygh
ni)t Manilba [\b] dit saiBoen [in Makassar] verschenen .....
Van Timor hebben sober retour becomen , niet meer
als 900 picol sandelhout , veel van ons volck sieck ende doot, sulz,
dat dien handel de Compe. swaer ende lastigh valt. '
Alhoewel . . . desen jare niet wel tijdelijck genoegh uijtsettingh
tot vervolgh van dien sandelhandel vermogen te doen, blijven echter
geresolreertytot affbreuck der Porttigesen, tegen Januarij aenstaende*
een defiensgff vtootjen derwaerts te schicken , ende noch partije hout
Yoor.cmyt ende loot te becomen.
't Verrichten va.n Capit^ijn Willem Verbeeck ^ in Solor, Ende als
aen de binnen- ende buijtencuste van Timor, wort UEd. largo in ons
verbael onder 28 MeiJ ende 8 Junij gecommuniceert. '
. . • . Bijaldien UEd. resolveren, op den ontfangh deser nae
India uijt te setten een macht van vier duijsent coppen, daeronder
'2000 k 2500 cloecke soldaten , willen ons met Goddelijcke hulpe sterck
maecken , den Portugees geheel uijt India te drijven ende de Neder-
landse Compe meester van den Indisen handel te doen werden, 't Is
seker, in- corte de Portugesen fortressen van India sullen moeten
socomberen ; veeie derselver natie onse protectie aennemen , mits
soodanigen gerechtigheden betaelen, als den Coningh van Spaengien
geniet: daerop te volgen staet, alle Europise natiën India sullen
genoodsaeckt worden fabandonneren ende [wy] vertrouwen, de landen
met voorschreven getal van 4000 coppen meer ende grooter dienst
doen sullen als die van de West Indise Compe. 't Ware niet vreempt,
den Coningh van Spaengien uijt Oost- in Westindia grooter aif breuck
wierd' bevoordert , als h droictnre uijt Nederland geschiet. Wat C.Ed.
op dit voorstel gelieven te resolveren , staet ons te vernemen ende
sollen 't alle na de macht ende middelen , die becomen , tot voordeel
van de Generale Compe. dirigeren , 't si) tot offencijf off tegenweer.
Maer d'occasien presenteren ende bieden UEd. de dominatie van
1 De concarreniie .der Porlngeezen en Makassareu was daarvan de hoofd-
oorzaak.
2 Cf. Bouwstoffen, II, 394.
3 Dit „Verbael" ontbreekt.
12
Orienten aan ; den grooten Godt wil ons voornemen meer ende meer
segenen ende voorspoedigh maecken. Amen !
. • . . Malacca (den grooten Capitegn geve, üEd. eerlangh
d'incorporatie mogen aencundigen) [cost] veel menschenvleesch. W^
Biju Yoomemens die plaets te besetten ende de negotie van de Ma-
leijtse ende Sumatrase (Zuijt?) cuate aldaer te stabileren ....
Geschreven in U£d. Gasteel Batavia desen lesten November 1640.
• • ••••••••••••••••••••• •
AkTONIO VAir DiEMEK.
gobnslis van deb lun.
Joh. van Twist.
II. Gouvemenr-Generaal (Antonio Van Diemen)
en Raden aan Bewindhebbers der O. I. Com-
pagnie, 12 December 1641. ^
't Valt hert, gelteven U £d. te seggen, de Compe. de nagelen ,
welcke aen haer ten principalen bij contract verbonden s^n, na in
Macassar moeten gaen coopen, te meer 't ontvoeren ^ daerdoor ge-
stijft wort. 't Selve verstaen medesoo, wes, gelijck onse ordre doceert,
't coopen van nagelen (doorgaens conditionneliter gerecommandeert)
echter op aengetogen insichten ten principalen verboden hebben. Dat
partyê nagelen in Maccassar sijn aengeslagen, is geschiet, als En-
gelsche en Deenen capitael in voorraedt hadden, omme 't selve des
te minder te doen strecken ende den Deen van dat retour (daermede
ons den handel op Goromandel tronbleert) te frustreren. Annopassato
g'informeert sijnde, geroerde Deenen schepen noch capitael tot Ma-
cassar te gemoeten hadden, d'Engelse cleene ugtsettingh per faulte
1 Ook by deze missive raadplege men het meergenoemde Dagregister/t welk
echter slechts loopt tot 31 October. Men zie ook hierbH De Jonge, II (V),
bldz. *248 —253. Op bldz. 249 is in r. 3 v. ben. tnsschen de wo'>rden „handeP'
en „seer^* weggevallen „alles."
2 NL uit de Ambonsche kwartieren.
13
Tan vaertnQgh derwaerts ondernomen, hadden den Commissaris
Kerckringh ende den Coopman Zuljdwijck den inooop van dese spetie
strict verboden, 't welck oock effect gesorteert heeft, solx de nagelen,
welcke door 't opulent gewasch van anno 1640 in redelijeke quantité
n^t Spaensch Tamate ende d'Amboinse quartieren tot ruijm 500
bhaer Maccassar toegevoert, op seer civilen prijs .... gedaelt
8$n, dat is 100 realen in spetie de 550 1^. < Den Deen, alsgeseQt,
bngten credit ende schepen, heeft stil geseten ende d*Engelse hebben
. . . • mim 250 bhaer tot Bantam gebracht . . . . , door
de Portngesen van Macao is derwaerts ende [naar] Manilha quantité
vervoert .... Nae Zuljdwijck rapporteert, bleven in Macassar
over omtrent 150 bhaer ende waren van dit jaers gewasch weynigh
nagelen uQt d'Amboinse quartieren tot Macassar verschenen, ten
aensien van den civilen prQs
De pretensie van de Maccassarse princen over 't aengehaelde
sandelhout blijft met 6240 realen (die uijtgekeert hebben) onder
qnitantie t'eenemael vereffent ende [zQ] hebben daerby volcomen
eontentement genomen. Cijt dit different profiteert de Compe. noch
/ 5403-16-2; daerenboven de benefitien van 1432 picols hout tegen
acht realen den picol . . • . .
.... [AanJ onse vruntschap . . . weten [wij , den Coningh]
sich veel gelegen laet, te meer wel considereren , den Portugees
Malacca niet possideert, maer de Nederlanderen. ^ 8oo ugtterigck
schgndt, maeckt den Maccassar van ons groote estime. Volgens belofte
heeft de Compe. een erff tot residentie gegundt *
• ... 't Laet hem aensien, den Macassar sijn dominie meer
ende meer tracht uQt te breljden , * waerinne t' sijner tijt (omme niet
te groot te werden) sal dienen gestut, 't slj bij dezteriteijt off open-
baer geweldt. Dat d'een off d'ander tijt met diergelljcke off meerder
macht nae Amboina off Banda moght tenderen , is ons gevoelens
1 Vgl. het Dagreglster, bldz. 281.
2 Cf. Dagregiflter, bldc. 171.
3 DagregiBter , bldz. 365 , 384 , maar ook 374 , 432. — Ygl. L. C. D. Van Dijk :
Iftérlandê vro»gttê betrekkingen met Bomeo, den SoJo-arehipel ^ (Jamhodja^ Siam
en Oockm-Ckina (Amsterdam, J. H. Scheltema, 1862), blda. 97, 98.
4 Dit wordt gecegd naar aanleiding yan den tocht tegen Timor (Dagregister,
bida. 282, 866).
14
"bugten bedencken , alsoo de Nederlandsche navale macht hua 't on-
saghlijck sIJ. Oock sonden buijten twijifel 't keeren vergeten, van
honger Tergaen ende wellicht totaliter gefuineert worden. Maer dat
de rebellen ' onder tijtel van handel met voick ende ammunitie van
oorloge stijft, is seker
.... Opt cargasoen [van Makassar] blijft suijver g*advanceei1
r 25586-314. «
Comende tot den standt ende gelegenthcijt van de Amboinse ende
Molncse quartieren , wy hebben met opmerckingh gelesen ende her^
lesen, 't gene UEd. ons tot ordre ende reglemendt op die materie
per missive van 11 September 1640 gelieft aen te schrijven ende
daernyt voorder wel connen affmaken 't geschepte misnoegen over
't gepasseerde in gemelte provintien, mitsgaders 't noodigh redres
aldaer (conform d'intentie ende ordre van de heercn Seventhlene) niet
behertight noch naegecomen werdt, maer Comp». principaele macht
te verre van de handt op dangerense exploicten gebruijcken , weicke
macht (soo UEd. gelieven te seggen) nergens beter als tot redres
van de Amboinse troublen g'employeert can worden. Wat best gedaen
sy y willen hier niet disputeren , veel minder tegen U.Ed. (die ons te
gebieden hebt) contes teren noch harnas «entrecken, maer laten d'ef-
fecten , uyt onse bestieringh gevolght , die saecke verantwoorden ;
met vertrouwen , in de nagecomen advysen beter^ contentement ault
genomen ende begrepen hebben, dat groote werck niet is laten ver-
achteren , oock in maxime belangende 't redres ten principalen , mits-
gaders dat ons van Hit toe geheel behooren te verseeckeren , niet
discreperen. Maer dat de beslechtingh van dit groote werck (gelgck
U Ed. 't selvc wel ende ten rechte noemen) op insichte van empor-
tanter saecken cenighsints schynt geretardeert te wesen, is geschiedt
ten beste van de Generale Compe. , uytwysende onse resolntien, wel
wetende, den Poi-togccs de neck gebrocken synde, de rebellen in
Amboina ende andere ongeruste menschen facil tot gehoorsaemheijt
ende onse devotie waren te brengen. Interim is in Amboina niet
verachtert, noch by de muytiers (geUjck UEd. seggen) aenhangh
4 NI. van Amboios.
6 Over Makassar sie men verder M Dagregister, vooral blds. 280^-282,873,
874, 883, 884, 432.
15
gemaeckt ; 't contrarie solt aQt d'Amboinse advljsen van anno passato
ende 't oyergesonden nagolretour (daer men ^ soo seer aen scheen te
dnbiteren) ondervonden ende begrepen hebben. Soo gelieven ÜEd.
mede te verstaen, des Comps. forces sulx trachten t'emploijeren, dat
daermede dubbele diensten moghten nijtwei'cken, waerinne door in-
convenlenten des oorloghs als andere intervallen van weder ende windt
meermalen g'obsteert worden Allen 't selve bij UEd.
rechtmatigh geconsidereert werdende , willen vertrouwen , in toecomende
beter gevoelen van ons doente ende beleijt snit nemen , als (tot leet-
wesen) nQt aengetogen missive bespeuren.
Wat diensten door d'eerste ende tweede comparitie des Gronvemenr
Generaela in Amboina ^ gevoordert sQn , sullen hier niet ezpresseren,
noch 't belegt van saecken, dat UEd. onsmakelljck schijndt ende na
den perfidieusen aird der volcken ongefondeert taxeert, justificeren,
ons desen aengaende gedragende tot desulcke , die weten , d'Amboinse
provintie door d'eerste expeditie als herstelt ende de novo voor den
sAaet van de Compe. geconqnesteert sQ. Emmers resteerde voor de
Ck>mpe. int begin van den jare 1637 , als voor Lnciella verschenen y
geen off weijnigh gesagh meer in die quartieren, 't casteel Victoria
was genoeghsaem besloten, sulx men onder convoij na de Passé
schepte ende niet als met gewapent volck sich tot aen den Oliphant '
moght vertrouwen, des Gasteels onderdanen waren op hunne inacceS'
sible geberghten gevlucht, except weljnige, die eenelijck op uijtcomste
van saecken bleven sien, *t lant Hittoe ten principalen ende geheel
Ceram gerebelleert, ons den oorloge aendoende, de Mooren ende
Christenen van Boangbessij ende Nousselauw waren met den vijant
geconbineert, de Nederlandsche redoubt op Oma sterck belegert ende
die van d'Uleassers verdeelt Uijt de tweede comparitie sijn even soo
goede vruchten gevolght, gelijck oock noch in tijde ende wijle ver-
wachten, hoewel door Hamsias traegheyt ende timide gemoetinvele
saecken geretardeert wierden. Weten seer wel, de vemieuwingh der
contracten dit trouwloos geslaght tot hun devoir niet hout , maer wel
1 NL de XVII, blUkenB hanne missive.
2 Boawstoffen , II, blds. lxi^lxiv.
8 Batoe Ga4j*h op Lei— Timor.
16
't ontsagh .onser wapenen. Hebben daer oock niet op gesien, maer
verder, als namentiyck omme DEd. te dienen tegen Europise natiën,
te meer d'aenwesende contracten gantsch dnijster ende ommeComps.
recht te maincteneren in vele poincten bevonden te defficieren, die
nu door d'ampUatie ÜEd. tegen alle natiën ende ondercrnijpers van
Gomps. preminentien ia rechte dienen connen ende bij accoort off
onderhandelingli van vrede met Engelse , Deenen , France ende
Portugesen gantsch advantagieus sljn ten aensien van de absolute
ezclnsie, daerinne gecomprehendeert. Ondertusschenisniet naegelaten,
de vreemdelingen ende aenwesende nagelvervoerders allen mogeiycken
affbreuck te doen, als op Cambello sij gebleecken. Soo hebben oock
by dese onderhandelingh meer recht ende actie op die van Hittoe
ende Ceram becomen ende nae ons intent groote oueenigheden onder
dit gebroetsel veroorsaeckt, snlx tegen den anderen heftigh in oorloge
syn ende malcanderen consumeren , waerdoor ons te faciler werdt ,
d'overbUjvende gemalteerde t'onser devotie te reduceren ende volgens
U£d. intentie ende ordre ons geheel van Hittot te versekeren, dat
noch al syn tyt van doen heeft. Hittoe is geen Banda ' : 't is daer
in 10 k 12 maenden niet te beslechten ; 't en sal oock niet als met
spillingh van veel volck uytgewerckt worden, ten sy den anderen
matteren , daema de. saecke boleggen. Dit westermousson nemen voor,
sooveel schepen ende volck derwaerts te schicken, als bybrengen
connen
. . . . D'advisen melden, Tonaengesien de becomen sobere
secoursen) de saecken niet alleen in state syn geconserveert , maer
noch al verbetert, sulx te verhopen is, met de tegenwoordige der-
waerts te senden macht de troubelen in Amboina ten principalen
sullen comen te cesseren ende voorts met 't uytsetten van een aen-
sieneUjcke aimée tegen December anno aenstaende 1642 't eynde
des oorloghs, conform ÜEd. intentie ende ordre, t' erlangen hebben,
daeraen door Godes genade, soo maer de g'eyschte vier 4 sesduysent
man becomen, niet willen twyffelen
. . . • Conform UEd. intentie [worden] de nagelbosschen der
1 Over Banda eie men 't Dagregister. Op bldz. 446 leze men (r. 21 en 12
van ben.) „Goram" in plaats van „Gamron.'*
quaetwHligen niet verschoont, maer géstadigh, sooveel 't saisoen toelaet,
sonder intermlasie vervolght ende geroineert.
Ondertasschen claeght AliJ, [wij] hem den oorlogh aendoen, voor*
gevende ons noyt g'offenseert heeft, dat echter geen feyteiyckheden
tegen den Nederlanderen meent t'ondememen. ^
. . . . 't Schyndt, [dat hy] sich ten vollen opt Maccassaré
seconrs niet derff vertrouwen, omme by mancquement onder dat
pretext heul omtrent ons te vinden. Soo heeft oock opt vertreck der
laetste schepen gecommitteerde aent Casteel gesonden, omme in
onderhandelingh van vrede te comen, dat eeneiyck slet, om te diver-
teren j geen groote cryghsmacht van hier worde g'eyscht ende anderei
inaichteny welcke desen geveynsden vogel moveren. Edoch 't werck
aal syn meester loonen ende AHJ apparent Leliatte ^ ende LimonriJ '
in Batavia noch comen verselschappen
. . . • Amboina [comt[ nu ten achteren f 69119-1-1, dat wel
met de vooijarige boeken differeert, synde d'ongelden dese 12 maenden
omtrent 50000 gnlden hooger ende de winsten 22000 gulden minder
gevallen. Doch bevinden by examinatie^ desen tyt de besettingh om-
trent hondert man stercker als anno 1639 sy geweest. In voortyden
heeft men Amboina met 120 k 150 coppen gehouden : ^ God geve ,
bQ goed redres daertoe weder magh worden gebraght, 't welck niet
bnyten hope is. ^
1 Ygl. Dagregister, bldz. 291, 292, 293.
2 Boawstoffen, II, bldc. LXiv.
3 Ihigregister, blds. 18 — 21, 33, 35. Er valt daar menige druk- of schryffont ,
an te w^zen.
4 Ygl. Dagregister, bldz. 466.
6 Men zie verder over de Ambonsche kwartieren het Dagregister, Tooral- op *
bldz. 280, 287 > 301, 324-329, 368-373, 451—456, 467—468. In de missive .
▼ordt naar het Dagregister verwezen. Op bldz. 290 moet (r. 24 v. boven) in
plaats van «bereyt" gelezen worden nberooyt"; op bldz. 291 (r. 14 v. boven) in
plaats van „geen** het woord „een"; op bldz. '^95 (r. 10 v. ben.) moeten na
gManipe" volgen de woorden „in goeden staat bevonden" of iets dergeiyks ; op
bldz. 295 (r. 6 v. ben.) moet in plaats van „ Cajbobo " gelezen worden „ Caj-
lolo"; op bldz. 296 (r. 10 v. boven) in plaats van „verricht** de woorden
„ons bericht"; op bldz. 452 (r. 1 v. bov.) in plaats van „hadden** de woorden
„had den," en (r. 10 v. ben.) tusschen „Tannahitoemessea ** en „Tolukobessie**
het woordje „of**; op bldz. 453 (r. 4 v. boven) in plaats van „even wel ge* >
nomen wiert " het woord „ euvel ** of „ niet wel **.
8
18
Beroerendo de Moluccos ende 't doen van den TArnataensen Coningh
Hamsia als sgne Rijzraeden, continueert ten principalen in state als
vooren met redeiyck succes in den oorloge tegen den Tidorees ende
Spaengaert, die echter meer uQt ontsagh ende door d'emstige aen-
maningh van den Gouverneur Gaen vervolgen dan uijt eijgen motgff
ende genegentheijt. Remercquable exploicten worden wedersijts by
mancquement van genoeghsame macht niet ondernomen. Hamsia ver-
soeckt bij sijne missive, ^ dat tijdelijck aenstenelijcken secours der-
waerts wilden schicken y omme een eynde van den oorloghe te maecken.
Wy daerentegen verstaen , de troublen in Amboina bevoorens dienen
beslecht, de contractbrekers gestraft ende de Gompe van de nagelen
t'eenemael versekert, dat al anders by den Tamataen wort begrepen.
Ende voeren ons doorgaens te gemoet, [dat wy] hun trachten bg
oorloge te consumeren, synde nu op onse aenmaningh ende belofte
van secours in faicteiycke hostiliteyt beyde met den Spaengaert ende
Tidorees, daerdoor veel volckx (soo voorgeven) verliesen. Grooteende
treffeiycke schepen sien jaeriyx in Moluco verschynen , die emmers ,
sonder yets te verrichten, haest weder vertrecken; met meer andere
frivole discoursen 't Is ondertusschen te gelooven, soo
[wy] eenmael met macht in Molncco verschynen, deselve haer seer
suspect wesen, ende datter niet meer mede verricht worden sal, als
jonghst op de tocht nae Piacha, wt eygen motyff van Hamsia voor-
gestelt, daer sich den Gouverneur persooneHjck met 't schip Acker*
slooth tot hun adsistentie liet vinden, gedaen sy. * Wy sullen
evenwel (dewyie over 't doen van Hamsia met reden niet te dagen
valt ende onsen Gouverneur alles in volght) sooveel als de presente
gelegentheyt gedooght, dit diffident volck door verthooningh van onse
macht ende d'accommodatie met cruyt ende looth in devotie ende
tot den oorlogh houden, ter tyt de saecken andere ploy nemen. Tot
nu heeft Hamsia van de 4000 realen, jaerHjz by contract belooft, '
niet genoten, alsoo ons noch te veel nagelen uytd'Amboinse quartieren
ontvoert worden. Dat cesserende ende sich (geHjck nu doet) omtrent
1 Bagregister, bidc. 436—439.
2 Bagregister, bldz. 433—435, 437—438. Caen geloofde, dat hy in dese
Baak ,,0111 den tlia||ii geleijt" werd en zQ „niet recht gemeent nochte behar*
tieht wiert" (Missive aan G. G., 16 ♦Aug. 1641).
8 Bouwstoffen, II, bldz. Lxiv.
19
onsen slaet gedragende, sal hem 't belooffde volgen, 't welck hij
mede aboo verataet ofte ten minsten veijnst, rechtmatigh te wesen.
Opt eglandt Macquian heeft d'heere Caen tweemael de visite ge-
daen, op alles ordre gestelt ende de fortificatie in goede postare
gebraght. De Hacqnianesen comporteren hun redelijck, int leveren
van soQvere nagelen hebben hnn wel gequeten , daertoe d'aenmaningh
van den gemelten Gonverneur veel goets gedaen heeft ende schijnen
dese inhabitanten meer als voor desen ons t'amplecteren. De redenen
hiervan s^n, dat hnn inbeelden, van den Tarnataensen Coningh
rnder (als meriteren) worden getracteert. Ende Hamsia, omme in
sQn anthoriteijt te blijven, hanght ons seer aen, wel wetende, wQ
hem tegen sijn partije mainteneren, cönnen. God loff, tot soodanigen
verstandt gebracht is. De sonen van den overleden Molncsen Coningh
Modiphar > siJn op 9 April besneden geworden ende geeft Hamsia
voor, 't gonverno aen een derselven wil opdragen, omme 't eiJDde
syns levens in devotie (na de Moorse wijse) toe te brengen, 't Ge-
volgh leert den tyt. 't Is (als meermalen geseijt) een variabel , timide
ende seer geveijnst hnmenr, dat met discretie ende ontsagh tot debvoir
moet werden gehouden ende by den Gouverneur Caen wel g^observeert
BIJ
't Nagelgewas is [in Batsian] seer opulent geweest,
maer door gebreck van volck niet geplnckt .... Door pesti-
lentiale sieckte bennen op dat ey landt veel menschen weghgemckt,
snlx niet meer als 20 Labonwers ende 15 Mardyckers gevonden
worden, die op des Gouverneurs ernstige bestraflSngh wegen haer
boos ende mckeloos leven goede beloften van beteiiiisse hebben ge*
daen • . • . •
[De Molukken komen] ten achteren /* 90028-18-4, dat 30000 hooger
dan anno passato loopt, daertegen nu weder .... redeUJcke
partge nagelen hebben becomen ^
. • . . De gesanten ende 't medegebrachte schryven [van de
Coninghinne ^ van Atchin *] syn na onse costnyme eerHJck ont-
1 Bouwstoffen, II, passim.
2 Zie ferder over de Molukken het Dagregister, vooral blds. 323-— 333,
432-— 439. De „Beyndert Ck)nieli8z. " , op bldz. 329 genoemd, heet in de missive
.Begndert W||brantsen, alias Poot".
3 De Sultan irta den 15 Febr. 1641 overleden. (Dagregister, bldz. 822).
4 Zie 't Dagregister, bidz. 428, yv.
90
vangen; worden t' sljner tyt met contentement gedemitteert [WQ]
biyven voornemens, tot continuatie van vmndschap een aensieneigek
persoon daemevens te committeren, alsmede, soo de gelegentheQt
presenteert I noch eenigh naeder favenr te versoecken, maer prinei-
palijck te bevoorderen, uijt Ticco nae Atchin soo groeten qnantité
peper niet getrocken werde, als vermercken, van tljt tot tgt meer
ende meer gedaen wort, die ons, d'Engelsche ende Hooren aldaer
wel dier aensmeren Dat comptoir [Atchin] continueren
[wy] meer uQt staet, als om me proffitabelen handel.
• • . . [Snmatras Westcust] heeft redeiyck peper uytgegeven ,
onaengesien partye uyt Ticco naer Atchin is vervoert
Op de verhandelde coopmanschappen .... [zyn] sobre winsten
[behaald] Den opulenten toevoer van Snratse cleeden
door de Mooren 07er Atchin bederven de merct in Ticco ende
Priaman ^
. • . . Reede syn van Palimbangh eenige Indiaensche vaertuygen
met peper [te Batavia] aengelandt ende stonden noch vele te volgen ,
snlckx die plaetse van apparentie ende groote qnantité peper uQt te
leveren sy. Mitsgaders 't diirabelste hout van geheel India in abon-
dantie ende tot civilen pryse, 't welck ons dienen salby manquement
vant Siams hout, te meer den Siammer sich nu begint intebeeldeni
[dat wy] syn hout (geiyck voor desen den rys) niet derven connen,
't welck de Portngesen hem getracht hebben te doen gelooFen ende
ons den uytvoer te doen verbieden Den Goningh [van
Palembang] schynt van ons veel staet te maecken. Insisteert op
continueele residentie ende dat een logie wilden bou wen <^ daertoewel
gelegen lant ende veel vryheden vergandt. Sollen ons 't selve niet
langer mogen excuseren, omme d'Engelse te prevenieren. Echter is
onse meening, daer geen formeel comptoir te stabileren, eeneiyck
een huys te bon wen, dat niet veel costen sal, omme de vrund'schap
te conserveren, maer principaHJck daerdoor te bevoorderen, alle dcQ
peper nae Batavia wort gebraght, die met onse schepen niet w^h-
1 Over Atjeh en de Westkttst van Samatra sie men verder het Dagregister
vooral blds. 106, 107, 196—199, 201, 206-210, 221-222, 894—896, 422—
426, 428-430, 448—449.
21
voeren y continuerende den handel nijt de schepen ; houdende de logié
Bimpelgck tot een kQck in de poth , ende niet tot onderpanden ' j
waerdoor boo veel doenelijck sullen verhinderen, in April , Mey ende
Jong (als [wij] daer geen schepen hebben) den peper uae Siam,
Cambodja ende Coutchin China niet gevoert wort. Ende dewijle de
Compe. na soo treffeiyck rende- vousen hebben, als is Batavia ende
Malacca, moeten ons mettertijt van alle baijtencomptoiren ontlasten,
daerdoor veel schepen ende volck sal werden g'excaseert, oock con-
sequentlijck d'oncosten vermindert, waernaer de saken vandeCompe.
herwaerts over moeten dirigeren, dat noch al sljn swarigheijt heeft,
soolange d'Engelse geen anderen cours nemen.
Ondertosschen connen niet recht vatten de reden, welcke de Pa-
limbangers moveren, ons soo instantelgck te noodigen, omme onder-
panden te hebben. Heeft niet veel schijn, maer 't is te gelooven,
sich gaeme door ons tegen Bantam ende oock wel voor den Mattaram
tracht te versekeren ^
Op dese materie conveneerde te vervolgen onze gelegentheijt ende
handel des comptoirs Jambij , maer dewijle alle uijren de fluijt Petten,
met peper geladen, nevens nader advijsen, mitsgaders de boecken
van dat oomptoir, te gemoet sien, sullen die saecke noch uljtstellen ,
eenelQck seggen, daer alles wel te wesen ende dat comptoir desen-
Jare nae eijsch met contanten ende cleeden treffelijck hebben gepro-
videert gebonden, waerdoor te meer peper becomen ende in quantité
met d'Engelsche geen comparatie. Pangoram Anum (die soo veel
jaren nijt Palimbangh nae Jambij getendeert heeft) is eijntelijck
gelargeert ; ' maer, soo over Palimbangh vernemen , onlangs gestorven
ende sonde Pangeran Aria, sijn jonger broeder, mede geheel sieckelijck
sQn. 't Affwesen van die persoenen can in onsen staet aldaer geen
alteratie ten qnaden veroorsaecken ; de Coninghinne Moeder blijft dat
rgck regeeren ende accommodeert ons met contant, als verlegen sijn ,
1 Over bet geraar, dat de Comp. liep, door dergeiyke ,, onderpanden" in
de macht der inlandsche vorsten te laten, vergelyke men Van Dgk, Borneo,
bid*. £9-60.
2 Hen aie verder over Palembang bet Dagregister, vooral bldz. 62 — 64 ^
273-276, 400-461,476-478.
3 Bouwstoffen, II, bldz. Lxxiv.
22
buiten intrest, wes, omme haer in goeden wille tot des Comps. handel
te conserveren, hebben aengetogen Pangoram Anum per Uflaytsehip
Petten ady 5 October met onse brieven gecongrataleert ende aen
Rato Maes op haer versoeck een Parsisch paert vereert. '
Anno passato is geen besendingh nae Timor gedaen per mancquement
van bequaem vaertnijgh, dat doenmaels omtrent Malacca wiert §fe-
brnickt Dit saisoen salder mede niet van vallen, alsoo onse cleene
jachten meest in Amboina noodigh syn. Wy sien, üEd. desen handel
recommanderen , omme China met alle soorten van coopmanschappen
te dienen, daer 't tot na niet aen gemancqaeert heeft, ende noch
niet aen ontbreken sal , alsoo ons gerieff van Macassar becomen ende
hier gebraght wert. 't Selve continuerende, ware niet vreemt, [dat
wy] 't halen des houts uyt dat ongesont quartier schorten. Soo is
oock Macassar tot dien handel beter gelegen , ons doorgaens voordeel
affsiende, mits mym een maend vroeger op de cast connen wesen
ende de havens occuperen. Echter sullen op dien handel letten,
wanneer daer meer voordeel aen bespeuren, als 't hout in Macassar
ende hier te coopen. Met dese vlote becomen U£d. 5010 ^ schoon
sandelhout.
Per 't schip den Snoeck, 29 November alhier gekeert
wort by missive van den Commissaris van Vlieth ende den coopman
Reynier van Tzum, gedateert 24 October, den gewenschten stand
des compioirs Siam ' geconfirmeert. Syn Hoogheyts brieff > ende den
inhoude van dien was den Coningh in den hooghsten graedt aenge-
naem ende met meerder eere geaccepteert, als oyt int ontfangen van
andere de grootste Coningen brieven gebruyckelyk sy. By nieuwe
traes off acte heefft onse voorige preëminentien in Ligoor, Bordelen
ende de bocht van Patany g'approbeert ende den Berckelangh gelast,
1 Men zie verder over Djanmbi het Da^register, vooral blde. 109 — 110,
166—166, 178—179, 232, 891, 470—472.
2 Zie vroegere adviesen uit Siam in het Dagregister, o. a. bldz. 72 — 86;
282—286.
8 NI. yan den Prins van Oranje, waarop de Siamsche potentaat had aange-
drongen. Gt. G. en B. hadden dien self geschreven, maar hy ging voor een mis-
siye uit Nederland door.
23
den Commissaris met brieven van voorschrijven te dienen. Wijders
voorschreven van Vlieth doen aencnndigen, dat sQn Coninghlijcke
gunste ende 't rijcke van Siam voor de Nederlanders open staet . •
Ondertnaschen blyft desen Coningh onveranderlijck bij sijnen gierlgen
aird, snlx de geprojecteerde vereeringh • • . . betjde voor den
Coningh ende Berckelangh goet gedacht hebben te vergrooten. . • • .
. ... 't Is verre van ons, ministers van deCompe., waervan
wel gedient wort, haer advancement souden verachteren ofte terugge
aenden op de bedenckingh van andere religie, selffs niet papisten. '
«... 't Is vreemd ende blijven verwondert, d'overcomende
oppercoopluijden , selfis op d'Amsterdamse schepen, meest vreemde-
lingen syn. 't Schijnt, dat luijden van fatsoen aldaer (in Nederland)
hare kinderen van goet leven beter, als nae India te sonden, weten
te besteden. Willen U£d. ondertusschen gebeden hebben , tot ge-
mstigheiit deser regeeringh int aennemen van oppercooplaijden ende
andere te letten op ajQfable hameuren ende de vreempt gevoelende,
met Godes woort strijdigh, soo veel doenelijck t'ezcuseren.
. • • • Uijt Molacco(daergeenpredicantnoodigh wertg'oordeelt)
comt nae Amboina Jan Claessen Bacus, omme den predicant Daniel
Sonnevelt te vervangen, die nae Nederlandt tendeert
Meer aengetogen Portugesen Fidalgo Antonio Fialho Ferera ' stelt
bnijten allen twijffel, off sal tusschen Portugael ende Hare Hoogh
Hogende niet alleen vrede getroffen, maer alliantie ende verbondt
van oorlogh, als aengaende de commercie, gemaeckt ende India
daerinne begrepen worden , daervan de sekerheijt met UEd. advQsen
te gemoet sien Wat ons belanght, wg sijn van gevoelen
(onder correctie van UËd. wijser oordeel), dat soo veel den staedt
van India raeckt, te wenschen ware geweest, den Portugees hem nog t
van Spaengien gesepareert hadde, ofte wij genoodsaeckt wierden , d^n
oork)gh , die tot noch met bijsonder voordeel Jegens deselve gevoert
hebben , te staecken. Hij is met de huipe Godes sedert eenige jaren
herwaerts soodanigh gematteert, dat in corte voorts geheel uiJt India
te crijgen soude siJn, hetwelck inestimabel veel voor de Compe.
1 Dit hadden de xvii bljjkens hun missiye yan 18 Sept. 1640 uit een vroe'
geren brief yan G. Gt, en R. begrepen en in hen afgekeurd.
2 Zie oyer hem het Dagregister, vooral bldz. 468—469.
24
waerdigh ware; wnni off wel (vermitg hem allerwegen op de hielen
0^11 geweest) seer verarmt ende, ten ware dit interval, t' eQnde
g'raedts gebraght slj, soo mogen echter wel staet maecken, dat noch
Deen, noch Engelsman noch eenigen anderen £aropasen handela^
ons soo seer in den wegh sal wesen als den Portugees, bgaldienmet
hem in vrede comen, hetwelck, UEd. genoegh bekent zQndc, on-
noodigh werd, met vele woorden te demonstreren.
Maer off UEd. ongeraden moghten vinden , dien strengh te trecken
ofte denselven niet conden vast honden , maer tot vrede moeten comen,
soo sijn van opinie (insgelijz onder UEd. verbeteringh) , best' sal
wesen, deselve soo simpel sonder veel stipulatien, capitnlatien ofte
bedingen, anders als 't gemeene volckerenrecht mede brenght, veel
min eenige alliancie ofte bontgenootschap gemaeckt werde. Want
connen niet bedencken, daer eenigh proffijt voor de €ompe. mede
te behalen slj, gelljck UEd. bij resumptie van voorschreven voorstel-
lingen snit connen affmeten. Wij sijn door Godes zegen verre de
machtigste ende connen met de wapenen altijt soodanige conditien
maken , als de Comp«. voordeel Qckst wesen ende H geroerde volcke-
renrecht toelaeten sal. Soo 't vrede wort, sullen deselve religieus
onderhouden. Maer sijn aen den Goningh van Geijlon by contract
verbonden, hem t'adsisteren , den Portugees van sijn landt te drijven,
dat sullen moeten presteren , ofte [hij] blijft onmachtigh , 's Comp».
gedaene gastos in sijnen dienst te betaelen. Insgelijckz soo den
Visiapourder recht ende kans heeft, sijnen vijandt uijt Goa te
setten , wat sal ons verbieden , tot een werck , soo dienstigh voor
onsen staet, de behulpsame hand te bieden ende densclven in sQn
goet recht met Nederlantsche soldaten te accommoderen , endesoovoorts
in andere gelegentheden meer , gelljck UEd. sulcx bekent is.
Geschreven in UEd. Gasteel Batavia desen 12eii December a^ 1641.
Antonio vav Dimmen.
ConirxLis vak dxb Luk.
JOAK MaETSUTCEBB.
Fb. ClROK.
j. scfoutbk.
Salohok Swbebs.
25
III. Antonio Caen, gouverneur der Molukken ,
aan den Oouv.-6en. Antonio van Diemen, 20
April 1641.
Onverwacht wort ons . • . . geadvijseert , dat den Hamba
Radja Longe ende Iman LissidiJ met een Amboinaas geselschap op
Baetsjan met het jacht Cleen Nassauw uijt Amboina stjn aengeseth
en nu al met een prauw op Macquian waeren aengecomen , om voorts
alhier te verschijnen en als gesanten wegen de gehoorsaeme negrijs
bg den Coninck assistentie te vercrijgen tegens de Maccassarsche
macht, die haer gewisseiyck 't aenstaende monsson met Loehoestont
op den bals te comen. ^ En alsoo dese legaetschap den Mohicxschen
staet grootelijcx tot naedeel gestreckt heeft , sullen haer yerrichtingh
wat breedt deduceren. Onder correctie, sulcke legaeten waeren nutter
opgehouden geweest als gelicentieert en noch met een jacht over*
gevoert, om onse teedere reformatie, so<j moeijelijck te wege gebracht,
alhier wederom t'imbroiljeercn , doch stellen de judicatnre aen Uwen
Edts w^s en versienden oordeel.
Amboinaas gemelte gesanten , onlangs daernaer alhier gearriveert
wesende, verschenen terstont by ons, onder welcken den Iman LissidiJ,
van een snapachtigh humeur, ^ Amboinaas aenstaende noot ter saecke
van de geduchte Maccassarsche macht soo hoogh ende breet begon
ngt te schreijen , alsoff in die qnartieren niet soude te redden sijn ende
't gansche lant van Amboina met Maccassarsche joncken weghgevoert
werden. Met geene redenen was desen quidam te stutten, maerriep
ende creet al even luijt sijn voorgaende propost , 't welck ons
1 Onxe tegenstanders op Ambon zochten hulp hJj Makassar. Zie beneden.
2 De Gonvernear van Amhon» Ottens, schrijft den 6 April 1641 aan Caen
OTer hem , dat deze in Amboina „ Toor een onbeschaemt , stont ende on-
mstich persoon bekent [is] , die wel syn g^etronwicheijt ende affectie tot de Comp*.
heeft beweesen, maer oock niet minder betoont, dat in Hg^oede noch in Hqnade
sich eenichsints matigden can." En de tgdelyke opvolger van Ottens, Domekens,
en de Baad schrgven den 16 Sept. 1641 aan G. G. en R. over hem, die
toea nog steeds in Ternate yerbli}f hield: ,,De Lissidieesen verlangen seer naer
hem ende sonde bg dese tegenwoordige toestant ons niet ondienstich wesen,
alsoo deselve een Qverich man ende dootvijandt van den Kimelaha [Loehoe] is.
Dan vertrouwen vasteiyck, het achtei blijven door *8 Con'ncx bestellingh geschiet
ende tegen wil en danck aldaer biyven moet."
26
moeijelijck om hooren sijnde, renvoijcerden haer tot den Tarnataen-
schen Goninck, aen denwelcken gelastet waeren.
Onder 't verhaelde geselschap qaam oock een Tarnataen, den-
welcken de Quimelaha Loehoe vóór sijn verlopen naer Maccaaear,
sommige brieven soo aen den Coninck als eenige van Molnecos
overicht gegeven hadt, om bij gelegentheijt te bestellen, daeraff hi)
nu selfOs de bode was. Dese brieven waeren noch niet bestelt , als
wij de wetenschap ciijgende, den Coninck deden waerschouwen en
versoecken, dat deselve achterhaelt ende tot onderlinge gernstbegtte
voorschijn mochten gebracht worden , 't welck alsoo geschiet is. . . .
't Selve verstrecken maer chartabellen , ingestelt om twist en nae-
dencken tusschen den Coninck en siJn overicht te veroorsaecken ,
opdat hij, Loehoe, ondertnsschen te vrijer sijn personagie sonde mogen
spelen
Naerdat sommige dagen gepasseert waeren, den Coninck sijn ont-
fangen brieven geresumeert en de gecomen gesanten gehoort hadt,
trachteden [wij] te weten, hoedanigh Amboinaas saecken bij Sijne
Hooght. worden geduijt en wat resolutie daerover hadde genomen.
Ten welcken eijnde door ons in 't Casteel genoodicht en gecom-
pareert weseude, verhaelde Sijne Hooght., dat het gecomen volck
gehoort en d'ontfangen missive met aendacht geresumeert hadt, maer,
soo veel met gantscher vernuft c^nde begrijpen, oordeelde de ge-
ëxalteerde Maccassarsche hnlpe (ten versoecke van Loehoe) bugten
apparentie. Was oock verwondert, dat den heere Gouverneur Ottens
en d'overicht aldaer soo schandelijcken vreese was op den hals ge-
vallen, als bij haere missiven aencandighden , even ter selver tijt nu
Amboinaas saecken noyt in soo goede termen geweest sijn.
Aengaende Loehoes verloopen naer Maccassar, acht hy voordeelgck
en sustineert, dat deselve daer ter plaets een veracht leven leyden
en schandelijcke doot sterven sal.
Belangende Loehoes te doen versoeck van assistentie, gefundeert
op voordeelijcke conditien, achte Sijne Hooght, dat den Coninck van
Maccassar beter in matterie van staet geverseert is, dan dat op de
presentatie van overdracht door een verloopen slaeff ofte dienaer,
gelijck den Quimelaha Loehoe is, sijn eijgen rijck sonde periclitteeren
tegens den Javaenschen Mattaram, van welcken langh gedregcht is,
den nieuw geleijdep QOQop van verbintenis met den Nederlanders soo
27
lichtvaerdelijck ontloesen en met gantsclier macht sonde trachten , een
yremt lant te incorporeeren , daerop gantsch geen pretentie heeft,
behalve dat oock wel weet, de Nederlanders aldaer soo vast geseten
te s^n, dat hem lichteiyck van de stranden afwijsen en door hun
navale macht ruineeren connen. In summa sijn opinie was, dat den
Maccasaaer de eijgen geruste behoudenis stjnes rijcx ende der Ne-
derlanders vrientschap meerder sal estimeeren, dan met duijsent
vaertuijgen (volgens de geruchten) sonder apparentie van goede uijt-
compst, naer Amboina tendceren.
Dese reden bij ons gehoort sijnde, remonstreerden hem (volgens
bet achriftelijck versoeck van den heer Ottens), dat die aldaer seer
verwondert was, Sijne Hooght. soo weijnich op Amboinaas onlusten
dede letten en voorgaende beloften niet in 't werck stelde van raet
ende daedelgcke assistentie. Maer aengaende dit poinct bethoonde sich
den Goninck over des heeren Ottens onwetentheijt noch meer verwondert,
naedien hem sulcx door den Edn. Heere Gouverneur Oenerael jonghst
was afigeschreven en Moluccos reformatie gerecommandeert, hem
daerom nutter en voor 't gemeen proffitabiler sijnde , des Edn. Heere
Gouverneur Generaels meeuinge te volgen, dan de geïmagineerde
vreese van den Gouverneur Ottens in acht te nemen. Den Hoccum
Limoeri) was hierop gevanckelijck versonden en den Tidoreeschen
oorlogh hernomen, daerin oock wilde volherden en ondertusschen
Uwer Edt. het volcomen redres van Amboinaas saecken bevolen
laeten, die op soo goeden voet waeren gebracht, dat sijn tegen-
woordige verschijningb met macht aldaer ten rechten een onderciTLiJ-
pingh schandelijck soude genaemt worden van de eer en glorie, door
een ander bearbeijt en vercregen.
Oock was noch in varscher memorie , hoe weinich respect (door des
volcx verscheyden gesindheijt) syn persooneele compst laetst aldaer
hadt connen bouwen end'indien by verschyningh wederom eenigh
obstaculum voorviel, geiyck doenmaeis met Loehoe geschiet is, soude
lichteiyck syn goede meeningh ten quaetsten gcduydet en hem d'oor-
saeck van alles geïmpu teert werden.
Longe, Iman Lissidy ende haer geselschap, dese vergaderingh by
synde, wilden iets hiertegens bybrengen en seyden, door Amboinaas
heere Gouverneur gelastet te wesen, Syne Hooght. voor te houden,
dat (by geiyckenis) in Amboinaas quartieren i^^er in overvloet was,
26
maer het stael moeste vau den Coninck uijt Moluceo comen ; doch
den Coninck stopte dese terstond de mont, seggende, des heeren
Ottens wetenschap aldaer door lange ervarentheljt en veel goede gaven
soodanigh behoorde verstaelt te wesen, dat hetgeen nijt Moluceo can
gesonden worden geensints daerbij in comparatie compt, hoewel 80ne
scherpsinnichheijt in 't licentieeren van hem, Longe, met het gecomen
geselschap niet had bethoont, denwelcken (volgen Sijn HooghtJ.
sustenue) veel nntter aldaer sonde gebruijct hebben , dan tot besendingh
herwaerts , om ontijdige hulpe te versoecken j de Molnccos met soo
frivolen tijding van des Maccassarsche machts toscompst te vervullen
en de teedere gemoederen daerdoor te ontrusten. Want, als boven
geseijt, hem geensints de geduchte hulpe conde inbeelden, maer wel
geloofde, bijaldien als voor desen de Maccassaer occasie mocht hebben,
om parthge nagelen te crijgen, dat onder de hant den Quimelahaas-
gesinden met eenich geschut en amonitie sonde trachten te staven ;
doch de gelegentheijt daertoe verstout den Coninck, dat door het
fortificeeren van verscheyden plaetsen alreets was benomen.
Oversnlcx, siJn resolutie uijtspreeckende , verclaerde, dat onver-
breeckelijcq besloten hadt, alhier in Moluceo te blijven, oock geen
van de Overichheijt met macht naer Amboina te senden, alsoo voor-
gaende exempelen hem geene ten goeden gesuccedeerde effecten
daervan afbeelden , met welck bescheljt eerstdaeghs Longe weder
costij dacht te depescheeren.
Dit was hetgeen den Coninck in publijcke vergaderingh over Am-
boinaas saecken verclaerde, 't welck ons oock niet soo qualfjck geviel,
off moesten in veelen Sijn Hooghts meening toestemmen, maer twljf-
felden grootelijcx, off niet het eene geseijt en 't contrarie gemeent
wort, daeraff ons 't vervolgh des tijts wat naerder openingh gedaen
heeft.
Amboinaas gesanten thoonden haer gansch verslagen in dese des
Conincz uijtgesproocken resolutie; voornamentlijck den Iman Lissidij
liep vast over en weder, wild' ons met veel frivole redenen tot het
contrarie persuadeeren , deed' voorslagh van tenminsten den Gappn.
Laouct CiboriJ ende Quitchil Japon ^ nae Amboina te committeeren
met sommige corcorren , daerover [wij] hem t'elckens aen den Coninck
1 Een der Ternataansche Grooten.
29
renvo^eerden. Hetsy nu dat Hamsia off door desen snapachtigen
paep wiert omgeseth, off dat volgens onse saspitie de saeck wel
anders meende , dan Toor ons hadt uijtgesproocken ^ onlangs naer 't
gepasseerde wiert ons gecommnniceert een secrete pitscharingh , die
den Coninek met sommige sijner vertronwste overichheijt over Am-
boinaas saecken hadt gehouden, en haer in snbstancie voorgedragen^
dat hi) over Amboinaas geanuncieerde gelegenthetjt seer swaermoedigh
was. Hi) overleyde met rijpe deliberatie, dat sijn Amboinaasche
landen door der Maccassaeren te eomen assistentie ten versoecke van
Lfoehoe na al van de Tamataensche croone waeren gesepareert, niet
soa seer ten aensien der Maccassaeren, als wel dat bedacht was,
derselver atercke overcompst den Hollanders tot eén middel sal dienen,
om haer 't geheele lant van Amboina volcomentlijck eijgen te maecken,
wanneer bg fbrme van conquest 't selve den Maccassaer wederom
Ballen ogt handen rocken en haer selven sonder tegenseggen de soa-
Tereiniteijt approprieeren, even gelijck voor desen een groot deel van
de Portngiesen verovert hebben en alsnoch in dier voegen besitten.
Yoomamentlijck soud' haer dan tot justificatie dienen, dat soowel
Tematens onderdanen alsoock den Hollantsen Gouverneur tijdelijck
alhier aen 't Hoff om hulpe hadden gesolicittecrt, maer ongehoort den
vganden ter proeije waeren gelaeten. Om welcke pretentie der Hol-
landers voor te comen, gesinth was, corts naerdePoassadenCappan
Laonct, wel geinformeert, met sommige corcorren naer Amboina te
depescheeren , om door die middel de gedreijchde scheuringe van
Tematens rijck aff te weeren , want de Hollanders geen gefundeerde
pretentie connen maecken, als tot het affweeren van den gemeenen
vgant onderlinge assistentie gebruljckt wort.
Dit was des Conincz voorstel, ende wiert door sijn gekosen raets-
InQden voorts in dit humeur gestijft, dewelcke seljden, lange be-
merckt te hebben , dat de Hollanders eenlijck het volcomon besith van
geheel Amboina onder een eerlijcken tijtel betrachten, daertoe geen
beter als de tegenwoordige can wesen, nu Loehoe selffs om hulpe
naer Maccassar geloopen is. Den Maccassaer staet in vrede met den
Hollanders ende door onderlingh besteck sullen beijde naer Amboina
eomen, d'een qnansuijs ten versoecke van Loehoe tot bijstant en
d'ander om te weeren ; hiernae sal de Maccassaer den Hollanders een
gefabriceerde victorie inruijmen, dewelcke dan des Conincx landen
30
als nienwe conqnesten van den vijant snllen blijven besitten. In summa
de raetslnyden seijden, dat de Hollanders Loehoes versoeck om hulp
op Maccassar haer tot voordeel sullen laeten dienen, oversnlcx op
Amboinaas lantschap geen staet meer mach gemaeckt worden, macr
meer dan tijt is, alhier in Molucco toe te sien , dat in gel ijcker voegen
door den Hollanders niet bedrogen werden. Dit was het eerste.
Naderhant hadt Hamsia sigh noch al naerder bedacht, sQn ach-
terraet beroepen ende voorgedragen , dat hij over d'annunciatie van
Amboinaas gelegentheijt in verscheijden bedenckingen wiert getrocken;
der Hollanders doen, soo alhier als in Amboina, blecff hem t'eenemaei
suspect, sonder een goet nijteljnde te connen grondeeren; alle sQn
actiën wierden bij dit volck ten qnaden geduijdet, waerbij comende
sijn hoogen ouderdom, was te verdrietiger, deed hem soo tnrbulente
regeringh moede sijn en op middel gedencken, om sigh daeraff te
ontslaen, ten wclcken eijnde vast geresolveert hadt, corts naer de
Poassa de soonen van den overleden Coninck Modiphar te doen
besnijden; d'overicht. mochte dan den bequaemsten tot haeren Coninck
eligeeren, hij was bereijt, afstant van de croone te doen, en soad'
een mstplaets voor sijn persoon verkiesen. Oock gemerckt, hij Ter-
natens constitutie geheel onseecker bevont, soo conden d'onde en
onweerbare luijden met het principael ende swaerste goet van
hier naer Gilolo ende Dodingen retireeren, de jonge, weerbare,
mannen alhier blijven en altijt, ten sprongh vaerdich, d'nijtcompst
afwachten.
Hierover waeren verscheijden gesintheden geresen, sommige meenden,
den Coninck behoorde van den Hollanders niet soo quaden opinie te
hebben, door wclcker bescherming [hij] Ternatens rijck tot noch toe
gerustelijck beseten hadt ; maer den ouden Sudaha turbeerde dees
gemoederen, seggende, Bandaas ruinen connen der Hollanders doen
getuijgen, tegenwoordigh hebben oock in Amboina overal op des
Conincx plaetsen forten gemaeckt, daermede 't oppergesagh tot haer
treek en en 't volck voor slaven achten, verwacht nu (seQde hij), hoe
't alhier in Molucco vergaen sal ; wy weten , dat waer de Hollanders
maer met een vinger connen inbooren, sonder rusten het ganteche
lichaem aldaer plaets maecken, daerom seer wysselijck gedaen
was, soo den Coninck in tyts op alles voorsichteUjcq cond'ordre
stellen.
81
Dusdanige piischaringen deriveerden van dees Amboinasche legaet-
schap y jae men wild' ons doen geloven, dat door heijmelijcke besen-
dingen, onder pretext van overlopers, tnsschen Tidoor en Tomaten
van Treden gehandelt wiert , en alhoewel snlcx niet hebben seeckerlijck
▼ememen connen, oock bij scherp ondersoeek bevonden, dat de ver-
pitscharingen ons vrij wat met additie sijn aengebracht, gelijck 'tin
Billeken gelegentheijt aen oorblasers nimmermeer ontbreecqt, soo
hebben ten principaelen t'sedert der Amboinaschen gesanten verschij-
ningh den l'amataen tot geen merckelijcke feijtelijckht tegens Tidorees
ofte Spaengiaert bewegen connen, maer schijnt speculatie te nemen
ep d'ngtcompst van Amboinaas gelegentheijt, dat voorwaer 't gemeen
schadeiyek en ons seer verdrietich is. Wij connen ons niet bedencken,
op wat goede insichten d'heer Ottens dese bootschap herwaerts be-
vordert beeft: prompte assistentie wiste wel, dat van hier niet is
te verwachten, schoon al nnt en noodigh waer, 't welck eerst be-
disputeert en overleyt moeste werden. Waertoe dan dusdanigen bohay
gemaeckt en door gesanten soo schadelijcken tydingh alhier verspreijt?
Hadde d'heer Ottens sijn motiven ons wat naerder bij missive ge-
openbaert en wij deselve ten dienste van d'E. Compe bevonden ^
baijten twijfel soaden 't beste bevordert hebben, daer tegenwoordich
geblinthockt sitten en met hertseer den verhoopten voortganck van
des Comps goeden stant in Molucco door dese besendingh verhindert
sien. Doch dit is na te laet : verstanden van de grootste imaginatien
connen dickmaels de fouten minst voorsien off worden door eijgen
ainnelgckhegt van 't rechte doelwit affgeleijt. ^ Ondertosschen is het
1 Ottens erkende in sijn missive aan Caen van 6 April 1641 , dat de „Moorse
brieren, Ironge, Jman Sanacky ende d*andere Lissidieesen beter waéren [in
Amboina] gebleven, als in Tarnaten dns tronloose ontroeringe te doen." Maar
^de princi]^le affsenders der gemelte Moorse brieven, d'Orangqnags Tannahit-
toemessin, eenige van Lonhoe, Lissidi, Bonoa ende Lissebatte hebben daerin
ter qnader tronwen gehandelt, welcke, in plaetse van des Kimelaha Louhes
Tertreck naer Maccassar en de ydele gemchten van Maccarsaerse macht simpelijck
aen ta melden, soo exorbitant, met veel onverstandige, swaerhooffdige ende
leugenachtige voorstellingen bngten onse kennisse hebben vergroot. Soo hadden
▼g haer versoeok oock al gans affgeslagen, van imant persoonelijck neffensdese
haere schriftelijcke aenmeldingh wegens Kimelaha Louhoes vertreck aen den
Coninck van Tamaten te lissentieeren , maer hielden dese woelige wintbreeckers
b$ ons so sterck aen met seggen, dat soo haeren brieff sonder imants gelegde
in Tamaten qnam, den selven bij haere Coninck onaengenaem sonde wesen,
32
de Compe. , die de meeste schaed' en intrest daerbij comt te IQden.
Dit considerabel obstacniam ons overgccomen sijnde , conden evenwel
niet goet vinden, onse wetenschap van Hamsias pitscbaringen voor
den dagh te brengen, 't welck niet als verwijderingh conde caneeeren,
maer achteden raetsamer, 't spoedich vertreck deser schadelijcke ge-
santen te bevorderen, daertoe ons den Coninck alle hoope gegeven
en haer afscheyt in corten gemaeckt hadt , met resolutie , dat Capp aa
Laouct GiboriJ met een corcor volgen sal, omover Amboinaassaecken
informatie te nemen.
Evenwel hadden noch veel moeijten , jae! genoechsaem protesteerende
besendingen met Hamsia, voor en aleer Longe met den sijnen eijntlgck
den 3ea Janrlo passato naer Macquian heeft doen voeren, om met
een geordineerde prauw voorts naer Amboina te tendeeren, vanwaer
oock noch al onwilligh voort geperst, wederom een tijt langh op
Baetsian gebleven is en vandaer den 7en Februari) haer reys be-
gonnen hebben
dierbalven wy e\|ndelijck den Hamba Radia Longe alleen bij dese baere brieven
te gaen badden gelissentieert , snlcz wij oock onse overbegt op Lissidi scbri'te-
l|jck aencundicbden. Maer sijn des niet jegenstaende dese onrustige menschen door
Teel wonderlijcke concepten te rade geworden, den Iman Soaacky ende andere
bijloopers neifens den Hamba Badia Longe secretelgck aff te vaardigen ehde aen
boort te scbicken, dewelcke alle in Tarnaten comende, soo wij in vervolgh be-
speuren, baer seer vals ende ondiensticb bebben acngestelt, invoegen zy door
Bulck een verkeert yertoogb in plaetse van de waere Amboijnsen verbeeterden
toestant neffens de swaerboofTdicbeyt der meergemelte Orangquays wegens dese
ongefondeerde ydele gerucben, te melden, sij ons sobryven van desselfs gele-
gentbeyt gecontrarieert eiide baere eijgen besondere maximen on?er8tandeiyck
ende trouwelooselyck gevordert hebben.
Soo vercla'en wij UEd., dat naer veel ondersoeck ende naervragen jegenwoor-
dicb niet anders connen uytvinden, dan dat d'aengetoogen overhooffden baere
Moorse brieven ende gesanten aen Coninck Hamsia gesonden, dus slechtelyck
met perijckelen ende swaricheijdeu van een onwederstandelycke Maccassaerse
macht vergroot, oock tot desselffs conforroatie secretelyck geinstrueert bebben,
op ooghmerck omme daer door eenige Tarnataense macht onder Capp". Laont
Quitchil Cibory , Qnitcbil Japon ofte andere des Kimelabas affgunstige die van
Cambello ende aenbancb de meeste spyt ende affront te doen." Genoemde afge*
vaardigden hadden gelogen, voorsooverre zy Ottens in hunne mondelinge ver-
toogen aan den Sultan en aan Caen by deze zaak te pas badden gebracht. Alleen
Ottens* brieven gaven zgn gevoelen te kennen en daarin had hy juist den goeden
toestand der Amboinsche aangelegenheden bloot gelegd en , waar hg daarin spreekt
van Ternataansche assiateotie, heeft by daarmee niet bedoeld assistentie tegen
de z. g. hulp uit Makassar , „ maer om Cambello ende haeren aenbancb tot ge -
hoorsaemheyt te brengen", wat de Sultan steeds van plan heette te zyn.
33
Den Iman Lissidy, die sigh, als verhaelt, seer absnrdelijck beeft
g«qiieten, conde tot geen vertreck nevens Longe bewillight worden ,
oefende, besehaemt te wesen, sonder wenschelfjck sncces bij den
sQnen te keeren; ende heeft desen priester sijn verbiyff bi) den
Ck>ninck geobtineert, daeraen wegnich gelegen is
Om . . den nieu geredresseerden stant alhier vast te stellen
en te verseeckeren tegens het wispeltuerigh en qaaetaerdigh humeur
deser natie , sonder opmerck van incidenten, mitsgaders den Spain-
giaert in sQn verwacht Manilhas secours affbreuck te doen, hadden
wQ aen uwer £dt tQdigh secours versocht, dat oock bij Uwer
£dt nootsaeckelijck wort geoordeelt, doch pregnante obstaculen
(geiyck bemercken) hebben hierin Uwer Edts goede meeningh ge-
resiateert. Alhier wenschten, dat die den Coninck ende overichheyt
tot haer contentement conden inprenten , maer het spreeckwoort heeft
al by dit volck plaets begrepen, dat se geen santen meer geloven,
dan die miraeckel doen. Echter sullen niet vertragen, om haer door
alle mogeiycke middelen in devotie te houden en tot het oorlogh
t'animeeren , hoewel weynich effecten daeruyt volgen.
Godt geve, dat Wtrecht (volgens Uwer Edts project) met een goet
aental soldaten tydeUjck alhier mach arriveeren, opdat onsinderdaet
wat mogen voordoen, daeraff nu met bloote woorden roemen encleen
gelooff hebben. Wel is waer, dat Limoerys versendingh int eerst
groot ontsach heeft gebaert : soud' oock een boos instrument wesen ,
800 gelargeert wiert ende wederom tot staet qnam. 't Is met de
Mooren, nytter oogen uytter herten: egeene molestie comt ons om
syn off Leliattes relaxatie te vooren, maer daer en tegens, haer
lamentabile brieven hebbende doen bestellen, worden [zy] van ider
bespot en veracht, oversnlcx [wy] voor beter oordeelen, dat aldaer
doot eten, dan t'eeniger tyt gerelaxceert worden; wenschten met
Uwer Edty Loehoe ende Cackaiy in gcHjcken graet waeren , diebeyde
tot exempel dienen, boedanigh Mooren, over schelmstucken gepar-
donneerty haer groote beloften effectneeren.
Nopende Baetsians gelegentheyt is tsedert onsen jonghsten noch al
in beter poatuer verandert, 't Is seecker, dat desen wrevelmoedigen
doch onmacbtigen Coninck syn ooghmerck op d*wtcompst van Ter-
natou saecken heeft genomen. Het was al soo verre , dat den Tido-
leesen Capp&° Laouct met 7 li 8 stucx corcorren door hem beroepen
8
en achter 't lant van Baetsian op een geaseingneerde plaeta geeomen
was, ten eijnde den Baetsiander volgens gedaen presentacie sigh aen
de Tidoreese croone soude verbinden en onder derselver beschermingli
een aen te wijsen residentplaets aennemen. Maer ondertasschen was
alhier de Tidoreesche vrede verbroocken, daerdoor den Baetsiander
omsichligh wiert en sigh wederom onder onse protexie retireerde.
De TidoreeseO; alreets op 't lant gecomen, haer bedrogen vindende ,
deden een lanttocht, achterhaelden wel sesthien Baetsiansche onder-
daenen, die gevanckelijck wegh voerden, behalven noch sommige,
die doot sloegen en vertrocken soo voorts wederom naer huijs. In
dier voegen heeft des Baetsianders variabel natareel ons tot onge-
rustheijt en sigh selven tot schade gedient , voor en aleer sQn plicht
terecht cond' overwegen en betrachten. Hij heeft tsedert al ettel^cke
Tidoreesen in garonw achterhaelt, oock per missive sfjn ftnte voor
ons ten deele bekent, ten deele geexcuseert Volgens d'advgsen van
den coopman Walravens comporteert sigh in alles wel, 'twelck hem
naer Uwer Edts meeningh in staet sal doen conserveeren • • • •
Hebben syn missive int vriendelijck beantwoort, tot wei-doen hem
geanimeert, daerneffens belooft, ter eerster occasie hem te oomen
besoecken en de nagelen met aengename sorteringe van cleeden te
voldoen, doch, sooveel bemercken, sal ons cargasoen schroei om
commen ; meerder ontseth hadden [wij nit Batavia]
verwacht, als wel becomen hebben.
D'estime deser victorie (de verovering van Malaka) begrepen niet
alleen voor ons selven, maer doen dageiycx debvoir, die den inha-
bitanten in te prenten. Wort oock by haer wel verstaen, maerhaest
vergeten. Niettegenstaende de cleyne hoope van recrae, die uwer
Edn voor 't presente jaer gevet, salt niet swaer vallen, tegens den
swacken vyant Molnccos staet te mainteneeren , maer om te gelQck
onse fantastycke bontgenoten in devotie en tot schnldigen plicht te
honden, waere te wenschen geweest, dat neffens de tydingh van
Hallaccas veroveringh een seconrs van 200 cloecke soldaten hadt
connen medecomen, want dit volck niet alleen aengemaent, maer
voorgegaen wil syn , off anders nemen haer excase op onse onmacht,
vertragen int goede , jae I nemen vreemde raetslagen en bedenckingen
ter contrarie by der hant ; geHJck d'ervarenthey t overvloedigh genoech
35
heeft geleert, dat Hamsia met den Bijnen de verbonden ende con-
tracten niet ngt affectie en genegentbefjt onderhout, maer nijt louter
ontsagh onser macht tot d'observantie derselver genoechsaem als
gedrongen wert, daertoe dan niet alleen geruchten van victorlen,
maer oock presente aensieneiyckheden worden vereljscht.
. . • . Dees wingierige natie [de Chineezen] doet onsen staet
alhier geen genut; schacheren maer onder d'arme soldaten en voor-
namentlljck den Mardyckers occasie gevende tot speelen als andersints,
maecken dickmaels tot overlopers, die snlcx te vooren niet eens ge-
dacht hebben • • . . Ende mijns oordeels behooren , om redenen
voorschreven, van Battavia geen herwaerts beoorlooft te werden.
Int Casteel Malegen op 't eijlant Thematen, desen 20en April 1641.
Was onderteeckent
Aktoitio Caek.
IV. Johan Van Twist, gouverneur ^ van Ma-
laka, aan Bewindhebbers der O. I. Compagnie,
25 November 1641.
[Ik] coneludeere, dat men niet alleen voorschreven ingeboome
Malackeeeen, ^ die herwaerts ende derwaerts sgn verspreijt, door
vriendtlijeke aenbiedinghen ende toestaen van hunnen Oodtsdienst,
waerinne van jonghs sijn obgebracht ende soo vast op staen, dat
veele van d' onse beschaamen, behoorden herwaerts te noodigen,
maer oock alle andere Portugeesen ende voickeren , sonder onderschey t
van persoonen, plaetsen ofte religie, den vrijen handel (mits betae-
lende thollen ende andere gerechtigheeden als ten tijde der Portu-
giesen) ter deser plaetsen toe te staen. Om alsoo door voorschreven
libre trafficque ende d'incomsten der aen te brengen als versenden
catgasoenen de swaere ongelden van Malaccas conquest ende beset-
1 De of&ciêele titels Tan de meeste Nederlandsche hoofden Tan bestanrinde
TerscliiUende kwartieren is Tice-gonyerneur. Ik heb echter den titel gonyernear
behouden, die gewooniyk werd gebruikt.
% Ygl. Dagregister, bldz. 863.
36
tinghe te supporteeren ende dese gerenommeerde stadt als voor desen
in neeringh ende welvaert te doen bloeden. Sonder dat (ons oordeels)
in consideratie compt, 't geene eenige snstineeren, namentlgck dat
door de vrije vaert der geseijde Portngesen van Negepatam , St. Thomé
ende andere gewesten de cleedenhandel bedorven , de Samatrase casten
met alderhande sorteeringhen vervult, de Gompie den peper ende
't goudt ontrocken , ende alsoo nootsaecklijcken niet alleen dierte ende
dadderye in de doncken, maer oock steljgeringli in de prQsen van
den peeper ende ditto goudt veroorsaecken sonde* Wanneer soo-
danige handelaers bepaelt wierden , eenlijck op Malacca te navigeeren
ende wederom van daer met de bekomen retouren naer hunne respective
. mael-st^en te keeren , sonder eenige andere plaetsen (op groote poe-
naliteyten) aen te doen, gelijck de Portngeesen voor desen seer wel
hebben weten te practiseeren ende daermede groote voordeelen gedaen ,
midts dit comptoir van contanten ende allerleij manufacturen in vorraet
te versorghen, om meergemelte cleeden ofte andere winstgevende
coopmanschappen aen de Malegers ende inwoonderen van de omleg-
gende contraijen met gemack uijt te venten , wanneer men oock met
meerder recht de Mooren ende s'jentiven van voorhaelde Choroman-
delse ofte Bengaelse cnsten den handel op Peragh, Queda, BangerQ
ende Jangh Salangh (daer den thin valt) soad' koqnen ontseggen ende
herwaerts w^sen, mits Yerseeckerheeden,.dat baece aen .te .brengen
cargasoenen prijs courant aengenomen ende in contanten ofte de
begeerde coopmanschappen omgeseth souden werden. Laatende den
handel van eliphanten ter gecitteerde plaetsen soolangh open , totdat
[wij] middelen becomen, dese animalen, welcker bij meenichte in de
bosschagie hierontrent onthouden, te vangen ende ditto n^otianten
' (welcke ugt consideratien der groote winsten, die voorschreven dieren
alsmede den thin op Choromandel ofte Bengalen geven, dickmaels
de cleeden met verlies debiteeren ende onse cooplnijden in 't venten
derselver, als procure van thin, dapper in de we^h zyn) selven te
leveren. In welcken gevalle aen d'ander zijde dient bevordert, een
-vast contract met de bovengemelte coningen, om alle den thin in
derselver landen vallende met exclusie van voorschreven Moorse
handelaers ten gesetten pryse tegen contanten ende cleeden aen de
Gompie te leveren , laetende van geiycken t'haerder dispositie de vaert
van de Atchijnders (welckers trafficque met redenen niet can worden
37
beleth) ende Javftenen met haere mantimentos ende goederen van
wegnigen emporto (onder behooriycke pascedels en recognitie van
thollen als bg tgden der Portngiesen gebraijckelijck), om alsoo de
Yooracbreven princen van alle vaert ende negotie der vreemdelingen
niet t'ontsetten, ende van ons te grooten afkeer te doen krygen,
hetwelckcy indien 't bagten irritatie met voorgementionneerde coningen
can betracht ende g'effectueert werden, een voortreflfelijcke zaecke
wesen sonde, daertoe wy oock alle onse krachten snllen inspannen,
sonderdat (myns oordeels) de voorhaelde bevolckingh ende accres van
Malaccas negotie , Batavias neehringh weynich schaeden can , ende
dat ter consideratien , alle tnsschen gelegen plaetsen op Snmatra en
Bomeo nae gelegentheeden des monssons dobbele reysen connen doen,
met groote apparentien, dat die van Maccassaer Batavia nu meer
besoQcken' ende den Mataram met onsen staedt bevredigen sal ,• wanneer <
de Javaense freqnentatie Batavias neeringh soo sal doen wackeren,
dat den aftreck van Malacca niet gevolcht sond werden. Behalven
dat gemelte Maccassaren door 't bemachtigen - van dese stadt* ende •
ablnttingh der handel met de Portngiesen, om die nagelen als voor
deaen ngt d'Amboynse qnartieren te haelen niet seer sullen trachten ,
dat voor onsen staedt groote ende proffijteUJcke gemsticheeden baaren
wilt* Derhalven, om dese materie te eyndigen , ick als vooren beslnyte,
de libre trafficque ende vaert voor alle volckeren ende natiën , daer-
mede in vrede ende gemeensaem handel leven, ter deser plaetsen be-
hoorden toegestaen te werden, daerdoor nae alle apparentien jaerUJcx
wel daysent packen cleeden ende andere coopmanschappen naer
advenant vertiert ende de lasten vant guarnisoen als andere ongelden
te boven moeten gewonnen werden
Om volgens Uwer Edelheeden loffeUJcke meeninge met de Indische
prinoen in vreede te leeven, midtgaders de commoditeyten derselver
landen ter naestgelegen plaetsen te trecken, hebben in Marty voor-
leden een expres vaertuygh met brieven aen de respective Coningen
van Peragh , Qneda , Jangh Salangh ende BangariJ afgevaerdicht. •
Hierop is gevolcht, dat welgemelte Coningen niet alleen hunne
gesanten met brieven vol complimentos ende gelackwenschingh her-
rewaertB gesonden, maer onse residenten alle behulp ende faveur in
den handel toegeseyt hebben, haer niet te min excuseerende over 't
38
▼ersoeck van alle den thin, in denelver landen vallende ^ aen de
GompA met weeringhe van andere handelaers te leveren , vermidta
die van Peragh aen 't Atchgnse ende Qneda aen 't Johoorse rQck
vermaeghtflchap, mitsgaders Bangarg ende Jangh Salangh de Coningen
van Ligoor ende Siam homagie schnldich sijn y snlcx om irritatie met
voorschreven princen ende onlusten op de oosten van Choromandel,
Bengalen ende andere plaetsen, alwaer de Compa comptoiren houden
ofte handel genieten, voor te comen, (mijn bednnekens) vooreerst
geen nader experiment can nfjtgevonden werden, dan voorhaelde
vremde negotianten sonder onderscheyt te constringeeren , passen op
Halacea te haelen ende gerechticheeden hnnder goederen aldaer te
betaelen, gelijek ten tgde van de Portngeesen costnijmeiyck is ge-
weest
Geschreven in de stadt ende fortresse van Halacea den 25 No-
vember 1641.
JoHAV VAK Twist.
y. Contract met den Pangerang van Palembang, te
Batavia, den 21 Juni 1641, tijdens het verblijf
van diens gezant aldaar, ^ bevestigd. (Kopie.)
Ten tijde als wanneer den capein SoeriJ was gesonden van wegens
den Capein Moor Anthonio van Diemen, omme te overhandigen twee
stucken geschut, neffens 20 stucz mussquets, heeffc den pangeran
van Palimbangh geaccordeert , omme een piaets in Palembangh te
kiesen , omme een goedongh daer op te maeken op all sulcke piaets
als zall begeeren. Dit is 't ackoordt ^ dat den Pangerangh van Pa-
lembangh heefft gemaeckt met den capein Sourij int jaer Gingh inde
maendt Radeap, den dagh van Issemey. '
1 Ygl. Dagregister, bldz. 273, 348.
'2 Yali öea schriftelijk contract zal hier geen sprake zijn. 'tis my althans*
niet in handen gekomen.
3 Biykens het „Register" op de officiëele contractboeken der O. I. C. is dit
contract gesloten in Koyember 1640. In Juni 1640 was P.Soarij met een zending
Tan Batavia naar Palembang yertrokken en gednrende zQn verbluf aldaar werden
deze bepalingen gemaakt.
39
Wgders heefft capein Soer^ veraccordeert^ dat [hg] inde gedongh
sall BteUen aght ^oote stncx geschat. Dooraaek dat [hij] het geschut
daer will stellen is, offer eenige Portugesen qnamen om de gedongh
te willen affloopen offte ook die vande Mattaram offte eenige dieff-
aghtige menschen off ijmandt anders die haerlieden eenigh leedt
willde aendoen, want alle de roevers van die van Paiembangh mede
roevers van de Hollanders zQn. Te deser tljt is geweest sabandhaer
Yalerias Gentill. Daerom heefft te deser tijt den Pangeran dit schrifft
verseegelt verleendt.
Batavia desen 21e Jonlj a^ 1641.
y L Gonvemenr-Generaal (Antonio VanDiemen)
en Raden aan Bewindhebbers der O. I. Compagnie,
12 December 1642.
Per [het] flnytschip den Dolphin heeft den Commandeur van de
deffentievloote voor 6oa opt versoeck van den Vice ReQ Conde d'AveiJres
g'aeeordeert , desselflb gesanten herwaerts te voeren. Ingevolge sijn
daermede tot ons gecomen Diego Mendes de Britto, Edelman van
Conings huijse ende Padre Freij Oonsalo de Velozo, Religieus van
8t. Franciscus ordre, nevens haer brengende een missive van aen-
getogen Vice ReiJ , daerinne versocht wird , bij provisie ende tot nader
ordre van onse principale, schortingh van wapenen; ende alsoo ons
tot 800 hooghwichtige saecken bugten üEd. kennisse niet g'anthori-
seert, oock 't versoeck selven in die tiJt voor de Compe ondienstigh
vonden, is 't selve, tot desen aengaende ordre uyt Nederlant be-
qnamen, ontseyt ende sijn gemelte gesanten onverrichter saecke uyt
Batavia vertrocken . • • . Wy vertrouwen, soo hadden connen
imagineren, hun versoeck niet souden hebben g'obtineert, noyt nae
Batavia getendeert waren, want die moedige natie wel aprehenderen,
dese nu soo uytgevallen besendingh een groeten crack aen hun respect
ende reputatie is veroorsaeckende. Integendeel heeft snlcx aen UEd.
staet hier te lande een groote renomé toegebraght, alsoo alle vreem-
delingen , welcke dese gesanten hier beooght hebben , voorgeven , de
Portugesen herwaerts gecomen waren, omme vreede te versoecken
40
ende han te yerdemoedigeii} off soubatten^ gelijck men hier te lande
seijt
. . . . [Uit AmboinaJ becomen niet meer als 73403 e girof-
felnagelen. , . . , dat Bober retoaris, eenelijck veroorsaeckt door
't sehrael gewasch, alsoo wel verseeckert sgn, desen jare ngtd'Ani-
boinse provintie egeene offte emmers wegnige, namentigck 5 ofte 6
bharen, nagelen vervoert ende in Maccassar aengebracht sfjn. D'advysen
ende 't mondelingh rapport van d'heer Antonie Caen eommnniceren
ons gewenschte tijdinge ende geheel andere progressen, als uijt de
sobere seconrssen, derwaerts geschickt, te gemoet sagen. Ende sgn
in onse opinie niet bedrogen, namentlijck 't ontsagh ende respect des
voorschreven Gonvemears omtrent Goningh Hamsia, gednijrend' sga
gon?emo becomen, goede effecten in d'Amboinse quartieren stonden
nijt te wercken.
Op onse ordre is meer aengetogen heer Caen met de schepen Grol,
Amboina ende Waterhont den 11 FebraariJ van MaleQe geschegden,
den 20 ende 21e& dito voort' Gasteel Victoria 'aengelandt, stellende
datelijck op alle nootwendige saeeken soodanigen regel, als den dienst
van de Compe vereijschte ende d'aenwesende middelen gedooghden,
doende de retraict plaetsen der vreemdelingen met de presente navale
macht wel besetten ende in hun vaerwater craljssen , sommerende des
Casteels onderdanen ende onse bontgenoten hunne correcorren vaerdigh
te houden, omme de trouwloose contractschenderen ende de nagel-
vervoerderen alle mogelijcken afbreuck te doen. ^ 't Welck soodanigen
effect gesorteert heeft, dat de geheele Maccassarse uijtgesette macht
ot protectie van de rebellen, bestaendein36joncken,gobars, pelinghs
ende champans, geladen met provisie, ammunitie van oorloge ende
1 Yoor bQsonderbeden zie men Yalent^n: Ambon, II, b, blds. 180, t.y. £r
kan nog bygeyoegd worden, dat La&la (bldz. 182, kolom 1) door de onsen werd
ontzet en dat Kambelo (bldz. 133, kolom 1) door inslniting tot vrede en het
maken van een contract werd gedwongen. In dat contract leze men in plaats van
„Manla" bet woord „Nonla*\ terwyl de missiTe van G. G. en Baden beeft
,,Latonbala— Eeke" in plaats yan „Latoeta en Hakeks", sooals Yalentijn. —
Over den Kimelaba Loeboe (Yalentgn, t. a. p., bldz. 133) scbrgven Q. G. en
E. nog: „Den Qnimelaba Lonboe beeft sicb diverse malen seer nedrigb omtrent
d'beer Caen, soo aen landt als 't scbeep, laten vinden. Yoor die tyt is niet
dienstigb geoordeelt, ons van denselven te versekeren. HSal met beter fatsoen
ngt Tarnate op den naem van den Ooningb Hamsia gescbieden".
41
met 1200 weerbare mannen g'armeert, totalj}eken sgn gemïneert, aen
spaenderen geschoten ende in den vlam gestelt Onder
andere is in een deser joncken bevonden tachentich vaten boscruijt
van 100 fe yder^ alle Engels bant Voor dit, ende dat meer met dese
armade op credit nijtgeseth hebben , staet ban sober retour t'erlangen.
Dese onse vronden herwarts over spannen hare crachten aen, om
ons verdacht bij dlndise princen te maecken, stellen alle Christelijcke
actiën ter zijden, niet anders practiserende , dan onse progressen te
stntten ^ Mooren ende Heijdenen t'instigeren , Comps stant bij openbaer
gewelt oflf onder sijn van vmntschap bQ loose vonden ende verraderse
practgcqnen alle mogelijcken aflfbrenck te doen, 't welck reede al
eeoige Uwer £d. dienaren hebben gevoelt ende andere, nevens
Comps middelen, peryckel geloopen, soo daer niet tijdelijck in versien
hadden* Edoch door Godes genade becomenbeyde, den werckmeester
ende d'instrnmenten, loon nae wercken, vallende in den put, die voor
ons bereQden.
't Is seecker, den Maccassaer desen jare de protectie van Hittoe
ende Combello ernst geweest ende hem de landen in recompense
reede opgedragen siJn, hebbende onder de boven gespecificeerde
armade énde crijghsmacht, die uyt Maccassarcn bestont, tot opper-
hoofden derwaerts gecommitteert Demoliaen ende Tomannconw, die
titel van Crayn, dat is Coningh, voeren. * Een derselver wort ge-
racbt, 't keeren nae Maccassar vergeten heeft, met omtrent 600 van
de zgne.
In lissidi, Loahoe, op d'eyianden Amblanw, Manipes, Kelangh
ende meer andere vlecken op Ceram biyven onse garnisoenen tot
nader ordre continueren, ende dewyie Locky, van welckers strantde
rebellen haer meeste HJfftocht plachten te halen , op syn verscheyden
leQt, soo resteert in de provintie van Amboina niet anders als den
tronwloosen Kacky AUJ ende consorten te verdelgen ende ons geheel
Hittoe subject te maecken, ' daer door Godes genade niet aen te
1 Yalentgn: t a. p., blds. 130 — 131 geeft andere uamen op.
2 Gaens oordeel oyer de gevoelens der Amboneezen yatte hy in s^n missiye
aan G. G. en Baden van 30 April 1642 aldoe kort samen: „T' schfjut dit
moorsche gebroetael eenichlgk specnlaiie nemen wat nijtcompste Got geven, en
wie heere vant land worden sal,"
42
dubiteren is, alsoo alles daernae prepareren ende d*heere Caen op
onse aenmaeDingh sich heeft laten bewegen, dese wichtige saecke
ten dienste van de Compe te manieren ende door Godes gratie ge-
Inckigh nijt te voeren. ' 't Wachten is maer nae Frederick Hendrick
ende verscheijde andere schepen, die ons alle ntjren nijt diverse
plaetsen staen toe te comen. Present hebben omtrent 600 soldaten tot
dese expeditie vaerdigh • . • . Ten ware niet vreemt, soo de
g'efjschte 6000 coppen haddet gelieven te senden , aenstaende jaer
meester van Amboina ende geheel Spaens Tamate waert geworden ,
edoch dat nu niet doeneigck zy. Verhoopen, cort daeracn wel sal
connen geschieden. D'heer Caen gaet nae verrichter saecken, met
sooveel macht als can nijtmaecken, nae Tamate.
Combello sgn voornemens met een deffenctjff hnijs te verstercken
ende daer gamisoen te houden, geiyck voor eerst op diverse andere
plaetsen dienen te continueren. . • • , als syn die van Amblaaw,
Kelangh, Hanipes, Bouro ende Assahoudi. Wy meenen, op gemelte
qnartieren residentie te nemen, wel voor een drie ji vier jaren dienstigh
te wesen , omme den toegangh van alle vreemdelingen te beter te
weeren ende Amboina te doen vergeten. ^
• • « . • •.•••••••••.••«•••«
Des Casteels onderdanen ende onse geallieerde, soo Christenen,
Hooren als Heijdenen, comporteren hun wel, yverigh ende trouw . . . •
De verstreckte lasten [over geheel Amboina] boven de proffijten
comen te bedragen guldens 100964, — 6, 't welck nu al weder
ruim 30000 guldens met de voorjarige boecken differeert, ontstaende
iiyt* dó vërgrootingh van de lasten .....
Wt Molucco. . . . becomen niet meer als 8957 9 nagelen • . • •
ter oorsaecke vaut quaet gewasch .... 't Jacht Grol is ter deffentie
tegen twee gemeene galeyen, die de Spangiaerden aldaer hebben,
overgebleven.
't Spaens secours, uyt Hanilha desen jare behouden in Tamate
1 Caen, die den 29 Sept. te Batavia was teruggekomen , vertrok met dat doel
den 23/4 Dec. 1642 nit Batavia met 10 schepen en 8 sloepen, bemand met 600
soldaten en 660 man nseevarend* volck". Tot hnn spQt konden G. O. en R. niet
meer manschappen missen. (Missive van Qt, O. & R. aan de XYII , 23 Dec 1642).
2 Het gamisoen over geheel Amboina bedroeg op dit tgdstip 466 soldaten,
terwQl 7 jachten den Gouverneur ten dienste stonden.
43
gecomen, heeft bestaen nijt 't groot galjoen St. Jan Babtiste ende
een patache. Ons Nederlants Spaens galjoen, cruyssende op d'aen-
compete der Spaengiaerden , bejegende d^ St. Jaan Babtista den 18
Jannarg passato ende sijn twee achtereenvolgende dagen heftigh tegen
den ander doende geweest, maer eijntlijck geschapeert
[Wg hebben] niet seecker verstaen, wat ontseth van volck dat [de
Spanjaarden] becomen hebben. Nae apparentie ende vermidts dese
moedige natie hnn t'sedert seer stil met gesloten forten hebben ge-
honden, is te presumeren, 't secours sober zij geweest, 't Galjoen
lagh diep geladen ende is daermede gecomen Don Pedro del Reyo
tot Goavemenr ende den gewesen Gonvr Figerere in goede verseke-
ringh naer Manilha gevoert
. • . • Wt gevangene . • . • verstaet men, desen jare twee
schepen, andere seggen maer een schip, in Manilha uQt Nova
Spaengien aengelandt waeren. Edoch de gevangenen differeren in
hnn verclaringh ende nljt China wird desen aengaende in Ta^oaan
niet vernomen. *
Keerende weder tot de Molncze saecken, snllen daerinne niet
prolix wesen , te meer het daer nae wensch gaet ende Coningh Hamsia
sich geheel na onse maniere begint te voegen. De Tarnataensche
hoolTden, die hnn anno passato op den tocht nae Tocheo nae behoo ren
niet hadden g'acqniteert ^ . . • . heeft [Hamsia] met deportementen
van offitien ende pecnniele boete gestraft. Quimelaha ArabiJ , principael
belhamer, is in de gevangenisse gestorven, waerdoor de Compe op
Macjan van een schadelljck instrument verlost zij. Soo heeft Hamsia . .
op d'instantie ' van den Gouverneur Caen eenen Mardassa, per Qui-
melaha Louhoe ende consorten uyt Amboina in Tarnate gesonden ,
1 Biykens misaiFQ 23 Dec/ 1642 van G. G. en R. aan de xvii badden zg nit
stellige bron yernomen , dat tot Ang. 1642 geen enkel scbip in Manila nit „ Nova
Spaigne " was yerscbenen.
2 Caen scbreef 30 April 1642 aan den Gl G.: ^Hebben met al ons vernuft
niet anders connen begrijpen , off Hamsia heeft de saecke yan Toucheo recht ge-
raegnt, maar den affgerechten Arabg (in sijn leyen een oprecht yriendt yan
Limonri) heeft dit werck soodanich weten te beleijden, dat yan eersten aff niet
als een vmchteloos schegden ons daer van conden beloven."
3 Zeer ernstige instantie, blykens bovengenoemde missive. „Want het gaet
hoet wil, ofT hg de saecke recht meent off niet, soo sal evenwel dese executie
tie rebellen in Amboijna omsichtich maecken. "
44
omme van haer doen reden te geven • • • . , doen dooden, welcke
executie 't eztimeren is ende de rebellen dapper doet omsien. Den
oorloge tegen Tidor ende den Castiliaen contineert
Hamsias soon, geprocureert bg een van sijn principale by wQven , . • .
18 overleden. Desselffs vrouwe Pontrij , suster des Conings van Tidor,
heeft Syn Hooght een dochter gebaert ^ ende is dito Pontry mede
comen t' overleven. ^ 't Een en 't ander is beyde voor ons ende den
Tamataensen staet zeer dienstigh , daermede de correspondentie met
Tidor geheel affgesneden ende een van Coningh Modifars sonen int
ryck te snccederen staet.
Opt vertreck van den Gonvernenr Caen bleeff den Tamataensen
Coningh debil ende sieckeiyk, maer naderhant gereconvaliseerti djit
in dese occnrentie seer dienstigh oofdeelen. Geliet sich onder ^1
vertreck van den Qonverneur Caen bedroeft • . . • , gelQck nn
met de comste van den E. Woater Seroyen ' seer wel schynt ge*
contenteert te wesen, volgens syn schrijven, in copie hier nevens-
gaende. *
Cort nae d'heer Caens vertreck syn ter wederzyde , soo van d'onse^
de Tamatanen y Tidoresen ende Spaengiaerden met voordeel ende
bate soo nu ende dan eenige attentaten ende exploicten op den anderen
onderleyt
Tot beslayt van de Molucxse handelingh sullen noch int corte
aenroeren , den Coniogh Hamsia persoonUjck in Juiy passato den (bg
haer) verwaerloosden tocht van anno passato op Tockeo met grooten
yver hernomen ende het Tidorees fort Piacho , van ons met de schepen
't Spaens Galjoen ende Grol nevens 40 musquettiers g'assisteert, na
daer voor schut geplant is geweest , verovert heeft, 't welck een groote
victorie voor den Tamataensen staet ende den Tidorees (als synde
desselffiB spyscamer) merckeiyck affbreeck zy. • • . .
De Nederlantsche macht , daermede UEd. forten in Molucco werden
bewaert, bestont ..... den 18en Augti deses jaers uyt 513
1 „ Dat Hamsia s^n droef heyt (over den dood van sfln aoon) yergeten ende
weder oplujjcken deed" (Verbael getrocken nflt de incceasive adviaen Tan Ter*
nate van 1642 door Johan Maatsniker.)
2 I, Overlijden*' wordt bedoeld biykens H Verbaal.
d „ Van kints been in d'Amboinee quartieren opgeqneeckt ende met den Ooningh
Hamsia wel bekent", 8chri)ven (J. ö. en R. op een andere plaat* in desen brief.
4 Van 6—15 Ang., sonder belang.
4S
eoppen te water en te lande, sijnde 66 man minder als anno
Iiassato
Den Vice Goavernenr Seroije > schrijft opt eijnde
agns briefis, gedateert 18Aagti passato,. # • « • den staat der
Oastilianen slecht te wesen; haer gaieijen, van oaderdom bynae on-
bragekelQcki connen nanwelijcx 't schiete verdragen; hare forten
schaers beseth; snlcx hun met partyen int velt niet derven ver-
thoonen . • • . . Soo hont sich den Tidorees mede geheel stil;
't sehQnt, door 't verlies van Piacho hem de conragie ontvalt, gebreck
▼an monteosten heeft ende d'een ende d'ander wellicht door man-
qnement vant Manilhas secours tot extremiteyten sullen comen te
vervallen, weshalven [wy] oock te meer hebben gevigileert, omme
*t selve te bemachtigen ofte mineren. Ingevolge . . • den 9en No-
vember van hier recht door nae Tamate nytgeseth d'oorlogsschepen
Egmont ende Arnemnyden, wel g'armeert ende gemant . • • •
D'advysen ende mondelinge rapporten [uit Hakassar] van • • .
SnytwQck ^ syn van geen sonderlinge consideratie. Uyt onsen name
hadde den Goningh ende de Groote • . • . diverse maelen aen-
gesprooeken ende versocht, dat jaer soo weynigh vaertuygh ende volck
nae Amboina wilde Uirgeren als doeneiyck ende t'excnseren ware,
opdat 't ongeval over syne subjecten, 'twelck hun door onse aldaer
te versehynen crygsmacht stont te genaken, te snportabler vallen
ende te minder verwyderingh mochte canseren , daer op geen andere
antwoorde beqnam, dan dat niemandt daerin wilde wetten stellen
ende de onlusten, tusschen syne ende d'onse in Amboina ontstaende,
geen verhinderingh noch differentie in den vreede ende goede eenigheyt
tnsschen hem ende den Gouvemeur-Generael veroorsaecken sonde,
geiyck dan nytterUjck 't minste misnoegen niet dede bUjcken, als
door ons ende de syne 't disaister van syn armade wirt verwittight.
Ende dewyie nn desselflfd maxime ende qoade conrssen soo evident
biycken ende onder schyn van met de vreemdelingen ende nagelcoopers
het niet langer can excuseren, schrijft ons by sljne missive, dese
besendingh nae Combello ende Hittoeeeneiycx heeft onderleyt, omme
1 De berichten van Seroijen moeten met eenigeomsiclitigbeid worden gebruikt:
altlians eenige jaren later, yooral in 1648, kwam 'smane onbetrouwbaarheid aao
den dag.
2 Den 2 October met bet scbip Byp te Batayia temggekeerd.
46
de Moorse kercken ende sljn religions verwanten te besoecken ende
begroeten, daer op voornemens sijn te repliceren/ die besendingh
beter tot Mecca sonde passen ende dat sal moeten 'de6isterén,*Bi)n
armade tot protectie onser rebellen , Tarnates Conings onderdanen ,
nae d'Amboinse qoartieren te schicken, off dat staet moet maken,
met ons te breecken ende in openbaren oorloge te comen. Vertroawen,
dat [hij], nu Combello onse garnisoenen ingenomen heeft ende 't met
CackiJAUJ opt gijpen leijt, alle vooitlere hostile procednljrén ende qnade
handelingh afflaten sal ende dit siJn doen meer ontstaet door aenra-
dingh van Engelse, Deenen ende Portugesen als uijt eijgen motijff.
D'Engelsen coopman in Maccassar is seer ontset geworden , wanneer
per fanlte van middelen moest gedoogen, de meeBte nagelen door
Snijtwijck wirden aengeslagen
.... De Deense saecken [in Makassar] loopen genoeghsaem
desperaet; den Commandeur de Ruijter geeft voor, alwaert met de
halve ladingh, desen jare nae Denemarcken sal retourneren. Nae
verstaen, is in allen noch 16 k IQ man sterck, om 't schip te
gonvemeren
[In Banda] blijft alles in onveranderlljcken stant nae wensch • . •
Volgens ordre sullen circnmspectelijck letten, dese costelQcke peerle
van niemant als den eijgenaer gemaniert wordt
D'heere AcoleiJ, wiens tgt ten volle g'expireert is ende met ernst
om sijnen vervanger aenhout, hebben geresolveert , sijn billijck ver-
soeck t'advoljeren ende met eenengearresteert, d'heerComeUs Witsen,
Raedt extraordinaris , tot sijn E. verlosser [in] dat gouvernement
t'emplogeren. Gaet met d'heer Caen over Amboina , omme aldaer dies
landt gelegentheijt ende regeeringe voor een tijt te beoogen ende sich
daer van te dienen '
• ... De Commissaris Jeremias van Vliet [was] met 't schip
Heemskerck [van Siam] nae Patanijs bocht vertrocken, alwaer, na-
mentlljck in Ligor, Sangora, Bordelongh ende Patany, seer wel is
ontfangen, • . • • d'oude previlegien bij gerenoveerde contract-
brieven weder voor de Compe g'obtineert
Met de Vorstinne van Patany [was hy] op onse
approbatie vereenight, die, tot geen vergoedingh van schade, aende
1 Over Martapoera en Kota Waringin, sie: YanDQk, Borneo, blds. 104— >nO.
47
Batavise bgesetene Ghinesen in den jare 1632 gedaen ^| ommeveele
redenen op die saeck bijgebracht connende verstaen, de Compe in
recompense gegnnt heeft tol ende andere lasten vrijheijt Toor drie
achtereenvolgende jaren > . . . Die qnartieren sijn van aparentie
ende staen de Compe goede proffijten toe te brengen, insonderheijt
omme dat in Ligor boo merckeiycke quantité thin tot redelijcken
prijsen te becomen sQ
Desen jare hebben tot vervolgh des handels in de Patanise bocht
geen ngtsettingh gedaen, eensdeels door mancqnement van schepen
ende jachten, maer principalljck , dat dito handel liever in Halacca
ende Batavia souden trecken , 't welck nimmer sal geschieden , wanneer
wQ dese laijden haer nootwendigheden toevoeren , mitsgaders hnn thin
ende peper comen affhalen.
• • •• •••••••••••••••«•••■•
Vervolgende de saecke van de Portngesen ende particnlierigck
nopende het thien-jarigh tractaet van bestant, met deselve natie
tnsschen Hare Hoogh Mog. ende d'heere Tristan de Mendosa Furtado,
ambassadenr van don Jan, Coningh van Portugael, g'arresteert ende
beslooten, mitsgaders wederzijds geratificeert , als ons bf) de pam-
r
pieren per 't schip den Salamander, 2 October ontfangen, ' is ge-
bleecken , in onse jonghste brieven van anno passato
hebben ons gevoelen op dese onderhandelingh breet gedednceert te
kennen gegeven ende daerby geremonstreert, wel)nigh conditien te
1 Bouwstoffen, II, bldz. 217.
2 ^ Door dese beyredinge heeft de Comp. yande wegnich handel , dese regse
gedaan, 13S0 realen van den thol geprofiteert, enlcx bjj 't vervolch yan negotie
de pretentie yan de 6600 realen wel rgckelijck can ingewonnen worden.** (Yer-
bael yan d' adyQsen nit Siam 1641—1642 door Jnstna Schouten.)
3 Zie nog den brief yan Antonio Yan Diemen aan de Staten-Generaal dd.
12 Dec. 1642 in de Kronyk van het Hittoriseh Oenootiehap gevettigd te Utrecht,
Berde Serie. Yieide deel. (utrecht, Eemink en Zoon. 1868), bldx. 226-228. Het
tractaat ia in Nederlandache yertaling opgenomen bf| LienweyanAitsema: 5!iiit«}»
vem SUêt en Oarlogh^ II (*8-Grayenhage, 1669), bldz. 766— 769. Het werd echter
Biet gesloten den 22 Juni 1641, sooals dd&r en by De Jonge, Opkomst, II (Y),
blda. CXIX, wordt gesegd, maar den 12 yan die maand, — Deoorspronkelgke,
Latjjnache, tekst wordt o. a. gebonden b^ Da Mont: Corpe unioereel diplomatique ^
YI, a (Amsterdam, La Haye, MDOCXXYIII), bldz. 216 -218. Het tracUat werd
geratificeerd door den Koning yan Portugal den 18 Noy. 1641 , door de Staten-
Generaal den 22 Febr. 1642. In April yan dat jaar werd de Salamander naar
Indie afgesonden.
48
stipuleren voor den stael van de Gompe best ware , 't weick UEd. ,
bevooren onse advijsen gelesen hadt, mede soo schijnt benepen te
hebben. Ingevolge niet meer (concernerende d' Oost India) dan sev^i
articalen seer favorabel ende tot weistant van de generale Compe ge-
tracteert ende beraemt stjn Dat punt wel waergenomen
sQnde, oordeelen desen stilstant soo schadelijck voor de generale
Compe niet, als costIJ veele wel opinicren. De groote prejnditie zQ ,
dat nu onbecommert hun retouren ende secourssen nae ende uQt
Portngael sullen becomen, daertegen staet des Comps handel ende
incompste hier te lande te vergrooten ende te verbeterwi door den
toevoer van velerhande coopmanschappeni die de particuliere Piortogese
cooplieden ons staen toe te brengen ende in retour aff te halen» *X Is
met de Portugesen ende hare descendenten geheel anders als meC
onse burgeren ende des Comp" handel gelegen : 't meerder getal
'houden ""India voor hun vadeflandt, niet meer aen'^Portugael gê-
denckende, negotieren derwaerts weijnigh off niet, sastenteren ende
verrQcken haer met de voordeelen in India , gelijck off inboorlingen
waren ende geen ander vaderlant kenden. Hls oock apparent, veele
hun residentie tot Batavia sullen nemen, ten ware de religie haer
wederhielde
• • . . Des Conmgins [van Atjeh] gesanten s^n hier verbleven
tot den 15eii Meij deses jaers • . • • Nevens gemelte gesanten
committeerden aen de Atchinse Coninghinne den oppercoopman Pieter
SourQ onder titul van Commissaris, omme gemelte Coninghinne in
de aengevangen regeeringe te begroeten .... Den 2en October
keerden over de Westcuste met den oppercoopman Jacob Oompostel ^
't . • jacht d'Anna ende 26 November den Commissaris Soury met
den Otter over Malacca Ende rapporteert aengetogen
Commissaris soo sehrifteiyck als mondelingh , dat ons vertoeven ende
't lange uljtwesen van de Atchinse gesanten in Atchin bij de Regenten
veel bedencken ende groote vreese veroorsaeckte. Onse quaetgunstige
hadden over dese tardance vreemde saecken voorgegeven, dat met
Atchin niet goets voornemens waren, ^ welcke blame den opper-
1 Hy vertrok naar Nederland en was 10 Ang. 1642 vervangen door den
opperkoopman Pieter Willemss.
a Uit Sonry*! dagregister, 2 Jnni 1642, blQkt, dat de Atjehers dit op-
maakten nit de vredeHpraeparaten met Portugal.
49
coopman Compostel soo veel doenelijck trachte te stnijten ende met
gefondeerde redenen refoteerde, tot eijntelijck 't contrarie in eflTect
bleeck door de verschiJDingh onser schepen ^ 't keeren hunner gesanten
ende des Commissaris compste met onse missive ende vereeringh,
't welek oock bethoont hebben, op 't hooghste aengenaem te wesen,
sijnde gemelte missive ende geschencken met groot respect ende
ongewoone eere g'accepteert Wijders heeft hare Hooght de
previlegien, van den Paduck Mahron aen de Compe toegestaen,
geconfirmeert ende met nienwe schriftelijcke mandaten becrachtight ,
mitsgaders dat alle de vreemdelingen (except d' Atchinders), die op
de Westcnst te handelen worden geadmitteert , soodaenigen thol
voortaen, als de Nederlanderen, sullen betaelen, ^
£nde vertrock 't jacht d'Anna den 21en Augusti met den opper-
coopman Compostel, nevens des Mayts bode, met dese ordre ende
gerenoveerde contracten uijt Atchin aen de Panglimas ofte Gouvrs
op de Westcnste, omme haer tot regel te dienen . . . , dat oock
800 effect sorteerde
. . . . Wy sullen alles ten beste van de Gompe dirigeren ende
die van Atchin (welcke genoeghsaem t'onser devotie hebben) , trachten
eontentement te doen, omme mettertijt meer voordeden uijt datrijck
t'obtineren ende ten principale den handel op de Westcnst, soo wel
in den verthier der cleeden als 't bemachtigen des pepers, alleen te
ganderen, mitsgaders noch verlichtinge van thol, daer al goede hoope
van zij ende niet aen te twijffelen is, bij aldien den Portugees yets
wes tegen dat Rijck comt voor te nemen, 't welck seeckerlijck sal
doen, ten ware 'tselvo uQt respect van ons naeliet, ende dat Atchin
sich onder 't tractaet van bestant voechde, 't welck niet voornemen
seer te poncheren, omme te meer van den Atchinder g'adoreert te
werden; 3es tot onderhoudingh van vrintschap ende goede corres-
pondentie, mitsgaders 't waernemen van den soberen handel aldaer,
gereaolveert blijven, met besendingh derwaerts te continueren. . •
.... D'Engelse schepen van Courtens Compe sijn de West-
cnst door de Gouvrs ontseijt ende sonder handel vertrocken . . . . ^
1 zie haar brief bldz. 72.
2 't Qeen in 't yervolg dezer missive voorkomt over de ontdekkingstochten
naar hei „Zaytlant, de Znijt ende Oostcuste van Nova Gninea" is afgedrukt by
Jacob Swart: Journaal van de reu naar het onbekende Zuidland, in 1642, door
Jh$l JeauM. Tasman, (Amsterdam, Hulst van Keulen. 1860), blds. 6^8.
4
50
UEd. . • • gefondeerde consideratien rakende d'Indise oolonien
hebben wel begrepen ende dewQle 't zoo is , de natnrele van ons
patria ten aensien des overvloets aldaer menichvaldige goede gele-
gentheden vinden, omme haer beter als in schrale landen t'enieren,
800 staet ons van dien cant weijnigh te verwachten. Snllen derhalve
op andere middelen moeten dencken ende trachten, met de descen-
denten ende natiën deser landen dat nootwendigh werck te voorderen,
des oock sonder onderscheijt soldaten ende andere geringe personen,
sulcx versoeckende , toestaen, met vrouwen vant lant te trouwen;
ende van dese affsetsels vertrouwen, metter tijt al ijets goets comen
aal ... . Ondertusschen crijten de landen van Batavia , lia-
lacca, Banda, Formosa ende andere, haere vmchtbaerheden door
gebreck van menschen den mensche niet connen communiceren off
participant maecken, sulcx UEd. almede de helpende hant moeten
bieden ende ons toe schicken alderhande slagh van manvolck . . •
Ten aensien de schepen desen jare meest alle lange uijtreysen
gemaeckt hebben, is 't vlees, speek ende boter seer geoonsumeert,
des hier weijnigh van hare overige provisien becomen ende ons
schaersheijt veroorsaeckt , dat van UEd. rijckelijck dient gesnppleert,
ten eijnde mogen continueren op 't ordinarii te schaffen, sijnde twee
vlees ende een speckdagh weeckeiyck, waerdoor In^ia no soo gemint
wort, dat qualijck oudt volck connen becomen , omme de retourschepen
over zee te brengen, sulcx daertoe alweder veel nieuw volck int landt
gecomen moeten gebmijcken. IJder is even graegh, omme sich te
verbinden; sommige blijven voor haer oude gagie, 't welok de
Compe grooten luljster ende ons vreughde is
Geschreven in UEd. Gasteel Batavia desen 12eii December A<>. 1642.
Antonio van Dibkbk.
Akth. Gabn.
gosvslis vak bsb lijv.
JoAir Maetsittojusb.
J. SCHOUTEK.
SALOlfOir SWBBBS.
GOBNBI.18 WlTSBIT.
51
Tn. Namen van de plaatsen die in Orienten bij de Porin-
giesen en Nederlanders werden beseten en gefreqnen-
teert y met distinctie wat yder int bijsonder toecompt ,
alleen bevaert en gesamentlijck frequenteren. *
Op de casten van Monomotapa, Monsambicqne en
Meiinde tosschen Cabo de bona Esperanca en de Roode
Zee beaitten en frequenteren de Portugiesen alleen
de fortresse Soffala op de cust vant rijck Monomotapa,
de fortgens en fetorien Kilimane, Angosia, Cabo deCou-
rentos en verscheijden rivieren daer ontrent;
de stadt en fortresse Monsambicqne, en in dat gewest
de groote vlecke Sena en 't fort St. Marceel met de
rivieren de Quama;
de fortresse Mombassa, en daer ontrent opdecustevan
Melinde, de vlecken en fetorien van Pate, Monfia, Oengebar,
Ampassa, en andere van minder inportantie;
t' egiandt MadagasC/ar wert aende west cust bij de Por-
tngiese en des selfs Oost Cust van de Nederlanders be-
varen, 't Egiant Mouritins is met een fort in possessie
genomen * met d'omleggende eijlanden.
Op de cnsten van Arabia.
besitten de Portugiesen alleen de fortressen van Mascatte
en de fortjens in Julfaer en Seaer; frequenteeren mede
daer ontrent diverze plaatsen van cleijnen naem.
De Nederlanders frequenteeren alleen Mocha int Roode
Meer.
De Portugiesen en Nederlanders bevaeren beyde op de
bug ten cust van Arabia t'eijlant Saccatora, AdeU; Murabath,
Fartacque en diversche andere plaatsen.
In de landen van Persia en Corasan
hebben de Portugiesen opt eyiant Barem een factoria
1 NI. op het tgdfltip, dat de wapenstilstand met Portugal in Batavia officieel
Mcend werd: 2 October 1642. Deze opgave was een uitvloeisel van art. VII
TftB het tractaat: j,[Uiraque pars] liherum etto^ uirique parti navigare^ pariUr
loea pouidere, mum commereinm fine ullo impedimento exercere^ aeque ut tempore
g£ eub mamfesiatume praedietarum indueiarum eeetaiionitque omnit hottiUtatu actuê
m Indut Orientalit ioecapatsedit , effective eommeapit, tuumque eommereium exercuit,^^
2 KL door de Nederlanders.
52
en t' geniet vanden halven tol, item pasgelt alle vande
Moorsche scheepen en Arrabischeperelvispchersybevaeren
alleen inden Sinus Persicns, Balsora, Bandar, Oongo,
Cabo de Jasques , Bandar Kecheer en andere plaatsen meer.
Tot Bandar Oamaron, trafiicqneren de Nederlanders
alleen in haere factorijen ofte comptoir.
Gesaementlijck negotieren de Portagiesen en Nederlan-
ders te lande door t gantsche Persiaensche rijck, doch
wert de Portagiesen de negotie omtrent Ormns , tot Sa-
maron, Lareca, Cismtj, nochte daer als vrunden te landen,
niet toegelaeten.
Inde landen van Gusaratte en Hindostan
besitten de Portugiesen de fortresse en t' eijlant Dio
ofte Dieu ;
de stadt Daman en onder desselfs jnrisdictie de forten
St. Jeronimo, St. Geos, Danar en Tarapor; negotieren
alleen in Sinde, daerse den halven thol genieten.
Beijde de natiën trafficqneren in Snratta, Brotsiai
Cambaija, Amadabath, door geheel Gnsaratta, mede tot
Agra, en in alle de Coninckrijcken van Indostan.
Op de casten van India en Malabar
besitten de Portagiesen de hooft stadt Ot6& met haere
fortressen en jnrisdictie der landen van Bardes en SalcedO|
en bij noorden de selve op dlndische Cast
de stadt Chanl en daer ontrent t' fort Morro en Bonbajn,
de fortresse en vlecke Carango, en t' vleck Masagan;
de stadt Bassin , en daer ontrent , t' groote vleck Tanna,
met drie bolwercken , t' fort en vleck Bandera, 't casteel
Assarim, gelegen op den berch Serra de Cerrgn, en de
forten Manora en Majsinqaelme ;
item bij snijden Goa op de Malabarsche cnst de for-
tressen en vlecken Onor, Batecalo, Barcelor, Oamboigni
Mangalor, Cananor, en Cranganor;
de stadt Contchijn met haer territoir en nieuwe forten
omtrent de landt der zee en riviere en te landewaerts
een fort genaemt Castelle, de fortresse en t' arme dorp
Coaloan, item de sobere vlecke Toatoucorijn.
53
De Nederlanders besitten een gefortificeerde factoria
tot Wingnrla, en frequenteren nefiens de Portogiesen de
Moorse stadt Chaul, t' rijck van Yisiaponr, Calicout,
Penanij , PercattiJ , en de geheele cast van Malabar, daer
den Portngies geen forten heeft.
Op t'egUndt Geijlon
besitten de Portngiesen
de stadt Colnmbo en in desselffs territoir de proventien
Quatro en Siette Corles;
de fortresse Negamb met haer jurisdictie; de fortresse
Jaffanapatam en desselfs dependerende lant;
de fortresse Manar met haer territoir.
De Nederlanders besitten op dit eijlant
de stadt Gale, zijnde haer competerent territoir ' ; de
proventien Mature en Saffragan ;
bevaeren de casten vant geheele eijlandt en frequenteeren
bijsonderlijcken Trincquenemalen en Battacalo, welckz
forten van de Portugiesen gewonnen en den Ceijlonsen
Coninck overgelevert sQn;
D'eijlanden Maldives werden present van Nederlanders
noch Portugiesen bevaeren.
Op de cust van Choromandel
besitten de Portugiesen
de stadt Nagapatnam;
de vlecke Porta Nova en
de stadt St. Thome;
frequenteeren mede de coninckrijcken van Carnatica en
Golconda.
De Nederlanders besitten t' casteel Geldria tot Paliacatta,
en hebben* een comptoir tot Masulipatam, daer den Por-
tngies niet wert geadmitteert. Item factorijen Tegenapat-
nam, Polesera, en veel andere plaetsen binnen s'lants,
frequenteren de geheele cust en de rijcken van Carnatica,
Orixa, Basnagar en Oolconda.
1 Zooals men weet, gaf jaist het yerschil van gevoelen omtrent de landen
onder Gale aanleiding tot de nienwe ygandelijkheden tnsschen de Nederlanders
en Portogeezen in Oost-Indië.
54
In BengaU en des selfs bochte
bewoonen de Portngiesen de vlecke Ongig onder sabjectie
des Goningbs van Indostan , varen en negotieren door geheel
Bengala.
De Nederlanders hebben daer de factoria tot PipelQ en
trafficqneren door t' gantsche Bengaelse rijck.
De Coninckrijcke van Arracan, ^^S^y HowaQ, Tanas-
sarij en wat aende Bengaelse Zee, onder t' Siamse rfjck
behoort, werden vande Portngiesen en Nederlanders beQde
in negotie en traflSeqne gefreqnenteert.
Op de West en Oost cast vant lant Maleija
besitten de Nederlanders de stereke stadt Malacca met
desselff^ territoir ende competeert bon 'alle 't recht , dat
de Portngiesen (als een dependeerende jnrisdictie) hebben
gepossideert, onder andere de commertien van degeheele
Maleljse west cnst, de bandars van Pera, Qaeda,Trangh,
Bangarij, Oedjongh Salangh en alle d' eijlanden daer
langhs gelegen, insgelijckx de negotie in de coninckr^cken
van Johor, PataniJ en Pahan.
In 't ryck van Siam
traflScqueeren en freqnenteeren de Nederlanders en
Portngiesen gesamentlijck de Coninckiycke hooftstadt Jndia
en desselffs territoir , 't riJck van Lijgor en de proventien
van Sangora, Bordelongh en 't gantsche Siamse coninck-
rijck.
De coninckrijcken van Cambodia, Ghampa, Toncquin werden mede
van beyde natiën gefreqnenteert; met Qainangh ofte Coetchynchyna
zyn de Nederlanders onlanghs in oorloch geraeckt.
Int coninckryck van Chyna besitten de Portngiesen de stadt Macao
op een eyiant van de provintie Quantan.
De Nederlanders hebben op t' eyiandl Formosa de forten
van Tayonan en Wanckan in possessie vant gantsche
ey landt, behalve t' Castilaense fort Kelangh en sommige
Indiaense dorpen int geberchte gelegen en freqnenteeren
int ryck van Chyna de proventie en rieviere van Ghincheu
en d'eyianden van Pehon.
De eyianden van Japan werden presenteHjck van geen andere
55
Eoropiiuieii als de Nederlanders gefreqnenteert en zijn de Portugiesen
door 's KeQsers mandaet daer eenwich nijt gebannen.
D'eijlanden Philipinas ofte Lucons werden meest alle
▼an de Caatilianen onder de stadt Manilha beheerscht;
present werden van Nederlanders noch Portngiesen be-
' vaeren, alleen op de daer comende sil verscheepen van
Nova Hispania gecrnijscht.
In de egianden van Oost India
besitten de Nederlanders op H eijlant Java de hooffstadt
Batavia en H coninckrijck Jacatra, freqnenteeren Bantam,
etc. en hebben de Portngiesen op 'tgantscheeijlandtgein
vaert nochte traffijcq.
Opt eyiant Snmatra hebben de Nederlanders haere
factorijen tot Atch^n en Jamby, freqnenteeren alleen de
rijcken en bandars van Pallmbangh , Andragiery , Campar,
Bencalis, Raccam, DellJ, Ticou, Priaman, Indrapoera,
Sillebar, midtsgaders alle plaatsen op de bnijten en bin-
nencnsten vant geheele eyiant, dat van de Portngiesen
niet bevaeren wert, noch geen van d' ey landen langhs
desselfb cnsten gelegen.
Op 't eyiandt Borneo negotieeren de Nederlanders en
fiatavias ingesetene tot diversche plaatsen en hebben de
Portngiesen op 't geheele eyiandt geen vaert.
Op 't eyiant Gelebes tot Macassar trafficqneren beyde,
Nederlanders en Portugiesen.
D'eyianden BaUj, Lombocq ende Balayer en Boaton
werden alleen by de Nederlanders en geen Portugiesen
bevaeren ; Byma op 't eyiandt Sumbawa wert van beyde
natiën gefreqnenteert.
Op d'eyianden van Solor besitten de Portngiesen 't fortgen
en vlecke Larentncqne en de Nederlanders behonden 't
recht van possessie van 't fort Henricns. 't Ëyiant Timor
wert van beyde natiën gefreqnenteert.
De Molucqse eyianden werden van de Portngiesen niet
gefreqnenteert. Temata, Macqnian, Batsian en Gillolo
syn met Nederlantse forten en gnarnisoenen beset en
wert 't eyiant Tidor etca. van de Castilianen beseten.
56
't Eijlandt AmboQna met d'omleggende eilanden hebben
de Nederlanders door forten en contracten in poneme
en verbont, zijnde de fireqnentatie geen andere natiën
toegelaten, maer Tplcomen gexcladeert
D'eijlanden van Banda werden volcomentlijck van de
Nederlanders in eijgendom beseten en geen andere natiën
daer te trafficqneren vergnnt. Insgelijckx werden alle
d'eijlanden oostwaerts gelegen alleen van de Nederlanders
bevaeren en is daervan possessie genomen en sijn de
Portngiesen in dat gewest niet bekent
't Geheele nienw ontdecte Zuijtlandt , gelegen onder de
longitnde van 55 tot 220 graden inclnijs, sQnde tnsschen
de Meridiaenen, die loopen over Gabo Boua Spei, 't
oostelijckste eijlant Salomonis van de Linea Aeqainoctial
tot aen den Polns Antarcticus ofte van de bnijtenste casten
en eijianden vant geheele Zoytlandt, is corts bij de Ne-
derlanders eerst ontdeckt en altsamen wettelijck in possessie
genomen. Geen Portngiese navigatie is oljt in dat deel
der werelt geweest.
VIII. Verbael getrocken nijt de successive advisen
van Ternate deses jaers 1642.
.... Wort . . . geadviseert belangende de gelegentheden
derwaerts over in substantie als volght:
Eersteigck pr tschip Amboina door den gonvr Antonio Caen in
dato laesten April nijt Amboina, hoe dat twee dagen nae 't slnijten
van sijn jongste advisen pr tjacht Ackersloot den Spangaert met
drie compen blancke coppen , een compo Panpangers, ende tgros harer
Mardijckers, te samen 352 coppen onder commando van eenen Barnebe
de la Place (synde degene die voor desen den Coninck van Tidor
vermoert heeft, > naderhant tot capiteyn gevordert) hem int bosch
t BouwstoiTen, II, bldz. 381—383.
57
omtrent ons Gasteel in een dicke ruijghte gelegert hebbende, om
d'cDse eenigh voordeel af te sien ende door eenige Mardijekers ondect
geworden sgnde, daer over int qnartier een subijten alarm ontstaen
ende bij de Tematanen ende Mardijekers soo confags ende baestich
naa deselve uitgevallen was, dat den vljant ten eijnde van de eaelte
int incomen vant boscb on verslens bejegenende, in voegen met mns-
quettados begroet waren geworden y dat met een dode ende ettelijcke
geqneaten te rogge mosten wijeken , ende het apparent te qaaet gehad
Bonden hebben j ten ware den gonvr , de rencontre vant casteel siende ,
datelijc den vendrich Barent Hanseü met 40 musqnettiers tot seeonrs
gecommandeert ende derwaerts gesonden had, gaende sijn E. onder-
tnaschen selve buijten nae Aquimalackie ende den hoeck van Ta-
langamma, om voorschreven troupe van daer nae gelegentheijt van
saken nader ordre te geven. Bnijten gecomen , ende den voorschreven
vendrich met sijn troupe ende goet getal Ternatanen ende Mardijekers
gevolght wesende , verstond sijn E. van eenige geqneste Mindananwers,
sg niet als Spaense Mardijekers gesien hadden ende daer geen blancken
onder waren, weshalven gemelte troupe last gaff, voorsichtich ende
lancsaem tot aent eijnde van de eaelte te marcheren , sonder nochtans
in het bosch te comen ende dat een sergant met 8 a 10 musqnettiers
ende eenige Mardijekers vooruijt soude commanderen, om tvelt te
ontdeeken, alsoo niettegenstaende voorschreven verclaringe der Min*
dananwers al beducht bleeff, daer meerder macht moste sijn, ende
wel eenige Spangarden in embuscade schugien, gelijc nae weijnich
tijt ondervonden wiert. Den sergant JacobHeusden, die volgen [s] ordre
van den gouvr vooruijt gesonden was, liet noch eenige gewillige
Mardgckers vooruijt lopen, die contrarie voorschreven ordre hun int
bos begaven ende den sergant met sijn troupe deselve naer: totdat
den Spangart onverhoets op t lijffquamen, ende met een onverwachte
cherge sodanich wierden bejegent, dat een der voor uijt lopende
Mardgckers, een Temataen, ende vljff soldaten swaerUjc gequest
wierden. Den vendrich, dien hem tot dien tljl volgens ordre bug tent
bos gehouden had, horende voorschreven rencontre, ende vresende,
de gemelte part ge eenigh ongeval mochte treffen, quam deselve te
hulp, soo couragieus ende cloeckmoedich aenvallende, dat denvgant
confngs genoegh, soot scheen, ugt haer voordeel dreven, ende voor
jaegden , totdat bg hare troupe , die in goet getal achter in embiiscade
58
gelaten hadden, qnamen, op welcke gemelte vendrich , al schietende,
mede in drongh, dat vandaer mede mosten ruijmen ende d'onse tyelt
latende, retirerende tot onder faveur van haar geleijs geschat, die op
het geschiet van Remi was comen oversteken. Doch den vendrich in
dese rescontre met noch twee sijne swaerlfjck geqnest sijnde , vonden
d'andere officieren ongeraden, den vijant int onbedreven bosch verder
te volgen, maer waren met hare geqnesten (daer van al twee doot
waren) met ordre afgetrocken ende bij den gonvr te rugge gecomen,
die seer ton vrede was, dat hun tegens expresse ordre in soo onbekenden
dichten bosch , daer den vijant op sijn voordeel lagh , begeven hadden,
doch wilde den sergant hem excuseren, van de liardyckers verleQt
te sijn, die geroepen hadden, niet als Spaenae Mardgckera int velt
waren. Echter was de victorie bij d'onse gebleven ende den vijant
met schande gevlncht.
Int vervolgen van den vijant hadden d'onse een belacheiycke Spaens
briefken op de wegh gevonden, Inijdende in onse tale getranslateert
als volght:
Alhier is gecomen ende geweest den valerensen Gapiteijn don Bamebe
de la Place, om UI. bekent te maken, wie de Spaengarden ende bare
soldaten syn. Sij wenschen ende souden verbiyt wesen, ül. een in
campange te sien. Ondertekent, don Augustyn Osorio. Een staelken
van den Spaensen hooghmoet.
D'onse hadden in voorschreven schermutsinge 3 doden (2 soldaten
ende een Temataen) ende 14 gequesten, daer onder den geselden
vendrich die ses dagen daer aen was comen 't overiyden, comende
d' Compe daer een cloeck soldaet aen te missen. Aen de Spaense
syde souden, volgens tseggen der overlopers, niet meer als een
vendrich doot, ende 3 blancken met 2 Mardyckers gequest wesen,
dat quaUjck te geloven ware, synde de Spangaert gewent, gelQc
syne victorie by alle uijtterUjcke tekenen bekent ende mchtbaer te
maken, alsoo syne nederlagen bedect ende secreet te houden.
*
't Schip Spaens galleen had , naer dat het sedert 't begin van De-
cecember op 't Manilhas secours gecruyst hebbende, door siecktedes
volcs > genootsaect was geworden, naer Maleye te retourneren, voor
1 Beri-beri (Missive van Caeii en sgnen Raad aan den G. G. van SO April
1642.) Het schip stond onder be?el van Maximiliaan Bontemps.
59
de twede mael met verach volck ngtgesonden sgnde, op 18 Jannargi
hebbende wederom al veel siecken inde cofj, een wel gemonteert
▼Santa galloen, genaemt Sant Joan, van Manilha comende , bejegent ,
ende daer jegen 2 dagen hevieb slaegbs geweest, soo dat defki Spanjard ,
die hem den eersten dagb mannelijck gequeten ende d'onse met
opgi^gde segien ingewacht bad, eijndelijc wel te vrede was, hem
naer Gammalamme te sal veren, connende door d'onse vermits de
stilte slet gevAlgbt worden, ende ons schip opck sodanich doomagelt
weder voort casteel verscheen , dat het wonder om sien was , hebbende
eenenvgftich schoten soo met lancals ront scherp doort hol van t schip,
dJier van seven onder water becomen; de besaens mast , grote stengh,
met veel lopende en staende want, mitsgaders meest alle de seijlen
ende 7 ramparden waren gansch aen stncken, doch hadden echter
niet meer als vijf doden ende 9 merckelijc geqneste, dat tenaensien
▼ant hevich ende langh schieten weijnich waer,apparentbygecomen,
doordien het schip van seker hout getimmert sij , dat geen splinters
geeft. Wat schade den vijant geleden ende hoeveel doden ofte ge-
qneaten becomen had , bleef onseker ; eenige overlopers hadden ver-
claert, wel 30 doden overhoort geset ende over de 40 geqnesten op
Oammalamma int hospitael gebracht waren.
Des anderen daeghs morgens sagen d'onse vant Casteel voorschreven
Spaens galleen, nevens noch een patacke (twelc te voren nietgesien
ende mede van Manilha gecomen was) onder de platte forme voor
Bonmi ten anker, sijnde t achterschip van galleen over de galderije
met zeijldoeck bespijckert, apparent om de schoten ende gaten te
bedecken.
Ons schip voort Casteel gecomen sijnde, gestelt als voorschreven,
qnam den coninck Hamsia boven den gonvr versoecken, het selve
eens mochte gaen besichtigen ende voer den gonvr met hem aen
boort ^ hem ten hoogsten verwonderende, dat het selve binnen ende
bo^t^ onder ende boven water sodanich doorboort ende echter niet
giesoncken ware.
60
IX. Wouter Sero Ij en, gouverneur der Molukken ,
aan den 6ouv.-Gen. Antonio Van DiemeBy 13
Angnstus 1642.
Aldus int gouverno geinvestureert .... zijnde, ■ aspireerde
met alle mogelijcke debvoir, 't voornaemste poinct mijnder instructie^
vesende t' vigoureus voeden ende aenhitsen van den oorloch tusschen
den Spanjaert, Tidorees ende T'ernataen, t'observeeren ende inson-
derheijt bij Hamsia t'insisteeren. Daertoe bevonden, by ende zijne
Soasivos, Quimelahas ende Quipattes genegen te zijn, doende goede
hoope ende toesegginge, om inde selve met meerder ernst alsoytte
vooren wilden continueeren
Met den Coninck soo nu ende dan over een ende andere saken
ende concernerende den oorlocb gesproocken hebbende, verclaerde
eijndelijck zijne genegentheijt ende goede meijninge tot eenen tocht
naer Pyache op Battachinas cust, daer ao passado , als wanneer zijne
hongie gecombineert met onse crijchsmacht ende geassisteert met
den voorsichtigen ende goeden iver van den Heere Gonvr Antonio
Caen, door ongehoorsaemheyt ende tragen iver der Soasivos ende
Temataensche overheyt schandeUjck mosten afwy eken , seggende,8elf8
in persoon mede te willen gaen, ten einde soo emportanten saeck
ten besten mochte wtgevourt werden, ende versochte oversnlcz onae
huipe ende bystant tot meerder renforcement ten tyde als wanneer
zyne gantsche macht (tot welcx versameling hem naer de bocht van.
Gilola wilde transporteeren), bij een wesen soude, welck voorstel
des Conincx ons gants wel geviel , als zynde t' rechte doel waemaer
geschooten wiert, sulcx, om Zyne Mat in dat voornemen te facili-
teeren ende moet te geven, gewillich accordeerden, hem ^oeseggende
alle vermogende hulpe ende bystant van scheepen, volck, geschudt,
ammonitie van oorloch ende wes meer tot sulck werck behoorde,
soo anders d' saecke ten rechten wilde behartigen. Zyn Mat gaff
door bHjckenden iver ons goede hoope, ende prepareerde sichonder-
wyien tot de reyse naer Gilola.
1 1 Mei 1642.
61
T* gebeurde onderentasschen , dat boo nn ende dan heijmelijcke inden
nacht eenige Tidoreesen int quartier qnamen ende oock wel eenige
dagen vertoeffden , sulcz , ons aengedient zijnde j een quaet vermoeden
veroorsaecte ende omsichticli maeckten. Weshalve daerover oock
heftich bg Hamaia doleerde, die sich daervan excuseerde , ende den
innocenten speelde, echter met beloften , dat daerop wilde laten passen ,
om alle qnade verdacht zyns psoons wech te nemen. Weijnich dagen
hiemaer wiert ons doorde tolcken gerapporteert, dat door des Conincx
wacht twee Tidoreesen, des nachts met een cleen prantjen voor
t' qnartier comende, waren g'eattrappeert, ende in s' Conincx gevan-
genhags opgeslooten, wesende Zijne Mat voornemens, deselve als
slaven in de kettingh te doen clincken , dat ons niet wel geviel , maer
liever anders sagen , weshalven om t' vier van oneenichheijt bedt aen
te steecken, ende den bant van hegmelijcke vmntschap deser twee
coningen, soo der sulcx schnijlden, te pertnrbeeren , vouchden ons
Bonder versuijm by Hamsia, hem voor oogen stellende de seeckerheyt
van tgeene daeraen selfis twyffelde, namentUjck dat nn hadde in
banden becomen de geene welcke nimmer en ruste, voor datse syn
verderff sagen, wtgemaect zynde omme zyn psoon by nacht te ver-
moorden, de stadt te verbranden, ofte eenich ander schelmstuck tot
nadeel van zyn croone te bevorderen, weshalven de sulcke, welcke
oock achtervolgende den oorloch by alle staten van menschen corpo-
reeiyck metter doot gestraft wierden, behoorden te castyden, tot
schrick ende afkeer van diergeUJcke ondercmypers ende verraders,
soo hy immers zynen staet wilde gerust besitten ende van nadacht
bevryt zyn. Dit dacht Hamsia int eerste wat te rigoreus geprocedeert
te zijn, ten aensten den eenen een fraey jongman zynde, princevan
den Tidoreeschen bloede, groot geacht ende vermaechschapt onder
de Temataensche overicheyt; vreesende dieshalven eenich quaet
gevolch, twelck wy hem geheel anders inprente met verseeckeringe
van meerder gerustheyt ende onder de zyne gevreest te zullen
werden. Hamsia begon int eynde zyn oor te neygen , ende gelooff te
stellen int geene welcke hem eerst niet en conde inbeelden endegaff
boope, om t' effect van ons voornemen te sullen erlangen , doch siende
het trage gevolch, insisteerde [ik] nochmael ende cregenmetheyme-
Igcke hantsalvingh Quitchil Japon ende Radja Oilolo tot adjutenrs,
die het ombrengen deser twee soo hart aendrongen ende ons int ge-
62
divalgeerde qnaet voornemen der Tidoreesen snlcken gelooff g»Ten,
dat Hamsia d'ezecutie most approbeeren, dienvolgende d* selve op
claren middage met gevolch van veele grooten ende conincx igffgarde
verbg t' caateel tot bnljten het staketael brachten ende aldaer onthatet
wierden. Den coninck liet wgders door zijne mariiyos t' ganache
qnartier overroepen ende op straffe van de doot verbieden , voortaen
egeene Tidoreesen meer heymelljck te versteecken ofte hnljsveaten
met eedaweeringh, dat die contrarie zyn gebodt deede, insgeiycx de
doot sonde te verwachten hebben, seggende zijn eijgen kinderen niet
te willen verschoonen. Dit bedrijff van Hamsia gaff ons hoope van
meerder verbitteringe tusschen Tidoor ende Tematen, twelck oock
ten ont wijffel baren sal^ ende ona meerder gemsthegt, sulex ooek
dagetQez gevoel ende gants geen gewach van Tidoreesen meer ver-
mercken.
Ende geiyck vooren geaegt, Coninck Hamsia meermalen in verga-
deringe geproponeert hadde , andermael een tocht ende prenve op het
Tidorees fort Piacho te doen, waren hem met continneele aen-
prickelingen by, om een eynd van saken tesien. Dienvolgende Zyne
Mt voomam 9 in eygenen prsoon andermael naer d'overcnst Gilolote
gaen omme zyne gantsche arme de remas in loco ende van Sabona,
Gammacnor ende Loloda byeen te versameien. Edoch dewyi dit volck
haer trage naturel myn niet t'eenemael onbekent was ende wel wiste,
hy in minder dan een maent niet en sonde de retour zyn, namen
voor, vermits den tyt ende t' beste vant mousson vast begon te
verloopen, pr de scheepen t' Oalljoen ende GroU een keer naer
Hacqnian ende Baets'jan tot visite der Compes respective bnyten-
plaetsen te doen, gemerckt in een geruyme jaar costi geen versouck
gedaen ende dienvolgende Baets'jans coninck hem t'onvreden hiel
Beer trage genegentheyt vermercten ten desen tyt inde Minda-
nauwers ', om naer haer lant ende mr te retourneeren , aengesien
met meerder gemack haer broot hier conden winnen, als wel de
moeyeUjcke reys, soo sy deselffde noemden, te onderwinden, gesint
waren. Edoch om de Compa van desen prfidiensen ende leuyen hoop
eenmael t'ontlasten, vonden geraden haer gestadich op de hielen te
l Cf. Dsgroffiater, bldx. 29.
63
zgii, ende tot vertreck aen te porren, haer ten dien fijne met een
halfsieete eorcorre, proviande ende andere meDadentien accommoderende^
salex dat deselve, alhoewel ongaeme, doch naer schijn met conten-
tementy in Jnnio vertrocken sijn.
• ■ • • • •••••••••••••••••••
Vao MaleQen gescheiden zijnde , geraeckten eerst met veel moeyten
ende sporlings den 15en [Jnni] voort casteel Bar nevelt in Baetsjan
ten ancker [De koning stelde] hem seer verbigdt aen,
▼erhalende onder anderen int corte sijn jongst gedanen garonw aende
custe van Weda, ofte Hattachina, alwaer van Tidoors onderdanen 3
negrQs in d'assche gelecht ende 29, soo coppen als levendige gevan-
genen, becomen hadt, snlcz den oppercoopm Sr David Walravens
insgeiycx affimeerde ende nevens dien geheel wijdlopich desselfs
snocesaive goede comportementen, dat mijn in regnardt van voorige
leven ende qnade actiën geheel wonder deede; echter mosten tselve
op aflbmative bevestinge voor waer aennemen, tgeen mijn lief was. *
Goninck Hamsia versocht desen coninek door schrijven, hem met
een a 2 correcorren op de tocht naer Pgache t'aseisteeren , twelck
pladt afslonch, ten antwoort gevende, noijt onder Tematens gesach
noeh commando, maer op zijn selven, ende ten dienste van de
Compa gBStaen te hebben, weshalven ons ende niet hem te gehoor-
aamen hadt, belofte doende met een corcorre jegens geprefigeerden tgt
op Maleijen te comen, omme nevens onse Mardgckers dienst te doeni
twekk in gevolch oock volbracht heeft.
De Labonsche christenen , wesende noch ontrent 4 a 23 int getal,
comporteeren haer als vooren , doch geheel traech inden godsdienst ;
stichtige vermaninge nochte harde reprehemende mach onder dien
tragen hoop wegnich baten.
Heefgeroerden Coninek versocht seer instantelQck , om op seecker
nabg geleien berclyen een vastichhegt tot sQner bescherminge ende
retraict op te werpen, twelck hem, vermits over ons fort Bamevelt
1 Hen moet kierl))j nog in aanmerking nemen, dat dese vorst overhoop lag
met Walnvens, waarvan de aclinld volgens Sero^en geheel aan de agde van
liatstgenoemde was»
64
commandeert ende met canon can bereijckt werden, niet en hebben
willen accordeeren, maer vergunt, rontsom zijn negrij een pallesada ,
retrenchemt; ofte oock wel op een fraeije vlackte bij seeckere lompe
rivier genaemt, een pallesade viercant te maken, sulcx hem niet
aenstont, seggende daer met niet bewaert te zijn, doch was met het
weijgeren ende afslaen sijns versoucx echter gecontenteert.
• . • Quamen den 25en [Juni] ter rheede voor Qnofficqaia aent
eyiant Maqn, vindende den cappn Laontaldaer vastbesich^degeheele
hongie vant eijlant voorschreven gereed te maken.
. . . Tot den oorloch met Tidoor sijn de inhabitanten gaats
wel gerust, ende [wij] vinden den jongen Sengadja boven anderen een
vailjant soldaet
Coninck Hamsia een maent tot versamelinge sijner macht van
d'overcnst op Oilola geweest zijnde , qnam eerst den 8en Jnlij weder
van [aan ?] Maleijen , met een trcijn van 35 a 36 corcorren ende
victaalie praawen, als wanneer sand«rendae6h met alle zijne grooten,
Soasivos, Qaimelahas ende Sengadjes boven op het huijs qnam om
met ons over d'empleo te beraetslagen , ende met hem op zijn ver-
souck in een aparte camer afgetreden sijnde, proponeerde gants
ernstelijck het hervatten vanden tocht op Pijache, soo schandelijck
door de zijne a^ passdo versuijmt, jaa verclaerde, dat soo genegen
was, dat de lust daertoe hem somwijlen t'slapen benam, weshalven
niet conde rusten, voor ende aleer een eijnde van sIjn voornemen
sach. Wij sagen den Coninck hierover met sulcken begeerte ontsteecken,
dattet ider verwondering bijbracht; sclffs zyne hovelingen scheenen
inde g'imagineerde conqueste te giorieeren , sulcx dat niet alleen zQn
voornemen laudeerde, maer te bedt aensiet , hem daertoe presenterende
allen mogelijcke assistentie, opdat doch dit project ten gewenste effecte
mochte sien. Doch de vreese was, dat de moet niet alleen soude comen
te verswacken, maer dat oock het voornemen meer belauchelijck (sic!)
als laudabel soude eijndigcn , waeromme hem de veranderlijcke humeuren
der wispelturige ende groot opgevende Ternatanen , sijne onderdanen ,
genouch voor oogen hiel, hem biddende te willen persisteeren bij soo
goeden voornemen, ende topperste gesach over soo swaerwichtigen
werck een goet beleyder ende oprecht chrysman beveelen wilde, ten
eynde synen staat daerdoor geen inbreuck tot nadeel quame te lyden.
Hierop verclaerde Zyne Mt dat self in persoon wride mede gaen,
65
ende begdé, schaa ende sch'aade/ eer ende voordeel , in dese sQne
hooge jaaren deelachtich zijn. Alles sonde ten ont waffel wel gaan,
800 maer met crnijt , looth , hondt , eenige soldaten ende beijde scheepen
tot zQn behntp mocht genieten , twelck hem volcomen toestondt , ende
oock ons psoon tot sijn naeste raat ende geleijde, dat hem wonder
wel geWel, daerop met een blij gemoet opstont ende voor d' eerste
mael wel gecontenteert vrolgck vertrock.
Gednerichigck lieten Zijne Mat door gecommitteerde insinneeren
ende vmndelijck aenmanen, sich te spoedigen, ten eQnde door verloop
van tgt geen empeschement subject quame te werden ; edoch , soo was
al bet seggen, dat Zijne Mat de sake soo beQverden ende gednrich
opulent sich occnpeerde met toernstinge der corcorren, dat hem niet
ontsach, selfs als een arbeijtsman te gebruijcken, in vongen nimmer
iedieh was. Snlcz gaff ons wel goede hoope, maer moste al met
lydsaemheQt d'effecten in gevolch verbeyden, ende en conde ons
daervan niet veel goets verseeckeren, aengesien het sammelen den
tyt eonsnmeerde.
Dan eyndelijck, soo voorgegeven wiert, gereet zynde, qnam Zyne
Mat andermael binnen om voort jongste consultatie te plegen, ende
g^ff te kennen volcomen gereet te wesen, doch om den viant (die
Plaehe ongetwyffelt versterckt sonde hebben) te diverteeren ende
stratagema te speelen, was te rade geworden, van hier steeckende,
langs de wal van d*overcust tot Aqnilamma te pangaljen , endevandaer
het snyteynde van Tidoor onder faveur der scheepen aen te doen ,
derselver vaerluygen ende alles wat conde becoomen, in d' assche^
te leggen, om door soodanigen middel den viant wt Piache gelockt
hebbende, met meerder seeckerheyt ende minder dangier syn voor-
nemen t' erlangen. Het voorstel was geheel goet, doch vreese vant
gevolch conde ons t' beste niet verseeckeren. Echter mosten op-
d' wtcomste beijden.
Wy hadden ons prsoon den coninck gepresenteert op de tocht
te geleyden , geUjck vooren gesecht hebbe , om alles selfs mede
bg te zyn, dan syne Mat noch te den raat conde tot die sake niet
resolveeren, voorwendende dat beyde te geiyck den coninck end'
Hr Qonvr van huys, de staet van volck vry ontbloodt ende het:
casteel met 40 doecke soldaten vermindert , de rheede van scheepen,
kdich, vreesden eenige s'viant^ invasien, dat met het thuijs bleven.
5
66
sonde connen geprevenieert , stadt ende t' Gasteel te gelljck beter
bewaert worden, als door mindere officieren ende s^ne Soasivoa,
dns 800 moest een van tween off den coninck off d'Heer Gonvr de
stadt ende t Gasteel bewaren ende aengesien sijne Mat t'eenemael
met couragie ende vol moets genegen de schande het Temataensche
rijck a^ passado overgecomen af te vagen , was wel geresolveert selfs
te gaan, ende sonde niet wederkeeren off Piache was hem, off* hg
ende meest de zijne sonde die plaetse met haer bloedt ende leven
laten. Dus mosten ons om den coninck te wil te zgn, ende conten*
tement te geven daer met laten geseggen, committerende tot wtvoe-
ringh van die saeck in onsen name den oppercoopm Harmen Roese
den welcken met ample instrnctie tot wtvoeringe van dat werek
versaegen, ende om den coninck voor te gaan ende te bethoonen,
dat het ons alsoo ernst was als hem, deden alles imbarcqueren , ende
lieten beijde scheepen, t* Galjoen endeGroU op 15en Jalio ouder segi
gaan om den coninck aen Aquilamma te verwachten ende van daer
bij surprlnse Tidoor t' Infesteeren. Twee dagen hiernaer volchden
sijne Mat ende qnam eerst den 19eii bij onse scheepen, ende mon-
sterden zijn volck die behalve 2000 boeren, te lande omtrent 1200
coppen wtroaecten. Zijne Mat gaff zijn volck desselfs secreete voor-
nemen namenlijck om Tidoor aen te doen , te kennen , doch niemand
was daertoe genegen, maer ider vreesden t' seerst , ende megnden den
jongsten dach was haer naeckende. Hier bemerckten eerst der Ter-
natanen groot roepende ende opgeven seer haest in roock verdween ,
des d'onse siende daer niet vorderlijcz soude verrichten maer met een
hoope diffidente Mooren eer schande als eere te verwachten hadden ,
resolveerden met den coninck het eerste voor Piache te mcken , sulcx
effect sorteerde ende quamen den 21en voor de riviere alwaer des
anderendaechs 40 onser soldaten onder den cappn Paulns Andriesz
nevens 200 gewapende Ternatanen landende , opwaerts naer seeckere
Tidoreese wachtplaetse marcheerden, om tselve te bemachtigen ende
d' riviere tot het incoomen der corcorren veijl te maken. De Tidoreesen
d' onse siende stelden haer tot offencie ende verwachtense op den
tromp van haar musqnetten, doch vermerckende d^ onse even fors
aenqnamen verlieten gemelde plaetse, sonder considerable resistentie,
ons inruy mende daemede t' grootste voordeel tot voet op haer lant,
ende wiert gemelte plaetse dadelijck voor den coninck versterckt, ende
67
met geschat wel versien, ten eijnde oock bij tijen van noot, d'onse
daerin voor 8' viants gewelt bestaen mochten. Van daer vorders op-
waerts gaende qnamen egndelijck door moetjelijcke wegen ende mo-
rassige gronden tot een roerschoot bg t fort ; alwaer d' onse neder-
pUntende haer dadeiyck met een pallesade retrenchemt verstercten,
Bulcx den viant sonder eenigh belett toeliet , eeniyck dapper inde
weer synde haer fort te verstereken, met voedangels ende palleaaden
jegens de mueren aen wel rnjjm een vadem dick, tusschen beijden
met rgswerk; facijnen ende lange rnijchten gevoldt, om coegels te
doen smooren , ende haere binnenwereken voor instorten te prevenieeren,
D' onse hare baterije voltoijt hebbende ende met extreeme arbeijt een
canon van 24 f% met noch minder geschat daerin gebracht zynde,
bestonden wacker te blasen , snlcx den viant vreemt docht, niet gelooft
hebbende , soo grooten canon mogeüjck was , door het moras te sleepen,
daerbg te laet bemerckten haer achteloosheijt int gewillich ende ge-
mackelljck inmijmen der wachtplaetse voort incoomen der rivier.
Echter gaven [zij] geen moet verlooren, maer troeffden soo wacker
met canon en mnsqnetten dat den timidiensen Ternataen dateUjck in
coaragie merckeHjck begon te verflaawcny ende twaer d' onse haer
niet wederhonden hadden, sonden t spel te grabbel gelaten hebben.
D' onse vielen hierover aen den Coninck, die hem int eerst in genomen
wachthaijs onthielt, klachtich, ende stelden de goede apparentie bij
continaatie van goeden ijver, mitsgaders het schandeHjck gevolchblj
afftreck voor oogen , tweick Hamsia wederom sulcke couragio by bracht
dat ordre gaff> aen nog een ander baterye, tot naderinge vant fort
viytich te arbeyden, ende gedurich inde gemaecte werckentebiyven,
snlcx dat seer geswint dry vaste boute viercanten beqnamen , waerwt
800 hevich geschooten wiert, dat den viant noch op zyn pnncten,
noch op gerdynen gedoeren conde, doch het slimste voor haer waren
de granaden, die by menlchte wt een steenstuck binnen geschooten
wierden , snkx dat genoach te doen cregen onder groot geschrey ende
gekerm den brant te blnssen die alomme in tempel ende hnysen door
gemelte granaden veroorsaeckten, soo dat niet anders en resteerde
om een victoriense wtcomste te erlangen , dan een generalen storm
over de gemaekte bressen te doen, daertoe den coninch om minst
vokk te pericliteeren niet wel resolveeren conde , waeromme den viant
geduricb met canon moesten gaende houden. Dit belegh duerden tot
'68
'primo Aagasto als wanneer geen wtcomdteh sagen ende den viant eVea
sterck vier gaff, ende d' onse met den Ternataenschen Cappn - Laanct tot
onder een pistool schoot genadert waren , de sieckten door het dampich
ende moerassich aertrijck begon te volgen, soo dat nootsakelijck een
corte expeditie noodich was, dat den coninck oock soo begreep ende
dierhalven tot een storm met d' onse resolveerden , waerop des mor-
gens, wesende den tweeden, seer hevich den viant beschooten wiert
*van alle canten, dat aen weder zijden door de bressen conde sien.
Dit duerde tot inder nacht als wanneer den vrindich van Malel)e&
nevens onse Mardijckers ende eenige Tematanen aennamen cmgpende
: langs d'aerde de voetangels, die bij miljoenen geplandt stonden, wt
.te plücken ende den wech tot den storm jegens s'anderendaechs
smorgens te prepareeren, dewelcke wat nae aende wal comendegeen
wacht vernamen , waeromme wat naerder cmijpen : bestonden de bres
-op te klauteren, totdat eijndelijck sonder de minste ontmoetingh in
een van de puncten geraecten, ende niemant vernemende Orangie
orangie riepen, tweick van de rest gehoort zijnde aenvielen ende
meester vant fort wierden, niemant anders daerinne vindende dan
vier afgesleete ende verouderde vrouwen, de reste wesende 300 Ti-
doreesen, ende omtrent 100 inwoonders waren omtrent den avont
sonder slach ofte stoodt te doen, schandelijck verloopen ende over
t' mouras met groot peryckel t' landewaert gevlucht, waervan int
naervolgen op den dach door de Ternatanen eenige becomen wia^den,
dewelcke verclaerden den Tidooreschen Cappn Laouct selfs binnen
geweest was, doch hij ende eenige vande sijne swaerlijck gequest
sljude sagen geen middel om t' fort lange te behouden, weshalven
om niet in onse handen te vervallen de vlucht voor een redeiycke
compositie resolveerden. Dus wierden wij op den 2«a Augustii van
het stercke Tidoreese fort (dat de natuur immers soo sterck alst oock
inder daet seer polijt in calck ende steen gelecht door menschen-
' handen sterck gebout was) meester, hebbende binnen zijn mueren
'die vierdehalf voeten dickte heeff, 32 vadem inde lengte ende 24
inde breete, de puncten waervan de twee massijff waeren, ende
d' andere twee beneden tot pachuijsen geprepareert , ende boven
gesoldert, hebbende in de hoochte vierdehalff vadem. Op de punteü
wiert gevonden, doch wt hare affnijten geschooten, 2 isere stucken,
d^een van 9, dander van 6 ®, 2 grclote metalen valcoenen van 10
69
ende 11 £9 ende drie baseen, daer beneffens ontrent 4 potten sohoon^
croQt, in een propere gemetselde kelder, tweick door der Tematanen
onaebtsaem vier dragen in den brant gerecht, edoch sondr schade
aen iemant te doen..
Gednerende dit belegh zijn niet meer dan een Macqnandr door,
eggen volcz oBTOorsichtigheijt dootgeschooten , een constapel mits-,
gaders een Mardijcker doorde beenen ende een soldaet een schamp-
aeboot op den arm getroffen, zijnde vleeswonden. Godt almachtich
moet over dese treffelijcke victorie indereeawicheijt gelooft zijn. Amen..
Coninck Hamsia was over dese victorie soo verheucht dat hem de
tranen van blijtschap wt d'oogen sprongen, hij hadde niet gedacht
sgnen onderdom sulcke conqueste sonde beleeft hebben, snlcx vol-
mondich te kennen gaff, wanneer de sterckte dier plaetsesach, edoch
en gaff de eer daervan niet hem maer ons diese oock ten rechten,
toeqnam , aengesien sonder Nederlanders noijt Temataen soodanigen
plaetse meester sonde geworden zijn. Insgelijcz mede soo den coninck
daer persoonUjck niet geweest hadde, sonde die tocht geen ander-
wteomste erlangt hebben, als a^ passado, des hem den een soo wel
als den ander, de victorie toeschrijven ende d'eer gandeeren mach..
Hamsia vereerden op becomen tgdingh der veroveringe de constapels
200 Ra dat van een Moor al veel is.
.. • . Die van Ca^oa ende Mortier wert gesecht de geconques-
teerde plaetse door den conincq in possessie sal gegeven werden
Den Tidorees heeft bij Piache veel jaa zi)n geheele brootcamr ver-.
looren , ende sal hem snlcx ten hoocbsten incommodeeren , geen nader
sagou plaetse voor hem sijnde als de cast van Weda inde straat
Patïentia dat sonder groot perijckel niet can geschieden, ende ten
ontwijffel die plaetse de Tidoreesche gehoorsaemheijt snllen afgaan^
ende onder den Temataen wiens vassalen deselve wel eer geweest
zQn toevallen, snlcx dat die van die plaetse mede gefrustreert zijnde,
Tidoors onderganck ende Hamsias aenwas geschapen staet, sulcx den
tyt ons openbaren wil.
T'is een groote achteloosht van den Tidorees geweest dat ons de
plaetse soo licht ingernijmt heeft ende geen beter voorsorge gedrageoi
om tin tgts haer begonnen baterije aende eerste ellebogte des riviers
te voltofien ende daerwt het aen ende vorder incomen der rivire te
beletten. Immers soo groote slechtigheit ende versny n^ wast van Ivier,
70
dat de rivier met geen omgehoade boomen dieder aen wederzijden
bij duijsenden staen besloot. Hondert dnijsent menschen en badden
die plaetse geen hindr gedaen, nochte geen vaertnljcb mogelijck
geweest daerdoor te booren. De sterckte van haer fort dat geen aen-
eomen heefl, als de rivier op, en heeft haer niet omsichtichgemaeckt,
snlcx dat haer onverstant ons haer geessel gemaecict heeft.
Groote eontentie heeft Piaches verlies tasschen den Spanjaert ende
Tidorees veroorsaeekt. Den Spangjaert heeft hem geenige de minste
assistentie willen bewijsen onaengesien daeromme hart aengehonden
ende versoeht heeft, weshalven den Tidorees bij den Gouvr op
Oammalamna zQnde met grammen moede ende groot misnougen ver-
trock, in vongen dat oock gedaerende het belegh voor Piache noeh
door Tidorees noch door Spanjaert, eenige exploicten op d'overcast
ofte Macqjan gedacn zijn. 'tLaet hem aensien als offdenSpangiaert
der Tidoreesen onderganck ernst zij, ende naer desselfs winst ofte
verlies wegnich vraecht, daer nochtans inde schade concequentelijck
moet participeeren , want Tidoor niet hebbende , moet Oammalamma
grootelijcx bijleggen. De magasijnen hebben niet in voorraet, ende de
Mardijckers connen op de vrnchten van haer tuijnen op verre naer
niet leven , soo dat soo wel den eenen als den anderen V verlies ende
schade gemeen zQ
Coninck Hamsia heeft hem tzeder[t] t'vertreck van d'Hr Gaan met
zgne groeten gants schickelijck gecomporteert, ende meijnt den oorloch
met Tidoor ) ende den Spangiaert geheel ernst, sulcx dat niet en
geloove t' eeniger tijt daervan desisteeren sal, te meer met sijnen
hoogen onderdom t' verstan t augmenteert, seer wel siende hoe de
baken geschapen staat, ende met wat voordeel ende respect de
üompe den oorloch nlom jegens hare vianden lofFeltjck wtvourt, wel
denckende soo bg voorige quade gangen persisteert, eenmael d'roede
gewisselijck voelen sonde, derhalven voor hem best ende zijnen staet
t' seeckerste, dat bij goetdoen ende t'voeren van den oorlogh perse-
vereert
De Hacq jnanders als vooren aengeroert honden haer geheel schap-
pelijck ende obedient onder den coninck ; 't leveren
van drooge ende wel geconditioneerde nagelen wert by haer achter-
volcht • • • • •
BIJ Hamsia hebbe noQt vernomen eenich versouck wegens de
71
belooffde 4000 r* jaerlijcx alhoewel in sijn schrijven daervan verhael
doet. ZtJD cranck vermogen int naercomen der contracten acngaende
de fideele leverantie der nagelen in d'Amboinsche provintien geeft
hem swacke hoope. Echter valt UEd. op hoope importn^n ; dat hem
prompte assistentie ende protexie jegens alle zijne qnaetwillige ende
ongehoorsame onderdanen , in dat gewest gepresenteert wert , is Zijne
Mat gantsch aengenaem^ dan om dat werck een goeden glimp te
geven, ende ten effecte te brengen, is hem onmogelljck. Soo van
geiycke de gerequireerde straffe aen den Quimelaha Terbile op Soala
wegens de begane moort aen ons volck, ' waeraen geen monw en
te setten weet, ende dierhalven liever sagh, door dVangh van onse
wapenen gejastificeert ende aen sijne gerechticheijt mochte geholpen
werden als door hem die tot snlcz te doen onvermogen [d] is.
Om gestadich der Mooren secreete raetsplegingen bekent te zijn,
gebmycken aenbrengers, doch tot noch toe is ons niet nadeelighs
voorgecomen
Geene vreemdelingen zijn desen jaare in de Molncxsche quartieren
verscheenen
Vermits recuperatie van Coninck Hamsias voorige gesontheijt waermet
schgnt verjongt te zijn, is deselve van voornemen geheell verandert,
ende meijnt in de regeringe tot t'jongst zijns leven te prsevereren,
dat een goede saeck is, ende d' Compa proflStabel, aengesien de
kinderen vanden overleden Coninck Modaphar noch geheel joncq zijnde
de regeringe te lastich sonde vallen, ende den Molucxschen staedt
geheel verkeert dirigeeren
De Chineesen inde Molnccos sijn in redelijcke getal. Haer vertreck
van hier was wel noodich aengesien onder den soldaet gemeenelijck
eenen beroQden beurs maken. Al die versoacken, sullen [wij] licen-
tieeren
Maleijen is jegenwoordich met een goeden schoolmeester versien
ende wert de jeucht daerdoor redelQck gevordert
Den godsdienst wert alhier naer ver-
mogen ende middelen waergenomen ende door een sieckentroostcr
volbracht, doch met meerder aengenaemheijt ende beter stichtinge
1 Later bleek echter, dat deze Kimelaha tgdenshet plegen van dien moord, in
1636, op Ternate was geweest. (Molnks verhaal 1644—1646.)
72
♦
ioade Bulcz door een predicker geschieden . . « • Domine Bac«B
doet gantBch qaalijck; dat van hem geeft, geen vruchten in Teraaten
te doen zyn , ende dierhalven van hier verhaljst is , onnodich acht^ide
dese plaetse een predicant te hebben .... weshalven gantsek
gedienatelijck versoncke .... ons in aenstaende met een pre-
dicant te versorgen.
•■•-••••••••••••••••••• • •
Actnm Male^en int Gasteel opt EQlant Tematen desen 18 Aag^
1642.
Was onderteekent I
W. Sebotisk.
X. Translaet brieff van de Coninginne van Atchin
aen den Gonvemeur generael.' >
Desen mQnen brieff gaet aende Gapiteljn Generael Antonio van
Diemen PangUma vant Lant ende V Gasteel Batavia de welcke seer
vermaerti stontmoedich ende verstandich is inde crijghs saken, die
alle sijne vijanden overwint.
Verders gelieft den Gapitegn te weten, dat den snljveren brieff
van den Gapiteijn ' wel ontfangen hebbe die den Gommandenr Pieter
Sonri) heeft gebracht in Gompe van SirQ Bidijendra, ende Motte
berchan, ' continerende veel soete woorden, daer b\j vaste verseecke-
ringe vande eenicheijt vanden Gapt n ; alle t' selve hebbe ick alsoo
inder daet (door hulp vanden Grooten God) bevonden, daer ick den
Groeten God hooghlijcken voor daückende.
Verders jseijt den Gapiteijn in sljnen brieffdat men doch den handel
van Indraponra soude brengen in Selida, doch de rivier van Indra-
1 Zonder datum. Sonrg bracht hem den 26 Nov. 1642 te Batavia.
2 Gedateerd 14 Mei 1642.
8 Hare gesanten.
73
ponra hebbenae mij bekent gemaeckt, dat een seër qaade rivier is,
ende aDe het volck van dat laat sijn altsamen met groote sieekte
geqoelt, soodat het niet wesen en can, om de grote stortende bharen
van gemelte rivier, 't welck seer moeijlijck sonde vallen int gaen
ende eomen nae Selida, alsoo de rivier van Indraponra extraordinarij
groote stortingen heeft, ende ingeval datse met gewelt wilden gaen
ende eomen ende het selve aennamen te doen , soo sonde daer groote
schade nQt eomen te ontstaen , het sij met inde gront raken van haer
vaertaggen ofte anders ende alse in Selida zouden handelen , sal daer
veel verlooren gaen op de tollen die daer aireede siJn. Seker , Padocea
Morhom Macotta Allem ^ heeft den Groeten God blJ hem geroepen
ende alles, hoe ende in wat manieren hij in alle sfjn landen heeft
gegoavemeert , ende ondersoeck in siJn landen gedaen en alle de
eonstagmen ende gewoonten sal ick oock alsoo altljt onderhouden,
alsoo ick CoBinck geworden ben , en als een kint van Padncca Morhom
Maeotta Allem, sal ick alle wetten ende constuijmen alsoo mede
onderhouden ende naercomen ende het sonde mij seer beswaerlijck
sQn, 800 ick eenige veranderingh iwers in wilde doen, maer het is
licht voor mg te achtervolgen de constuymen van Padncca Morhom
Maccota Allem.
Verders versoeckt den Capiteijn in sijn brieff, datter geen vreemde
coopluijden souden eomen handelen inde Bhandar Califa ende Priaman
ende Padangh ende Indra Poura; van de Agemr ofte Megolders die
haer residentie houden inde Bhandar Darodulja Darnsalem ende alle
coopluijden van andere landen heb ick belast, als inde bovenstaende
plaetsen eomen handelen , dat se altijt , wanneer se daer eomen , tollen
sullen volgens constuijmen, gelijc als de Javanen en de Chinesen
ende ick heb alle den tol qufjt gescholden van alle de onderdanen
van Daroudonja Darrousalem ende dat ten respecte datter tusschen
die luijden ende de ingesetenen van Daroudonja Darousalem geen
onderscheijt is.
Verders verhaelt den Capiteijn in sijnen brieff wegens het lant
van Pahangh , dat gebleven is acnden Oranghcalja Lazamana , die
t Dey«der van den tegenwoordigen Saltan, (Iskandar Moeda, overleden in 1686).
f^gl. Bouwstoifen , II ^ bldi. lxxvii). Zgn opvolger en schooBEoon overleed in
1641. Zie hiervóór bldc. 19.
74
Paducca Morhom Darousalem ^ had gesonden te wonen in Pahangh
ende bg leven van Padacca Morhom Darousalem, hebben alle de
inwoonders gesabmitteert onder het gebiet van Padacca Morhotn Da-
rousalem, ende ick nu Goninck geworden sijnde, ben van resolutie
te achtervolgen de onde coustaijmen, ende het is nu seker dat alle
groote ende gemeente haer opwerpen tegens mij ende wanneer den
Laxamana wederom van Pahangh qnam heeft hij mij bekent gemaeckt
dat [hij] Bendhara Pahangh hadde overgegeven aen die van Johor ende
alle mijn onderdanen ende ammonitie van ooilogh is in Pahang^h
gebleven ; ingeval nu de groten van Pahangh met goede oprechte
suijverheijt willen omgaen , ende mij alle mijn onderdanen ende
ammonitie van oorlogh wederom senden salt goet wesen, maer bg
aldien die van Pahangh niet willen verstaen mijn volck ende am-
monitie van oorlogh wederom te senden sullen alsdan als verraders
van God Almachtich ende van mij oock sijn. Maer nae mijn oordeel
is jegenwoordich Pahangh ende Batavia een lant; den Gapitegn
gelief daer over te disponeren nae sijn welgevallen, ende sij luijden
sullen allen ongetwljffelt naercomen ende achtervolgen al wat den
Capiteijn haer gebiet ende alle mijn ammonitie van oorlogh ende
mijn onderdanen die in Pahangh sijn, sal ick in handen van Godt
Almachtich opofferen ofte wat den Capiteijn daer van gelief te be-
velen.
Verders gelief den Capiteijn noch te weten dat ick van deaen
mousson geen ambassadeurs en sal senden naer Batavia, alsoo jegen-
woordich alle saccken tnsschen beide rljcken met goet contentement
sijn affgedaen ende in geval hier naer in een van twee plaetsen bg
d'een ofte d'ander iets voorviel sullen alsdan gesanten senden alsoo
ter desen tijt het lant van Atchin Darousalem ende het lant van
Batta sijn gelijck als een lantschap. Laet doch niet naer dat de
coopluijden gaen ende comen handelen , soo lange als de son lichten
sal, alsoo het Godt belieft heeft mij te deser tijt als Coninck te
stellen.
Verders gelieft den Capiteijn Generael te weten dat ten tijde van
Paducca Morhom Macotte Alem hadde gesonden den Orangcaija
1 Haar in 1641 overleden echtgenoot — 0?er Fahang vgl. men Boaw-
stoffen, II, bldzz. 357, 365, 390—392.
75
Laxamana met een armade naer Malacca, een straff van God Almachtich
over haer gecomen is, dat den Laxamana t' onder is gebracht, ende
hebben de Portugeesen alle de groote heeren gevangen genomen ende
naer haer lant vervoert, wie weet wat meenichte grote heeren datter
noch in handen vande Portngesen sijn '. Daer is eenen grooten heer
vant lant Darondonij Darousalem genaemt Mara Agemet, vereert met
den Titnl van Orangcaija Radia Lella Wangsa ende tot noch toe en
heeft het Godt niet gelieft dat ick iets in die sake hebbe connen
verrichten y om hem wederom te becomen, doch met de voorsichtig-
heijt vanden CapiteIJn verhope denselven Marga Agemet weder om
te crljgen uijt handen van den Portngesen alsoo mij bekent is, den
Capiteijn tot alle saecken licht raet weet.
XI. Instructie voor den E. Jeremias van Vlieth gaende
' voor vice gonvr . . . over Palimbangh ende
Jambij na Malacca, waer nae hem metten Raet
dier Stadt en vloote reguleren sal, 29 Septem-
ber 1642.
Als boven gemelt sal d'heer Johan van Twist in 10 a 15 dagen
^gnatie en transport vant Malax gouverno en directie doen ....
ÜË. sal opt aenvaerden sijns ampts, den heere van Twist aff-
voorderen, alle originele en noodige copien van schriften, boecken,
pampieren, en andere mnnimenten, egecne uijtgesondert, die t'gou-
Tenio en directie van Malacca eenighsints aengaen, .... gelijck
mede sijn E. gelast is, UE. voor sljn vertreck van soodanigen schrif-
teiijcken memorie te versien, als door becomen experientie oordeelen
^l) U. E. hem nefiens dese U. E. Instructie tot onse becomen appro-
l>&tie ofte desselffs vemietingh ten dienste van de Gompe reguleren
BoU, en [met] goede opmerckinghe volgen, d'ordre door ons bij
Instmctie acn d'heer Joan van Twist voor t'veroveren van Malacca,
^ daer nae suecessive bij missiven van . • . . a® 1641 , item van
• • . • anno 1642, gemelten heer Gouverneur gegeven . . •
1 Tgl. Bouwstoffen, ü, bldz. xxix.
76
Hoedanigen bestant tusschen t' rgck van Portagael en den Staiet
der Vereenighde Nederlanden gelraeteert, en bQ den Coningh ea
Staten Qenerael geratifieeert is, can ü. E. int neffens sijnde tractaet
in beyde de talen sien, als mede uijt t' schreven vande heeren 17e,
haer Ed: meijninge desaengaende vernemen, waer aen ons gedragen,
maer wanneer d'ordre van hare Ho. Mogende nopende de pnblic&tie,
en onderhoudingh vant gemelte bestant .... snllen beoomen hebben,
heeft ü. E. onse naerdre ordre te wachten, hoedanigh de Portageaen
t' frequenteren van Malacca, en t' passeren van desselffs enghte sal
toegelaten werden.
Ende dewijle nu met den Portugees in trefnes sijn, sal de stad
Malacca oock met minder garnisoen, en desselffs enghte met wegnige
pavale macht verzekert en beseth ponnen werden
De noodige fortificatie, 't slnijten van pnnten, timmeren van
steene corpus de garden, en wat meer bij d'heer van Twist, tot
versterckinge, snijveringe en verbeteringe vande stadt is geprojecteert,
sal UE. nae vermogen bevoorderen
Alle bedenckelijcke en doenelijcke middelen , moeten ü. E. tot
conservatie der gesontheijt, en wegnemingh vande vuijle dampen,
en andere oorsaken, der Malaxse ongesontheyt, en schadeigcke
sterfte, gestadigh aen wenden, waer toe seer dienstigh achten^ de
stadt so6 langhs soö meer gereijnight, alle onnutte huijden, inson-
derheijt omtrent stadts muijren affgebroken, de erven geslecht , en
met frnijt boomen beplant werden, de punten met goede corpus de
garden tot bequaem logiement der soldaten te versien, gelljck mede
de stadt (f zijner tijt) aende lant sijde, met een gracht tot ver-
sterckingh en dempingh der stinckende moerassen omgraven dient,
maer insonderheijt dient het hospitael van sijn hooge ongelegentheijt
op een bequaeme plaets, omtrent de zee, ofte revier kant getrans-
porteert, wel suijver gehouden, ende alle doenelijcke naerstigheijt,
tot goede sorghvuldige cure en tractement vande siecken geordonneert,
waer toe van hier een wel gestoffeerde kist met medicamenten,
.... * ü^ hart broot , en diverse versnaperingh derwaerts sendeo.
T' bevolcken van Malacca en t' cultiveren vande omleggende thugnen,
sal allenxkens moeten geschieden, waer toe U. E. met alle gelegent-
1 Oninge^ald.
77
hegt de beqoaemste middelen gebrnycken moet, dat van ons saecessive
nae vermogen gesecondeert sal werden, goede qnantité thngn saet
senden derwaerts, maer slaven connen na geene missen; de swarte
Christenen en Malaccesen, die in d' om leggende plaetsen noch ge-
vangen sgn, moet UE. vervolgen te regateren, en dit voick (als
sQnde t'eenemael geportngeseert) in goede snbjectie houden. Inson-
derhegt d' overgebleven Portugesen ende Mestteen , dat lenlje, ho-
vaerdlgei onrustige en crackelige menschen sijn, die in geenderleQ
wijse vertrouwen moght, sulcx scberpelijck op der selver doen en
leven letten moet, geen publfjcque exercitie vande Roomse religie
salt in Malacca noch desselffs Territoir dit volcicjen toelaten ^ de
vrijhegt van conscientie , en oogbluijckent gedoogh der misse is meer
viijheljt als onsen Staet aldaer bnijten perijckel verdragen can, ten
welken insicbte maer wegnigh geestel^cke persoenen dulden, ende
V meerder getal wegh schicken sult.
Den eijgendom van alle hnijsen, erven, thuijncn, en velden, soo
binnen de stadt als in desselffs ressort, sult voor de Compe noch al
behouden, ten ware U. E. om goede consideratien raetsaem vont^
eenige dersèlver te vercopen, ofte wegh te schencken, doch ons
oordeels achten dit noch al wat te prematuijr, maer sal U. E. om de
bevolckingh en culture soo veel doenelijck te bevoorderen, eenige
bngaen en thnijuen, voor 1,2 a3 Jaren, soo wel aen Comps dienaers
als vrge Inljden , ten geringen prijse wel mogen verpachten , off ver-
hngren, ofte om cleijne erkenteuisse in leeninge geven, midts'd^
hogsen, ende erven door de besitters t' hunner costen gerepareert
en onderhouden , mitsgaders de thuijnen en velden gecultiveert , be-
plant en verbetert werden , op dat de generale Compe mettertijt daer
behoorlQcke vrucht van trecken mach.
IVoude dominatie die de Portugesen tot Malacca ontrent d'omge-
legen volcken, t' passeren van desselffs enghte, t' aendoen van de
plaets, t' vorderen van tollen en anckeragie, t' halen van passen, en
alle andere costufjmen , als een ongetwljffelt recht hebben gepossideert,
Bal Ü.E. voor onsen Staet int geheel mainteneren, doch met soo-
^igen discretie en voorsichtigheijt, dat daer door niet gehindert
werdc, Malacca haest in neeringh en voorspoet respirere , terwelcken
iittiehte seer circumspect met de Moorse en Gentijffse schepen van
(^oromandel en fiengala (die in de thin quartieren van Pera, Qneda,
78
SalaDgh, Trangh, enz. comea negotieren) moet gehandelt werden;
evenwel dienen bedwongen, passen, tot dien handel in Malaeca te
comen halen, en gewoonlijck thol te betalen. Immers moet snkx
bi) ongelegentheijt des Moessnns, aen onse daeromtrent cruijsaende
jachten effect sorteren, opdat dese lieden gewent mogen werden, de
Nederlanders niet alleen Malacca, maer oock dessclffs dependentien,
possideren. Met minder respect moet de vrije vaert der Javanen in
dat gewest verhindert werden, en deselve bedwongen, passen in
Malacca te halen, oock int gaen en keeren (schoon geen laat en
breecken) de costuijmelijcke tollen te betalen, als bij de Fortagiesen
gebruijckelijck is geweest, en al die Malacca sondcr aendoen passeren,
zal U. E. doort cruijssent vaertnljgh doen nemen, en voor goeden
bnijt aenslaen, de persoonen voor d' eerste macl largeren, en sulcx
meer plegende, inde kettingh sluijten, doch met Maleljers , Ghinesen,
en Macassaren, snit sachter procederen, doende als met den Baet
oirbaerlijckst vint.
Bij t' laetste schryvens van d*heer van Twist vernamen met ver-
wonderen de Malacze Portogesen geen thol vande uijtgevoerde coop-
manschappen nae Maccaaw hebben betaelt, vermidts snlcx ten tyde
van der Portngesen regeringh soo gepractiseert is, maer geconsidereert,
begde de plaetsen doen van eenen heer beseten, en daeromme maer
in een vertholt wiert, soo can dese costnijme bij ons in presente
gelegentheijt sonder prejuditie van den H^ geen plaets hebben. U.E.
sal daeromme van alle vertreckende Portogesen, soo wel die coatg
als elders remoreren, den gewoonelijcken Thol van 5 pr cento voor
uijtvoer, en 9 pr cento van inbrengen doen betalen.
Ende dewijle d'heer van Twist in opinie is desen jare wel eenige
Portugiese en Moorse negotianten met doecken ende andere waren,
in MaLicca comen mochten , sal U. E. den handel (mits thol betalende)
toestaen, en mits apparent zij hare waren bij merckelljken toevoer
onder d'arme Malaxse iiigesctene niet al sullen connen vercoopen,
soo senden nu derwaerts eenige coopmanschappen die tot Cormandel
ende Bengale best gewilt sijn , op dat met sulcke lieden- ten proffijte
genegotieert , en dien handel tot accres van Malaccas neeringh gevoet
mocht werden
Soo 't vangen der eliphanten (die in grooter menichte en van
goede race inde bossen van Malacca sQu) door beqname middelen in
79
Bwangh gebracht, en die beesten vande Coromandelse ende Bengaehe
Mooren daer so gretigh als in Siam, Pegn, Atchin, Queda, ende
andere Maleyse quartieren gesocht mochten worden, sonde sulcx tot
aeD^w^asch van neeringh , een seer dienstige sake sijn. U. E. snit
daerom letten, en met gelegentheijt bljde beqnaemste middelen onder-
staen , off ijets nnttelijcx daer in gedaen can werden , waer toe middelen
van Siam, Patanij, Atehijn, off andere gebuQrplaetsen sullen requi-
reren , welcke natiën wij achten hun daer toe wel sullen laten ge-
bruycken, en om den witten eliphant te vangen (die men daer seijt
te wesen) gretigh sijn , omme t' welcke te bevoorderen , U. E. een
tanto opt vangen van die beesten, en een merckelijke somma gelts
op den witten oliphant stellen conde, op hoope eenige lieden sulcz
op eggen costen mochten onderstaen, maer t' zij sulcx gebenre, ofte
niet, dient in allen gevalle in desen ijets ter preuve ondersocht.
Met d' eerste bequame gelegentheijt, sal U. E. uijt Malaeca, aen
alle d' omleggende coningen adviseren , dat als Gouverneur in Malaeca
resideert, aenbiedende alle goede gebuijrschap en correspondentie met
haer te houden, noodighende derselver ondersaten om te negotieren,
met toesegginge van liberen handel, goet en redelijck tractement,
tweick wegen gedane toesegginghe omtrent alle vreemdelingen soo
nacomen sult, haer vrundelijck bejegenen, van Malaccas oude gerech-
tigheit Boetelijck induceren, en gedaijrighlijck pogen, hunlieden
behondens s' heeren recht, hoe langer hoe meer derwaerts telocken,
en nae vermogen in aUe redelijckheyt contentement te doen.
Nae Patanij , en de Siamse bocht , sal ü. E. midts geen nutter
vogagies versuQ mende, wel besendinge mogen doen, soo ombestiael,
als t' gnnt tot negotie proffijtelijck acht, de coninginne en groeten
aeaschrijvende, hoe als gouvr in Malaeca resideert, haer nodigende
met U. E. goede vrnntschap en correspondentie te houden. Nu is t'
Moesun tot den handel van thin verloopen, tegen anno aenstaende
sollen hier nader op die saecke letten, en U. E. daer toe met vaer-
toggh en waren versien, doch met [moet?] U. E. de saecke volgens
onse maxime soo trachten te beleij den, den peper, thin, rijs, enz. ons
door de Maleijers, Siammers, en alle andere Indiaense negotianten,
tot Batavia en in Malaeca mach werden toegebracht, t' welck, nu
meester vant Zngder India zijn, immers soo wel als ter tyde vander
Portogesen dominatie behoort te geschieden, want seecker is, soo
80
de saecke iti dese gelegenthegt daer toe niet wert gebntcbt, de ge-
tnelte residentien de generale Compe tot grooten last eft schade
gedijen , weshalve hier op wijsselijck dient geleth , op dat hoe langer
hoe meer onse costelijcke besendingen en comptoiren intrecken, en
de Compe daer Tan tot merckelijcken voordeel ontlasten mogen.
Inde riviere van Camper > sal U. E. met d* eerste gelegentheijt
een jacht met een bequam coopman senden, om te ondersoecken
wat aldaer voor de Compe inden handel van gont, besar steenen
enz. te verrichten is; de plaetse, daer inde noorder voor stadt van
Malacca goet gout, van aloij als t Chinees, maer in cleijne qoantitegt
gevonden wert , sal U. E. opt cnrienste nae doen spenren , ende wel
ondersoecken , off de Compe daer eenigh nut van trecken can.
Den thin handel sult conform onse ordre in de missive van den
14en MeiJ verleden aen d' Hr van Twist gegeven , met Me doene-
lljcke neersticheijt in Pera, Queda, Salaugh, en omtrent gelegen
plaetsen, wel doen vervolgen, en van tijt tot tljt soodanigen ordre
daer toe geven , als met advijs vanden oppercoopman Jan Harmansen
(die daertoe begeeren gebruijckt) sult bevinden te vereQsschen. D'heer
van Twist sustineert en versoeckt, desen handel int geheel onder
Malaccas directie behoort gecomprehendeert te werden, insgeiyx
Atchijn, dat om veel redenen niet dienstich connen vinden, maer
begeeren d' aengewesen ordre pnntueel geobedieert D'heer
van Twists voorslagh, om nae t' gebmijck der Portugesen t' ver-
voeren vanden thin uijt Pera geheel te hinderen, achten seer goet,
mits den treek nae Atchijn toegelaten wert, om de Coninghinne ende
Ryz Raden aldaer geen misnoegen te geven.
De verscheijden onredelijcke vexatien en overlasten d* onse door
den gonvr van Oedjongh Salangh in hare negotie als andersinta
sucressive aengedaen, insonderheijt sijne laetste cruele ^ proceduyren
en execrable moort vanden soldaet Hendrick Barentsen, dienen tot
affschrick van d' omtrent gelegen volcken rigoureusel|)ck gestraft,
dat door cleijne macht geschieden can, de wijle met geen duijsent
man bcvolckt is, ten eijnde evidentelijck bl{)cke hoe rechtveerdigh
ons van geleden affronte connen revcngeren, en wat alle Indiaense
1 Samatra'f Ooftknst
2 Pit was gebeurd in ditielfde jaar 1642.
81
nuti^n 3eat pre^eryeren onaer vrintaebap gelagen is, .wesWvep [wij]
U. £. met den Raet aothoriseren , de verdiende castijdinge soo haest als
doeneigck is, met de vermeiende en gevoeghlijcxste middelen bijder
bant te nemen, en de vaert van alle negotianten geheel van daer
te weeren, gelijck mede in voorsi^nige consideratie genomen dient ,
off ons van dat thin r^cke eijlandt niet behooren te verseeckeren^
want t' sonde al een profitabel mine wesen, jaeriyz een qnantité
▼an ontrent 2000 bharen tin (diemen seijt dat nQt can geven) van
daer te treeken, waer tegen alleen in bedenckelijcke consideratie,
comt, dit eyiandt onder t' rijck van Ligor sorteert, en gevolchelgck
onder de Siamse Croone behoort, welckz Coningh daer door wel licht
geirriteert, en na der barbaren gewoonte bewogen conde werden,
§et8. prejqdiciab.el8. t^en Qns. CQmptoir ^n .re^ident^n jn .sijq hpoft.
stadt Jndia voor te nemen, waer van wij t' qnaeste niet gevoelen,
maer opinieren dien prince hem om soo cleijnen schade tegen ons in
d'oorloge niet wickelen saL
T' seconrs van 80 soldaten dat nn nae Malacca senden, sonde tot
gequeRen aenslach wel gebruyckt connen werden, doch nadesencant
met meerder macht segnerder geschieden. Soo de saecke dan uy tgestelt
mocht werden, sal ü. E. hem vande gelegentheyt en d'inportaotie
deses eyiauls, mitsgaders by wat middelen gevoeghiyckst te con-
qnesteren is, grondigh informeren, en ons met den eersten D, E.
ond^rvijid\^gh ep goetdnQcken .d^er yan^ov^rs^hryv^n,. opdajt tydeiyck.
t' dienstige op dit pnnt resolveren , en ordonneren mogen. En honden
wy voor seker, by aldien dit eyiandt van soodanigen grooten con-
sideratie is, als by diversche daer wel geëxperimenteerde persoenen
eenstemmigh wert geraporteert, de Portngesen (na met ons in stilstant
syn) op 800 proffijteiycker saecke haest snllen letten , en sonder eenigh
respect aenden Siammer te dragen, t' gemelte eyiandt licht incor-
poreren, en hem als als een nntteUJcke conqueste toe-eygenen, dat
gantsch niet toegelaten , maer tydcHJck geprevenieert , en voor onsen
Staet verseeckert off bemachtight dient. In alle manieren dienen voor
te comen den Portngies gednyrent desen stilstant, d'een off d'ander
plaetae in dese Zayder qnartieren come tebegrypen, dat infalibeiyck
by progressiven staet, snllen trachten t' ondernemen, twelck echter
volgens t^ sevende artyckel niet vermogen te doen, dat t'syner üjt
naerder snllen ventaleren, ende U. £• daerop precise ordre geven.
e
82
De tegenwoordige gelegenthegt der Johoriten , als mede des Conings
e&de Lazamanas bedrijff , d'aencomst van hnnne gesanten aQt Batavia,
t' beeomen contentementi en wat meer noterens waerdigh tot Maccam
Toeheet omgaet, sullen gaeme vernemen , tenwelck^i
eijnde soo haest als in Malacca gecomen sQt, SQn Hooglit en Extie
nwe comst en qoaliteijt doen cnndigen, en hunne op genomen vreese
voorde attentaten vanden Mattaram ofte Palimbanger trachten weg
te nemen I met hun lieden tegen alle hare vyanden, als tronwe bont-
genoten nae plicht t'assisteren , t' welcke des noodigh sijnde^ üae
vermogen presteren solt, trachtende dan soo veelJavanen tot kettingh
slaven te beeomen, als doeneigck wesen mogfat
Gonsalvo, schooimr, gaet met si)ne familie tot onderwgsingh van
de Malacxse jencht, pr dese armade derwaerts. D'heer van Twist
heeft voor desen omme diergelijcken schoolmr versocht. Sijn trac-
tement is maentlQcx seven realen courant, namentlijck tot laste vande
C!omp« twee ende den kerckeraedt contribneert 5 gel^cke realen • • • •
Desen Gonsalvo sult met een huijsken tot wooningh accommodeereO|
ende bnQten de Stadt thugn, plaets off vdt gunnen, omme daer
door te beter aende cost te raken, ende ijets teprofflteren, mitssich
tselve met sQn comportement waerdich maeckt.
Int Gasteel Batavia den 29en September 1642. Geteekend
Antokij vak Diekek.
cobitblis vak dsb lijk.
JOAK MAXTSriJCKSB.
JrSTÜS SOHOXTTEK.
Salohon Swbxbs.
COBKXLIS WiTSXK.
PiSTEB BOBEBL.
XII. Johan Van Twist, oudgonvérAear Van
' ' Malaka, aan Beeren XVtl, 17 December 1642:
Mgtieii eersten aen Uwer Ede ig geweest den 25en Novembris
JL641 • / ; . -'T sedert zijn door ijverlijck bevorderen de ver*
Tallen fortificatien volcomentlijcken gerepareert, de respective pnnctea
In \beter postuljr alef voor desen opgetrocken, ende met goede corps
da gnarden Yoorsien, insonderheyt de hooft punt Goiras^ alias Fre»
derick Hendrlck, die 34 voeten verdickt, ende met eenen muQr^
jstEeokendelgelijckiycken met de gardynen tusschen de punten Mav-
'jïtins énde Middélbürcb, is afgeslooten, op 'tweick eensteenencorpt
dn.giiarde aal worden gebonwt, tot beter eommoditey t der soldaeten^
:die door den stanck der dooden, gedny rende 't belegh ^Idaer be-
•gravènV véele zieckten ende sterften onderworpen waeren ; soo metter
.tgdt op alle andeiiB punten sal geschieden , om dei* gesonden gesondt-
.heed^, soóved doeniyck te conserveeren ; alsoo wy met leedtweesen
meer ende meer ervaeren, dat Malacca de C(»npe veel volcq costen
2Bal, Vermidts in de Incht verborgen fenynen scbuyien, die pestilen-
iiaele zieckten causeeren, invougen de lieden d'eenüyr gesopt, d'ander
ngr achieUJcken van den doot overrast worden, zynde geduyrende
den aenvangh myner gonveme reede 469 persoonen , daeronder veele
•officieren, met onsen oudsten soone, overleden, waertegen niét caa
iwerden bedacht, dan door mateiyck leven ende 't myden van swaeren
arbeyt, voornameniyck in 't bette der sonnen ofte openen locht,
ntfbiDS tydich gebmyck der medicynen , aleer de besmettinge d'over-
bandt geAoomen heeft, den scbadt der gesondtheeden te preserveeren,
want alsoo 't meerendeel der nleuwaancomlingen lichaemen , insonder-
lieyt d'orangh baros (geiyck men die hier te lande noemt) ongetempert
sgn, worden die door d' ongesontheyt van de dimaet lichteUJcken
besmet, soo by tyts geen behulp middelen gebruycken ende hun
saer behooren wachten v^nj 't geene den menschen alhier schaede doet ,
snlcz van de becomen 220 soldaeten tot recme, ais yerlossinghe [van
hen] , wiens ty t g'expireert waeren , binnen 't jaer 122 coppen syn ge-
storven, behalven veele tot reconvalisatie naer Queda ende Batavia
gesonden. Diénvolgende wenscheiyck waer, dit guarnisoen met oudt
voick conde werden versterckt daertoe w^ynich apparentién sieni
doordien d'onde soldaeten midts onlanghs de gedaene tochten oftt
84
exploicten *t meefendeelovèrleeden, ofte naer 't Patria sOn Tertroeken ;
?Nreg]ialTeii ods bevlietigeUi de tegenwoordige, welcke ten deele de
lucht sijn gewent, ende de ordinaire zieckten hebben wtgestaen , door
goede verbeteringh tot continuatie te bewegen , alhoewel weynich tot
nieuw verbant willen verstaen, soo schuw is IJder voor dese-plaetSi
Die^egenstaende boven alle andere guamisoenen van cost ende dranck
werden getracteert; midtsgaders van geldt ende cleedingh gesabal-
4ieert, want alsoo vermerckèn 't nuttigen van ouden costy sieckten
ende watersucht veróirsaeckten ende de versche spgse ter geaondthey t
veel bequamer zij, hebben de Heeren Oenerael ende Raaden via
Indien (op onse voorstéllinghe) geordonneert, in 't verstrecken der
jandtsoen penningen ofte 't meerderen der subsidien soodanieh te
handelen, als de cassa (sonder 't vercorten der negotie) verdragen
wil, geiyck haere welgemelte £d: met het senden van alderleg ver-
•verschingen ons vaderlijcken seconderen ende met d'effecten bethooneOi
dat haer de bewaringhe van dese vermaerde stadt ter herten gaet*
Blijvende wij echter in hoope, dat dese besmettelljcke zieckte ende
schadeiycke sterfte, wanneer de stadt van alle ondienstige hngsen
gesuijvert, ende 't omgraeven van de rivier bezuljden deselve tot in
'de zee, voltrocken is, metter tijt cesseren, ende de lucht beijlsaemder
werden sal, soo men met het verhoogen van de Batavische gronden,
door 't delven van verschegden grachten, ende commodieuse binnen-
eolcken, midtsgaders 't dempen der moerassige poelen (waerdoor
d'infectie ten principaelen ontstaen) heeft ondervonden.
Van geigcken blijven geresolveert, > het canael van de haven dat
met laegh water meest droogh legt , door 't afsluijten van 't zeewater
met een slnijs aen de voorschreven znijdtcand , ende 't leggen van
oude wracken vol steen, met palen ter wedersijden als een hooft wd
vast geheyt, voor jachten ende middelbaere schepen bequaem te
maecken , alsoo bij ijder werdt gepresumeert , midts 't vloegen vaa
,'t zeewater tot boven in de revier, ende 't affischutten in manieren
vooren verhaelt, de ebbe des te crachtiger schugringe ende diepe
1 Blijkbaar is dit gedeelte yan den brief opgetteld^ YÓördat Van Twist had
gehpord, dat by door Yan Vliet son worden yenrangen; 6f beeft Tan Twist de
hoop gekoesterd, dat by opnieuw door G. G. en E. naar Halaka ion worden
gronden» ... . j
85
pasBagie maecken sal. Doch sal dit werck niet worden btj der hant
genomen y voor dat de noodlchste voltrockeny ende alles in yolcomed
poBtngr gebracht zij sljnde (mijns oordeels) hiernae
dienstich het Yolmaecken van de begonnen fortificatien op 't Roode
egiandt, tot wijdinghe der reede, ende voorcomingh van te nemen
vestingh eeniger vijanden , gelijck die reede bij de Portngeesen be^
gonnen ende 6 voeten boven 't water opgetrocken is. Oeconsidereert
bg overeencominge met geseljde Portngeesen ende libre trafflcqne
met alle andere natiën, Malacca gestadich van vreemdelingen als
een bgencorfT wemelen sal, dienvolgende oock met een competent
gnamisoen, neffens alIerleQ noodtsaecklijckheeden boven andere for-
tressen moet werden versorght ende vast gemaeckt. Alsoo ons de
▼oorhaelde overeencominghe, soo veel verseeckertheeden niet geven
can^ dat wij de Portngeesen met haere creaturen, anders als voor
onse gesimnleerde ofte door noodt gedrongen vrienden moeten ver-
tronwen, maer tegen deselve moeten gebmgcken de canteele ver-
seeckertheeden als ten tgde van openbaeren oorloge, het welckesi)n
onse wapenen.
• Om de voorhaelde werckeii spoediger te vorderen , ende de arbeijders
te williger te maecken, hebben de daghgelden der swarte inwoon-
deren van 6 tot 9 stnQvers (sonder r^s) verhooght, vermidts deselve
dachtich vielen, op voorigen loon hnnne familien niet snstenteeren
conden, gelijck door de gedaene besendingen van den ontvanger Jan
Jansen Menie goet getal Christenen wtJohoor, Nanningh ende Rombon
gelost, ende vorderlijcke contracten wegen 't verloopen van beijde
agts ingesetenen gemaeckt sijn, om door dese middelen Malacca als
voor desen te pepnleeren ende in neeringhe te doen bloeijen.
Ende opdat de voornoemde geloste Christenen niet eenwich in
slavemije blijven souden, sQn deselve voornemens haere resgattes met
het arbeiden aen des Comp» fortificatien (tot j reael 'sdaeghsende
H fli rSs) te laeten verdieneil , sonder dat nevens andere lijffeggenen
w^en bewaert, maer onder een bijsonder hooft gestelt. Soo wij die
vóór desen IQffeQgenen geweest sijn, naer een jaer dienst voor rijs
ende cleeden, hnn vrijheQt (als boven) heben toegeseght, midts op-
brengende de verschooten penningen met de opgelden van dien, om
'haer des temeer* tot Comps dienst t' enconrageeren, ende andere
'door dit gemchte herwaerts te locken.
86
: Op • g^alligeerde coriaderatien ende' omtne dUtinotelljek te #eeten;
!t getal der presente inwoóndei^n ende wien vocht deaea lijffèggen
geweest ofte vryhe^t genooten hebhen, badden wQ' in de maendt
November anno passado, bij openbaren edict alle onse ibgèsetenén
genotificeert te compareeren voor gecommitteerdens vrt den Raedt^
met perfecte rolle van ijeders huijsgesin, nevens verclaringhe, trien
tmi tgde der Pórtngeesen igffeijgeneA ofte vrg geweest waereo ,
om alsoo die van den anderen te onderscheQden , ende eenmael van
deraelver lamentatien ontledicht te blijven. Dan alsoo vemserekteiiy
bieronder groot bedroóh schnyidén, vermidts wegnich werck maften,
den anderen met valscbe attéstatien te voordien, volgens welckers
tenenr gaer geen oflf weijnich lyffeggenen gevonden werden , is naer
yéele discoursen op die materie vast gestelt, dat alle die t' eenigea
tgden onvry geweest, als noch daervoor gehouden ende getracteert
souden werden, schoon 't meerendeel sustineerden , dat van ban
meesters libertegt vergunt, ofte ten tijde van 't belegh om den coet
te soncken waeren weeh gejaeght, maer die met genoughsaeme be-
Bcheeden probeeren, dat van vrije ouderen gebooren, ende daervoor
altijt erkent waeren, dat de zoodanige midts betaeledde behoorlQck
losgelt aan de Coikipi« Ofte derselver IQffheeren ia vplcomen vrghegl
souden werden herstelt, om door dese Ghristeiycke medoogentheeden
(gesien volgens 't recht vanden oorlogh , efide wegens haere bethoonde
obstinaetheeden alle in dienstbaerheijt waeren vervallen) de lieden
des te meer tot ons ende onsen staet te verbinden*
UQtwysende de perfecte rollen naer Batavia gesonden, bevonden
wy ter dier tyt binnen Malaccas territorium 1603inwoonderen, welcke
desen jaere tot 2227 coppen sljn vermeerdert
Wat debvoiren by ons wierden aengewendt, conden ter selver tyt
de natureele Pórtngeesen ofte mesticen niet beweegen, tot het af*
sweeren des ' Coninct van Hispanien , geduyrende hun verbHjff wel
getronwicheyt tot den Nederlandtsen staet belovende, sonder eenige
machinatien ofte wapenen tegen deselve voortenemen: maer den
Coninck haeren Heere af te gaen, was (naer hun beduncken) ge-
quetster maijesteyt, ende souden deswegen lyffeHJck werden gestraft,
wanneer op andere plaetsen van zyn gebiedt remoreerden , sulcz naer
diverse contestatien, eyndtHJck den eedt ..... hebben ge-
presteert , midts dat wy, iq oonformite de ordre van de Heeren
87
Generael en Raeden van Indien desetve acte passeerden , met gë*
legentheQt te mogen vertrecken werwaerts gelieffden , weicke TrgschrUt
nevens de geraclite bevredingh met den nieuwen Coningh hun soo*
danich vernought, dat veele^ die neijghden elders domicilium te
kiesen, geresolveert hebben, costlj te verblijven; onder nieuwe belofte van
▼olcomen obedientie, ende 't afgaen vande verplichtinge des Coninghs
Tam Spangien, in wiens plaets met lichaem ende siele Don Juan de
IVe tamplecteren schenen.
Tot procuradoor over de voorschreven natureele Portugesen ende
meetieeni is bij gemeene stemmen g'eligeert, Anthonio LouQs Pingero
(een fijn d^elijck man) ende tot schepenen vier Comps dienaereui
jaeffens drye van d'aensienlijckste der gemelte Portugesen , die op den
geluckighen dagh der verjaringe vande bemachtinge deser stadt,
(naer gedaene vreuchden teeckenen ende publijoqe dauekseggingOi
over Boo heeriycken ende miraculeusen victorie), solemneelgck cijn
geanthoriseert I ende soodanigen provisioneelen instructie ter handt
gestelt, als in ons dagbregister op 14en Jannarij te sien is. '. ügt*
gesondert dat bg nader resolutie (thaeren versoecke) is goetgevonden,
de voorschreven Portugeesen van crimineele vonnissen t'excuseeren ,
doordien derselver wetten niemandt, dan den Yice BeQ ofte de Ga-
pitegnen Generaels der respective fortressen toelaeten , halsgerichten
wt te spreecken.
Tot het formeeren van 't voorschreven schepen collegie, hebben
wQ des te eer geresolveert, om ons te ontlasten van de veelvoudige
geschillen , die onder deselve ende generaelijck al vande inwoonderen
veeityts om beuselingen ontstaen, ende op dat de voorschreven Por-
tugeesen mettertijt kennisse souden crijgen van onse costuijmen ende
wetten , die alhoewel in substantie met de keijserlijcke statuten
accordeeren, door verloop van tijt bij haer t' eenemael in non ob-
servantie gecomen, ofte door geltsucht der justicieren in 't vergeetbouck
geraeckt sijn, sulcx wegen der Nederlanderen billige ende prompte
justitie niet min verwondert als vernought blijven. Te laet bekennende,
hunne nonchalance in desen ; 't welck door 't rechtvaerdich oordeel
vanden oppersten rechter, derselver onderganck veroirsaeckt heeft.
Want daer voor desen niet sonder wapenen, ende met veele knechten
1 Dit dagregister ontbreekt: Van Twist heeft het niet naar patria gesonden.
88
g'accompa^éert , iiaawlgoz dorsten langhs de straeten gaen, bayteii
]t>rïjcke1 ran eenige qaaetwilligers besprongen , ofte defselver vronwen,
kinderen ende megden geschoffiert te worden , gaet als nn eeneii
iegeigck vry ende ongemolesteert, bagten de stadt eenighe mgieii,
èn de opwaerts langhs de rivier , töt het gebiedt van Nanningh
Rbmbou sonder molest ofte vreese voer iemanden, ten waere
wilde dieren, die door voorige destructie dapper d'overhandt nemen
ende groote schade aen de thnijnen, menschen ende beesten doeD.
Invoagen ▼oorschreven Portngeesen ende inesticen seer stil ende
gehoorsaem, onder onse regeeringhe (Godt danck) leven, ider tracfa-
ténde , met *t geen hem 't goet avontnijr noch overich gelaten heeft , aich
té behelpen. De voornaemste onder d'haere met onse bewillinge naer
lljEtecao wtgernst hebbende, een Chgneese joncqne, .... [d«
lading] naer taxatie weerdich 6000 realen van 8en waermede öp de
bécomen licentie van de Heeren Generael ende Raaden van Indien
den 14en Juig passado naer Maccaa syn vertrocken, wiens verrichten
ende wedercompste met verlangen te gemoet sien.
. 800 continneeren in voorbaelde obedientien , generaelijck alle andere
ingesetenen, hnn genesende met dé zeevaert, vischvanghst, ende
ülderleij hanteringen. Niet sonder apparentien, dat midtb de compste
van goet getal Ghyneesen van Batavia onder de Capitayn Notchgn,
de voorschreven thuynen onder Malaccas gebiedt hoerende, wederom
geeoltiveert , en den landtbouw merckéigck toenemen sal, daertoe
wy van onse zijde, midts 't lossen van de voornoemde gevang^ea
Christenen wt handen der Mooren ende 't goet tractement aen de
vremdelingen alle onse krachten inspannen. Excaseerende voor eerst
't heffen van hooftgeldt der voorschreven Chyneesen, ende hnQr van
landen ofte thugnen, om de consequentie van de haestige ende (e
groot schynende belastinge, midts dat alle incomende mantimentos
10 ende de coopmanschappen (als ten tyde der Portngeesen regieringe
gebmyckeiyck) 9 pr cento aen de Compie betaelen, neffens den lOen
van den verschen visch ende de helfft der frenyten nyt de verhaelde
hoven, laetende de resterende ten proffyte van de geene welcke
ditto |)lacken, ende aen de marckt brengen, hebbende de voor-
schreven incompsten voorledene jaere in den tyt van 8 maenden
ra 2789^ ende presentUJck in 12/m 6796 reaelen gerendeert, welcke
. midts de vrye vaert der Hooren ende 'sjentiven van d'Indische ofte
89
Cbomouiiidebe coBten 7aii tijt tot tgt staen te vermeerderen, door-
dien de Heeren Oenerael ende Raaden Tan Indien met mg verstaen,
ende bevoelen geen vaert op de tliinqnartieren, bnijten onse passen
ende 't aendoen deser reede, mitsgaders het betalen der gewoon-
lijcke thoUen toe te staen, waerdoor Malaceas oudt recht sal werden
ingevoerty ende dese stadt (als voorhaelt) mercklijck worden verbetert :
het weleke door Godes zegen eer langh meer ende meer toe te
nemen staet, by aldien den vanghst van elifhanten alhier can
werden in tregn gebracht, gelijck wy te onderleggen voornemens
bigven: zijnde meer dan seecker datter menichte oliphanten in dé
naergelegen bosschen ontbonden , die dagelijcr onder de mnijren haer
verthoonen, ende van de uijtlanderen voor grooter ende schoener
rasse, dan die van Siam, Ligoor, Patang ofte Atchijn g*oordeelt
werden.
Tot de vanghst van gemelte oliphanten, zijn ons noodich eenich
volek ngt Ceijlon, Slam ofte Atchijn neffens een beqnaem persoon
in dier landen verkeert, ende de maniere van doen ofte omganck
met die lieden gewent, waeromme te vergeefb meermaelen hebben
geaehreten ; want om die nQt aengetogen quartieren bnijten permissie
der prinsen te becomen niet geraden zQ , ende vrijwillich swaerlijcken
sollen g'obtinert werden, geconsidereert niet ongevoelijcken blijven,
hierdoor haere incompsten merckelijck snllen verminderen, doordien
de vremdelingen om derselver onlijdelijcke vexatien ende exactien
in 'i procnreren van voorschreven oliphanten te ontgaen, verclaeren
liever de voorschreven beesten tot veel hoogher prQs alhier te
coopen, dan voorhaelde travallien langer snbject te zijn.
Boven in de rivier omtrent de geberghden tnsschen het gebiedt
▼sn Nanningh ende Moar, die genaemt werden Ledan, dat is te
fteggen vervloeckt landt, om dat aldaer veele spoocken (soo de in-
woonderen affirmeeren) gesien werden, verhoudt een natie van de
Malegeren geheeten Bouironaw, ofte wilde menschen , gaende mannen
ende vronwen sonder eenighe schaemte geheel naeckt, bij aert-,
boomvnichten ende alderleij wildt gedierten levende: haere batten
8Qn van bladen der boomen, door dien selden langer, dan 2 off 3
daegen op een plaets verblijven, legeren meest onder den voet van
de voornoemde geberchten, dienende de assen van 't vier, daerby
Sewarmt ofte haren cost gebraden hebben, voor haer rost plaats ,
90
ende tot dexsel voor de conde des nachts. Dese wilden hebben bQ-
wijlen goede quantitegt bezaer-steenen , agelhout ende calambacq,
waeronder een stnck geweest is, dat voor desen den Portugees Lope
de Melle (wien met geseijde salvages door de gelegentheijt van zynen
thuijn, groote gemeensaemheeden hadde) voor 1100 crnzados veroocht
heeft. Des wij met dese lieden kennisse te maecken, den ontfanger
Jan Jansen Menie neffens den mesticen Cap^ Alexander Mendes ende
den Maleytschen schrijver Intche Cadees naer de plaetsen haerder
residentien hebben opgesonden, wiens rapport in 't nevensgaende
verbael dato 21en Septcmbris te lesen is. >
Ende dewijle omtrent de plaetsen, alwaer voorhaelde wilden resi-
deren , de meeste oliphanten gevonden werden, die [zij] met sonderlinghe
behendicheijt weten te dooden, sullen dese lieden wesen beqnaeme
instrumenten tot ons desseijn , bij aldien 't onswaerts connen getrocken
werden , daertoe de beginselen goede hoope geven : hebbende deselve,
als vernouch van 't onthael, door voorschreven ontfanger hun aen*
gedaen, ons laeten weten, dat tegen den aenstaenden frenQt tgt
weder aen de rivier cant comen willen, met de Nederlandtseo
Oouvemeur in persoon te spreecken, wanneer wij hun door giften
ende schoone toeseggingen tot dit dienstige werck voornemen te be-
wegen. Laetende den Capitain Alexander Mendes (onder haer wel
bekent) met eenighe van onse swarte inwoonderen, om haer het
maecken van stricken, cuijlen ofte beslooten plaetsen, tot den vanghst
der voorschreven beesten te onderrichten, ofte soo sulcx (wt vreese)
niet willen gcdoogen, haer ter handt stellen, de modelle van het
theatrum, in Siam ons door den Commissaris Jeremias van
1 Dit rapport, waaryan een afschrift op H R. A. aanwezig is, is afgedrukt
in de Bijdragen tot de taal' land- en volkenkunde van Neder landaeh'lndiê, —
Nieuwe volgreeks. Vierde deel. (Amsterdam, Frederik Muller, 1B62), blds.
127^133 (P. A. Leupe: De Orang henoeaU of wilden op Malakka t» 1642).
Eenige ernstige druk- of schryffouten yinden hier een plaats. Op blds. 129,
r. 5 y. ben. leze men yoor „ende" het woordje „is"; op bldz. 130, r. 16 y.
boy. yoege men tusscben „achter" en „gemelte" het woordje «in'*, r. 6 y. ben.
leze men yoor „ waaronder\^ : „waaren der", yoor „yeertigh, dese": „yeertigh
d°*" (dito*B); r. 3 y. ben. yoor „ crjghen ende " : „cryghen. £nde"; op blds. 131}
r. 7 y. ben. yoor: „een draey ende ganck": „een drayende ganck"; op bldz.
132, r. 5 y. boy. yoor „Fanchalan banir": „Fanckalan Auer"; op bldi. 132;
r. 8 en 2 y. ben. schrappe men de woorden „ende arack", die in het Hs. niet
Yoorkomen; enz. enz.
91
Vliet , .' . den 6en April . . . gelaten.' Op vertrouwen dat
bg eftet; bief door de Generaele Gompo niet alleen een overtreffe*
Igeke mgne aal werden geopent, maer dat door de bekeeringe van
dese brutale mensehen 6odt ter deser plaetsen een aengenaemen
dienat sal geschieden.
Belangende de inwoonderen van Nanningh ende Ringen (Comps
vaasallen) ende de Maleijers van Rombou ende naergelegen plaetsen,
Btaende onder de gehoorsaemheyt van den JohoorsenConinck, deselve
hebben wQ, door 't slnijten der rivieren Panagij ende Songi-Oodjöngh,
als den landt tocht des Sabanders Menie, niet alleen den handel
piet de vremdelingen beleth ende bedwongen haere goederen hier
aen de markt te brengen, maer soodanich t'onswaerts verplicht, dat
aUe gebnerlgcke correspondentien met dese stadt houden, ende hun
vaa voorige ongeoorloffde actiën wachtten: want alsoo van tijt tot
tijt wierden berecht, verscheijden vremde vnertuljghen bnijten onse
passen ofte licentie met de inwoonderen van Nanningh (tegen soo
aolemneelen oontract ende meermael gedaene insinnatie) in handel
lagen; dat oock gewaer wierden, de gemelde Nanninghers ende
Romboners de van hier vervoerde ofte verlopen Christenen over landt
aaer Pahan, ende langhs de voorhaelde rivieren vervoerden , hebben
wij niet langer connen dissimuleren, maer met de jachten Rijswijek
ende Draeck in compe van 5 tynganghs gemant met 150 swarte in-
woonderen ende 25 kloncke soldaeten, onder 't gesagh van den
eersten lientenant Davidt Fincx, de gemelte rivieren met 't om-
honwjen van boomen soodanich gestopt, dat niet sonder extraordinarie
moegten connen g'opent werden. Voor wettige pr ineen aengeslaegen
6 vaertnljghen geladen met gesouden viech, daervan de gevangen
eenigen tijt in de kettingh bewaert wierden, doch naderhandt door
voorbidden des Johoorsen Üonincx, tegen Christenen slaven gerandt-
soeneert, om alsoo ontsach onder dese arrogante natie te maecken.
Hebbende bovendien den welgemelten Johoorsen Coninck de
liooffdenvan geseijde Rombon (op ons gedaene beklagh) gecondemneertin
^a amende van 200 reaelen, welcke door onse intercessie gaem
sagen geremiteert. Des wij om de wonde weder een weijnich te
aeelen, deselve hebben toegestaen, door een gemaeckte passagie,
,^t haere lijfEtochten herwaerts te comen tot gerief desesguaiiiisoens 9
vien deselver aentebrengen renforchiementen qnalijck connen derven.
92
MiddelerwIJl de jachten tot besettingh ' van voornoemde revieren
besich waeren, is door het volck van den Capitain Alexander Mendet
gecapty hout tot het maecken van een nieuwe brogge over de water-
poort, waeromme te vergeefs aen den Johoorsen Laxamana meer-
maelen hadden geschreven , ons eenigcken ontbreeckende goed getal
van timmerluiden, om deselve in't werck te stellen. Ende alsoo wQ
verstonden den voorgemelten Johoorsen Coninck inde maendt Decembris
met groot gevoigh wi Patania binnen Maccam Tonheel geretourneerd
was, die voorschreven Laxamana wegen de familiaire gemeensaem-
heeden, ende dat quansuijs de bewesen assistentie tot Malaccas
conquest, niet naer meriten was gerecompenseert, verdacht bidt,
hebben den provisioneelen fiscaal Pieter Willemsen ende sabandaer
Jan Jansen Menie met een matige schenckagie aen gedachten Coninck
affgeveerdicht , om gemelte Hoocht wegen de geluckige weder-
compste in zijne erfiSanden te congratuleeren , ende onse grieven,
midts 't weijgeren van voorschreven hout, als de versochte 10 stucx
nieuwe chaloupen ende arbeiders, tot het opmaecken der resteerende
fortificatiewercken zedichlijcken voor te draegen; mitsgaders snlcx
te procureeren, als derselver instructie dicteert . • . •
Voornoemde gecommitteerden met het jacht Welsingen op 8»»
FebmarQ hier te reede retoumeerende, relateerden, van den Coninck
ende Groeten in Johoor wel ontfangen ende minnelQck waeren ge*
tracteert, met wien naer verscheljden commnnicatien hadden be-
slooten seecker contract .... meldende: dat alle Johoorse
vaertugghen, tendeerende benoorden Malacca, gehouden bleven dese
reede aen te doen , ende pascedels te procureren , voor 't selve be-
taelende, een ^ ende ^ ditto reael hooftgeldt voor gder persoon,
sonder dat souden geconstringeert werden eenige goederen te ver-
coopen, ende van die vrijwiilich debiteerden voldoen de tollen van
10 pr cento als voor desen gebruIJckeUjck. Soo aen d'ander sQde
was veraccordt dat de Malackeese inwoonderen op de haevenen
ende rivieren van H Johoorse rijck negotieerende met geen nieuwe
heffingen souden werden beswaert, waer van acte in debita forma
gemaekt is, ende ter wederzijden onderteeckent
Oemelten Coninck versochte wijders aen onse gecommitteerden
passen voor sijne[vaertnggen, trafficqueren^e op Siam, Cambodia,
'Coutche China, Patania ende Pahan, ten egnde van onse schepen
9a
iii «ee oietB uocliten beschadicht werden, 't welcq ten dien tijt
4>deefde19ck werdt afgeslaegen, ende hem van de Ed:HeerGenerael
Is toegeetaen , wien pr deaselfs afgesonden gezanten Zijne Hoocht een
trelfelgcke sehenekagie beeft gesonden , om denselven volcomen ge-
noogen te geven , ende den moedigen Laxamana tot d'onde genegent-
heeden te beweegen; die hem ten hoochsten vergenoeght houdt |
wegen oose gedaene voorschrijvingh , ten regnarde van zijnen persooni
alhoewel desselffa qnaetwilligera alvooren te boven gecomen, ende
▼an de MaQt tot naeaten raedt g'eligert was. Iq teeken van dien,
herwaerta geaonden hebbende de toegeseijde 5 stncz chalonpen voor
Batavia ende AmboIJna met haere riemen ende pangaijen, welcke
met gelQeke eortoisie sQn gerecompenseert, voornemens blQvendemet
het bont in de rivier van PanagiJ vallende, ons te behelpen, om
geen nieuwe obligatie ofte ombragie te maeeken, gesien doch alle
Indiaehe princen meenen, wanneer maer de minste diensten voor de
Nederlanderen doen , derhalven ten hoochsten aen haer sijn verplicht ,
ende gehouden bleven snlcx met groote giften ende danckseggingen
te vergoeden.
Yan gelQcken was den geseyden Johoorsen Coninck voornemens
geweest, een besendinghe naer Atchyn te doen, dat hem door onse
geoommitteerdens werdt afgeraden, schynende desen prins, midts
't bethoonen van dienstplichtige offitien, naer der Coninginne hnwe-
Igck te staen, 't welck efter beswaerUJcken obtineren sal, alsoo der
Johoriten naem, door de tyrannige heerschingen vanden overleden
Coningh, de Atchynders te hooren een grouwel is. Oock sonde de
vereeoige deser twee Ooninckrycken voor onsen staet niet vorderHJck
sgn, geconaidereert derselver gecombineerde macht ende soperioritey t
lichteiycken eenige obstacnlen in Comps handel ende verkregen
praeminentien baeren sonde. Hoe het de Atchynse Mayte de besettinge
van Pahan (door derselver Laxamana ende Bandara vrywillich ver«
laten) gevalt, snllen hiemaer, wanneer van d' Atchynse gelegent-
heeden sehryven, mentioneren.
Hiemaer hebben wy den meer genoemden Sabandaer ende Tom*
magon Jan Menie met de becomen voorschrijvinge des gemelten
Johoorsen Conines, neffens 10 Nederlantse soldaeten ende 20 gewa-
pende Malackeesen tot zyne snyte over landt naer Nanningh ende
Bomlion afgesonden) die 85 Christenen voor 649^ crnsadoos gerant*
Bcieneert, medebracht, hebbende met den Haradia'ende Overstens hi
gedachte Romboa fijnalijcken g'accordeert, dat de persoenen die naer
desen van weder zijden coomen te verloopen , snllen betaelen de heUR
van de weerde, sonder dat tegen danck sonden werden gerest itaeert,
wanneer begeerden Christenen ofte Moors te werden; alles in ood-
formite seecker schriftelijck contract met den Portngeesen Tommagon
Jnan Lopes de More in den jaere 1625 gemaeckt ende ten versoecke
vanden Raedt deser stede , door den Johoorsen Coninck a* 1635 be-
crachticht , midts dat hieronder niet wierden begrepen , de
Christenen, ofte derselver lijffeijgenen, die onder de voorschreven
Maleijeren alsdoen verbleven, weicke verloopende de helfil van den
prijs niet sonde werden wtgekeert, vermidts op d' aenbiedinghe van
voornoemden Sabander niet te voorschijn gebracht, maer van derselver
meesteren achter de handt gehouden waeren. Ende aisoo de vtn»-
gemelte hooffden demoedelijck d' ontslnijtinghe vande rivier PanagQ
versochten , onder beloften , van voortaen hun obedienter tegen desen
ëtaet te draegen, ende met haere goederen dagelijcx aende marckt
te coomen, hebben wij (alsvooren verhaelt) hun versoeck toegestaen ,
om alles weder in contente te stellen.
Den voornoemden Maradia eenigen tljdt hiernaer in persoon met
groot gevolgh binnen Malacca gecompareert wesende, om wegen de
voorschreven gratieuse ontsluijtingh , en verleende voorschrift aen dÏB
Johoorse Mayt hoochlijck bedanckende, die naer behoorlijck onthael,
isonderlingh vemonght, wederom is vertrocken, d' onse alle vriendt-
echappen ende coirtosien in zijn gebiedt aendoende.
In Nanningh ende omleggende dorpen Meleecke, Nichon, Tehenc-
napoeti ende Camoije vondt den meergemelten Tommagon groote
disordre, door quade toesicht ende slappe justitie der hoofiden, die
met geltboeten ende hare reprimenden wierden gestrafft, niet alleeii
ide geseijde ondstens, maer oock de geheele menichte, op den wedt-
i)oeck geswooren hebbende, de gepleechde ongeregeltheeden niet meer
te gedoogen, maer de transgresseurs sonder simulatie te corrigeeren
ofte den voorschreven Tommagon in handen leveren , onder toeseggiagh
van volcomen vergiffnis wegen 't gepasseerde, ende qü^tscbeldinghe
vande onde Portugeese schnlden; midtsgaders bepalinge derselver
frequentatie ter voorschreven plaetsen bayten speciale consent va^
ons ofte den gedachten Tommagon, door dien remaroqueérdeii} naer
95-
gewoonte de lieden veele logenen, tot yilipendentie der Nederlanderen'
reputatie wQs maeckten.
Tot het insamelen der lOen ende taxseeren der betelthnynen (die
w^dt ende zijdt yerspreidt staen) was in gementionneerde Nanningh
yerbleven Diego Lopes mestice Portugees, met last, sclierplijck
finqnireeren naer 't verborgen geweer , waervan (nietjegenstaende de
gedaene hnijssoeckingh) maer een ouden verroesten degen te voor-
sefagn qnaem. Ende alhoewel de voorschreven thienden als inkom-
sten van de hoven maer 300 reaelen gerendeert hebben, 't welcqde
gedaene ongelden niet balanceren, soo is nochtans raetsaem ge-
weest, door de personeele verschijninge van gedachten Sabander ende
Tomagon tegen 't aenstaende alles in ordre te brengen, wanneer
onvermgdeigcken de proffijten augmenteeren sullen, doordien de
geselde iowoonderen wederom sterck rijs planten, ende die landen,
die 'door den oorlogh verwildert sijn, beginnen te cultiveeren, bij
akLien in haere goetwiilicheeden maer continneeren, daerom ons
niet connen verseeckeren, vermidts dese wrenelige Manicabers, om
geringe oirsaecken meermaelen gerevolteert , ende tegens de Portn-
geesen in oorlogh geraeckt sijn, dat t'elckens met groote amenden
ofte 't wechnemen der hoofden van de voornaemste roervincken is
^Ö S^i^ht, ende ons sal dienen tot exempel, bij aldien hun wijders
eoomen Ce verloopen.
In mijnen voorigen hebben aengeroert van eenen Johorit genaeml
Ifltche Tciig, hooft van Ringen, die vande Portugeesen voor desen
gepTotigeert , ende corts naer Halaccas bemachtingh bij den Com-
mandeur Kaertekoe in bescherminge genomen; midtsgaders op onse
gelegde afgecomen, ende alsoo subject van den Nederlandtsen staet
geworden Lb, presenteerende voor onpartijdige persoenen tegen des
I^sxamanas beschuldinghe sich te verantwoorden, dat de Johoorse
UaQt (die hem als verlopen rebel vordert j is aengecundicht, wien
MOTeel contentement doen sullen, als behoudens • . . Intche Chiiys
goet reeht eenichsints doenlijck zij.
YoorBchreven Intche Tchilij is met zijn gemael, (verwant des
^oboorsen Conincx) verseheijden reijsen binnen dese fortresse in teecken
^^ sabjectie ende obedientie gecomen ; versoeckende oorlof met zQue
onderhebbende Male^ers (sterck 197 coppen) te mogen bewooiien
bet landt van Marilimon en Eyer-Touwer, gelegen tusschen de
96
rivier Gaasangh (welcke Halaccas gebiedt aehegc) ende de Water
eyiandeiiy voorgevende, dat de velden ontrent Ringen mooraasiob
ende de distantie te verre binnen 't landt vande zeekandt gelegen
waeren. Des wij (naer genomen inspectie) desselfiis versouck hebben
toegestaen ^
Tot hervattingh van geroerde gondthandel ^ hebben andermael
op ^ JaliJ wtgesety een overdecte boodt, gemant met 6 Neder*
landeren ende 10 swarte inwoonderen, item 16 packen diversche
sorteeringecleeden ter monture van f 6014 onder 't gezach vanden
adsistent Pieter Pletersen, in de Maleijtse ende Portngeese tale wel
ervaren, met ample instrnctie, hoedanich in 't venten van voor-
schreven cleeden ende den ineoop van goadt hem sal hebben te
regnleeren, welcke boodt tegen de compste vande Tajonanscbe
lastschepen verwachten, omme 't goudt met deseive naer
Choromandel te versenden, tot nieuwen empleo • • • • van • • • .
Choromandelse cleeden .... die ... in het toecomende in meerder
quantitegt snllen worden gebeneficeert • • . •
. De Portugeesen ende Clingers hebben voor desen groote voor-
deden, midts de consumptie van menichte cleeden, bQ 4^n voor-
schreven goudthandel genooten, houdende gestadich hunne factooren
daer ter plaetsen met hunne cargasoenen, die 't goudt, soo *t van
de Manicabers uijt de bovenlanden werdt aen marckt gebracht, nijt
de eerste handt opkochten, het welcke (naer genomen preuve) bij
ons mede sal worden gepractiseert , om den aftreck der cleeden te
doen wackeren, ende roeerder quantiteyt goudt te amasseeren. Soo
wij tot meerder accres van handel, in d'aenstaende maenden van
Jannario ofte Februario (wanneer minst te versugmen is) voornemens
blijven, den ontfanger Jan Jansen Menie, (in dese contregen wel
bedreven) met een jacht ofte suf&gant vacrtuggh ende dienstige car-
gasoenen naer Pahan afteveerdigen, tot opcoop van ditto goudt, ende
procnre van eliphanten, midtsgaders volck, hun op de vanghst van
die beesten verstaende; doordien tegen voorhadden tgt , verschegden
handdlaers van de Indische, Choromandelse ofte Bengaelse custea
alhier te verschgnen staen, wiens cargasoenen, alsoo vooreerst door
1 fiy i^de riviere Campher**.
2 Oningerald.
97
de Maleijers van d'omleggende plaetsen niet sullen worden gemailt[?] ^
voor reeekeningh van de Compe marcktganghs dienden aengenomen,
schoon de prijsen met den incoop van donse differeeren , om alsoo
voorschreven handelaers niet vruchteloos te laeten retourneeren , 't
welcq Malaccas beroemde reputatie eenen grooten cracq geven soude.
Doch sal dit bij ons niet worden onderlegt, voor ende aleer de
inwoonderen ofte nabnijren nijt de eerste handt zijn gerieft, om niet
te schgnen eenen g'aposteerden handel intevoeren. Want 't geene
de Compe bij de vente hunder cleedeu compt te missen, aen de
incompsten ende wtvoer der coopmanschappen gevonden werdt , zijnde
ten desen insichte seer noodich, dat dit comptoir snccessivelijcken
van contanten ende dienstige coopmanschappen in voorraet werde
voorsien, om gder naer eijsck te gerieven, ende de uijtlanderen
vande vaert op de thinqnartieren (bngten irritatie) des te eerder te
diverteeren.
Ten aensien de Batavische schepen met d' Attchljnse gezanten
bugten expectatie vertouffden, ende wij wt de brieven van den
oppercoopman Jacob Compostel verstonden, het generael wantrouwen
wegen desselffs tandance , ende andere beduchtingen , vermits Malaccas
incorporatie, gevoet ende aengehitst door Maradia (tweeden persoon
inde regieringhe) ende sijne medestaenders, voorgevende de toerus-
tinge van een geweldige Nederlandtse vloodt naer Atchijn, om den
oppersten Biscop Calij (der Coninginne halven broeder) aan 't rijck
te helpen, met soodanige assenrantie ende gecouleurde redenen, dat
haere M&iy^ in twijffel van onse getrouwicheeden gebracht , ende alles
tot tegenweer prepai^eeren liedt, sonder in achtinge te nemen de
menichvuldige verseeckerheeden door S^ Compostel ter contrarie gedaan,
selffs naer dat dese gefingeerde logenen , door sonderlinge bestieringen
des Alderhooghsten ontdeckt, ende den autheur (een verloochent
Portugees, genaemt Manuel Mombacq, tolcq van de Comp^), van
gedachte Coninginne rechtveerdichlijcken metter doodt was gestrafft:
hebben [wy] , tot voorcomingh van meerder diffidentiën , ende omme de
Maijte de vermoedende oirsaecken des vertouvens haerder gesanten
bekent te maecken, bewillicht, een onser voornaamste bolderen ge-
heeten Anthonio Pingero, die met zgn vaertuijgh ende ingeladen
goederen, neffens 50 stncx roode dobbele Cantonse damasten ende
474 d®. armosijnen vande Compe, den 18^° Maert derwaerts genavigeert
7
98
is, vindonde op zijn aencompste (den 2'" Aprilis) de voorhaelde wmn-
trouwen alsnoch continueren, voorgemelten Maradia uijtstroyende,
dat binnen dit vaertuijch hegmelijcke ammonitiën van oorl(>gen ge-
laden waeren, voorde Biscop Calij ende sijn volck, om die tegen de
Goninginne te wapenen. Weleke logenen sooveel gelooff cregen, dat
onse brieven in den nacht ten hoove gebracht , ende door S^ Compostel
ter presentie van de voomaemptste Orangkagen wierden geleesen
ende nljtgeleijt, welckers teneur deselve soodanich behaeghden, dat
de vorder enqueste achterbleeff , ende het mistrouwen ten deele scheen
weghgenomen te weesen. Oeiyck met de compste van den E. Com-
missaris Pieter Sourij * ende de meergemelte gezanten de HalJ te van
der Nederlanderen standtvasticheden op nieuws preuven becomen heeft,
ende alle wantrouwen aen d'een zijde gestelt, tot niet weynich eere
van geroerden Ertsbiscop Calij ende verminderinghe van 't credit des
meergemelten Maradia met zQue creaturen , dat den Almogenden geve,
ten nutte van 't gemeen langh continueere.
Nochtans dient Atchijn doorgaens van een acty f ende in dier landen
of hooffsche gebruycken wel ervaeren hooft voorsien, daertoe den
oppercoopman Pieter Willemsen suffi^ant oordeelen, om tydeiyck des
Comps quaetwilligen menées te stutten, ende haere dier vercregen
praeminentien op Sumatras Westcusten in 't geheel te conserveeren,
sonder weleke die pryckel souden loopen van ondermynt te werden,
soo door toedoen van den Geestiycken Biscop Sich Nordyn, ende
d'Engelse vrienden meermaelen is onderleyt. Doch ten respecte van
Gomps macht (die ontsien wordt) t'elckens afgeslaegen. Want gesien
de vrije vaert alle natiën wordt toegestaen, waerdoor Atchyn meer
als oyt te vooren in neeringhe ende welstant floreert, ende de inha-
bitanten handel langhs de Sumatrase custen merckeHjck toeneempt,
doordien de Atchynders, welcken voor desen hunne middelen (door
vreese) achter de handt hielden, onder de sachtsinnige regieringe
van dese princesse, deselve voor den dagh brengen ende thaeren
■
voordeel gebruycken, soude de Compe dien winstgevenden handel
langhs de Sumaterse custen ten deele worden jousoir gemaeckt, by
aldien de Engelsen off Mooren ueffens ons ingelaeten wierden , leg-
gende doorgaens 7, 8 ende 9 Moorse ofte Jentyfse vaertuyghen op
1 Zie hiervóór, bldc. 48.
de Atchijnse reede, den eenen soo haest niet vertrocken zijnde, ofte
andere met haere cargaeoenen verschijnen in plaets, salcx dat door
dese vrije comertie Atchijn de eerste vrachten van Malaccas veroveringh
treckt. T welcq efter niet can werden verbooden , soo lange de verleende
lirmannen (die op nienws krachtiger als voor desen sijn geconfir-
meert) g'obedieert, ende den handel langhs de voorhaelde Westcusten
in voorige liberteijt ons werdt toegestaen, daeraen (vooreerst) niet
willen twijffelen , ten waere de vaert der Mooren over Atchijn op
Malacca ende Perah, waervan hier achter sal worden gesproocken,
nieuwe onlusten baerden De Atchijnse Coninginne,
voor de compste vanden gemelte Commissaris voornemens geweest
zijnde, Pahan wederom te besetten, [is] door inductie van Zijn E.
ende de voomaemste Rljcx Raeden, als oordeelende die plaats van
wepich belooningh ofte proffijten, van resolutie verandert,
simpelijck pretendeerende het gelaten canon ^
In compe. van voora enge togen Sr. Anthonio Pingero, quam met
recommandatie van den oppercoopman Compostel seecker Portugees
stierman met een smal cargasoentgen , bestaende in amphioen ende
lijfftochten, wt den naem van de aanwesende uijtlandsche anachodas,
versoeckende vrije passen , om met haere coopmanschappen op Malacca
te trafficqueeren , dat wij vermogens de becomen ordre van de Heeren
Generael ende Raaden van Indien hun hebben toegestaen ....
Den voornoemden stierman in retour van zijne goederen vervoert
hebbende, 3 bhaaren thin tot 70 realen de bhaar van 446 ®,van
de Compe ingecocht, dat ruijm 80 pr cento advance geeft, ende tot
veel hooger prys in Persien of Souratten niet can gedebiteert werden ,
des wij voornemen, pertije tegen de compste der genoemde vremde
bandellaers alhier te behouden, om tegen derselver aentebrengen
cargasoenen om te setten, ende alsoo onse ongelden goet te maecken.
Soo op de geruchten van 't goet onthael, die generaelijcken den
verbleven Portugeesen , mesticen inwoonderen ende vremdelingen wert
aangedaen, op 27en Julij passato over Dellij alhier is aangecomen
een vaertuijgh van den Bintara-Chan van Atchijn, g'accompagneert
door desselffs broeder ende verscheijden Mogollen vande aanwesende
Bengaelsche schepen: bestaande desselffii ladinghe meest in deeden,
weljnich rijs, boter ende olij, monteerende ter somma van 9000- _^
Vgl. hieryóór, bldz. 74. ' \' \
lÖO
realen; item op 6en Novembris, een groot Moors schip, toebehoorende
den tweeden soon des Grooten Mogols, geladen met 50 lasten rysy
ende andere goederen . . . . , gewerdeert op 15 a 16000 reaelen
van 8en y om de gelegentheeden van deser plaetse t'onderstaen. Die
wij ten dien respecte, als de medegebrachte recommandatien van
haere principaelen , alle behoorlijcke vemongen geven , om meer andere
herwaerts te locken. Niet tw^ffelende off sal door desen middel,
ende een open handel met eenen iegelijcken sonder onderscheyt van
persoonen ofte natiën Malac(^ tot haeren voorigen standt raecken, ende
de Generale Compe. in vergeldinghe der geleden lasten , de verhoopte
vruchten alleenxkens toebrengen. Dat Godt geve, gednijrende den
tydt mijnder gouveme beleven mogen. '
Vooraengetogen Moors schip was op 't vertreck des Commissaris Pieter
Soury zeyiveerdich , om in zyn E. Compe. naer Malacca te navigeeren,
dat de anachoda van de Conïnginne was toegestaen. Dan alsoo op 't
affscheyden van gedachten Commissaris midts hardt weder 't voorschreven
schip te reede was bUJ ven leggen , hebben eenige Grooten , ende onder
anderen (zoo te presnmeeren staet) onsen geaffectionneerden vriendt
Maradia, haere May te voorgedraegen , deschaaden, welcke't AtchQnse
Ryck sonde comen te tijden , byaldien de negotie haer ontoogen , ende
tot Malacca weder wierdt opgerecht. Welck voorgeven soo veel aen-
sien vercregen heeft, dat haere May te onder pretext, dat gemelten
anachoda genaemt Mirza Mamoed seeckere dochter van een moorsen
paep beslaepen, denselven werdt aen landt ontbooden, ende in 't
uytkomen vande revier, soo hem de novo geveynsdetijcken licentie
vergunt was , jammertijcken heeft doen vermoorden , gaende zyn volck
tegen wil onder zeyi. Hoe dit by den Mogol ofte desselffs soon sal
werden genomen, leerdt den tyt, ende is een aenmeerckens weerdich
voorbeelt, wat vertrouwen op de Indische princen toezeggingen, ende
verbanden te stellen zy ...... 't welck geensints van ons
behoort geleden te werden, al sond' men met dit ryck derw^en in
contentie raecken. Want het disputabel zyn , welcke den andere soude
praevaleeren , 't weeren van de Indische, Choromandelse, Bengaelse
ende andere schadeHJcke handellaars van Atchyn buyten onse passen
ende 't aendoen van Malaccas reede, ofte 't betaelen van costuyme-
rl^cke gerechtlcheeden , off de praeminentien die in den thol, ende
*1 Zie noot 1) op bldz. 84.
101
handel langs Samatras westcusten genieten. Behalven dat het meer
dan seecker is, bijaldien wij Nederianderen 't eeniger tijt met Atchijn
in oorloge qoame, de voornaemste plaetsen van geraelte westensten ,
bun, (als voor desen) van dei Coninginne gehoorsaemheeden ontrec-
ken, ende d^ onse (des begeerende) toevallen souden. Doeh moet hiertoe
niet werden geresolveert , voor dat alle minnelgcke versoecken in 't
werck gestelt, ende men ooghensehijnlijcken gewaer werdt, door voor-
haelde ofte andere plaetsen , meer schadelijeken dan voordeeigeken te
verwagten staen. Ende dus veele op die materie.
Bij continuatie van dese schaarsheijt < ofte bijaldien de Compe. met
den Mattaram in oorloogh raackt, sal groote necessiteyt in dese
naburige plaatsen ontstaen, ende ijder soucken sijn behouften van
Malacca te halen, gesien de landen van Johor ende Peragh , beswaer-
lijeken hun selven van rijs connen bedroopen, maar van andere
quartieren moeten werden gespijst. Weshalven wij , behalven de voor-
schreven besendinghe naer Raccan, Trangh, Queda ende andererijs-
plaatsen 800 veel vaertnijghen van onse borgeren uitmaecken, als
eenighsindtSy door verstrecq van goederen (onder behoorlijcke ver-
seeckeringh) mogelijck zij. Blijvende mijne sustenue dat men volgens
der Portugeesen gebruyeken, geenighe Javanen den toevoer van
maiotimentos naer de thin-landen behoorden toetestaan, maer alle
restringeren derselver lijftochten alhier te vercoopen ende den thin
aldaer gen^otieert ten gesetteu pryse aan de Compe. te leveren , waer
door ben den lust van selffs vergaen ende de naerburen genootsaackt
soaden worden hare behouften van Malacca (als voor desen) te haelen
ende den toeloop hier ter steede merckeiijcken accresseren sonde.
Het is seecker y dat de voorschreven Javanen een schelmachtighe natie
i^7 die onder schyn van vreede, langhe op haer luijmen gelegen
hebben, de Compe. eenen quaden tour te speelen. Doch sijn haere
attentaeten (onder verbeteringh) omtrendt Malacca soo seer als tot
Batavia niet te vreesen, wanneer ons gnarnisoen maer competendt
ende in goede dispositie blijven. Geconsidereert haer geen toeganck
binnen de stadt wordt toegestaen, mitsgaders de respective punten
zoodanigh zijn afgesloten ende met wachten beseth, dat ijder een
1 NI. Tan rgat.
102
fortresse verstreckt. Behalven, dat haer de gelegentheeden van toevoer
ende secoars ter naaster plaatsen can ontset worden j doordien [wQ]
(naast de Goddelijcke hulpe) aent meesterschap ter zee om deselve
te benauwen ende uijt te hongeren, niet dubiteeren.
Verscheijden Jav^Cense vaertuljghen vande Oost, geladen met zoudt,
snijckeren , ajuijn , loock ende Maduersche cleeden , sijn dit verloopeo
monsson met passen vande Ede. Heer Gonvernr. Qenerael hier ge-
arriveert, die wij naer 't betalen der costuij men hunne reijse op Peragh
ende Queda vreedelljck hebben laten vorderen, onder reserve dat
indt wederkeeren, andermael aenieggen ende den thol ofte opgelt
vanden gehandelden thin betalen sullen, ofte in eonformite der be*
comen last vanden welgemeiten Edn. Heer Gouvr. Generael ende
Raden van Indien voor goeden buljt verclaart, alle die sonder ge-
melte passen ende t' aendoen deeser rheede trachten te passeren . .
Niet alleen de vaert der Javanen op de thinquartieren, maar oock
de gestadige traffijcque der Mooren van Choromandel ende Bengalen
in die gewesten bevinden Comps. handel soo van thin als voornamentlijck
de doecken, door t voeren over landt nae PataniJ , Ligor en Pahan, ten
hooghsten schadeiyck, ende Malaccas wel vaert seer hinderlijck; weshal-
ven de welgemelte Heeren Generael en de Raden van Indien (met my)
verstaan , die negotie door 't cruijssen onser jachten hun beieth ofte dat
gedwongen sullen werden alhier tollen te betalen , ofte te negotieren ,
geiyck ten tijde van der Portugesen heerschingen. Tot welcken eijnde,
als omme met de respective Coningen vorderlijcke contracten nopende
den thin in derselver landen vallende te maacken, den oppercoopman
Jan Harmansen met de jachten Welsinghen ende Punte Gale en een
dienstigh cargasoen ter monture van f 43000 den 19en Juni) »naer de
geseljde thinquartieren is afgeveerdigt
Geroerden Jan Harmansen, den 27en Jnnlj voomoempt met de
jachten ter reede van Queda aaniangende vond den ouden Coninck
doodiyck kranck, die den 30en daeraenvolgende deser werelt is
komen t' overleven, nomineerende tot sijnen successeur, zijnen twee-
den soon (een prins van grote hoope), den oudsten soon, midts zyn
ongehoorsaemheijt ende onstichtelljck leven alsoo voorbijgaende. Met
welcken nieuwen Coninck voorschreven Sr. Harmansen naer ver-
aehoeijden communicatien heeft gemaackt een vorderlijck contract. '
• m
'1 Zie dit contract op bldc. 106—108.
103
Deflen jonghen prins door t' aenraaden eenigher grooten geresolveert
schijnende, de uijtlanderen 't vervoeren van thin t' onUeggen, ende
zijn gedeelte met eeijghen vaertuijgen naer Bengalen te zenden;
tweick Zijne Hooght. vande Heeren Generael ende Raden van Indien
is toegestaen, waerdoor de vreemdelingen des te meereen afkeer van
Queda ende begeerte naer Malacca cryghen zullen, insonderheyt bij-
aldien behooriycke ontbael genieten, ende den vanghst van eliphanten
(als meermalen verbaelt) can in treyn gebracht werden, waer toe
alle onse krachten inspannen.
Tot voltreckingh vandt voorhaelde contract ende ontfangh van
den tin is door Sr. Harmansen in Queda gelaten den ondercoopman
Martinas Oravins Loggen in gemelte Queda vier Moorse
handellaers, daer onder een groot Gnserats schip, hebbende passen
van den Directeur Paulus Croock, met allerley assortementen van
cleden, snlcx die vande Compa. geen 25 pr. cento winst rendeeren
konden.
Intmm gemelten oppercoopman Jan Harmansen in Queda vertonfden,
hadde tjacht Gale met de geprojecteerde cleeden ende provisien ....
naer Jangh Salangh (den 8en JuHj) afgeveerdight, wien met Wel-
singhen primo Angusty is gevolght ende den 15eQ daeraenvolgende
in gemelte Salangh aangekomen ; vindeode het voorschreven cargasoen
met d*ad vaneen van 70 ten honderden, door den coopman Joris
Vermeeren reede gebeneficeert, ende 290 baren thin, van d' oude
restanten geprocedeert, int jacht Galen g'embarqueert, eestende den
▼oornoemden thin, met d' ongelden daer op gesnporteert, f 30782 —
18—14 ofte 4| realen de bhaer van 360 ® twelcq, ten aensien der
pr^sen van Queda ende Peragh veel is, doordien desen Salanghsen
gebieder niet jegenstaande de toesegginge, t' voorleden jaer aen
Sr. Harmansen gedaen , in zyne qnade coursen meer ende meer voort-
gaat, des Comps. coopmanschappen niet alleen naer welgevallen
taxserende, ende geweldichHjcken naer sich nemende, maar oock in
^^rtij passado, sonder de minste redenen, schelmachtigh doen om-
brengen hebbende, een soldaet genaempt Hendrick Barentsen van
^materdam , geiyck mede aende doot vanden Vice Commandr. Orlando
Tbibonit 1 schnldigh gevonden wordt, des wy voorschreven enorme
^ Zie oyer hem Boawstoffen, II, o. a. bldz. 395, 396.
104
actiën y ende onlijdelijck vexatien, aen Compd. residenten succes-
sivelijck gepleecht , ter gelegender tijdt soodanigh voornemen te corri-
geeren , dat het andere sal dienen tot een afschrick y hun te wachten
de Nederlanderen ongeiyck ofte geweiden aen te doen , waer toe ons
dese mael macht ende middelen ontbroocken heeft.
Voorhadden Salanghsen geweldigher was ^ voor d'aencompste van-
den oppercoopman Jan Harmansen naer Ligoor tot betalinghe der
achterstellighe tribnijten (beloopende 10 bharen thin jaarlijcx) ver
trocken , in handen van sijnen gesobstitueerden Gouvernr gelaten heb-
bende seeckeren brieff aende comende hooffden, ofte wel den Edn.
Hr. Gouvernr. Oenerael, waarinne de gepleechte moort met veele
onwaerheden tracht te verbloemen, leggende de schuit op den coop-
man Vermeer, ^ die bg contrarie getuigenissen sich genouchsaem deffen-
deert, weshalven Sr. Harmansen (gelijck hem bij instructie was
gelast) de zaecke in staedt gelaten heeft , om voorschreven Salangers
in slaap te wiegen, ende alsoo hier naer des te beter te straffen . .
De gedane opgelden in gemelte Oedjangh-Salangh, midts het getal
van Compfl. dienaren tot bewaren der selver effecten tegen de schelm-
achtighe practijcquen van desen tijran, die niet anders heeft ge-
tracht, dan door geüngeerde pretexten den coopman Vermeeren ende
vordre Nederlanderen om te brengen ende met Uwen Ed». middelen
hem te verrijcken, loepen hoogh Blijvende 't Compt^
aldaer beset met ses Nederlanderen ende 5 swarte mardijckers ....
[De tinhandel is] van consideratie, ende [dient] circumspecteiijck
vervolght, 't zij met een sware poene de voorschreven moort te
repareeren ofte met een redoutable macht dat eij landt voordeComp^.
te verseeckeren , hetwelcke veele oordeelen, geene onlusten omtrent
de Ligorse ofte Siamse Coninghen geven zouden, wanneer hunne
tributen jaerlijcx opgebracht ende weinich vermeerdert wierden.
Alsoo dit eijlandt soo rijck van thin is, als eenighe andere landen,
daerentegen het volcq, mits de vexatien van dien Heere^ sootraagh,
dat geen meer thin arbeijden, als tot lijfis onderhoudt ende cleden
nodigh 'hebben, wel wetende dat het overighe haer afgenomen ende
zij doorgaens niet anders dan slaven getracteert worden, derhalven
naer zoodanigh gelegentheeden haecken.
1 Ook de opvolger van Van Twist meende, dat Vermeeren „ groote oorsaecke "
had gegeven dien moord. (Van Vliet aan den G. G. , 24 Dec. 1642.)
105
Tot voltreckingh van voorhaelde conqneste, oordeelde meergemelte
Sr. Harmansen ende Vermeeren 150 blance als swarte coppen snffisandt
om dat eglandt te dwinghen , ende de rijsvelden te distraeren , wannéér
de inhabitanten souden genootdruct werden int geberchte te vluchten ,
van waer binnen corten tijt, door hongers noot in onse handen staen
te comen , wandt de rivier tusschen Salangh ende Bangeri , die maer
ander half mnsquet schoot breet is, met prauwen beseth sijnde,
niemandt vandt eijlandt naer die vaste cust comen kan , wanneer men
dien cleijnmoedighen , doch verraderschen hoop, ofte der selver
hoofiden conden straffen naer welgevallen, opdat ontwaer worden,
vrge Nederlanderen ende geen Portugeesen geoffenceert hebben, die
door haer meenichmael sijn omgebracht ofte van hunne goederen (onder
versierde pretexten) gespoeljeert.
Tot het leveren van den helft des thins in Perah, ende 't weeren
der vreemdelingen buljten onse passen, wilt den Coninck geensints
verstaen, tegen waerheijt voorgevende, snlcx noijt in gebruijck is
geweest: daer meer dan notoir zy, dat alvooren Perah door de
Atchgnders was bemachticht, den Patanisen Coninck bij solemnele
contracten bleeff verobligert, alle den thin, in voornoemde Perah
vallende, aenden Gouverneur van Malacca (wiens proffijten ende
incompsten hierinne bestonden) ten gesetten prijse van 31| realen de
bhaer te leveren, sonder eenigen thin te mogen vervoeren, buijten
desselffs bewillinge, op hooghe poenen, houdende ter dier tijden ge-
dachten Gouverneur zijne facteurs binnen Perah, om deselve, soo
haest wt de bovenlanden wierdt afgebracht, t'ontfangen. Betaalende
de Javanen ende wtlanderen, welcke haere goederen in thin (door
dien weijnich geit aldaer in gebruijck is) hadden omgeset, voor op-
gelden 10 ten honderden , die wanneer gedachten thin binnen Malacca
wederom wilden ineoopen, deselve niet dan met 50 a 60 pr. cento
winst bequamen. Wel is waer dat 't sedert onse nauwe besettingen,
ende dat de Portugeesen met d'Atchijnder in contentie gekomen zijn,
dese obligatie soo nauw niet is naergekomen, maer dat soo wel wy
Nederlanderen , als andere natiën thin in Perah becomen hebben , doch
is sulcx der Portugesen schuit geweest, die ons geensints magh
praejudiceren , naerdemael wij door de wapenen in derselver recht-
matige pretentien gesuccedeert zijn. Want bg aldien de vaert der
106
Mooren van de Indische, Choromandelse ofte Bengaelse casten over
Atchfjn op Perah met allerley sorteringen van lijnwaeten werdt toe-
gestaen, Perah ende Atchijn de vruchten van Malaccas conqnest ge-
nieten snllen, ende dese costelijcke plaets nimmermeer ofte be-
swaarlijcken tot voorigen florisanten standt geraecken, waartoe noch-
tans met alle industrie arbeijden. Niet dat de ingeboorne AtchQnders
die trafficqne (midts de vriendtschap met dat rijck) kan werden ver-
boden, maer eenlijken sustineren, dat de Compe. behoorden toe tb
komen de helffc van den thin gelijck in Queda, welckers Coninck
hem anders grootelijcx beklaegen , ende 't gemaeckte verdragh annleren
sal, waerinne nochtans niet, dan met de sachste middelen doenlijcken,
ontrent de Atchijnse Coninginne moet werden gcarbeyt, om geen
ontijdige irritatie te geven
JouAN VAN Twist.
Mallacca 17en December 1642.
XIII. Accoordt ende contract, gemaeckt by Jan Her-
mansen, oppercoopman ende directeur deser
quartiersche comptoiren wegens den standt der
Vereenighde Nederlandtsche Oostindische Compe.
int coninckrgck van Queda, uyt autoriteit van
d'E. He Anthonio van Diemen , Gouvernr Oeneri
over Orienten, mitsgaders by missive van den
E. Ho Joan van Twist, Qouvernr en directrvande
stadt ende fortresse Malacca en zyn E. missive aen
de Mayesteyt in dato 18e Juny 1642 ons daer
toe geauthoriseerdt , ter ene zyde ende den door-
lughtigen Coninck van Queda, Poulelaea ende
meer andere heerHjckheden ter andere zyde, dat
voor eeuwigh , onverbreeckeUjck ; desen 1 len Jaiy
1642 in Queda.
ËersteUjck sall den koninck toelaten, [dat van] alle den tin in
Queda off van buyten incom[en]t, valit aende Vereenighde Neder-
landsche Oostindische Compe. (de dienaers des^elffs) de gereghte helfft
ende dat tot 7 tayl 13 maes trae, jder teyll gereekent tegens
4 ruy d' masen \ d®, sonde zyn gemellte tayiis en masen t' samen
107
gerekent just 3I|ra sleghte Quedase mnnt pr baer. Edoch tvolck van
die den thin aende Hollanders te merekt brengen , wert in haer be-
lieven vaast gestellt off kleden jegens een redelijcke marct dan ge-
melte Qaedase munt begeeren , sonder andere uijtwegen van Spaense
r° off eenlge andere pretentie ' te maecken, gehouden zijn te leveren.
Vorders den Coninck sall niet vermogen, eenigh tin met zijn eijgen
jaghten, prauwen als andersints, veell min andere natiens, nljt te
voeren, voor ende alleer den coopman offke andere Compe. dienaers,
daer toe gelasst , met een gecommitteerde vanden Coninck aen boordt
geeomen zijn, item de quantiteijt gewoogen en perfectelijck aende
vooratadt Poupon opgenomen heefft, welck verbandt gemelte Comps.
schepen off jaghten als anders , eer eenigh tin van hier vervoeren ,
gelgckerwijs sullen onderworpen zijn. De hier toe vorengenomineerde
gecommitteerdens sullen, zoo haest de jaghten, scheepen off prauwen
affgedreven ende zijlieden boven geeomen zijn, nae den Eoninck off
Orangcaija Basaer ter eerster gelegentheijt jder met hun brieffgen
transporteeren, allvooren besonder een contra bouck van 't uijtge-
voerde continueelijck tsamen well houden, jtem de qualiteit van 't
nU^evoerde aen den Koninck off Orangcaya vertoonen. Soo dan be«
vonden werdt, meer door den Koninck offs'Eonings bevell als ander-
sints dan de Hollanders uijtgevoerdt offte toegewogen hebben, sall
den Koninck gehouden zijn, binnen 5 a 6 dagen, voor soo veele in
ons packhuijsen offt allreede wegh gesondene minder bevinden , voor
de prijs ende conditie hier vooren beraemdt, te sullen leveren.
Den Coninck zall vermogen , wat schepen uijt Bengale , Suratte als
andere plaetsen, so passen vande opperhooffden der Nederlandtse
Compe. dienaers uijt die quartieren vertoonen, maer anders niet,
om in Queda te handelen, vergunt werden. Edogh zoo hun passen,
op Malacca eerst aen te doen, houden ende daer nogh niet maer
eerst aencomen, sall in dier gelegentheijt [door] den coopman vande
Nederlanse Compe. met een gecommitteerde vande Coninck oijt last
der gemelte Coninck ende de Ede. Hr. Gouverneur Generaal de revier
ontaeght werden ende nae Malacca wijsen; pas vande GouVernr.
aldaer op hun wedercomste vertoont hebbende , den handel ook anders
1 „Door dien om de lager valeur, der Spaansche realen, ende schadeiycke
coDgeqaentle t* Fortagees geit niet geraden was aldaer in treijn te brengen/*
(Johan Yan Twist aan de Heeren xvii, 17 Dec. 1642.)
108
niet vergunnen, tot welck visiteeren der passen den coopman van
meer aangetogen Compe. gelooff zali gegeven werden.
Was onderteekent Joan Hermansbn. Ter zijde stondt: nagedaene
collatie jegens d' origineele, door den Koninck int Haleifts heefft
laten schrijven ende met stjn gewoonlijck merck bevesstight, is dese
daermede bevonden te accorderen. Datum ut sapra. Was onderteekent
Joan Hbbmansbv.
XIV. Accoort ende contract tnsschen d' Eden Heer
Antonio van Diemen gonvr generaal over den
stant der Vereenichde Neederlanden in India
Orientalis ter eenre ende S' Jebingh Plimbangh
Pangoran over Palimbang ende t' eljland Banca
&a ) gemaeckt met voornoemden pangoran bij ons,
Jeremias van Vlieth commissaris ende extra-
ordinaris gesant aen sijn Hoocheijt, Adriaen van
Liesvelt, oppercoopman ende hooft vande Neder-
lantsche commertien in Palimbangh (beljde daer
toe geauthoriseert van sijn wel gemeite Edt.) ende
den oppercoopman Dirck Snouck, welck contract
onverbreeckeltjck , ende voor eeuwich wesen zal, '
[20 October 1642].
Ëeretelijck sal den pangoran toelaten (volgens d'acte aen den cappi-
teljn Pieter Sourlj in November a<^. 1640 verleent,) * dat deNeeder-
lantsche Compa in Sijn Hoochoijts hoofdstadt Palimbangh op de ver-
gunde plaetse, streckende O. Z. O. aen d* overcant langhs de reviere,
van sulcker lengte ende breete, als noodich hebben, op haere costen
laeten bouwen, ende doen opmaecken sal soo danighen magasijn,
t sij van hout ofte steen als den cappiteijn generael sal goet vinden
ende gelieven t' ordonneeren.
Den pangaran sal niet vermogen, eenige Portugiesen, Javanen,
Cbineesen ofte wat natie t' selve mochte wesen, op 50 vadem omtrent
Compa« magasijn , ofte erve te laten woonen , maer ter contrarie haer
t' selffde verbieden ten sij met toelaten van s' Compaa resident.
1 Vgl. De Jonge, II(v), bld«. 260-267.
2 Later in Batayia bevoHtigd, sie hierYÓór bldz. 38—89.
109
Des Compas dienaeren ende subjecten, t' sij van wat natie die sijn,
ofte van waer comen, sullen gnieten vrijheijt in de christeiycke
religie, d' selve onverhindert , ende sonder spodt, exerceren , ende in
soodanighen liberteijt als in Batta, ofte eenighe plaetsen onder haer
gebiet vermoghen te doen.
Niemant van s' Comp&s ofte des pangerans subjecten sullen ver-
moghen eenige questie , arguatie , ofte disputatie van religie te maecken,
ofte aen te vanghen, op peene dat ijder den sgnen, soo wel sijn
hoocheijt als Compas resident, aenden lijve daer over straffen sall.
Soo imant van Compas dienaren ofte subiecten (daer Godt voor sij)
tegens den pangaran, de geestelijcken hunner religie, ofte grooten
deses rijcx, sich soo danich vergreepen, dat t' feijt ezemplare straffe
meriteerden , sal den pangaren echter sulcx niet vermogen t'execu-
teeren maer den delinquant met d' informatie leveren in handen van
8* Gompaa resident op dat den selven naar exigentie van saecken
gestraft, ofte nae Batta gevoert, ende aldaer in handen van justitie
overgelevert werde.
Ingeval s' Gompa» Resident ofte cappiteijn over de negotie, door
infadementen ende vexatien soo getercht wierdt (welck wij niet hoopen)
dat door swackheijt ende menscheiycke beweeging hem tegens den
pangaren, geestelijcken ofte grooten deses rijcx in eenigherleij wijse
vergrepe, sal den pangaran nochte niemant sulucx vermoghen hier te
straffen , maer van alles goede informatie nemen , ende den cappiteijn
generael sulcx aenschrijven, in welcken gevalle sijn £dt oock soo-
danigen justitie administreeren sall, als naer rechten bevint te behooren
ende tot sgn hoocheyts coutentement strecken sal.
Soo imant van s' Compas subiecten , ofte lijffeijgenen by den pangaran
overloopt, t' sij sulcx uit oorsaecke, ofte opgenomen haet, tegen si) ne
overheeren geschiet, ofte sich ergens soeckt te verbergen, sal syn
hoochey t gehouden wesen , de selve op te doen soecken , ende over te
leveren in handen van s' Compa resident.
Oft gebeurde (twelck Gk)dt verhoede) dat eenige ingeboorne ofte
inwoonders in Palimbangh, t' sy wat natie ofte in qualiteit die souden
mogen wesen, hun onderstouten , s' Compas resident, syne mindere ofte
eenighe subjecten vanden Neederlantschen staet , hoon ofte smaet aen
te doen, ofte scheltwoorden tegens haer uyt te spouwen, sal syn hoochey t
alsulcke dateiyck naer meriten doen straffen, soo niet, den cappiteyn
110
in handen leveren , om naar exi^entie van saecken selffs te straffen,
ofte op Battavia te voeren, ende by weijgeringhe van justitie sal
den resident soodanighe moghen in heclite nemen, ende handelen
daer met soot behoort.
Des Compfts dienaren, vassaien ende subjecten onder t*gebiet van
den cappiteijn generaal die hier comen negotieren , snllen betalen van
alle cleeden, die geopent werden, ider sorteeringe een stnck sonder
meer, ende vanden peeper, die nijt sijn hoocheijts Rijck vervoert sal
werden , hondert vijff ra van achten in spetie van ider hondert picol ,
te wceten tachtich r& voor den pangaran, ende vijff en twintich dittos
aenden sabandaer, die tot dat ampt geadmitteert is, ofte gebrngckt
wert , welcke gerechticheijt den pangaran ende sabandar bij mancque-
ment van penninghen, in cleeden merckt ganck snllen aennemen,
ende haer daer met laaten contenteeren.
Alle cooplieden, borgeiycke ende gemeene persoonen , egenc ngt
gesondert, snllen vermogen met s' Gompas Residenten te handelen,
coopen ende vercoopen, in alle coopmanschappen ende goederen , son-
der dat imant snlcx sal beletten ofte verhinderen.
Den pangaran sal sijne ingeboornen, ende ingcsetenen, t'sij Chi-
neesen, ofte andere natiën, daer met s'Compas residenten handelen,
aen doen cundighen, dat niemant cleeden nochte comptanten sal
verstrekt werden eer de selve peeper aen boort hebben gelevert, en
principalick niet aende grooten vant rijck, om dat men daer mede de
meeste moeiten heeft, ende tVeijgeren onlusten veroorsaeckt, ten
ware den pangaran daer selffs voor wilde responderen.
Soo s'Gompas Resident nochtans goet vont, aen Chineesen ofte
imant cleden ende comptanten voor al eer dat peper leveren , te ver-
trouwen, sal voornoemde resident, bf) mancquement van tijdelijcke
betaalinghe, vermogen soodanighe luijden t'scheep gevanckelijck te
setten, ende voort vertreck niet voldoende, naer Battavia voeren,
sonder dat sijn hoocheijt (schoon t'ingebornen sijn, ofte Chineesen,
die hun onder sijn hoocheijt, de coninginne ofte eenighe grooten
hadde begeven) t'selve in eeniger manieren sal beletten, maer ter
contrarie alle debvoir aenwenden, d'onse satisfactie geschiede.
Den pangaran zal niet toelaaten, dat eenighe natiën peeper ugt
sijn lant vervoeren , als alleen s' Compas dienaeren ende haere sub-
jecten ofte sQne inwoonders, mits dat sij de selve opBatta brengen,
UI
alwaer bon goei onthael gedaen, ende in alles geaccommodeert sullen
werden. Ingeval den nijtvoer van peeper by 's Gompas residenten
vermerckt werdt , sullen vermoghen alles te lichten , alwaert binnen
de Reviere ofte hier ter Rheede.
Des Compas Resident sal d'anthoriteijt ende t'gesagh hebben over
alle Battavische Chineesen en s'Compangies subjecten, die metjonc-
ken, ofte vaertuijghen hier verschijnen, soo de selve qnalijck doen,
straffen, en soo imant hnn verongelijckt, voorstaen, ende recht vor-
deren, ende soo eenighe fugitiven (van Battavia ofte ander plaetsen
gevlacht) gewaer werdt, bun sonder eenighe contradictie weder
moghen vervoeren.
Alle vaertuijghen t'sij wat natiën die sijn, ende van waer dat
comen, sullen hnn passeduls aen s' Compas resident verthoonen; ver-
treckende, passeduls van voornoemden resident voirderen; echter sal
gemelden Resident geen passedul geven aen die van droost van Java
ofte voorbij Malacca willen, maer soo den pangoran t'aenstaende
noorder mousson voorneempt, drie a 4 vaertuijghen om de oost van
Java te senden , sal Sr. Liesvelt passen verleenen , doch int aanstaende
sal sijn hoocheijt sulcx aen d' Ed. Hr. generael moeten versoucken.
Ingeval eenighe vaertuijgen by noorden Mallacca willen vaeren , sullen
die rheede eerst aen doen, ende aldaer een passedul van den
gonvr. versoucken , ende soo s' Compas scheepen ofte haere subjecten
eenigLe vaertugghen bij noorden Mallacca, ofte de oost van Java
sonder passen en bejegenen, sullen voor goeden buijt aengeskigen
werden.
Des pangerans ingeboornen ende subjecten sullen vermoghen met
passen van s' Compaa Resident van hier naer Johoor, Pahangh,
Patanij, Siam, ende Cambodia te varen met soodanighe coopman-
schappen, die de Compa niet prejudiciable sijn, maer sullen geen
Pieper derwaerts voeren, ofte soo contrarie bevonden wert, sal
s' Compaa resident (de vaertuijghen in dese reviere sijnde) de peper
daer ugt moghen lichten ; in zee onse scheepen bejegenende aenge-
slaghen, ende voor goede buit verclaert werden.
Ingeval s' Compas scheepen ofte haer subjecten eenighe vaertuijgen
van waer dat comen , met maintimentos ofte geringhe coopmanschappen ,
tQ88cben Lucepara ende Linga bejegenen, die t' voornemen naer
Palimbangh hebben, sullen sij lieden soodanighe vaertuigen, volghens
112
t' contract met den cappiteijn Sourij voor desen gemaeckt, ^ vrQ
ende lijber laeten .passeeren, de wijle Palimbangh sijn voetsel van
sout , rijs , ende meer behoefticheeden nijt andere landen hebben moet,
maer soo de selve nae andre plaetsen tendeeren, sullen s' Gomp^
scheepen ofte haere snbjecten alles (sellQfs voor de Palimbanghse
rivieren, seehavenen ende plaetsen onder 'tgebiet vanden Pangaran)
mogen aenslaen , ende voor goede prinsen honden.
Des Compas dienaren ofte haere subjecten sullen binnen de Palim-
banghse reviere geen handelaers beschadigen maer soo binnen voor-
noemde reviere, ofte inde Palinghbangse straate eenighe oorloghs
vaertuijghen vanden Mattaram bejegenen, mogen deselve vrijelQck
aentasten, soo danighen hostiliteijt thoonen ende beschaadigen aen
scheepen, volckeren ende goederen, soo als te raade werden sallen.
Den Pangeran sal voortaen soo danighen Bontgenoot ende gealieert
vrindt vanden cappiteijn generael ende Nederlantschen staat sgn,
eeuwich ende onveranderlijck blijven, dat niet vermogen sal, hnnne
vijanden in eeniger manieren t' assisteeren, nochte doen assisteereo
maer oock voor vijanden houden ende doen honden, die haer in
hostile posture tegens sijn Edt, sijne dienaers, hnnne commertien
ofte subjecten stellen ofte doen stellen, op peene van oock in vyant-
schap met den Nederlantschen staet te vallen. Integendeel sal den
cappiteijn generael den pangaran in alle toevallen adsisteren ende
tegens sijne v^anden soo danigh proteegeren, als den noot ver-
eijsq.chen, 's Oomp&s macht toelaten, ende de gelegentbeijt aen-
wijsen sal.
Tot besluit belooft den pangaran mits desen, dat ons in alle
swaricheeden ende overvallen sal beschermen jegens alle beduchte ofte
openbaere vijanden ende geveijnsde vrunden, die s' Compas dienaaren
ofte hare subjecten met gewelt ofte practijcquen eenigen hinder souden
willen mogen, ofte connen aen doen, welck contract ter wedersijden,
met onse hantteeckens becrachticht is.
Int schip de Luijpaerdtt in de Reviere voor Palimbangh desen
20en October a" 1642.
Dit contract is met drie zegels becrachtigt. Namentlijck van
IsEBiNGH Plimbangh, paugarau , Radingh Tommagon, eerste, ende
1 Wat contract hier kan bedoeld egn, weet ik niet.
113
KsATj ToHMAOON Natta Psa Raadjc, derde persooii lilt Rijcke, ende
onderteeckent bi) Jebbhtab tav Vlieth, Adbiaen tanLibsyelt,
Dtbck SiToucK, nefTens hnnne wapens in Rooden Lack daer op
gedrnckt.
XV. Hendrik Van Gent, Opperkoopman te Djambi
aan den Gouverneur Generaal Antonio Van
Diemen, 13 Augustus 1642.
• •••• • ••••••••••••■•••• •
Op 27ea Jnlij passado hebben volgens UEdl ordre ende alhier
getrocken resolutie, mij vervoeght met den E. Commissaris Gerard
Herben ^ voor den Pangeran de PatiJ , die wy bejegende met een
goet getal sijner principale ende onderdanen op zijne passebaen,
alwaer denselve U. Edl ordre, naer den inhout, met dese woorden
voorgdiouden is, namentlijck datU. Edl, door den Nederlantsen Coop-
man, die tot Bantam negotieert, zij aengeschreven , denselven uijt
de ment van d'Engelse President verstaen heeft, dat hem uijt Japara,
van haren Coopn die aldaer leght, was aengecundicht , die van JambQ
han lant aenden Matram hadden opgedragen , ende d'opperste autho-
ritegt gecedeert, ende zulcx waer is, dat U. Edl van meninge zij ,
'tComptoir op te breecken, Jambij te verlaten, ende hem den oorlogh
aen te doen , alsoo U. Edl alle de gene , die haer aenden Matram ver-
binden, ende onder zijn gehoorsaemht begeven, voor zoo grooten
vijanden als den Matram selffs houden ; ende dat hij dienvolgende op
zijn rQcx welvaren most letten ende zulcx niet naercomen , oft anders
U. Ëdl zijn voornemen int werck zoude stellen ; waerop hi) Pangeran
seer beleefdelijck selffs ende oock door zijne Sabandaer Eeeij Ranga
dede antwoorden , 't selve onwaerachtich te zijn , dat sijne lant aenden
Matram soud opgedragen hebben, ende denselve 't opperste autho-
riteijt gecedeert, dewijl niet genegen ben, mijn selffs in slavernye te
brengen, daer ick jegen woordich in vrijdom leeff, ende als een Coninck
te regeren heb naer mijn beleeven; ten ware den macht vanden
Matram, mij soo groot overquam, ende van haer geweldelyck wierde
aengetast, ende tot zulcx geconstringeerd werden, soo en zal ick
1 Hg was b$ commissie van 27 Jnai door Qt, Qt. en Baden naar Djambi af-
geraardigd.
8
114
daer toe niet resolveren, ende algdan zal noch vooreerst den Ed« Hr
Gonvemenr-Generael tot mijnen assistentie versoncicen, om denselve
te wederstaen, ende bij aldien dan noch te swack zijn, zoo wil ick
Godt de saeck bevolen laten. Ten anderen zeijde hij, soo ick van
zoodanige humeuren ware geweest, ick zonde den Capiteijn van hier
over langh wel hebben doen vertrecken, ende my als den Palingh-
bander tot den Matram vervoeght hebben twelck immers tot heden
niet en is geschiet ende niet geschieden zal , zoo lange ick leve.
Hierop hebbe hem wederom beantwoort, dat hij vastelfjck te geloov^i
heeft, U. Ede. hem tegen alle zijne vijanden zal soucken t'assisteren,
ende te beschermen, zoo lange den Nederlantse macht, in India zal
zijn, die boven alle scheepsmacht te vreesen staet, geiyck bli|ckt,
d'Engelsen ons hebben gerapporteert , een hunner schepen van Banjar
Masin, ende voorders van Japara comende, om naer Bantam te
zeijlen, door den Ede Hr Generaels beleijt is aengetast, ende daer
uijt met gewelt gelicht 18 Banjaresen, die alle door de Nederlantse
natie om 't leven zijn gebracht ^ Naer uytterlijck vernemen condt,
altereerde hij, Pangeran , ende eenige van de Grooten , in dese tydingh ,
vermits seer ieverich vraechden waer deselve heen wilden. Gaven
haer in autwoort, door d% Engelse verstaen te hebben, hunne meninge
naer Meecke '^ voorder was, maer toen door zijn E. den Ede. Hr.
Gouverneur Generaal, deesmael verhindert
Naer mijn gevoelen streckt, is de beantwoorden van
den Pangeran de Patij, op U Ede voorgestelde vrage ende meninge,
beveijnsdelijck geschiet, ende dat door vrese,^van U. Ëds toom op
hem te verwecken, niet anders heeft derven spreecken, dewgl zyn
principale incompsten van des E. Gompes commertie hem weelde doet
hebben, ende UEde hem 't allen tyden sijne denre sluijten condt,
maer ick houde voor seecker, dat d'opdracht van zijn rijck, al voor
eenige tyt geschiet is, ende apparentlijck wel meerder belofften ge-
daen zijn. De waeromme zullen UEde int cort hieronder specificeren.
Eerstelijck dat hij, Pangeran , ende ZQue Grooten deses rijcx dieverse
malen van haer hebben gegeven , soo 't geviel, den Matram alhier ons ^
1 Hiermede wordt waarschijnlijk gedoeld op hetgeen wordt medegedeeld bjj
De Jonge, II (V), bldz. cxxiii— cxxiv.
2 Mekka.
3 NI. de Djambiërs.
ii5
qnam besoncken, wij zonden hem moeten erkennen, ende respecteren,
want niet machtich zijn, zoodanigeneen potentaet, diemeer milioenen
zielen heeft, als wij dnijsenden zijn, wederstaen. Wijders zoo streek t
al den Pangerans ende Groote van Jambijs genegentht. , meer als oijt
voor desen, soo mij van dieverse Jambinesen zelffs is onderricht,
nn ter Matramwaerts , meer als wel bij voorige tijden heeft gedaen.
Verstaen oock dieverse malen vanden Coninck zelfb, dat hij der
Javaense dracht ende spraeck voorhet treffe]ijckst,ende aengenaemst,
voor zooveel hem bekent is, inde werelt hout; heeft derhalven ge-
boden alle 't berghsvoick , zoo wel van Quamangh, Tensgouw (?),
Cotte, als andere qnartieren, die bij zijne voorouders tot op desen
t^nwoordigen tijt, naer haren believen opt Maleijs gecleet hel)ben
gegaen, dat voordaen, zoo wanneer aen Tannapilij zgn, ende hem
eomeo sombatten ofte reverentie bewijsen, int Javaens gewaet moeten
verschenen. Wijders dat dieverse malen door zijne sabandaers heeft
doen weten, soo U. Ede. geen schip gelieffde voor Tannapilij, ofte
'sOompes logie te honden, hij Pangeran niet genegen was, langer
zijn contract te honden, vant niet uijtvoeren der peper, als vande
Nederlantse natie, ende Engelse, wilde achtervolgen, gevende daer-
mede te kennen , zijn trots ende nietige ongenegentht tot U. Ede. waerts.
Ten tweeden, dat hij, Pangeran, tot 2 a 3 dieverse malen heeft
opgehaelt, ende ter propooste te pas gebracht, zijnen ambassadeur
Keeij Snma Inda door U. Ede was aengeseght, ingevalle hem degeegste '
stucken geschuts haddet laten volgen, de betalingh met de coogels
hchtelijck sonde becomen, dat hij die reden wel in zijn hardt bewa-
ren ende niet vergeten zoud.
Ten derden, dat ons met een zeer vileijne practijcqne, van des E.
Compes gerechtige penningen hout; niet tegenstaende de debiteurs,
met recht overwonnen, ende door den rechter tot betalingh gewezen
zijn, zoo geschiet nochtans, dat de luijden doort behulp van hem,
Pangeran, door ons^ alhoewel naer zijne wetten overwonnen zijnde,
geen slaven, slavinnen, ofte eenich huijs nootdruft mach affgenomen
werden, niettegenstaende hare rechten medebrengen, wanneer d'over-
wonnenne weijgerich in betalinge is, alles tot believen vanden cre-
diteur staet, ja zelffis tot den rijspot incluijs.
i Een verzoek om geschut was een der gewone vragen van verschillende
inlandscbc vorsten aan G. G. en Baden.
iie
Ten vierden is mij op 13«n Jnnïo, door zeecker Jambineze vront,
genaempt Keeij Marta Wangsa , int secreet ooder belofte , van niemant
ter wcrelt bekent te maecken , verclaevt , hoe den Pangeran in Jamby ,
met zijne grooten des Hljcx, eenparichUjck hebben geresolveert, wan-
neer den Coninck van Palinghboan, uijt den Matram zonde zgn gere*
tourneert, ons alhier op eene wijze te tracteren als die van Banjar
Massin , om daer door by den Matram in grooter aensieniyckbt te zyn
(alhoewel den Palinghbander, in den Matram selffs is geweest) als
die van Palinghboan , want verstaen hebben, den Coninck van Banjar,
door zijne gedane moort, een groot vrnnt vanden Matram geworden is;
maer alsoo in dese te largo zoude vallen, alle de reeden daerby gepasaeert,
te verhalen , ende met Godes bescherminghe wel niet anders zal zyn , als
een Jambinese resolutie , die niet langer als van d'eene passertyt tot den
anderen deurt, dat is van 's morgens tot des avonts, en zullen in deze niet
prolongeren, maer eenlyck aen ons dachregister refereren • . • .
Ten vyffden is op 14 d"., ter instantie vande Sabandaers ende
myne toelatingh, 'twelck dede om haer te probeeren , of zoo wantrouwich
zouden zyn, alsoo den Conninck was aengedient in Compes logie
4 stucken grolQf canon waren gebracht, des Sarangs woningh door
Gecommitteerde gevisiteort, alsoo gerucht was, aldaer in eenheQme-
Hjcke plaetse stonden, ende ick daermede voornemens zoude zyn,
tegens den Pangeran in oorloge te treeden, ende met voorschreven
canon, vyandeiyck tegen hem te stellen. Derhalven resolveerde, de-
wyi een Sabandaer in de logie was, denselve int victualie packhuys
te leijden, ende hem dus oock te laten visiteren, alwaer mede niet
en vont. Naerdat dese visitatien gedaen waren, ende den Pangeran
my tegen den avont, 't hemwaerts ontbiedende, hebbe selffis vande
valsche beschuldigingen voor hem zynde, begonnen te discoureren,
ende versocht seer instanteiyck te mogen weten, wie myn belasters,
in zoo een valsche oplegginge, waren geweest, dien hy niet wilde
bekent maecken, zeggende door zyn vrouwe, de Coningin, hem selfis
was aengedient, ende dat zy 't selve , door een Chinees souden hebben
verstaen, doch dat den naem, ofte gedaente van dien, haer ver-
geten was, waer door vertrouwe, wel door hun selffs gepractiseert
is, om des Compes logie eens ten deele te deursnoffelen. Ëndeblyckt
daer uyt, ons in geenigen deelen vertrouwen, 't weick eenichsints
openbaringe van een ongeruste conscientie zyn.
117
Ten sesten, hebben dieverse malen', uijt de Sabandaers, ende
grooten deses Rycz, disconrswijs verstaen, den Pangeran de Patij
van Jambg , door den Pangeran van Palinghboan ernBtelijck versocht
18 geweest, de Nederlantse natie alhier, in loocko zijnde, nevens de
middelen van de E. Gompe., in handen vanden Matram te interro-
geren, opdat den toorn vanden gemelden Matram over hem niet en
qname te ontsteecken ;• dat oock hij, Depatij, vergadert zijnde met
zijne voornaamste des Rijcx , daerover resolutie heeft getrocken , doch
in wat voegen is mij onbekent. Intrum is nijtgestelt, tot de compste
vanden gemelden Palinghbander , als wanneer in die zaecke nader
besougneren zullen.
Door den bockal van Keeij Tommegongh Surri Janata, wiens jonck
in Molnco (zoo hij segt) verlooren ende 't volck inde kettingh ge-
slagen is, waerover mij tot twe malen aengesprooeken heeft, oft
U. Ede. oock daervan geadviseert hadde, ende alzoo znlcx tot noch
toe niet en is geschiet, hebbe hem t'elckens beantwoort, van neen,
is mij openbaerlijck ende resolnijt aangeseght, dat den Pangeran de
Patij zijn rijck aenden Matram heeft opgedragen ende voortaen jaar-
Hjcx, als die van Palinghboan, den Matram baren onpattij ofte
trijbnijt zullen opbrengen, maer dat denselve niet van meningh is
(gelijck ick wel gelove) onder zoodanige belofften, wel geschiet te
zyn, de Nederlantse natie uljt zijn rijck niet te verlaten, vermidts
dacr door zijne principale incomen geniet ; oock dat den Pangeran de
Patij, waerachtelijck door den Pangeran van Palingboan is versocht
geweest, de Nederlanders inden Matrams handen te leveren, maer
dat daer toe (vermidts die in Jambij negotieren, coopluijden zijn,
die hem voordeel aendoen), niet heeft willen resolveren.
Over dese menichvuldige quade tijdinge, niet wetende ofte waer-
lijck inder daet zijn, hebbe alle des E. Oompes dienaers, alhier ten
Comptoire bescheijden, ider met een goet roer, een pieck, ende een
zljdgeweer, midtsgaders wat tot zulcx van noode mocht zijn, by
eenich rescontre wel versien, ende daer boven op haer versocht
Compes middelen met den anderen , (zoo t quame dat Godt verhoede
door d* een off d' ander wierde aengetast) , tot 't uijterste te defen-
deren, waer toe haer gelyckeUjck bereijt hebbe bevonden te zQn,
zülcx met den anderen bereijt zyn , volgens schuldigen plicht , tot den
laet£tcii man te verdedigen , 't welck zonder de hulpe van een ondiep
118
gaend jacht , daer op gevoert can werden 12 a 14 lepelstucken, we^nich
ofte niet, zoo zy int quaet its comen voor te nemen, [zal kannen baten.]
Oock zoo hebben den Coninek, ende groote vaa
desen rijcke midtsgaders de Chinesen wijtloopich gedivnigeert de
fouten der Sabandaer van den Palinghbansen Coninck % ende dat
oversnlcx (J. Ede. voornemens 'biy ft, naer rechten daer over te dispo-
neren, daer op mgn den Pangeran antwoorde, zoo ick om hem ver-
socht, zond den Heer Generael hem myn wel willen laten volgea.
Gaff hem in antwoort , dat vertronde van jae , zoo gene sware straffe
begaen hadde, maer zoo *t gene dat hem opgeleljt waer is, sal hy
aparantHjck gestraft werden, tot een anders exempel op onse wijse,
datter de doot naer volght , 't welck hem vreemt , nevens sijn onder-
danen scheen om hoeren te wosen, vermidts onder U. Ede. gonvemo^
zoo hy ende meer anderen zeyden , niet en stondt. Echter aeifde
haer, dat apparentHjck eerlangh daer van wel hooren zoude ; 't schgnt
haer seer vreemt in d' ooren te clincken , dat hy zoo subtyl op Batta.
gebracht is; ende aldaer hem moet verantwoorden , de wyi den Coninck
van Palinghboans slaefF, ende een thnyshoorder in Palinghboan is.
Gemerckt by den E. Commissaris Herbers , ende my , tvoorstaende ^
een zaecke van importantie is bevonden te zyn, om den Pangeran
gene reeden van onschult te geven, zoo wanneer (dat Godt verhoedej,
ons alhier eenige molesten overquam , is den Breeden Raedt der schepen
Gracht, Armuyden, den Dolfphyn ^ in d^ Gracht beroepen , ende haer
den inhoüt der becomene missive, ^ nevens 't geene my voordelijck
tot preservatie van Compes middelen ende alhier ter Comptoir voor-
gedragen , waerop eenparichüjck ten meesten dienste van de E. Compe in
Raade is geresolveert , 't geene volcht.
1 Dit was een zekere Chineesche schipper^ Bencki geheeten, die uit Batavia
met de noorderzon was vertrokken met achterlating van veel schalden , en in
Palembang zeer in aanzien was gekomen. Abel Jansz. Tasman na was in April
1641 naar Palembang gezonden met een vloot van 4 schepen, om eens pools-
hoogte te nemen en desnoods gewapen'ierhand op te treden. Men vreesde nl.
kwaad, omdat de Sultan van Palembang den Mattaram een bezoek bracht.
Tasman had Bencki met een zoet lijntje aan boord weten te krijgen en hem
gevankelijk naar Batavia gebracht.
2 Nl. de verschillende omstandigheden, waarop Van Gent zyn ongunstig ge-
voelen omtrent den Pangeran baseerde.
3 De beide laatstgenoemde schepen waren juist uit Malaka aangekomen.
4 Nl. een missive, zoo juist van den Pangerang ontvangen.
119
Dat men den Pangeran , als tot meerder verseeckeringe van 's Compea
inportante capitael , ende ter instantie vanden Oppercoopn Sr Hendrick
van Gent, met eenparige advijsen, raadtzaam geoordeelt, de flnyt
Gracht zoo spoedich doenlijck is, inde twee schepen, te weten
ArmDijden ende den Dolphijn, zooveel peper over te schepen, als
eenichsints zoude connen bergen, daerinne de schippers vande zelve,
opt *t ernstichste wert gerecommandeert , zich vWjtich te qnijten,
's Oompes dienst naer vermogen te bevorderen , ende de ledige plaetsen
haerder schepen met peper te vervullen , om den Coninck van Jambij ,
dewelcke instantelijck is verzoeckende , een schip op de rieviere,
boven in Jambij mach verblijven , met de fluijt Gracht die wel de
vlotgaenste der aenwezende schepen is, te accommandeeren , ende
voorts tot meerder defentie van vooraengetogen fluijt ende 's Compes.
middelen in Jambij, d'*. fluijt boven 't crnijt daermede van Batta.
gedepechecrt is, ten overvloeden te provideren met noch 500 f§ bos-
emyt, nijt de flnyt de Dolphijn, ende tweedeene hantsameisere stuck-
gens, schietende een flS iser,van't oorlochsjacht Armuijden , dewelcke
die vande fluit werden toegcvoeght, omme bij rescontre van eenlch
vijanthjck attentaet, int wederopcorten vande riviere, met den res-
terende peper, zijnde picols cattij > naer behooren te
connen qnijten, ende Compes middelen beschermen.
Aetam int fluijt schip Gracht, leggende ter reede voor Jambijs
bhaar, adj. 13en Auguso 1642.
Onderstont
Hbndrigk van Gent.
XVI. Hendrik Van Gent,Opperkoopmante Djambi,
en zijnen Raad, aan den Gouverneur- Generaal
Antonio Van Diemen, 31 Augustus 1642.
Pr. desen gaet een expressen vanden Pangeran Aria ofte Depatij ,
genaempt Serimaha Radga Lella, om U Ed^. een der zijne ongesti-
1 Oningeyiüd.
120
leerde ende zeer trotsen brieff t'overhandigen^ waervan nevens
U Ede copge gewerde , nopende den anaehoda Bincky in Palioghboan ,
'twelck hem ten aensien, om U Ede van hun doen zoo veel ons
bekent is , t*adverteren ^ hebbe toegestempt , opdat , 't gunt Godt ver-
hoede, de E. Comp« alhier eenige schade overquam, hij Pangeran
geen ontschnldiginge zal hebben, wegens zijn waerschouwinge in te
brengen, alsoo de humeuren der Jambijneesen met de compst vanden
Palinghbander, te meer zonder rescontre van schepen aidaer gelnc-
keiyck zijn aengelant, als den dach bij den nacht verandert s^Q}
gelijck U Ede nijt het mondelingh rappoort van des E. Compes tolcq
Anas, welcke op 't versoeck vanden Pangeran, ende ten principale
omme U Ede zoo veele hem bewust is, onderrichtinge vande groots-,
trots-, midtsgaders valshcyt der Jambijneesen te doen , want tot genen
anderen intentie desen Radga Lella bij U Edo compt te verschynen
als om den nachoda Binckij voornoemt wederom in Palinghban te
hebben, 'twelck mijn van desen valschen Jambinees zeer vreempt
ter eerster instantie te voorcn quam, ende oock deed tegenstellen,
dewijl het in Palinghban geschiet is, maer naderhant bespeurende,
zij eenlijck 't selve tot een maxime nemen , ende met die van Palingh-
ban, dewijl van cleenen macht in Jambij zijn , daer zij 't al op zoucken
te draei)en, eens willen zijn, om te beter ons met hun voorweten,
aen die van Palinghban, ofte den Matram onder deckmantel van
niet ajQf te weten, ofte wel van wetende, met 't zeggen te cleen van
macht zijn, zoodanigen een potentaet zijn believen te weijgeren, ge-
lijck in voorigen tijden U genoech ende dickmaels hebbe gewaer-
sehouwt, den Ede Hr Gouverneur Generael, een jacht ofte twee tot
uwe bevrijdinge diende voor de logie te laten, alsoo den Matram
uwen vijant is, ende wij geen tegen weer van zoodanige coningen van
macht kennen doen, waer door zij vei-trouwen, zoo eenige molesten
U Ede dienaers alhier overcome hun te connen defenderen niet tegen-
staende hun schelmstucken genoech blijcken. Doch vertrouwe U Ede.
op d'ontfangh deser daerinne ordre stellen zult, onderentusschen blij-
ven in vertrouwen U. Ede der Jambijneezen hooghmoet, ende trots-
zicheyt een breijdei in den mont zult gelieven te geven, opdat dien
vertwijffelden natie ÜEds toorn eens comen te smaecken , 't welck zeer
lichtelijck met de naervolgende middelen te doen is.
Dat U Ede boven 't fluijtschip Gracht noch een clonck, ondiep
121
gaendy welgemonteert jacht van 12 a 14 stncken geschuts, tot voor
de logie gelieft te laten opcorten , ende daerbij ons ordre geven , den
Jambgneezen Pangeran aen te zeggen , dat des E. CoropeR nijtstaende
scbnlden, dewyi 't mouson dagelijcx begint in te comen , begeren met
z^n hulp ons zal betaelt werden ; ten andren dat de oude affgeschrevon
ende verwonnenne schuldenaren, van gelijeke werde geordonneert ,
zulcx te doen, oft dat anders van meninge zijn, hem den oorlogh
van dien nQr aen te doen ; wanneer 's Gompes dienaren ende middelen
van hier mosten gelicht, ende inde schepen gebracht werden, opdat
men eens ter deegen dese nietige natie , hun natuer ofte gesimuieerden
samblant , met ernst mocht ondertasten , ende tot aen zee vertrecken ,
ofte zoo U Edts wille ware, voor een tijt met den oorloogh hun
besoeeken, v^ant genoechsaem blijckelijck is, dat de vrede
niet eer estimeren voor en aleer den oorloodi gesmaeckt znllen
hebben.
Naer mijn vertrouwen, 't welck U Ede mij niet qualijck gelieft af
te nemen, dewijl ongevarseert, doch met een genegen gemoettot's
Compw welvaert mijn gevoelen spreek, soud den voorschreven Pan-
geran van Jambij binnen corte wesen tot subjectie ende gehoorsaemht
te brengen, alsuo dees Jambijs rivier met twee jachten naer wille
zonder dat een scheep praenw van 4 scheppers opvaren can, is te
slttgten , waer door den toevoert , 't welck zij van andere plaetzen als
Java, Jhoor, Patania, Macassar moeten hebben, bestaende in zout,
slaven, rijs , tamberijn , culjt , loock , ajuijn , verders alderhande Javaense
ende Jhoorse waren, ende zoo wanneer zoodanige goederen niet naer
ürdinarie gewoonte mogen incomen, sal daer uijt volgen voor eerst
een inlantsen oorlogh, tusschen die vande bo vengelegen plaetseii,
ende Jambij , vermits dat voick alleene bij den handel van p6per be-
ataet en zoo wanneer haer den peper niet afgecocht en werde, ver-
mits d'Ëngelse daer toe geen capitael hebben nochte brengen, zoo
zQllen die luijden geen cleeden , tot harer believen als nu becommen ,
noehte van rijs ofte zont, ende andere cleenicheden connen gerij ft
werden, 't welck veroorsaecken zal, voor eerst armoede, endenader-
hant onlast tot de aenplantingh van peper, zulcx dat gelijck [zij]
bij vrede reede wel gedaen hebben, tegen den Jambijnesen Coninck
opwerpen zullen, ende zal oorsaeck zijn, meerder qnantiteijt van
peper ngt Andragiery afTcomen zal, als jegenwoordich doet, doch
122
most op Toncal 'twelck tasschen AndragieriJ ende Jambij Ieght,goet
oc^hmerck gehouden werden, vermits van Manicabo tot aen zee met
een bequame rivier voor cleen vaertuijgh ny tcompt , daerop by vyant-
lyck voornemen, mede goet ooghmerek diende genomen te werden.
Door dese ende meer andere middelen, U £de beter als mij bekent,
zoo den handel van desc nietige natie conde gestaeckt werden , zendt
men hnn leeren vrede estimeren, ende hun vanden Matarams ontzet,
ende hnlp doen affstacn , zoo der peper handel gemist als voren can
werden , dewijl hi] haer geen ontzet noch des Gompes jachten nadeel
ter werelt zond kennen doen ende zoo U Ede tot besendingh van een
jacht ofte jachten verstaet, versoecke U Ede zoodra mogelijck zij,
herwaerts gelieft te doen spoeden , opdat, voor haer becomen antwoort,
int opcorten mach zijn.
De quade gernchten van der Javanen , Palinghbanders ende Jambij-
neesen nemen meer ende meer toe, ende comt mijn op stont ter ooren,
dns verre geschreven hebbende, den Pangeran Aria ofte de Patij,
soo als nu genoempt werdt, den Javanen ende Pal inghbanderen vrij-
heijt verleent heeft, ons haer geleden schade ontrent Ba'htam, te
mogen vergelden, alsoo het penningen ende parsoonen waren, die
door U Ede loffelijck beleijt verovert zijn, die tot grootmacckingh
vande Matram naer Meecka waren gesonden , dat overzulcx voor hnn
een onverdraechlljcken smaet ende schande zoud zijn , soo daer voor
niet ietwes tot nadeel van de E. Compe verrichte.
Actnm int Nederlants Comptoir Jambij , adij alt*" Aug"* a*" 1642.
Was onderteijckent
Hendbick van Gknt.
CORKELIS ClAESZ.
Willem van Gent.
DiBCK Kemp van Assinohen.
123
XVII. GoQverneur-Generaal (Antonio VanDiemen)
en Raden aan „den Pangoram di Patj in Jambij",
1 November 1642.
'T is nn 18 dagen, dat [wij] Uwe Hooght. nevens onse missive
pr. twee schepen gesonden hebben, een schoon, hoogh, ende conra-
^ieas Parsiaens paerd, van groote waerde, met twee stoot-rammen ;
w^illen niet twijffelen, alles sal Uwe Hooght in behoor] ijclce forme ge-
levert, ende aengenaem geweest sijn. Mitsgaders doort afstaen van
dit 8O0 raer, ende meritabel paert onse genegentheijd 'tnwaerts be-
grepen. T sedert is hier aengeland Sirij Maradja Lelie, die ons
behandight heeft Uwe Hoogheijts schrijven, met twee spiessen tot
vereeringh. Dese besendingh is ons emmers soo vreemd voorgecomen ,
als den inhoude des brieffs absurt, ende ongerijmd vinden. Wi) sijn
daer over beschaemt, ende Uwe Hooght doet sijn achtbaerheijd ende
respect te cort, dat tot contemplatie vanden Pangeran in Palimbangh ,
voor so vilen, ende geringen persoon als is den Chinees Binclci
intercedeert, ende desselffs relaxatie bij ons solliciteert, alsoo sulcx
te doen den Pangoram van Palimbangh, ende niet Uwe Hooght com-
peteert; dese saecke raecUt de regeringh van Palimbangh, endegaet
Jambij niet aen. Soo hebben den Pangoran aldaer van ons doen redenen
gegeven , ende oock aengeschreven , dit seditieus instrument voornamen
nae merite te straffen, mitsgaders van Sijn Hooght gevoordert Binc-
kis middelen, omme alhier daermede sijne schnlden te betalen. Wat
den Pangoran van Palembangh doen , ende antwoorden sal , staet ons
te vernemen. Wil nu den Pangoran van Palimbangh, ons ofte Jam bij
den oorloge aandoen, omme dat over ons eggen volck, ende een
verlopen Chinees recht doen, wij snllent aensien, ende ons wel
defenderen: sijn niet gesint Binckj te largeren, maer als geseijt hem
nae merite te straffen. En bijaldien, gelijck Uwe Hooght schrijft die
van Palimbangh met des Mattarams volck, daerover Ijct wes op ons
volck , ende middelen , willen attenteren , ende deselve niet vermogens
sQt te protegeren, gelijck nochtans schuldigh bent, ende belooft hebt,
800 versoecken Uwe Hoogheljd ons volck, bevorens vant qnaet voor-
nemen der Palimbangers , ende andere waerschonwd, ende van land
't scheep doet vertrecken, op dat tnsschen Uwe Hooght ende onsen
124
Staet geen verwyderingh comt^ want verclaren bij aldien d' onse de
minste swarigheljd toecomt, ende deselve niet bevorens hebt g' ad ver-
teert , off doen vertrecken , alle d' onheijlen die d' onse over comen ,
houden sullen als van Uwe Hoogh^ hercomende, ende ons daerover
revengeren als dat behoo.d; dit gelieve (Jwe Hooght wel 't over-
leggen, ende niet toe te staen, d' onse onder uwe regeringe, over-
last worde aengedaen, opdat Batavia ende JamblJ mogen blijven als
man ende vrouw, gelijck nu sonder veranderingli veele jaren s^n
geweest. Wij sijn met alle Indische princen genegen vrede te honden,
als snlcx sonder vercortingh van ons goet recht can geschieden; wil
un den Palimbanger tot contemplatie van den Mattaram onsen vgand
worden, wij blijven des getroost ende sullen niet alleen die vaa
Palimbangh , maer den Mattaram , ende alle andere die het daermede
willen houden in coirte doen verstaen, 't ons beter te vriend, als te
vijand te hebben sij. Wij seggen tot besluQt, dat over Binckis saken
met den Pangeran van Palimbangh sullen pitchiaren, ende recht
doen ende soo uwe Hooght ons volck, ende middelen tegen den
Palimbanger niet beschermen cunt: laetse tijdelljck vertrecken, off
sullen 't ongeval tegen JamblJ verhalen, edoch wij meenen dat
alles voor desen in roock sal slJn verdwenen, ende die van Palim-
bangh geen harnas om Benckj tegen ons sullen aentrecken. Maer uwe
Hooght moet weten dat wij dese pitchiaringh wel begrijpen, deselve
uijt des Mattarams koker comt, ende dient dit versoeck voor Binckj
eenelljck tot een preuve, ommo soo daerinne condecendeer Jen , den
priester HadglJ * tot welgevallen van den Mattaran mede te voorderen.
Maer uwe Hooght moet daer op geen staet maken, wand wij sullen
Bencki doen sterven, ende Hadgij met des Mattarams realen niet
largeren, bevoren onse gevangenen in Batavia siJn gebracht, ende
verhopen door Godes genade in corte te tlionen, dat veel minder
estime vanden Mattaram maken, als veele menen. Dwe Hooght laet
hem niet abuseren, wij nemen aen, Jambij tegen alle sijne vijanden
te defenderen, 't sal daeromme goed zijn. Uwe Hooght ende die van
Palembangh desen trolsen Mattaram (die alle princen tot siJn slaven
tracht te maecken) afsnijd ende ons (die machtigh siJn onse vrunden
te beschermen) amplecteert, als wanneer Batavia, Jambij, ende Palem-
1 De Jonge, II (V), bld«. 266— 2Ö6.
125
bangh sullen floreren , midtgaders voor alle vijnnden bestendigh bleven.
W9 hebben bij ons voorige schrijvens den Capiteijn Hendrick van
Genty herwaerts geroepen, omme met hem te spreken, ende nader
op Jambys versekeringh te letten; versoecken Uwe Hooght gelieve
te bevoorderen, voor syn affscheijd^ alle d' nytstaende schul-
den afgedaen , ende betaelt worden , opdat Uwe Hooght» genegent-
heijd 't onswaerts daer uyt te beter mogen speuren. Dit is'tgeene
voor dees tyd te seggen hebben. Onsen staet en t' gepasseerde , sal
Uwe Hooght nader nijt Siery Maradja Lella verstaen : God beware
Uwe Hoogheyd vele jaren in prosperiteyt ende gesondheyd.
Int Gasteel Batavia, primo November. Anno 1642.
Was geteeckent,
Anthokio van DiEMEir.
XVin. Gouverneur-Generaal (Antonio Van Diemen)
en Raden aan Bewindhebbers der 0. 1. Compagnie,
22 December 1643.
. . . ^ . Successive [zyn hier] (den groeten piloot heb lofT ende
danck) U. Ed. eqnipagie na India, van a^ 42 ende 't voor-jaer
1643 salvo aengecomen, bestaende uyt derthien groote schepen, twee
flnQten ende een jacht
Ende hebben ons toegebracht de
nomber van 3969 menschen, te weten
varend volck, soldaten .... doden.
.... 2483 1486 105,
't welck mym met het geprojecteerde getal van volck nae India te
Benden 450 coppen differeert, dat wel liever anders gesien hadden,
te meer ons in de tegenwoordige constitutie niet nodiger zy , als volck,
ende cleene schepen, omme den staet van de Compe te versekeren,
ende U. Ed: groote retouren te beschicken
De Compe [is] hier te lande als costy van groote
schepen redeUJck versien, des versoecken U. Ed:ons
sucesaive, gelijckgeseyt, gelieft te seconderen met lastdragende flny ten,
ende deffensive, mitsgaders oock clene seyiende off gesloopte jachten,
met vier k vyff dnysent menschen jaeriycx, tot des Comp» staet
herwaerts over anders sal vereyschen . • . . «
126
Desen allen niettegenstaende ^ bleyen nae 't
arrivement der aengetogen ontdeckers van voornemen ^ de voijagie in
October passado met een propre macht van schepen, jachten eude
volck te doen hernemen, de passagie nac ChiliJ te vervolgen , in
aliantie ende handel met den Ghilees te comen, ende door Oodee
hnlpe 't eyiand ChiliJ Waij de Spaengiaerden afhandigh te maken,
ende ons aldaer gevest , mitsgaders en passant eenen goeden bnQt inde
Znijdzee gehaelt te hebben j 't welck nae alle apparentie goed succes ,
ende tot groot proffijt vande Gompe uijt te vallen stont. Maer onae
concepten sijn door malignatie der Portugcsen hier te lande, (daer-
mede genootsaeekt werden, den oorloge te continueren, ende, omme
Gomps recht te maintineren, onse force tegen hun te gebruijcken . . . •) ^
verhindert en gestut. Ondertusschen bewerckt den moedigen Portugees
hier te lande syn eijgen bederff, ende den Gastiliaen overtreffeiyken
dienst, dat [wij] hem inde Zuijtzee ende elders voor dees tgd moeten onge-
molesteert laten. Buijten dit incident was upparent, d' Heer Generaal
Brouwer (soo voor Zijn E. niet reet waren geweest) ontrent Ghiig
gerescontreert hadden, dat ter weder zijde geheel onverwachte be-
jegeninge soude sijn gevallen. * Noch sijn al van voornemen tegen
September ende October toecomende (bij aldien des Gomps constitutie
snlcx gedooght) de saecke te hervatten, gewapender hand, nevens
getrocken coopmanschappen , nae ChijllJ te tenderen, ten ware U.Ëd:
ons t' contrarie mandeerden, ende dat ugt crachte vant West Indise
octroij, derwaerts niet vermogen te navigeren, twelck in Meert off
April aenstaende te gemoet sien. In alle gevalle word tegen die tQd
de nader ontdeckingh deser Zuijder Unden ernstigh bij der hand ge-
nomen, blijvende in vaste hope noch iets profitabels op te doen.
Ende omme ondertusschen niet ledigh te wesen , nemen voor d**. Tasman,
ende piloot Frans Visscher met 2 jachten ontrent FebruariJ over Banda
1 NI. dat de ontdekkingstocht van Taaman en Visscher van 1642 — 1643 geen
oogenblikkelyke voordeelen had opgeleverd. Wat aan deze zinsnede voorafgaat
is te vinden bij Leupe: Abel Jaruz. Tatman en FrancAoys Jaeobsz. Viueher in
de Bijdragen toe de taal- land- en volkenkunde van Neérlandsch-Indië. lY (Am-
Bterdam, Frederik Maller, 1856) bldz. 125-126.
2 Dit betreft vooral de verwikkelingen op Oeilon en bg Goa. (De Jonge,
II (V), bldz. 269-261.)
3 Men zie over Brouwers tocht A. Telting, Be Nederlanderê in Chili 1643
(Indische Gids, 1893, bldz. 2012-2087.)
12t
na de Noord cnste van Nova Guinea te schicken , ende dat land van
Cabo Keerweer op 17 graden breete, voorts westelijck aen t' ont-
dccken , omme te vernemen , off t bekende Zuijdland daer aen vast
18, off wel gesepareert, dat inde voordere te doene opsoeckingh groot
licht sal geven. *T succes word U. £d. 't sijner tijd bekend gemaeckt. ^
Met onse jonghste voorgaende advysen is U Ed. omstandelQck des
Comp0. stant inde Amboinse quartieren, mitsgaders in wat voegen
sich de saken tot primo September anno passado daer badden toe-
gedragen, g*adviseert. Onder andere, dat, omme die Provintie prof-
fitabei ende vredigh te possideren, niet anders resteerden als den
troQwloosen Cackij AliJ, ende zijnen aenhangh te verdelgen, endede
Compe heer ende meester van geheel Hittoe te maken. Item dat tot
dien egnde onder 't commando vanden heer Anthonio Gaen 24 Decem-
ber laetst redeiycke macht derwaerts genavigeert, ^ ende Zijn E.
naderhandt gesecondeert was, met do schepen ende floijten Arend,
Engel ende Oostcappel over Macassar, item van hier recht door
Fredrick Henrick ende Broeckoord, met ongeveer 400 zielen, daer
onder 55 soldn [Wij] sullen de geluckige successen (daer
voor den grooten Capiteijn gedanckt zij) in substantie eenlijck aeu-
Toeren, ende de particulariteijten ^ van dien hier excuseren, alsoo
deselve na de lengte uijt 'tsesvondigh Amboins verbael, door den
oppercoopman Amold de Vlamingh van Outshoorn gestelt, bij desen
gaende, alsmede de pampieren uijt gemelte quartieren geschreven
omstandigh sult vernemen, maer principa11)cken refereren ons aent
mondelingh rapport des meer aengetogen E. Anthonio Gaen, die op
desselft ernstigh aenhouden gedemitteert hebben, met sijn familie
Daer 't Vaderland te vertrecken, ende als Commandeur over de pre-
sente retonrschepen gestelt .... Zyn E. is tot langer continuatie
1 Zie Lenpe, t. a. p., blds. 126 — 130. Op bldz. 129, regel 3 van beneden,
moeten tagschen de woorden „ter suyder breedte van 22 ^ '* en het woord „graden'^
worden geioegd «ende lenghte van 119".
2 Zie biervóór blz. 42.
^ Talentyn , Amboina , II , b , bldz. 134— 141 is op dit punt seer goed ingelicht ,
Modat ik de brieven uit Ambon hier niet behoef over te nemen. Bokemeyer,
^ Mohkken (Leipzig, Brockhaus , 1888) bldz. lxxix—lzxxviii, tast ook hier her-
^delgk mis bü het vertalen en weergeven der documenten, zoodat ook hier,
erentls op vele andere plaatsen, een scherpe controle op zQn werk moet worden
«utgeoefcnd.
128
niet te bewegen geweest, maer verclaert, na desen de Comp" noch
te dienen genegen zij, dat ons aengenaem ware
Dese ongelncken < das gepasseert zgnde, sullen tot aengenamer
tydingh (daer voor God gedanckt sij) comen. Namentlijck omme met
een woord te seggen, dat den Almogenden onse wapenen onder 't
beleijt der meeraengetogen lieere Caen salcx heeft gelieven te zegenen ,
dat geheel Hittoe gebracht is onder de gehoorsacmheljt vanden Ne-
derlandsen staet ende U. £d. : gezagh , een saecke , daer U. Bd. ende
wy Ungh na hebben g*aspireert. Den tronwlosen Cackij Aiy is ayt
de wereld, ende heeft loon na wercken ontfangen. Wawanys stranden
met de hoge gefortificeerde bergen door Cackij AIQ , de Macassaren ,
ende Boutonders in tegenweer begrepen, zijn alle vechtenderhand
vermeestert , de vQanden miserabel door H sweert ende honger geval-
len, groot ende cleijn schietgeweer , ende veel andere goederen tot bngt
becomen, mitsgaders meer als 500 bharen nagelen verbrant
Wijders des Gasteels onderdanen, als die vande Tamataense Crone
dependeren, in volcomeii gehoorsaemheijt, ende soo obedient als oyt
bij voorige galde tijden. Niet een cattij nagelen is desen jare uijt
die provintie vervreemt, gelijck in Maccassar sij gebleecken. Snlcx
d'Engelse tot retour egeene nagelen overbrengen, als 10 bharen bij
particuliere van ons in Batavia gecocht, ende eenige verrotte d^ on-
trent 40 bharen , onder seecker Edelman in Maccassar vanden jare
1635 bewaert, ende continueel met water bevochtight, sulcx gelQck
die vrunden selver seggen , ende voor reeckeninghe vanden copers
gelaten werden, geen geit waerdigh sQu. Wij verhopen met Oodea
hulpe, nu de sake eenmael soo verre is gebracht, (daeiloe wel ge-
houden sal werden) dat U. Ed. alleen meesters van de nagelen biy ven
snit
Den rebel Quimelaha Loehoe, onaengesien wat debvoir gedaen
heeft, omme in credit te comen, is door ordre ende bevel van Tarna-
taans Coningh Hamsia, met zyn moeder, suster, halve broedr Ackij
Wany, ende den Ilamba Radja Hirany den 17en Juny passado, opt
pleyn voor 't Gasteels poorte Victoria, met den swaerde g'executeert ,
ende van leven ter dood gebracht, geiyck bevoren, ende oock daer
na noch andere ongeruste personen, creaturen van AUj, dien wegh
1 Het verongelukken van twee schepen van Caens vloot, de HoUandia en de
Jager.
12^
gepaaseert waren ^ ende apparend oock al eenige meer sallen volgen , *
omme vredigen staet in die qaartieren te ganderen. Dese ezecntie
heeft groot ontaagh ende respect gebaert, sijnde alles op Coningh
Hamsias naem gedirigeert ende gedaen, die oock Madera tot sljnen
stadhouder in d'Amboinse qnartieren bevestight heeft, niet sonder
tegenspreken rande Raden des Rijcx in Tarnaten , edogh den Coningh
conformeert sich geheel met ons, snlcx niemant sich tegen 'tpropo-
nerende ende Conings doen derff opposeren. Desen Hadjere werd
gepresen, ende staet zijn vader Qnimelaha Sabadins ^ voetstappen te
volgen, daertoe oock gebonden moet werden, ende door d'anthoriteijt
van Hamsia (specialijck d'heere Caen, ende ingevolge den Neder-
landschen goavemenr dier qnartieren, verleent) gevoeghlijck sal ge-
schieden. Ende aengemerckt dé goede comportementen van Tamataens
Cooingh, mitsgaders dat desen jare egene nagelen s0n vervoert, is
opt voordragen vanden heere Caen geresolveert zijn hoogheQt voorden
jare 44 te schicken 4000 realen tot vereeringh, bg 't contract op
Hittoe toegeseijt , dat vertrouwen voor wel gedaen approberen snit.
D'aengetogen gewenschto tijdingh, ende 't wijder voorgevallene in
staets als oorlogssaecken , mitsgaders de negotie ende procnre der
nagelen derwaerts over, sijn ons successive toegebracht
nevens een goed retonr, bestaende nyt 869119 9 ofte 1580^ bharen
giToid nagelen, ende 39^ kannen derselver olie, monterende met
d'ongelden ƒ 297171— 7— 12 lyaengeroerde qnantité
nagelen is geprocureert ende gewogen op d'ondergeschreven plaetsen
ende comptoiren, te weten,
Iaent casteel Victoria 9129626
aende rednt Hila „ 191434
«... - aende rednt Laricqne . ll0633
«1» Bttbjecten van deny , . ^ „ ^ ,.,^„\
v^ , ^ , , (aende rednt Honomoa „ 41447 ) 9 508049,
Nederlandsen staet l ;, . . r. oon/^^'
aende rednt op Oma , 33907
f van Jaloniy ende Mamaio
op 'tland Hittoe , 1072
1 LttliAto werd „door last dea Conincx yan Tarnate in Batavia gedecapiteert'\
(0. G. en B. aan Bewindhebbers , dd. 10 Dec 1648.)
2 Orer hem ue BoawstofTen, I, passim..
9
laoi
/van Combeno en Lissi^ te 169218 \
subjecten ende onderdaJ^ ,^j3^^p^^.^ ^pLouhoe . 121811
Ben vande TarnataenseV ^^^^^^^^^^^^ ^^^^^
Croone, onse bontge- Boero ende Amblauw « 68589 \ » 36107a
noten, ende ontfangtden^^^ d'inwoonderen op
ConinghlOprcentovan LoocklJ, Annij ende
*'*^'' . \ HennelessiJ „ 1462
. « . • • Onse intentie is dewQle *t land Hittoe met den
swaerde geconquesteert hebben j d' inhabitanten te regeren ende goa-
verneren, als des Casteels onderdanen: doende onder des goavemenrs
gesagh gder opperhoofls negery off dorp de zijne regeren, sonder
andere superioriteljt, als sljn de vier Hitteese hooffden endeCapiteSn
Hittoe te kennen, ofte gedogen, ende die sich hier mede niet wil
off can conformeren, sal aen cant moeten, soo bestendigh werck onder
dien ongestadigen hoop erlangen sullen, geiyck dan op des admirad
Caens vertreck, eenige daer toe verordent waren, ende reede (soo ver-
trouwen) gedepescheert sljn. De fortificatie op Ceijl, Ourien ende
Hittoe Lamma sljn voornemens aenstaande jaer op te breecken, alsoo
by vredigen stant (daer niet aen dubiteeren) 't land Hittoe met de
redoubten Hilla ende Laricque genoegh versekert syn; op Combello
word een deffenciff huys ende fortjen begrepen, dat nu al voUrocken
sy, als wanneer 't gamisoen van Lissidy gelicht word, maer 't is
niet gesien , die van Lissidy hun nagelen vooreerst op Combello sullen
comen wegen, alsoo menen geprefereert behoren te wesen, om haer
getrouwigheyt aenden Nederlandsen staet in dese troublen bewesen,
dat oock syn reden heeft, maer de commoditeyt ende situatie van
Combello raed aen, om de fortificatie aldaer te begr^'pen. Onder-
tusschen omme de Lissidiers contentement te doen , can een huys in
haer negiij gehouden, ende metter tyt ongevoeHjck op Combello ge-
trocken worden. D' eyianden als synde Manipes, Kelangh , Amblauw
ende Bouro sullen voor eerst, off wel licht nimmer hare nagelen op
Combello brengen, sulcx die plaetse, emmers Amblauw ende Manipe,
daer die van Bouro haer weynige nagelen rede hadden gebracht, met
redoubtjens ende coopmanschappen dienen versorght, ende d'ad vennen
vande vreemdelingen met deene jachten als noch beseth, 'twelckmet
drie ofte vier, en twee chaloupen wel te doen sy, ende dat vooreen
off twee jaren tot d' enterlopers Amboyna vergeten. Want dit bevinden,
m
als déae oatie eens gediverteert sijn, ende ander stijl van negotie
ondernemen , niet licht tot H verlatene keeren, als wanneer dese eyianders
met sachte middelen , omme hare nagelen te wegen, ende hnn noodwen-
digheden te becomen, wel aent Casteel sullen getrockoK wwdes. Dan staet
de Compe oock eerst 't reeUescmiaeseiideTerminderinghyanoncosten
tft gwnlBB. Deae saeeke moet niet verhaest, maer na den aird van
dit traagh Tolcxken gevoirdert werden, 't Is te hopen, nae twee jaren
d'Ambognse provintie in goede geruste versekeringh met een gamisoen
▼an tweehondert coppen te bewaren zal wesen. Present ist solve noch
sterek 452 coppen, op 20 diverse plaetsen gefoureert,
«bestaende 'den gantschen ommeslag dier provintie in alles uijt 630
bianeken en de 72 swarten, wiens maendelijcke soldije comen te
bedragen /* 14304-16 2, dat, als geseijt, binnen twjee jaar dp de helft
te reduceren sal sijn, ende groote verlichtinge staet te geven, daer
bij dan noch comt de nagelen in India tot voorlgen prljse wel sullen
dringen , ende in Nederland soo als ü. Ed : te rade werden ; evenwel
dienen voor eerst niet te hooge te steijgeren.
Den E: Demmer is vigilant genoegh, ende sal 't
Amboins gouverno, met onse ordre gesterckt sijnde, wel ende tot
contentement dirigeren, ende waernemen
De verstreckte lasten boven de profijten > comen te
bedragen gl. 73713-13 14, sijnde ontrent 27000 gl. minder als anno
passado, onaengesien door de sware oorlogen desesjaers,d'ongelden
23000 gl. meer comen te bedragen
Den meeraengetogen E. Gaen , naer in Amboijna op alle voor-
vallende saken goede ordre geraemt, ende tot besluijtingh vande
doenmaels noch overgebleven v^anden custen aldaer gelaten hadde
de flaijte Broeckoord, ses jachten, 't quel ende drie gemonteerde
chaloapen, is den 5en Julij passado pr de schepen Fredrick Henrick,
N. Delff, Oudewater, Arend , Ackerslooth, midtsgaders de fluijt schepen
OoBteappel, Graff ende Engel, neven drie chaloupen nae Holucco
genickt. Ingevolge 12 Julij voort Gasteel Maleije ten ancker gecomen,
wird vanden Coningh ende Tarnataensen adel seer vrundlijk ontfangen.
Op onse recommandatie hadde Hamsia niet gemancqueert , maer zijn
gebeele macht op de comste deser vloote, ontrent 't eyiand Macjan
P^^ gehouden, ende aldaer van 17 April tot 5 Julij vertoeft, als
1 T&n 1 Haart 1642—28 Februari 1643.
183
wanneer door storm , ongemaok ende sieckte , onder de sQne ^ genoot-
saeckt wird nQtter zee op te breecken.
Wyders met EUimsia ende den Tamataensen Raed in deliberatie
geleyt eynde , wat ten beste van Tarnate ende de Gompe diende p-
daen, ende off men de Spaengiaerden als Tidorese forten behoorde
aen te vallen, is op insicbte de Tamataense macht reede gesepaitt,
d' onse door 't ongeval van Hollandia, ende d' attentatie tegen Cacki)
Aiy verswackt, item het Spaens seoonrs nyt Manilba > behonden
gecomen was, g'arresteert, de saecken ten principalen tot beter opper*
tuniteyt tot 't aenstaende jaer te delayeren ende nyt te stellen , daer-
mede den Coningh * ende zynen adel hnn conformeerden • • . .
Soo biyft oock den oorlogh wacker genoegh onder hnn > eonti-
nneren
Sober ontseth verstaet men, den vyandin Holncco erlanght heeft,
synde 150 jonge soldaten, met weynigh onderhout, sulcx 't aandien
cant slegt genoegh hebben. Haer navale macht bestaet nyt een groote
onde, ende een cleyne nienwe galeye, armeiyck van oorloge amanitie
ende provisie versien
Syn van voornemen schepen over
Spirito Sancto nae de Piscadores ende Tayouan t' empbyeren omme
enpassant opt Spaens silver van West Indien nae Hanilhacomendete
passen, ' maer dese Inyden hebben omtrent die Gaep soo veel
schnyihoecken ende eschapitores, dattet bynae een vogel in de lacht
te schieten is, deselve t'attraperen
Omme U. Ed. te dienen van antwoorde wegen de correspondentie
ende onderlinge negotiatie tusschen den Spaengiaert in Nova Spaigse
ende die van Hanilha, gelieft te verstaen, in voorige tyden, als de
Chinesen van Cbinchienw , met hnn ryck geladen jonqnen Manilba
bevoeren, den handel tusschen partyen, onder treffeiycke profl^jten
gedaen wird , met ougelooffly^ke groote capitalen , 't welck sedert 10
k 12 jaren herwaerts seer gedeminueertis; ontstaende nyt verscheyda
oorsaken, ende wel ten principalen dat den Chinees sedert onae
1 Bestaande ait ééa ga^oen en één jacht.
8 NI. tasBchen de Ternatanen aan de ééne , de Tidoreeien en Spaig aarden us
de andere iQde.
8 BlQkena misaire van O. G. en B. aan de xvii van 2S December 1644 ii m
dien tocht nieta gekomen.
133
.-»'
▼estnigh op Fonnosa seer gedi verteert is geworden. Soo heeft oock
den Spaenaen Coningh opt vcrsoeck vande cooplaijden in Sivilien ver-
schegden placcaten in prejnditie deser correspondentie doen emaneren ,
echter z^n door de Maccanwse Portagesen (tot met die van üastilien
braken) vele rijcke coopmanschappen nae Manilha gevoert, hoewel
hun Yande profGjten weijnigh bedancken, ende den Castiliaen daer van
cnlperen, twelcknn cesseert, te meer den Chinees geen toevoer doet ,
dat oock soo veel doenlijck beletten, snlcx die sake gansch weijnigh
beschiet I seecker sQnde den Coningh van Spangien nu meer lasten
van Manilha als voordeel treckt, soo dat dus continuerende nootsaec-
kel^ck begde in Manilha ende Tamaten geheel uijtdrogen sullen. Op
Maccassar ende in Cambodja hebben hun vaert. De peper werd in
Manilha tot 18 ende 20 realen 'tpicol aengeslagen, ende nae Nova
Spaigne met voordeel vervoert. Benjuwin ende de witte lijwaten , sljn
daer seer getrocken. Soo vertrouwen oock Manilha op sijn selve can
bestaen, sQnde van lijfflochten seer abondant, geeft suijcker ende
gout. Nu met Maccauw gebroocken sQn ende in Japan niet mogen comen ,
B^n [zg] ugttermaten om yser ende diverse andere noodwendigheden
tot bouwingh van schepen gediscommodeert. Sulcx oock by gebreck
vandien 't ijser van hare huysen hebben gebrnyckt
* Weder aen de Molucxse saecken comende, sullen tot besluyt van-
dien eeniyck hier by voegen, het nu daer een geheel ander aensien
heeft, als wel voor desen ^ Wat gesagh [Hamsia]
d'heer Caen over zyne subjecten op Ceram ende d'eyianden defereert ,
hlijckt nader by de commissie op zyn E. gepasseert • . • •
't Plucken der nagelen .[wordt] bij d'onse • . .niet
gepoucheert, ont&ngen datter gepresenteert word, ende dragen voorts
Borge, [dat zy] in geen vreemde handen vervallen , daer by de presente
gelegentheyt weynigh voor te vresen zy
De gewensehte constitutie van Banda, ende dat d'heere WitseUi
omme den E. Acoley te vervangen , derwaerts hadden gecommitteert ,
st&Uen U. Ed. met d'aencomste vandejonghst vertrockenretourschepen
tot eontentement hebben verstaen. 't Zedert is nyt dat qnartier be-
houden gekeert 't schip den Neptunus ady 19 Mey met brieven van
1 Q. G. en B. waren over het beleijd van Seroyen niet seer tevreden. Caen
^ncht de noodige ^redreaeen" aan en gaf aan Serofjen duidelijke instnicties.
^AhaTens (sie blda. 63) werd op Batajan vervangen door Daniel De Bncqnoif.
184
14 April passado Ende melden d'advQseii van voor-
schreven E. Witsen, als de Kaden in Banda, hoe den goavemenr
Comelis AccoleiJ op 29 November anno passado aen zyne langhdugrige
quijnende sieckte deser werelt was gepasseert Gemelten
heere Witsen versoeckt instantelijck van ons te hebben ample instructie,
omme geen misslagen te committeren Blijven voornemen
zgn £d.: tot gemstheijt met een speciale instrnctie te versoiigen«
Wanneer aldaer goede ordre, ende de mesnagie wel g'observeert, op
de culture der landen geleth, de noten ende macis sugverontfangen,
't vervoeren voorgecomen, egeene vreemdelingh , ten sij met expresse
passen comen , g'admitteert , alle Enropise natiën , buijten de generale
Compe t' havenen ende incomen beleth , particulariteijten ende schra-
pergen voorgecomen, den gods dienst ende schoole ge voordert, de for-
tificatie ende packhuijsen behoorlijck onderhouden, ende daer voor
goede sorge gedragen , dat in tijd van noode niets come te gebreeckeui
d'inhabitanten tot hun debvoir blijven, item deselve wel ende poli-
ticquelijck gegouvemeert, mitsgaders nae Batavia jaerigcx behoorljgcke
boecken, reeckeninghe ende reliqua bestelt werden, salt in Banda
gaen, ende bevinden dit te wesen de capitaelste puncten die daer
t'observeren , facil te begrijpen, ende nae te comen sgn.
• • • •
U. Ed: consideratien op des Maccassars doente, > hebben met aan-
dacht gelesen , ende souden ons daermede conformeren , ten ware de
veranderingh door den tgt uljtge wrocht, ende 't mazim deses Oonings
door de redressen in de Amboinse provintie, als de totale vemietingh
van de rebellen, des Macassars favoriten, crachteloos was geworden;
evenwel sullen gestadigh een oogh int zegi houden, ende omme kennisse
vaut gepasseerde aldaer te becomen, de frequentatie van die stad
noch al blijven vervolgen, mitsgaders de beveijnsde vrundschap
voeden ^
Volgens ordre is door Zuijdwijck 'taccoort van be-
stant tusschen de Croone Portugael ende Hare Hoogh Mogende be-
1 NL op Makassar biyrea handel dryyen, vooral om een oog in H seil te
honden en te zien, wat daar yoorralt.
2 Zie verder Van Dyk, Borneo, blds. 98. Hy vergiiit sich in den datnmvio
de temgkomflt van de Oudewater. Dit moet lyn 164S en ia het beslait van trat
: Xmi Dyk in de volgende alinea mededeelt
136
sloteB) in Macftssi* tot groot vernoegen vande aldaer residerend^e
Portngeaen gepubliceert , gelijck hetselve op Solor ende Larentucqne
door den Major Tander Beecq mede gedaeo is , maar 't schijnt een corte
Yteugt te willen wesen^dewljle, weder in formelen oorloge sijn
gecomen , 't welck de Maccassarse als Solorse Portngesen seer qualijk ge-
valt y ende versoecken [dat wij] den trefves met hnn wilden continueren,
menen met den Vice Reij ende de saecke in qnestie niet te doen hebben,
ende hun geensintsraeckt, daerop nader sallen delibereren, maer ver-
trouwen hier niet van vallen sal, ende soodanigen stuckwQse vrede desen
staet ondienstigh zij . ... . Dese natie is arogant ende bedrieghlijck,
derhalven tegen hun wel op hoede moeten wesen, ende d' onse
(geigck geschied) allerwegen voor haer tronwloose menée^ waa^
schoQwen. Door Haccassaren, Maleijers als andere vreemde natiën,
is ons nijt Macasaar ende Bima groote quantité schoone witten rijs
toegevoert sulcx dat graen God loff in Batavia seer abondant is • • • •
Java brenght mede rgs, maer om dien hertneckigen Mattaram te
bethonen om z^n rijs niet verlegen sijn, word geen Javaense rijs op-
geslagen, ende de brengers aengesegt wel mogen achterblijven . . . •
Omme dese ende andere consideratien , blijven, als geselt, geresol-
veert, de frequentatie van Maccassar te continueeren . • . • •
Over Engeland hebben ü. £d: g'adviseert d'uijtsettingh tot procure
yan sandelhout nae Solor ende Timor, sijnde 't schip den LuQpart
onder 't commando vanden Maijor Terbeecq, den 9en Februarij pas-
sado derwaerts gevaren, ende 23 d^ voor Larentucque, der Portn-
gesen residentie plaats, gecomen, aengenaem ende feestelljck. vande
Portngesen aldaer wonende ontfangen, die haer schuit van anno pas*
sado / 7931-4-8 tot contentement met sandel betaelden. Ende heeft
d* MaQor nae Tijmor niet getendeert, maer zQn cargasoen ten
prindpalen aldaer verhandelt.
Dit sagsoen sQu inde Solorse als Tijmorse quartieren geweest van
Ifaecanw 3 vaertuijgen, ende een uijt Maccassar.
't Fort Henricus op Solor bleeffonbe woont. D'inwoon-
deren van dat eijland excuseren d^er in off ontrent te resideren ,
versoecken daer weder garnisoen wilden houden , als wanneer residentie
by ende ontrent de sterckte souden nemen. In voegen voorschreven
Magor tot contUiuatie van onse possessie niet anders als een prince
136
vlagge op gemelte fortresse geplant heeft 't Is oock niet geraden de
Gompe die plaetse restabileert; H sal ons echter aen geen aandel
gebreecken, maer soo particnliere dese negotie wilden bQ der hjmd
nemen I als de Portngesen op Laren tncqne doen, ware soo vreemt
niet , hnn die sterckte ende den Tijmorsen handel in mgmden , maer
sien onder d'onse weljnige die daer toe Inst hebben : den dienst vande
Gompe ifl te smaeckelyck. De Portngesen stellen op hare gelegenl-
heden geheel andere wijse. Ende is de regeringh vande Portngpese
eolonie op Larentncqne, mitgaders de negotie daer ontrent aende
geestelQcke gedefereert, die bier al groot* voordeel nyt trecken, ende
▼eel Gristenen na hare wQse maecken.
800 was oeck meergemelte Commandeur Verbeecq alomme bg d'
inwoonders aengenaem, vande Sengages, als grote aldaer^ wei
-onthaelt. Naderhand sQn eenige derselver met een corcorre herwaerts
gecomen , medebrengende omtrent 50 stncx slaven ende slavinnen , die
hier tot goede prijse hebben gevent
1^9] verlenen passen aen Chinesen ende UaleyerSy
[naar Martapoera en Eota Waringln *], omme peper tenderende, die
ons van daer toegebraght werd in vrij meerder qnantité als d'Ëngelse
daer residerende becomen, ende 't is seecker, nn nQt dat qaartier
beter ende met meerder voordeel sijn gedient, als wanneer daer
comptoir ende schepen hielden, wenschten het al mede met Jambg
ende Palimbangh soo veere gebracht hadden
Wij sitten hier tot Batavia int jaer wel mijm 4 & 5
maenden ontbloot soo van Javaense sorteringh als witte doecken, dat
onse winsten miJm 100000 gl. smaldeelt, ende alhoewel Malaccangt
de schepen Roch ende Harderwijck [komende van de Kost van
Eoromandel] en passant gelicht heeft 166 packen deden, ende die
stad . daerenboven van hier nae nijtterste vermogen geseeondeert
hebben, is daer veel te cort gecomen soo tot voldoeningh des thin
handels als den aftreck in Malacca selven, die seer accre8seert,ettde
aparant in corte soo veel deden sal consumeren als Batavia-, ende-dat
bngten prejuditie vanden verthier alhier; evenwel verhopen 't aenstaende
jaer ten naesten blJ volstaen sal
/ »
«
•
1 w
t 1 Zio hieroTer verder Tan Df|k, Bomeo, bldi. 110-116.
137
Belaageode des Comps affairen ende trafflcq int Coninghrgek Siam
d'adviJseQ nijt dat rQck, geven weljnigh materie van
verhael , des Comps. gelegentheijt bleeff daer buijten eenige beeomme*
rio^h y 't ngtvoeren van r^s y balcken ende swalpen nae wensch , den
Coningh ende Groten seer vernoeght, ende dewQle noch verobligeert
18 op. zgn Ho(^ht8 miesive te rescriberen, dat bIJ d'onse noch vanden
Coningh geponeheert werd, biyft die correspondentie , t' onser ge-
no^ien, als begraven, ende vertrouwen, wanneer jaarlijcx van hier
met missive ende eerlijcke vereeringh werd besocht, sich gerust sal
bonden , ende de Compe onbekommerden handel te genieten staet ....
Soo is oock 't opperhooft van 't Zum een vigilant persoon . . • •
De proffijten in negotie comen niet groot te wesen , ten aensien vande
flobere caigasoenen desen jare derwaerts geschickt, ende dat den
eleethandel door de Moren over TanasseriJ seer bedorven word, dat
▼ooreerst soo aensien moeten. Benjnin (ten aensien weQnige Lanse
cooplieden in Siam afqnamen) becomen geen, dagelijcx staet de flnQte
de Noordsterre van Cambo^ia te keren, die vertrouwen soo veel sal
brengen, dat ü. Ëd: petitie connen bestellen; den beiguin word van
Nova Spaigne over de Philipinas seer getrocken, sulcx vrQ in prijs
gesteQgert is, ende word by die van Manilha hoogh aengeslagen.
Op wat insichten * den oppercoopman Hendrik van Gent, buijten
ordre, 't comptoir in JambIJ gelicht, de nieuwe costelijcke logie oflf
Comps hugsingh met 750 picols lichte peper, onder de bewaringhvan
drie vrg gegeven inlandse dienaren gelaten , ende sich wijders met den
gehelen ommeslagh herwaerts getransporteert hadde, is U. £d: met
onse vorige brieven omstandelijck aengeschreven, mitsgaders dat
1 Dit was geschied , ter oorsaecke den Pangoran contrarie sgn protest , gere-
■olreert bleeiF, gesanten aenden Mattaram te schicken, item op de pretentie
randen Tommagon oyer 't aenhalen van desselfs vaertuych ende yolcq in Moiucco
[eenige jaren geleden, zeggen G. G. en R. in hnnne res.van 16 Febr. 1643] doen iohon-
den 626 realen van achten, als dat d'oose wil forceren syne ondersaten indiiPerelite-
Igck , nae alle qnartieren passen te verleenen , off de schade die. door dese weQ-
gerlngh come t' outstaen, aen Comp*. logie, middelen ende Yolcq, verhalen sal,
mitsgaders andere qnade conrsen*'. Zoo schrijven G. G. en R. aan Bewindhebbers
den 7 Maart 1643, nadat Tan Gent den 13 Febmari te Batavia was terugge-
keerd. Zy voegen er echter bQ, dat de lichting geschied was door Van Gent
«bugten (hnnae) ordre ende verwachtingh , meer nQt wrevelmoedigheQt (soo niet
anders connen bemerken) als wel des Comp". dienst in desen tgt veregscht".
138
gerucht wirt den Jambijnces voornam gesanten aen ons te senden:^
welck 800 gevolght sij , ende beqnamen den SOen Meert passado audiëntie,
als wanneer haer Pangorams missive overleverden, ende gelesen
wirt, daer bij sich van alle gepasseerde saecken trachtede V ezcoseren,
den coopman van Gent van alles de schuld gevende, met veel meer
andere schoone prae^ens, gelijck int Batavisch daghregister
te lesen sQ. ^ 22 April volgende bequamen afscheijt, met hope de
differenten genegen waren bij te leggen , ende onder nienw contract
weder in Jambij te comen resideren • • . . Ingevolge verscheyde
^aecken op dese herstellingh in consideratie gecomen sijnde, is,
geigck onse resolutie van 27 d^' April dicteert, g'arresteert , ende
besloten voorschreven comptoir te restabileren, onder soodanige ver-
sekeringh ende voorderlijcke conditien , als bevonden wird ten dienste
vande Compe ende derselver respect te conveneren, ofte met gewelt
van wapenen ons recht te mainteneren, tot welckers besoignes ende
directie van saeken, den oppercoopman Pieter SouriJ derwaerts com-
mitteerden Diesvolgens is voorschreven Sonry als
Commissaris ^ uljt dese rhede recht door nae JambQ
verseyit, met 8 schepen ende jachten, nevens vier chalonpen ...»
gemant (ezcept de lijfeygenen tot 't comptoir Jamby behorende) met
,440 coppen, daer onder 10() soldaten ..... Dese aensiene-
lycke macht bacrden ontrent Jamby geen cleyne vreese, vonden de
Jambyse riviere wel dicht ende sterck gesloten, die met groote
moeyten, doch voorweten ende kennisse des Pangorans openden, als
wanneer den commissaris Soury, La Motte ', ende Jan Dircksen
Puyt, tot de directie des Comptrs geprojecteert, ende vordre snite
hun na boven transporteerden , doende d' Eendracht ende d' Anna
volgen , 4 syn by de Jambynesen wel ende biydeUJck ontfangen , ende
nae eenige dagen pitsiarens eyntUJck over een gecomen, onder soo-
danige conditien als in meeraengetogen Batavias verbael op 23 JuIO
geregistreert vint, ^ ende vertrouwen die van Jamby in toecomende
wel omsichtiger met ons sullen handelen. D' afgedrongen €25 realen
1 Dit dagregister ontbreekt.
2 Den 30 Mei 1643.
3 La Motte [Lamotias] was op de vloot, belast met eene sending naar Falem-
bang. (Zie beneden blds. 140).
4 De beide schepen dezer yloot, die cargasoen voor Djambi ingeladen Wdes.
5 Zie dit contract beneden, bldc. 163 tt.
189
êQu prompteigk gerestitueert, van yeele cleene vexatien gelargeert,
den thol ende Sabanders gerechtigheijt ak anckeragie, op lOOpicola
peper die afschepen, ende voor desen betaelt hebben 130^gerednceert
op 115 realen, daer bij op 12000 picols die jaeriyx rnym nljt Jamby
trecken, 1800 realen profiteren
Gedngrend ons affwesen nyt Jambij , hebben d'Engelae Trunden
mgni 3000 picols ofte 150 lasten peper becomen, ende word daer
dapper om die spetie gewoelt, sulcx tegen den anderen opjagende,
dat tot 6 ra. 't picol gesteijgert zij ; met d'aencomste vant schip de
Maria nQt Engeland tot Bantam, dat geweest slj lOOetober, hebben
Jambg met realen in spetie redelijck geprovideert ^ ende derwaerts
gesonden eenen Mr. T^e, per do. Maria uijtgecomen, voor dcsen al*
daer gelegen, die nijt den name des Maijts van Engeland (geiyck
die natie dat soo practiseren) den Pangoran beschoncken heeft, een
metale drielingh, schietende 10 ^ ijser, nevens eenige vier als lont
roers, waer door nn seer in gratie staen, ende redelijcke partQe
peper beeomen. Wi) in contra sijn meer nyt ontsagh als lieffde in
aensien. Vertrouwen 't woelen der Engelse wel haest sal cesseren,
ende mym onse portie vanden Jambysen peper becomen sollen, die
Daer Ingt der advijsen sober afquam, synde deManicabers onder den
anderen met Jamby in qnestie, snicx de rottangh gespannen, ende
Hafcomen daer door verhindert bleeff. • . . •
Alle voordere particnlariteyten vant gepasseerde in
Jamby, wat den Coningh aen ons schryft, hoe voornemens is aen-
sieniycke gesanten herwaerts te committeren, tot bevoorderingh van
vrede, tnsschen ons ende den Mattaram, hoe deerHjck den onder-
coopnum Comelis Claessen door een desperatcn Maleyer off amocq-
speelder in Comps. hnysingh om 't leven gemaeckt sy, ende andere
pergckel liepen, hoeveel op d'nytstaende schulden ingecomen is, mits-
gaders wes desen ende alle andere voorgevallen gelegentheden meer
sy, vernemen U. Ed: uyt de van daer gecomen advysen , ende 't meer
aengetogen Batavisch verbael, ons daer toe gedragende, sullen eer-
lyck seggen, soo maer van den Engelsen doom eenmael mochten
verlost werden, den peper van Jamby met meerder verseeckeringh,
ende beter coop in Batavia trecken souden, dat noch al (geiyck nu gaet)
aensien moeten , mitsgaders ons na tyd ende loop van saecken reguleren.
Den handel in Palimbangh werd door den oppercoopman Adriaen
i
140
van Liesrelt nijt de schepen als voor desen gecontinneert Sei^giant
Migor La Motte is aenden Pangeran aldaer gecomaitt-
teert geweest, omme op de menighvaldige versoecken te tracteren ^
wegens 't boawen van een vastighetjt . . .
InPalimbangh aengeland, onse missive overgelevert, ende audiëntie
beeomen hebbende, heeft den Pangoran in ons schrijven, als de pro-
positie vanden Commissaris goed behagen genomen» maer ter tweede
audiëntie verclaerde, H begrijpen van stene huijsen ende vastigheQt met
sijnen Raed nader overwogen hadde, van resolutie verandert, ende te
rade geworden was , egene vastigheijt op zijne riviere (daer d'onse een
bequame piaets nijtgesien hadden) te laten maken, dat de stad Palim-
bangh sonder mnljren open lagh , ende deselve bevoren diende gesloten,
daer toe de materialen (mits betalende) van Batavia versocht, als wan-
neer toestont een sterckte t'onser versekeringh te bouwen , maer even-
wel niet op de piaets bij la Motte daertoe uijt gesien ; waer op gere-
pliceert wirt, met soodanige omstandigheden als int Batavias verbaal
onder 22 Augustg g'extendeert is, sijnde in substantie, den genertal
nimmer inden sin gecomen sonde sijn, sterckte of vastigheden in
É
andere princen landen te begrijpen , ten ware daer soo instantel^ck
Ski achtereenvolgende jaren omme versocht, ende aengehouden
hadde, ende dewQle nu anders te rade was geworden, soude 't selve
in Batavia ten hoogsten aengenaem siJn, waerover bedanckt, ende
gerecommandeert wirt, gestadigh twee ofte drie schepen, tot be-
vrljdingh vande riviere Palimbangh te honden ; waermede dese oom-
1 De Paogerang had yerscheidene malen [het bleek reeds boven] aan G. 0.
en R. het verzoek gericht, dat de Compagnie in Palembang een sterkte xon
bonwen en dat met g^eschut en garnizoen zon voorzien, «tot beacherminge van
•yn stad ende land" en „tot versekeringh ende gernstheQt van Comp*. handel,
dinaeren ende coopmanschappen ". G. G. en R., die de zaak niet recht vertrouwden,
hadden eindelQk toegegeven mits dat plaats en wQse van bonwen aan bnnne
kenze verbleef en de Snltan de bonwkosten en de 8old||en van 't garnizoen
voor zgn rekening nam. Lamotius moest goed opletten of de zaak gemeend wis,
dat hy „ uy t eenige alteratie sQns [des Pangerans] gelaets wel (zal) connen afnemen."
In g^eval het ernst was, mocht hy in overleg treden, «altyt indachtig sjnde,
dat het de Compc om geene vastigheden ofte forten te doen is*', vooral niet
in landen , waar hun de handelsvoordeelen toch niet zullen ontgaan. Maar in
Palembang zou een sterkte niet verkeerd zyn, „om den Mattaram daer men
secht den Palembanger hem onder gesubmitteert heeft, door dien middel in sjne
geaffecteerde dominatie te stutten.'* Lamotius moest een plaats aan de rivier
kiezen „opdat [wy[ altyd gelegen theyt hebben d'onse, des nood sgnde, met
onse schepen te ontsetten." (Instructie van G. G. & R. voor Lamotius dd. 29 Kei 16iS.)
141
mime ngt, ende de Gompe van oncoeten g'excnseert was, ons met
een Trundigekeii brieff begroetende
Wt yenchegden ende volgende consideratien is per resolntie van
20 MeQ ende primo Jnng goed gevonden, besendingh naer Atchin
te doen, aoo tot continuatie der oude aliantie, tnaschen den Staet
vande Gompe ende 't rQcke Atchin , mitsgaders de Coninghinne ende
Groeten met onse brieven te besoecken, congratnleren ende beschen-
eken, ten eQnde de preeminentien aldaer, maer insonderheyt op
Snoiatraa Westcost, bakten de minste infractie (gelijck vande nieawe
Engelse Compe anno passado onderlegt werde) geconserveert , ende,
doenlijck sijnde, noch verbetert wirden, als om dat vande resterende
jnwelen (door expresse last des overleden Conings nijt Nederland
geeomen) onder ons berustende, mochten worden ontlast, ^ 'tcomptoir
Atchin als Sumatras Westkust te visiteren, ende over dien wegh
met Coninghinnes ambassadeurs herwaerts te keren. Is tot uijtvoeringh
ende directie van dese puncten , en meer andere voor te comen saecken ,
gecommitteert geworden den oppercoopman Pieter Sonrij, volgens
commissie ende instructie syn E: per den Luijpart 20 Jun^ op JambQ
nae gesonden, dien volgende van JambQ scheijdende, over Malacca
nae Atchin getendeert, ende over Snmatra ['s Westkust] herwaerts
gekeert is, 15 November passado, nevens aensienelljcke gesanten,
ende missive van d' Atchinse Coninghinne Bij de mis-
sive sijnde een acte off mandament werden de novo
alle vorige previlegien ende gegunde voordelen geconfirmeert, sulcz
tent gevolgh van dien niet willen dubiteren. Wt gemelte Gommis-
ttns, soo flchrüteiycke als mondelinge rapporten, mit4gaders 'tdagh-
T^ter, verstaen sijn comste de Coninghinne ende
Orooten opt hooghste aengenaem was , sijnde onse missive met groote
eere ontvangen ende gelesen
Over 't licentieren der Engelse tot de Westcusthandel , hadde sich
den Commissaris ten hooghsten beclaeght, ende versekert, by aldien
[Atjeh] in 't gene de Nederlandse Compe soo solemneUjck gegunt ware,
▼oornaro alteratie te doen, geen staat op onse vrundschap ende af-
fectie te maken hadden; dit consent werd expresseiyck ontkent, maer
1 Bit deel yas de opdracht, ook hoofddoel ran eenige vroegere geiantschap-
P^f kon ditmaal nog niet worden nitgeroerd, daar de Sultan weigerde, de
diamanten in ontvangst te nemen.
wel dat d' Engelse 2000 realen tot vereeringh gepresenteert hadden ,
800 de saecke daer toe conden brengen; namentiyck licentie tot deo
handel te mogen obtineren. Item é9 versoeck met aensienlljcke achen-
ckagie de Coninghinne hadden doen voordragen, maer Hare Hooght
daertoe niet verstaende, dit tot antwoord gevoeght heeft, gaet en
versoeckt snlcz aen den Gonvernenr Oenerael vande Hollanders , want
't selve competeert sijn £:. Echter 't sij hoe 't wil d'Engdwhdbbca
in Ticco geweest, ende partije peper becomen • . • . . Snlex
op dit Toick niet te veel stiet te maeeken 80, soo niet machtïgh
waren onse previBgien op ons selven te mainteneren. <
Den handel in Atchin werd t' eenemael door den opnlenten toe-
voer der Mooren gernineert ende [wij] moeten dat
Comptoir meer nyt reden van 0taet als om pro£fiJt continneeren. .
Van Malacca verwachten nader tijdingh, omme U. Ed. claerder
als na wegen 't gepasseerde int aenhalen des schips Bon Esperanee
te dienen , ^ ende wat goederen van d'Engelse aengeslagen sijn
Den Capiteijn Wiljam Qorle ende ettelijcke van sijn volck oomen met
dese vlote over ; hadde aenden Engelsen President tot Bantam omme
passagie versocht, die snlcx afgeslagen heeft; eenlijck gaen twee ofte
drie personen derwaerts met ons voorschrijven , sonder 't selve werden
niet geadmitteert, dat meer geschiet uijt party schap, die daer tnssehea
dese compn regneert, als om ons te gerieven Onder-
tnsschen is voorschreven CapiteQn Qorle nevens twee andere, die het
protest jegens den Gonvr in Malacca gedaen, ondertekend hebben,
door den Advocaet fiscael, bij mandament vanden Raed van Justitie,
daer toe geimpetreert , voor gemelten Raed betrocken , omme hunne
actie, die jegens de Compe wegen het aenhalen van haer voorschreven
schip, vermenen te hebben, binnen den tijd van ses weecken alhier,
daer de qnestie voorgevallen, ende kennisse van saken is, te insti-
1 Wat wordt medegedeeld in Boffin in voortgang van omen handel en besiUin»
gen op Sumatra'ê Wettkutt (Tijdschrift ?oor NeêrlandVIndië , 1S47, II,blds. 11}
en by H. J. J. L. De Stnera: De vestiging en uitbreiding der Neder ianders ter
Weetkutt van Sumatra (Amsterdam, P. N. Tan Kampen, 1849), bldx. 6, over
de weigering van veilof tot het bouwen van een pakhuis, is onjuist Uet pakhuis
werd wel degeiyk gebouwd , maar onder voortdurend toesicht en spionage der
▲tjehers, die de saak niet vertrouwden.
2 Ygl. hierover ook beneden blds. 167 vv. '
I
148
taeren, op pene van silentie ende eenwigh stilswljgen: waer op dan
19 stanty comparerende, daer toe gecondemneert sijn, ende conse-
qnenteigck, naer dien verclaren daer niets in te willen doen, den
tgd overstreken Bijnde, bij sententie vanden Raed verclaert snllen
werden van hare pretentie versteken te sijn. Hoewel niet dnbiteren
of sullen des niet te meer nalaten hare dachten in Earopa te doen ,
ende reparatie van hare geleden schade ende ongelljck te versoecken
• . . • • [Maar zij weten wel] de schnlt aen hare cant te
wesen, hebbende eerst hostiliteijt gepleeght, ende d' onse genoegh-
Baem geeonstringeert tot extremiteijt te comen.
Aengaende Malacca is in redelijcken doene, maer consumeert veel
volck y echter bestaet seer te beteren ..... De Portngesen ,
daer onder ons gesagh residerende, comporteren hun redelijck, stil
eode gehoorsaem, op den vrede hopende, omme libre negotie t' exer-
ceren, ende word gestadigh een wakend ooge op deselvo. gehondon
• • • • . Van Arracan sijn van rijs wel verrien.
De landen ende volckeren onder Malacca sorterende bethonen hun
obedient, ende met de bijgelegen vorsten word goede correspondentie
gehouden. Die van Jhoor alleen sijn vrij trots ende vrevelmoedigh ,
dewijle nu door den groeten bnyt, 1^ de Malaxse veroveringh ge-
proffiteert, wat meer schijnen te hebben als gewoon sijn, mitsgaders
de zee ongemolesteert frequenteren , daer wel ordre op te stellen sal
wesen, soo het te bont maken: verleden jaer noch tot nu hebben
ons in Batavia niet besocht, dat voor eerst s6o aensien. Wt Malacca
18 besendingb nae de bocht van Patanij gedaen Den
thinhaadél in Queda, Pera ende Jongh Salem, accresseert meer ende
BMr, ende word nae vermogen waergenomen.
Geschreven in U £d: Casteel Batavia, den 22enDecembr 1643.
Aktonio van Dismbk.
Anth. Cabit.
gobnilis vak ssb lljk.
JoAN Maktsitijckisb.
J. Schouten.
Salomok Swbbbs.
tu
XIX. (Jonvemenr-Generaal (Antonio Van Diemen)
en Baden aan Hamdja, Sultan van Temate,
25 Febrnari 1643.
Heer Coningh , Uwe Hooghts letteren gedateert beide 15 Angnstg
anno passado, sijn ons toegebraght ende overgelevert door den Cape
vant schip 'tSpaens Galjoen. W|j hebben ons over den inhonde ten
hoogsten, om verscheijden redenen, verblijd. Eerstelijqk dat Uwe
Hooght van soo dangereasen sieckte, daermede op des Gonv>^ Caens
vertreck g'affligeert bleeft, gereconvaliseert , ende tot voorige gesont-
heijt gecomen sijt
Drie schepen sijn nae Maccassar gesonden, ende hebben dien
Coningh aengeschreven ons misnoegen, over sijne hostile procedoijreoj
tegen de Nederlandse sterckte op Hit toe Lamma, item d'assistentie
aende rebellen op Hittoe ende Geram, anno passado ondernomen ,
mitsgaders g'insinneert, bij aldien van dese qnade conr9en^ niet
desisteert, genootsaeckt werden, den vrede met hem gemaeckt, te
breken, ende den oorloge voor sijne poorten ende stranden, infalibe-
lijck te verwachten heeft. Wat den Maccassaer daer op resolveren
zal, ende of door Cackij Alij derwaerts besendingh gedaen aij, werd
Uwe Hooght door den veltheer Caen gecommuniceert. Dese protectie
ende faictelijckhe\jd der Maccassaren, sonde nimmer door haer onder-
nomen sgn, bij aldien den tronwloosen Qaimelaba Lonhoe, ende
Cacky Alij der Maccassaren assistentie niet hadden versocht, Dwe
Hooghts landen aen den selven opgedragen ende versocht, daer over
oock be^de als verraders met de doot moeten werden gestraft, tot
exempel van andere. Dat den losen Louhoe sich heeft gesnbmitteert,
is eenlijck nijt dwangh, geen nijtcomste siende, maer niet nijt liefde,
ofte met een oprecht hert, ende sal buiten twijffel, soo in regeringh
continneert, andermael veel quaets beweroken, derwegen gelast heb-
ben, dese ende alle ongemste menschen, nijt Amboina te lichtcD,
ende Uwe Hoogheid (omme daer over recht te doen) ter hand te
stellen. Den Louhoe met sijne vmnden, moeten van cant, sal Uwe
Hooghts gonveme sonder alteratie wesen , ende de Nederlanders de
nagelen, conform 't contract, genieten. Sijn HoQght overl^ge dese
saecke met verstant ende wijsheijt , ende volght den goeden raed van
Uwen getronwen vmnd d'Hr. Caen, want alles dat met Sijn E. be-
14&
slnijt, eode effect sorteert, zullen honden voor wel gedaen, zoodanigh
als off in persoon met Uwe Hooght geresolveert , ende gecontracteert
hadden.
Dat ons voorleden jare [1 642J, al weder groote ^ partije nagelen nijt
d'Amhoinse provintie sijn ontvoerd , ende hoe de Maccassaren daer gras-
seren, sal Uwe Hoogheijt wel wesen gerefereert; waer over noch
niet hebben connen resolveren , volgens contract Uwe Hooght de 4000
realen te laten toecomen, onaengesien d'heere Caen, ons daer toe
seer heeft getracht te persnaderen , stellende Uwe Hooghtu oprechtig-
heijd ende goede debvoiren breet voor. Ondertnsschen sal gemelten
beere Uwe Hoogheijd desen onsen brieff ter hand brengen, met
alsnlcke vereeringh, als d'inliggende memorie dicteert, wt welcke
liberale schenckagie wel znlt afmeten wat slaet van Uwe Hooghegt
maecken, ende hoe seer t'nwaerts genegen blijven. Gelieft 'tselvein
dancke t'accepteren , ende vertrouwen de 4000 realen in corte volgen
Bullen, dat seeckerlijck te geschieden staeth, als Louhoe, ende die
vant Tomogolos geslacht, aen cant, ende buijten gesagh siJn. Over-
leght mede , heer Coningh , wat extraordinarij lasten [wij] spenderen tot
mainctenne van Uwe Hooghts respect, authoriteijt , ende onse contracten.
35 schepen cleen ende groot werden daertoe g'employeert .
*
God beware Uwe Hoogheijt veele jaren, tot aenwasch vant ver-
maerde Tamataense Rijck.
Int Gasteel Batavia, desen 25en FebruariJ Ano 1643.
Was geteeckend
Anthonio van Diemsk.
XX. Wouter Seroijen, gouverneur der Molnkken,
aan Antonio Caen op Ambon, 28 Januari 1643.
Coninck Hamsia de Amboinsche veranderinge ^ hoerende stout als
verbaest, ende en wist niet wat seggen souw, jae t' scheen hem
onmogeiyck, ende sonde door verwonderinge ons seggen nauw gelooft
gegeven hebben, soo niet het schrijven vanden Hamba Radja SopQ
1 Hoe dit woord moet worden opgevat, leert ons bldz. 40, boyen.
2 NI. wat Caen daar in 1642 had verricht, hetwelk den 16 December van
^&t i&ar door officieele berichten uit Batavia op Temate bekend werd.
10
146
ende Tman Swackij onder couvert bi] d' onse gecomen, die fijdinge
hadde geconfirmeert , tWelck hem ende de sijne de waerhe^'t van dien
gewis dede aennemen , weshalven opcnmondich U £d : betoonden iver
laudeeren most. Soo was hem mede gants aengenaem te verstaen ü.
Ede herwaerts comste met de geheele vloote naer verrichtingh van
saken aldaer, twelck int aensien vant ander by hem gantsch cleen
geoordeelt wiert, wetende dat Eackij Alij geensints op zgn zelveo
bestaen can, ende daeromme hem als onweerdich kende , moeijte tot
yersoeninge aen te wenden, maer te doen gevoelen, den loon van
sijne verdiensten, waertoe dan genonchsame middel was, biyvende
wyders in hoope met soo aensienelycken macht den viant wt dit ge-
weste mede eenmael te sullen doen verhuysen
T' zedert onse visite Junio jongstleden op Macqian ende Batsjan
gedaen , is alles ter dier plaetsen wel ende vreedsamich afigeloopen. .
Met recht moeten [wy] bekennen ende hebben gesien , hoe seer Hare
Edelheden gevigileert hebben spoedich secours herwaerts te senden,
om eenmael het Spaens Manilhas secours t' intercipieeren
Maer geUjck wel den mensch proponeert soo effectueert oock Godt,
diet alles tzynen believen schickt, ende heeft dat goede voornemen
van Hare Edelheden geen gewenscht succes connen erlangen , dewijl
den viant immer soo vrouch inde weer geweest sy als wij , eode
maer 4 dagen daernaer namentHJck den 20n December voor Gamme-
lamme ende ingevolge den 21en dito onder Roemy met het groote
schip San Juan van a'^ passado ende een tameHjck groot jacht met
16 stucken ten ancker gecomen syn
. . . . Sullen vorder in desen tot vcrhael der gepasseerde
saken in Molncco tsedert t' vertreck vant Galjoen, dato 18en Aug^
a^ 42 naer bevindinge largo zyn.
Ende hebben gestadich gevigileert, den Coninoq
Hamsia ende die van Macqian aen te porren de geconqnesteerde
vestinge op Piache inde hoochste achtinge te nemen dewyie sijne
rycxpalen met die overwinninge grooteiycx wtgebreyt ende den vi-
ant insonderheyt daerdoor gediscommodeert ende sijn spyscamer af-
gesneden was , geHjck tsedert genouchsaem gesien is , met wat moegte
ende arbeyt soo wel den Spanjaert als den Tidorees door maeckeo
van thuynen ende planten van vier casteelen aende cost gecomen
syn , in vougen genouchsaem dier beyder natie onderganck ende mine
U7
bg devalisatie vaut Manilhaa secoars geschapeD stont, t welck nu
noch voor een oorten tijt verlengt bl^ft, ende immer soo wel als wg
heeft Hameia ende inaonderhe^t den Macqiannees die van Piache t'
meeste voordeel geniet, de behoudenisse van dien int eerste naer ver-
mogen beliartieht, ten eijnde den Tidorees die benant sadt, ende ge-
stadieh naer de wederwinninge getracht heeft daerop geen voordeel
en bequame, dan de sterfte in allen deele d* over-
hant nemende, snlcx dat inden tijdt van ongeveer 5 maeuden wegnich
min dan 300 man vermindert syn, bennen deselve in moet soo ver-
flauwt dat nanweiycz iemant darwaerts gaen derff, sulcx dat die
plaets by wglen gants ledich van volck is , ende ten ware wy daer-
voor geen meerder sorch en droegen dan sy , Piache sonw eer langh
den Tidorees wederom in besith crygen, twelck nochtans door alle
yermogende middelen moet voorgecomen werden, waeromme dan by
Hamsia noch so veel tot syn eygen best gevordert hebbe , dat eyn-
deiyck den Sengadja Mortier met syn corcorre ende eenige Macqi-
anders onder geleyde vant jacht Arnemuyden derwaerts
gesonden syn, in vongen die plaetse jegens wil ende begeerte ge-
houden wert, sulcx met U Eds comste ende d' nakende veranderingh
in dit gewest well een ander wech nemen mocht.
Noyt en heeff den Tidorees noch den Spangjaert, alhoewel met
twee galeijen versien , door vreese vant jacht Grol op Piache voor-
schreven een aenslach derven maken, maer heeft den Spangiaert die
zyne galeyen nimmer soo veer heeft derven vertrouwen den Tidorees
op haer te comen groot seconrs nitgestelt
Den oorloch tnsschen Tarnataen, Spangiaert ende Tidorees heeft
tsedert met verbitteringe gecontinueert ende met winst en verlies uit-
gevallen. Niet meer dan eenmael heeft hem den Spangiaert int velt
derven begeven om d' onse een voordeel aff te sien als wanneer door
overloopers ontdect synde sonder verrichtinge opbreecken most. T'
schynt niet den wille maer het onvermogen het weinich wtcomen
veroorsaact, gemerct geen meerder macht en hebben gehadt, als even
tot de besettinge haerder forten nodich is geweest. T geene nu mede
gebracht hebben wert begroot op 150 coppen in drie compen verdeelt,
wesende meest alle jongens ende onervaren volcq daer met noch niet
b§ der hant genomen hebben. Wat in gevolch doen sullen moeten
afwachten* Ter see in garouw hebben onse Mardyckers ende oock de
148
Tarnatanen , redelycke advance gedaen , dan dewijl de fortuijn vanden
oerlogh seltsaem loopt, ende niet altijt winst lyden wil heeft het
wanckelbare radt van fortuijn aan onser sijde door pure onachtsaem-
heyt ende alte stoute onbedachtsaemheijt der geener die meerder toe-
versicht toebetront hadde, mede vertoont, namentlijck op 15 Novem-
ber voorleden des morgens als wanneer seeckere gilalo vanden viant
voorbij Tolnceo naer eenige visschers prautjens schepten ende door
onse Mardijckers gesien wesende, wt goeden ijver met groote sneJ-
heijd gelijck meermael gedaen was, hare gilalo te water brachten,
aleer de weet van dien noch nanlijcx binnent casteel was , als wanneer
den g'noffamaniere Bamabe met den luij tenant Willem Bocq boven
quamen ende gantsch ernstigh versochten om op den viant die sg
dochten het casteel niet te sullen connen passeeren , den wech af te
snijden ende te vervolgen , tweick naer eenige malen weygerens noch
eijndeiyck vergunt wiert, edoch met expresse last ende ordre niet
voorder te vervongen als ongeveer t'siobbe, om haer open te honden
ten eijnde door lagen vanden viant, niet verschalckt mochten werden ,
snlcx meer hadde sien gebeuren ende ons oock inviel, dit werckdaer
mede op aeugeleijl was, > wes tot meerder verseeckeringe diverse
malen belast wiert dat soo wanneer vant fort sagen schieten , dadeli|ck
souden te rugge keeren tweick wel gesecht wiert te sullen doen, maer
echter niet gevolcht. Dus staken d' onse wt, ende vervolchden den
viant soo snel dat int cort haer den wech op Tsiobbe te geraken
afsneden, waeromme genootsaect was op den houck van Tidoor aen
te stevenen tweick d'onseteiverigerdede volgen, ende niet deockende
op gegeven ordre, geraecten met den vluchtenden viant veer tzee^
waerinne geen behagen hebbende lieten een schoot doen, daer echter
niet naer en luij sterden, maer even hart al schietende den voor-
looper volchden , sulcx dat heel vande hant afwesende den viant ge.
legentheijt sach , ende met drie welgemande prauwen , daeronder den
Goninck van Tidoor , met 2 groote wt t'Siobbe , daer soo langh ver-
1 Caen teekeot hierby aan : „ Nota dewyle het hem inviel twerck daerop
aengelegt was , waerom de gilalo niet binnen gehouden , ofte een clegn prautjen
tot een voorlooper .... voor wt . . . . gesonden .... Maer dit was te veel
moeyte ende den viant wierde te cleyn geacht. O roven misslach tot groote
disrepntatie ende verachteringe van dea Comp* progressen inde Molncksche
qaartieren. "
149
borgen gelegen hadden voortqnamen , twelck door d' onse gesien zgnde
evenwel in vervolch bleven totdat te laat hare botticheyt vermero-
kende steven swaeijden, met meijninge Maleije ofte Tolncco door haer
snei beseheptheijt te becomen, daer sy wel sagen sulcx onmogelijk
was, maer de geheele zee openhadden en naer Dodingo in alle verseeckert-
he^t de wijck te connen nemen , twelck niet en wilden doen , omdat de
Hollanders ende derselver Mardyckers dien schandelijcken naem van
voor haren viant te vlochten niet en souden onderworpen wesen , even
off salcz üoijt meer gebeart en was , achtende meerder eere te wesen
vermetelijck ende vechtende te vallen in 's viants handen dan te
vlochten voor viermaal stercker partije, in welck voornemen dese
veechwesende opperhooffden voortgingen, ende geraecten cort daer-
naer soo wacker aende man , dattet oock wel een lust om zien sonde
geweest zyn , soo t geiycke ptye ofte ten minsten twee tegens een waer
geweest, ende slongen d' onse den viant int eerste aencomen soo
mannelijck af dat achter wt deysen most maer de cans andermael
hervattende geraecten d' onse inde ly ende wierden van alle vier
geHjckeUJck aengetast sulcx dat deselve naer een cort doch hevich
gevecht alvooren Barnabe ende een sergiant buyten boort geschoten ,
ende verdroncken, den Iny tenant met 8 wonden, ende nevens eenige
vande voornaemste Mardyckers onder voet , vanden viant onder rijck
vant casteels canon (manneHjck vechtende) , vermeestert zyn, in vongen
wy dat onheyi met verdriet, voor onse oogen moesten aensien, sonde r
het minste ontseth te connen doen, dewijl niet eefi corcon'e nochie
(M)ck volck hu fieele quarlier ie becomen waSj ^ hebbende Gilolos
Coninck genonch te doen hem te sal veeren als wanneer deselve
tgevecht aengaende nitgestoocken was. In dier vougen dan is ons dat
ongeval door pure venneleUieijl * ende verkeerden yver toegecoomen,
hebbende den viant daarby verovert levendich ende doot 65 coppen,
te weten 7 Duytsen, 5 Mooren van Tacomy daeronder den Modim,
^1 gegagieerde ende 12 vrye Mardyckers, daer met onder convoy
van 2 galeijen naer Gammalamma geschept zyn. Onse gevangen
^ Caen teekent hierbg aan :„.... waerom onse gilalo niet thugs gehoaden
alsser geen correcorreu noch volck int Ternataensche quartier was . . , . "
2 Caen teekent hierbij aan: „T ig geen vermetelheijt maer een roeckeloose
onverantwoordelijcke hasarderiage , tvolck is voordesen anders gemesuageert
geweest."
150
6 Dngtsen wierden ons op versouck drie dagen daemaer door den
Spaenschen Oonvr toegesonden, dan wegens de Mardyckers en conde
niet overeencomen. Den Inijtenant Willem Bocq die oorsake van dit
verlies was , stont zijn ongehoorsaemheijt te verantwoorden , edoch als
gesecht met 8 wonden seer swaer gequetst zijnde storf den 26«n der-
selvr maent in vongen syne te volgen straffe daerdoor ontcomen is.
Seer wreedelijck ginek den Tidorees met onse gevangen Mardyckers
(als wanneer op Gammalamma geweest was) te werck^ ■ doch niet
Bonder instigatie van den Spangit, goo naemaels bemerct hebben,
twelck met gelijcke mnnt t'zQner ty t oock wacker sal vergolden werden.
Naer dit verrichten is den Tidorees met 4 corcorren nevens die
van Weda ende Maba tsamen sterck inde 20 corcorren aende oost-
syde van Alamahera geweest ende de negry Caauw, wesende het
principaelste dorp waervan Dodinge syn voetsel crycht, onder schyn
van vrintschap afgeloopen, verbrant, alle de praawen aan stncken
geslagen, ende naer een tyt aldaer geweest hebbende met inde 60
sielen, bestaende meest wt vrouwen ende kinderen wederomme ver-
trocken. Tscheen Hamsia dat verlies seer weijnich ende als niet
estimeerde, daer nochtans aent selve Dodinges behoadenisse gelegen
is. D'inwooners welcke meest boeren zyn , hebben haer ter vlncht int
bos gesalveert, ende bennen doende die plaetse wederomme te be-
bouwen ende in possessie te nemen. Noyt en soude Hamsia aende
weder becominge dier plaetse gedocht hebben, soo niet gestadich daer-
toe ware aengeport geweest, dan door schaemte hem overwonnen
vindende, is eyndelyck tot resolutie gecomen, zyne overicheyt die
immer soo traech zyn als hy aen te presten , daerop dan noch eyndelyck
weynich gevolch gecomen is, gemerckt den Ter nataenschen adel , door
voorgeven van onvermogen Hamsia naer haer sinneiyckheyt soo weten
te streelen, dat in allen declen dien leuyen hoop, geHjck gegeven
wert, twelck hem dan soo aengenaem is, in vougen, soo voor des-
selffs staet, UEd. niet onbekent, geen meer sorch gedragen wert , als
hy te herten neemt, Ternates heerschappie sonde haest een eynde
nemen, tgeen noch tans door meerder voorsichtigheyt als zy ge-
bruycken moet voorgecomen werden, soo onse Hren meesters tot het
1 Huil werd door de Tidoreeeen „met coelen moede alle H hooft afgeslagen."
(Caen en Baad op Ambon aan G. 6. en B., dd. 27 April 1643).
151
doelwit sullen geraken, oversulcx Hamsia die oudt ende wijfs ia bij
wylen aanvoeren moeten, gelijck tot noch toe geschiet is.
Op Macqian ende d' overcast gatet noch wel ende blijven die
vronden noch harde vianden vanden Spangiaert ende Tidorees , edoch
gelijck alle swarten, moeten deselve mede aengeprest werden, sal-
mender wat goets van sien .....
Gooinck Hamsia was voornemens geweest een corcorre [naar Ambon]
gesonden te hebben, om vandaer eenige tijdinge te spoediger te be-
comen, twelck hem als een onnodige sake wesende, ende om niet
meer Temataensche wargeesten die doch aldaer ten overvloede zijn,
oorsake tot inwortelinge te geven, gants ende geheel afgeraden hebbe,
gemerct t gepasseerde in d' Amboiusche quartieren als U £d. ge-
wisse comste in dat geweste hem ende ons tsijnder iijt
ten ontwijffel bekent soude gemaeckt worden , twelck dan bij hem mede
alsoo begreepen zijnde van dat voornemen ende om zijne armade
jegens U £d. comste sooveel stercker bijeen te hebben, gewillich
afi&tant gedaen heeft, blijvende vorders besich ordre in alle quartieren
te senden om de geheele macht jegens U Ed. comste gereet te hebben ,
ten eynde daerbij geen verleth veroorsaect wert.
Andermael heeft aen ons versocht U Ed. indachtich te maken,
therwaerts presten ofte mede brengen vanden jongen Quimelaha Madire
tot wiens prsoon gantsch genegen schijnt , voornemens sijnde denselven
tot zijnen Stadthouder aldaer (ende iu plaetse van Quimelaha Louhoe
wiens rebellige proceduyren onaengesien hem wt pure dwangh heeft
moeten snbmitteeren, een walch schijnen) te promoveeren, gemerct
hg een ingeboorne aldaer ende soo wel als Louhoe vant geslachte der
Tomogolen zijnde, die bedieninge in beter gerustheijt tot sijn staets
voordeel dan iemant dirigeren sal, gelijck dan sulcx van hier door
ons ende ZQne Mat aen Amboinaes Heer Gouvr. Gerard Demmer ge-
schreven is, onaengesien doenmaels geenkennisse van sijne gedwongen
geboorsaemheijt en hadde. Echter blijft in dat voornemen overander-
lijck, ende aengesien Loehoedoor vorderinge vanmeergeseydeMadjere
van alle digniteijten ende vorich gesach gefrustreert sal werden ende
dien volgende in die gewesten onder sommige heijmelljcke roer vincken,
dewelcke doch nimmer mancqueeren sullen, geen oorsaeck tot quader
gevolch te geven, vint Zijne Mat. geraden, dien onrustigen geest
berwaerts t'ontbieden, om naer gelegentheijt ende bevindinge van
159
saken met hem te handelen, gelljck dan dienaengaende Zijne Mat
ü £d. schrijvende is ^ ; ende hem in U Ed. doen t'zijnen besten vol-
comentiyck zal genoegen laten.
Dus veer geschreven hebbende, comt ons overwacht '
schrijven van den Heer Groavr. Demmer wt Amboina
, wt welckers inhoude soo wel wij als Synne Ma^. noch
grondiger hebben begrepen, de vorderlijcke veranderinge soo hem
tzedert UËde. vertreck wt die quartieren hebben vertoont, salcz dat
oock niet en wert getwijffelt, aen vorder succes met U Ed. verschyninge
in dat geweste, ende meent Zijne Mat gelijckt oock niet vreemt is,
dat den onvermogenden Kackij Alij niet sal derven dencken soo
grooten macht te resisteeren maer gelijck Louhoe ende anderen thooft
in schoot leggen ofte wel wt schaemte ende vreese van verdiende
straffe hem elder» vluchtich begeven, ende zijn leven als een arm
gesel doorbrengen, soo niet en wil sien gelijck dien eerloosen bondt-
breecker wegens t'Hittoese lant in manieren van Bandaes constitatie
selfs menichmalen geprognostiqueert heeft, edoch en willen niet twijffelen
off de gemeente wien t'onweer meest boven thooft hangt, ende de
smerte voelen sal, sullen dien guijt om haer verderff voor te comen
de Oompa in handen leveren, off hem selfs het leven vercorten dat
Godt geve, ten eijnde de menigerbande fastidien eenmael te boven
comen, ende onse principalen een gernsten staet besitten mogen.
Op ontfanck der Amboinsche missiven begaven ons psoonelQck bij
Zijne Magt^ om, nevens het doen haesten met schrgven, wegens
Lonhoes gelegentheijt wijders te spreecken; daerover met hem wijt
ende breed gediscoureert zijnde, conden geen ander middel wtvindea
als aireede wegen sijn prsoon beslooten was, alhoewel liever sach
(soo doenmael con bemercken) dat door deen off d' ander middel
wt de werelt rocht, om hem alsoo t* ontlasten van grooter moeijten,
die wt dat werck noch wel mocht comen te resul teeren. Echter
niettemin om zijn gegeven woort te doen gelden van den Qnimelaha
zijne fauten te pardonneeren ende selfs hem grooter te maken als
zijne voorouderen geweest waren, siet geen ander uitcomste als hem
gelijck vooren gesecht harwaerts te ontbieden, ende naer gelegent-
1 Jtfissive yaa Hamsia, letter A.
2 DeD 20«t«n Januari.
153
h^t als beTindinge van saken met hem te handelen, maer overmits
meergemelten Ex Demmer in zijne E. schrijveü secht, denselven om
prticuliere verrichtingh naer Bonro onder voorgeven van eenig volck
tot den arbeijt in Combelle te brengen ende van daer naer Tomaho
tot versoack van sgn oom , den onden Fackierij , te gaen , geeft Zijne Mat
qnaet gevoelen ende vermoeden hemselven aldaer eenich vorder aenhanck
onder zgne favorijten te maken y van nieus op sQn leven te bestaen ,
ende straffe die hij weet t' eeniger tijt noch wis te sullen volgen,
door soodanigen middel t' ontcoomen, ende off Kackij Alij t' vier
wat nader comende hen mede niet onder dat geselschap begeven sal
heeft zijn bedencken, echter sal soodanigen conjungatie volgens Ham <
siaes gevoelen geen werck van consideratie wesen, om door dien
middel de Compe off zijnen staet hinderiyck te wesen, dewijl doch
nogt gesien is, vluchtige Heeren buijten haer palen absoluijte souve-
rayniteyt boven de lantsaten gediffereert wert, maer om t' overige
van haer leven genouch in ballingschap door te brengen, dat die
ongeruste ende quaed-aerdige menschen mede te volgen staet.
T* gevalt Zijne Magt naer schijn wel het boawen ende sterck
maken van Combello welcke schuijlplaetse der vremdelingen door dat
werck nu geheel een verseeckeringh van sijnen staet ende s' Compes
n^otie op Cerams cust wesen sal, welcke gelegen plaetse den on-
gepermitteerden handelaer missende, haer de frequentatie vande Am-
boinsche landen, sal doen vergeeten, te meer doordien hare groote
macht dat Qnimelaha Louhoe in zijn schrijven aenden Conincq op
4700 coppen begroot soo wacker aende merckt geweest , ende door
d' ODse daer tegen cleen vermogen meestal verslagen ende verjaacht
in vougen oock niet een van hare joncqen wederom thuijs gekeert
zQn, twelck haer den lust soo sal doen vergaen, dat het derwaerts
varen haer gruwen sal, waeromme Zgne Mat vaststelt deseu jare wt
Maccasser geen macht tot hulpe der rebellen comen zal . . .
Seer wel heeft den Coninck begrepen de reden waerom d' Hr Gouvr
Demmer Sijne Magts begeeren den jongen Qnimelaha Madj ere secreet
gehouden heeff. T' openbaren van dien soude niet dan onlusten ende
verwijdermge inde noch teere reformatie veroorsaect hebben, ende
dewijl met U£d: comste alles soo vast sal connen gestelt werden
dat oock de minste veranderinge in absentie van hem ende eenige
andere orangkaijs kinderen baren sal, versonckt andermael deselve
154
in UEd: compa herwaerts mach gebracht werden, om zijn voor-
nemen in dien te doen effect sorteeren.
. . . . Ons sober getal militaire soo op Macqian
als Maleijen [is] naulijcx sufficant d' oirdinaire senti-
neilen te voldoen
Opt sluijten van desen met den Coninck wegens Quimelaha Loeboe
paerder in conferentie getreden zijnde verclaerde Zijne Mat niet ge-
negen te wesen Louhoe herwaerts t' ontbieden, maer dien booswicht
geheel ende al ÜEd : over te leveren , om denselven door wegen van
justitie wt Zijne Mats name V eenemael wt het getal der levendige
wech te rucken, ofte anders in strickte gevangenisse tot versendinge
naer Batavia op te slnijten aengesien Zijne Magt met goede meijninge
verclaert hem Louhoe niet meer onder zijne oogen te gednlden , maer
expresselijck versonct, in manieren voorschreven met hem gehandelt
werden sal, seggeude desselfs snoode gepleechde actiën ten overvloede
dootsstraffe verdient te hebben , waeromme dan ende om van dit zijn
voornemen niemant bekent te maken secreetelijck binnent casteel inde
winckel het nevensgaende Nederlants afschrift, ' wt eijgen begeerte
geconcipieert ende door d' onse wt de penne gebracht is, sonder dat
oock dies aengaende iemant anders dan eenelljck hij, den schryver
ende toick kennisse heeft , zijnde d' andere, soo aen UEd : , d' Hr
Demmer, Olijlima, ende Oulijsiva gedirigt, door den Temataenschen
schribent ter kennisse vande Soavivos ende Tamataenschen adel opt
pampier gebracht, ' om door dien middel geen achterdocht te ver-
oorsaken. t Zijn sinisteriijcke practijcquen door Hamsia bedacht waer-
door meent sijne voorgaende qninckslagen , ende eijgen genseerde
meneesheijt te verduijsteren , ende hem Quimelaha die van ontrouwe
ende schelmstucken in geenen deele t' exouseercn is , op den hals te
schuljven
Geschreven Maleije int Casteel opt Ejjlant Ternate desen 28en Jannarij
üP 1643.
Onderstont
W. SEROIJBlf.
1 Missive van Hamdja, letter C.
t2 Missive van Hamdja, letters B en D.
155
XXL Hamdja, Sultan van Ternate, aan verschillende
antoriteiten <.
A.
Translaet van Missive door den Cooninck
van Tematen aen d. E. Heer Antho. üaen.
lek Coninck van Ternaten, sende desen mijnen brieff aen mijnen
vrindt d. E. Heer Antho. Caen.
lek laet ü. E. weeten dat op 't arrivament vande twee jongst van
Batavia alhier gearriveerde scheepen, de tijdinge van U. E. comste
verstaen hebbende, onse vyanden den Spangiaert ende Tidoreesniet
wegDich met vrese beladen geworden zijn, ende tot noch toe met
pitchiaren niet op honden. Oock blijven bijde partijen als ter doot
verwesene In^den, over sulcks versoecke seer ernstich, bij aldien ü
E. costlj (dat Godt geve) wel gearriveert zyt, aldaer niet lange ver-
toeven, maer herwerts gelieft te spoeden.
Wanneer ü. E. door de heer Demmers eenige secreeten te kennen
gegeven werden, gelieft 't selve voor waracbtich als sgnde mijn op-
rechte meninge aentenemen, en Can U. E. met gemelte heer Demmers
dies wegen beraatslagen , want U beijde de saecken bevolen late.
Loahoe met de Qnipattljs ende alle d*overheijt gelieft U. E. her-
waerts te brengen, als wanneer alles snllen slechten.
B.
Translaet Missive des Coonincks v. Ternaten
aan d. Heer Gouverneur Gerard Demmer.
lek Coninck van Tematen sende desen mijnen brieff in handen
vanden E. Hr. Geraerd Demmer gouverneur in Amboina.
lek laet U E. weeten , dat den brieff pr Labouwers laest gesonden
wel ontfangen hebbe, ende daer uijt den stant van Amboina volco-
melgck gesien, als mede dat Louhoe gerecoosilieert ende met U. E:
vereenicht is, dat mij seer lieff is geweest te verstaen, ende blijft
voortaen Amboina, ende voerders 't gunt mij aengaet , U. E : als eggen
gerecommandrt, te meer alsoo niet alleen Louhoe, maer oock alle
Soasivos ende Olimas met d. E. Compa bevredicht zijn, alle 't welcke
1 De data kannen ongeveer worden opgemaakt uit Seroijens brief aan Caen
van 28 Jannarl 1643.
156
mij van harten seer doet verheugen, verhopende vorders (doorGodes
hnlpe) de £. heer Antho Gaen costj spoedich sal gearri veert zyn,a]8
wanneer U. £. geme heer Caen, mijnent wegen om haestich in Moluco
te comen gelieft te versoecken, want de Tidoresen verstaen hebbende,
geseijde heer Caen, in Moluco te verschijnen gesint, ende voornemens
was, als met een swaere sieckte aireede beladen zijn, niet wetende
off daer van opooomen of sterven sullen.
Wanneer d. E : Heer Caen herwaerts tendeert dat verhoep haestich
geschieden zal, is mijn versoeck, dat de Quimelha, Sengadis, Qni-
patteijs, Olisivas, ende Olilimas, als oock alle d overheden van
Amboina, herwaerts over mede voert, als wanneer deselve, naerdat
alles alhier vereffent is , wederom nae haere plaetse sal laten vaeren,
ende sullen als dan over 't leveren der crnijnagelen costj medeordre
stellen.
U. £. schrijft mede van Berahj , deselve iseenslaeffendesoodanlch
Mardessa gestraft hebben, connen hem meede wel laeten toecoomen,
oversulcx versoecke de heer Caen, ende U. E. op zijn doen ende
handel gelieft te letten, ende wanneer naer gedane vermaninge in
zijn boosheijt continueert, stelle midts desen U E. beijder believen»
omme deselven aldaer, gelijck alhier Mardessa gedaen hebben, te
straffen ofte herwaerts brengen om zijn loon alhier t'ontfangen ende
bij aldien UE. hem aldaer justificeert , gelieft naer mijn gerechticheden
te vernemen die mij soo lange jaeren herwaerts ontstolen heeft, op-
dat 't gunt bij hem gevonden wert, met d. E. Anto Gaen mij mach
toe gevoert werden. Insgelijcx gelieft naer de huijs vrouw van Mar-
dessa ende desselfs kinderen, t midtsgaders alle haer goederen op
Tannouwarouw te verneme ende mede mij herwaerts toecomen laten.
Aengaende Cackj Alj daer van raaecke in desen geen mentjeal&oo
genoechsaem sijn doen uijt U. E. brieff gesien hebbe, over sulcx oock
niet waerdich achte van hem te verhaelen.
C.
Translaet 2 Missiven van Ternatens Coninck
aen de heer Gouverneur Demmer.
lek Coonink van Tomaten, sende desen mijnen brieff aen d' E.
Heer Gerard Demmer, raat van India ende Gouvr in de quartieren
van Amboina. lek laat U. E. weeten dat den brieff pr Labouwers
157
pranw jongst gesonden, wel terhandt gecomen zijn, desselfs inhont
verstaen, ende ben over den welstant van Ambona seer verblijt ge-
weest, over snlcx oock 't voorder redres derselver landen, alsmede
alles in die quartieren, van Olisivas & Olilimas, insgelijcx mijne
gerechticheyden aldaer gerecommandeert ende U. ë : bevolen late.
Voorders hebbe gesien 't gnnt U. E. van den Quimelha Lonhoe
zijt mentionerende, daermede lek mij confirmere, versoecke by aldien
ü. E: deselven inhanden cont becomen, niet los te laten doordien
hij een schelm is, mg in een qnade naem gebracht, daer beneffens
mijne gere'^bacheeden verdnQstert, principaUjck d. E: Comps. handel
aldaer te niet gedaen, ende deselve op groot costen ende moeiten
gebracht beeft oversulcx hem midts desen ü. E: overlevere, ende
met de comste vande heer Antho Caen , can U. E. met gemelte sQn
E. Caen , over des voorschreven Quimelha Lonhoe welverdiende straffe
pitcbiaren 'tsQ U. E: hem costj laat dooden, naer Batavia vervoert
ofte om in Ternaten gestraft te werden, herwaerts brenght. Mijnes
bedunckens sonde beter op Amboina, ofte Batavia voegen, doordien
hem niet gaerne hier sagen. Oock moeten de moeder Djia, ende de
fiüster genaemt Fatima & zijn zoon Barancalle, Akj-Wanj ende Lacx-
man, gelijcke straffen genieten, alsoo deselve principale oproerders,
ende aenstoeckers van Lonho zQn geweest. Dese alle stelle inde
£. Hr Caen & UE: handen daermede te handelen ende deselve om
't leven te laten brengen , als met malcanderen goet vinde sult , op
dat dit godloos geslacht teenmael uyt gerojt sy, doch laet deselve
^Mer niet verschynen, maer costj, tot schrick ende exempel van
sndre haer langh verdiende straff genieten, als wanneer U.E. my
des voorschreven Lonhoes dochter (die tot myn pingy gemaect hebbe)
&l8 mede alle de Qnimelhas ende andre hier voornoemde gespecifi-
ceerde personen haer naer telatene goederen ende slaven, niets nyt
gesondert, die by haer lieden sonde mogen gevonden werden, ver
Qiidts die van myne gerechticheden gestoolen hebben, herwaerts
gelieft te senden.
Neffens desen brief gaet noch een ander, in de welcke mede van
l^^boe schryve, doch vanden inhont deses maecke geen mentie, om
ge^n qaaet vermoeden ofte achterdocht by dit volck te canseren,
^ernaidts dese voorgelesen wort , oversnlcx desen U.E : als een secreten
^^itiïj ende myne rechte meninge laeten toecomen, ende heeft sich
158
U.E. maer alleeolijck aen desen, de saecke aen Loahoe, ende dea-
selfs gespecificeerde aenhangers betreffende , te regaleeren. Daeromme
segge Dochmaels, U.E. op de comste vanden heer Anthonio Caen,
den inhont van desen, & d' executie gelieft te laten effect sortereD &
met dese boose geesten handelen naer wel gevallen.
Insgelijcks geve U.E. te kennen dat in mynenandrenneffensgaende
brieff gestelt liebbc; dat Qaimelba Lonhoe herwaerts comen sonde,
snlcx is geensints mijne meninge, maer geschiet allene, om deselre
ende zyne boven verhaelde toegedane te beter & sonder snspitie in
U.E: handen te moogen brengen, oversulcx door het opsenden van
Louhoe den Qnimelha Madjira met de Seggagies, QuipattySjOlivasi
& Olilimas verstaen moet werden, oock deselve gelijck [in] myne
voorige geschreven, bij mij in Molnco laten verschgnen. Hiermede
zyt harteUjck gegroet ende Godt geve U.E. een lanck leven.
Geschreven int Gasteel Malegen opt Eijlant Ternaten.
D.
Translaet van Missive , door den Coninck van
Ternaten, anden Sengadies, Qnipattys ende
Olilimas.
Sengadies, Quipattys, Qlisivas ende Olilimas & ca. Desen brieff comt
U toe, niet om (volgens mijne conincklgcke wQse) Qts te belasten,
maer alleenUjck (door dien verstaen d. E. Hr. Gaen bij UI. met
soodanige macht als oit voor desen verschynen sal) soo g|iy lieden
my voor nwen Coninck kent, dat nwe macht snit te watersetten,
by gemelte Syn E. voegen & met d' E. Hr Gaen herwaerts comen
als wanneer naer verrichtersaecke UI. altesamen wederom nier
Amboina vertrecken.
XXII. Antonio Gaen, opperbevelhebber en super-
intendent over Ambon en de Molakken aan Gon-
vernenr-Generaal en Raden , 27 Juli 1643.
Met het schip Delfft, twelck op 17en stantj dese rhede heeft ver*
laeten is geweest onsen jongsten Tsedert hebben wQ gestadich
159
b[} sifne Majtt aengehouden, ende sonder ophouden gearbeijt, om den
Qnimelaba Madjera voor zijnnen stadthonder in d' Amboines landen
te doen aathoriseeren , daer inden beginne (niet jegenstaende denselven
door bem ontboden was) qualijck toe gedisponeert vonden, vermits
zooveel met al ons vernuft conden begrijpen, ende wy oock bericht
werden, om eenige des Compes ende gemelten Quimelahas qnaet-
ganstige, de welcke den een off den anderen kaelen schrobber
ÏD die honorable, ende smeeriger bedieninge hadden gesocht in te
voeren, bij naer omgeseth was, waer tegen wy met veele minneHjcke
vermaningen , persnatien ende inductjen , alle g'appliceert tot welstandt
vant gemeen ten langen laesten zoo veel hebben geobtineert en te
wege gebracht, dat voorschreven Madjere op 23eQ deser tegens opinie
eenige quaetwillige als insonderheyt die van Louhoe en Cambelioy
met alle beboorhjcke ceremoniën ende groote pracht fnaer de Moorsche
wyse) inden Tempel met salvo van canon ende eenige musqnettades,
openbaeriyck geauthoriseert is geworden, twelk voor de Compe een
gewenste zaecke sy, ^ waer naer door Zyne Maytt voorschreve
Quimelaha Madjere met alle den Temataenschen adel als d'overicheden
van Louhoe, Gambello, Lessidy, Erangh, Manipa, Kelangh, Bouro,
Amblauw &a. (de welcke wy door senestere practycken, ende om
een niewen Quimelaha te sien authoriseeren , met ons gebracht
hadden) binnen t Gasteel boven op het huys werden gesonden , alwaer
Bij minnelyck ontfangen synde, deden wy voorschreven ovricheden
een statige vermaeninge streckende tot slandts welvaeren, en betrach-
tinge hun aller schuldige plicht, mitsgaders behulp middellen ende
gehoorsaemheyt van haeren nieuwen Quimelaha , t Velck gesamentHjck
te contribueren belooffden.
Ende alsoo over de wrevelmoedige ende wederspannighe overicheden
van Louhoe, insonderheyt tegens voornoemden Madjere gepleecht,
&en Syne Maytt int particulier hevich hadden gedoleert, zyn de
principale autheurs ende aenstoockers hiervan als Atip Memaio,
1 Volgens een missive van den gonvernenr Demmer van Ambon aan G. G. en R.
W. 13 September 1642 was „D'jou Madjira, soone van den ouden overleden
Quimelaha Sabadgn" „jegenwoordich een van de getrouwste van Comp« staet
ftlhier, ende vigilantsten int bevorderen van allen mogelijcken affbrenck op den
▼S&nt'\ H\j 2oa uitstekend geschikt zijn als opvolger van Loehoe , die nooit te
▼ertronwen is , al heeft hy uu uit vrees „ het schaepsvell aengetrocken. *^
160
Orangeay Permatte, anders smoesbaert genaemt, benevens noch eeni^e
meer roervincken ende Leliattes gesinde, op ons instantich veraoeck
alhier in arrest gehouden, zulcx voor eerst niet licht naer hags te
keeren gelicentieert sullen werden, ende al ter plaetsen sijn, daer
apparent een arm leven en lichtelijck een ellendich eijnde te ver-
wachten hebben.
Dit als een gantsch noodich werck dus verre gebracht hebbende,
versochten daer naer dat voorschreven Madjere, alsoo zijne presentje
in dese gelegentheijt, om noch eenige vant geslacht der Tamme
Mogolen bij 't hooft te crijgen , in de Amboinse quartieren grooteigcx
vereijscht wiert, dat met ons (dewijle alhier voor dees tgt, niets te
verrichten stont) op pmo toecomende mochte vertrecken, belovende
Zijne Maijtt dat alle diligentie souden aenwenden om Manipa, Gombelio,
ofte wel de baelj van Amboina te bereijcken, om alsoo noch van dit
jaer voorschreven Madjere aldaer uijt s' Gonincx uaem te authori-
seren, ende volgens Sijne Maijtts en onse goede intentie, de reste
van alle booswichten op de Ceramse cust residerende door ons behulp,
tot den wortel wt te roijen , als wanneer t landt vreetsaem door voor-
schreven Quimelaha met halven arbijt sonde connen goregeert werden,
alle twelck door Zyne gemelte Maijtt mede alsoo begrepen ende toe-
gestaen [werd]
Actum int Gasteel Malaijen, den 27eD Jnlij 1643.
Antho. Ga.bn.
XXIII. Gouverneur-Generaal (AntonioVan Diemen)
en Raden aan den Sultan van Makassar, 16
Februari 164.3.
Desen brieft comt vanden Gouverneur Generael ende de Raden van
India, over de Steden, Gasteelen, Fortressen, Schepen, Jachten ende
Volckeren sorterende onder den Staet der Vereenichde Nederlanden
in Grienten aen Gallidulla, Molchahow, Wasultanna, Coninc van
Macassar die God gesont spare tot vermeerderingh van Staet ende
welvaren sijns Gonincs Rijcs.
Heer Goninc, U Hooghts missive, pr den Gapiteijn Adriaan Suid-
wyck gesonden, is ons, nevens de bggaende twee lasten rgs tot
léi
vereeringe, den 4 October voorleden jaers wel geworden , ende waerdich
ontfangen, gelijc dan ooc ten voorschreven tijde met vreaghde ü
Hooghta gesontheijt ende welvaren vernomen hebben.
Genegen om met U Hooght in ongeveijnsde vruntschap te blijven,
hadden in onse jonghste brieff ' gansch emstelijc versocht, U Hooght
spe onderdanen geliefde te interdiceren onse rebellen op Ceram ende
HlttoQ geen toevoer van ammunitie van oorloge ofte canon te doen,
opdat gene verwyderingh tUBSchen ons mocht ontstaen, het welc bij
U Hooght, soo 't schijnt, niet alleen in de wint is geslagen, maer
noijt voor desen grooter macht als voorleden jare derwaerts gegaen,
die niet alleen de voorschreven onse gerebelleerde onderdanen jegens
ons met alderhande nootUjcheden gestijft, maer sich niet ontsien
beeft, selffs onse fortressen ende vasticheden vijantlijc aen te tasten.
Ënde alhoewel niet alleen derselver voorschreven faictelijcke entre
prinsen mislnct, maer bovendien het gros der vaertnijgen ende men-
schen van d'onse met hnlpe van den Rechtvaerdigen God soodanich
bejegent, ende verdestraeert sijn, dat den meesten hoop het thnijs
comen al langh vergeten ende de rest weijnich Inst snllen hebben
andermaal onse vijanden jegens ons adsistentie te doen, mitsgaders
ooc op onsen staet derwaerts over, door d'Heere Antonio Caen, die
twee maenden voorleden met een ontsachelijke macht derwaerts
genavigeert is, alomme soodanigen ordre gestelt hebben tot dempinge
der voorschreven mntins ende derselver complicen, dat aldaer geen
vreemde vijanden , 't sij wie 't ooc sonde mogen wesen , meer hebben
te vresen, soo connen echter niet naer laten over de voorschreven
Uwe Hoochts procednijren te doleren, niet wetende hoe met den
anderen staen; genegen biyvende met ons in vruntschap ende aliantie
te continueren, en most U Hooght onsen staet met soodanighe on-
rechtmatige ende sinistre machinatien niet trachten te onderemij pen
of souden wij genootsaeckt werden met gelijcke middelen daer iegens
te voorsien, waer uijt dan niet als veele onheijlen ende swaericheden
te resulteren staen. Ende alhoewel wij , van U Hoocht daer toe eerst
geprovoceert sjjnde, ons voor Ood Almachtich ende alle rechtmatige
princeu ende volckeren vande selve wel onschuldich connen houden,
800 hebbeu echter daertoe niet willen comen , sonder U Hooght alvooren
1 D.d. 18 November 1641.
11
ten overvloede daer van te insinueren, versoeckende ü Hooght een
oprechte ende catagorijeke yerclaringe gelieft te doen, hoe genden
sij, met ons als goede vmnden ende bontgenoten te leven, achter-
wege latende alle soodanige hostile attentaten jegens onse regeringe,
ofte in openbaren oorloge te comen, op dat weten waer nae ons te
reguleren hebben. Wat ons belanght wij protesteren ende verclAren
voor God ende alle menschen dat niet anders wenschen als met U
Hooght ende alle volckeren vrede te honden, voor soo veel siücx
eenichsints doenlijc sij. Maer en connen ooc, sonder onse onderdanen
ende geallieerden te cort te doen, ende verminderingh onser princi-
palen respect, soodanigen ongelijc als ons sedert eenigen tijt herwaerts
van U Hooghts onderdanen geschiet sij, niet langer dnlden, maer
sonden by langer continuatie genootsaeckt werden ons daer van te
resenteren, ende de middelen, daer ons God mede gesegent heeft, te
gebruycken, soo dat U Hooght sich ten beste van sijn Rgck ende
subiecten gelieft te beraden, ende ons hier op een ongeveynst ant-
woord te geven. Ondertusschen gaet onsen Capiteyn Adriaen SuydwQc
weder derwaerts met commissie, als voor desen; ten ware ü Hoocht
anders dochte, waer naer hem te reguleren heeft. HambaRadia Mar-
dessa, die voor desen buyten kennisse van syn wettich heer, den Coninc
van Temate, besendinge aen U Hooght gedaen heeft , is voorleden
jare daer over van den selve ende den Raet in Temate als een ver-
rader van syn vaderlant rechtvaerdich ter doot gestraft. Hoe het met
Cacki Alj ende complicen gelegen sy sal U Hooght uyt gemelten
Suydwyck connen verstaen, ende wys worden met wat volck te
doen hebt gehad
Den cloc die U Hooght, ten aensien geen behoorUjcken clanc
heeft, te rugge hebt gesonden, is ons toegecomen. Hier nevens gaet
een ander wegende 274 ^ die verhopen goet ende U Hooght aen-
genaem wesen sal. Tot een teken van onse waere genegentheyt ende
oprechte lieffde tot Uwe Majt senden by desen , thien stucx fijne cassen
Bengala, vier witte baftas Brotchia, een schoon verguit snaphaen roer
ende een slaghswaert, dat in dancke gelieft te nemen van
Int Gasteel Batavia desen 16en February A® 1643: onderstondtüwe
Majts vrnnd) den Gouverneur Generael, ende was getekent
Aktonio vak Diehen.
XXIV. Tractaedt ^ ende accoordt gemaeckt ende be-
slooten bij d' Hr Commissaris Pieter Soury we-
gen den staet der Vereen ighde Oostjndische
Compe in Orienten nijt anthoriteijt vanden Ëdn
Hr Gouvérnr Generl Antbonio van Diemen en
de Hn Raden van India by instructie dato 29 en
Maij 1643 daertoe g'ordonneerdt ter eender, ende
den Pangoran da Patij Annm vant landt Jambij
ter anderen zgden , voor eeuwigh , onverbreeckelijk ;
desen 6en JuUj a^ 1643 in Jambij.
Ten eersten soo contracteerdt den Commissaris Pieter Sourij, dat
alle de gene die in Jamby comen om hun coophandell te drijven,
vermogen geen Nederlanders deselve te verbieden, als Siammers,
Chineesen, Maccassaren, Borneers, Javanen offte eeniger andere natie
van wadt conditie die mogen wesen, met offte sonder passen, wan-
neer om de oost om de Eijer Hintean ^ nqordtwesst toe ' aende
revier Tonkal ende voor Jambijs rheede is gebonden geweest, ^ ende
zoo eenige vaertaggen binnen dese limiten genomen offte verdestrn-
eerdt, sall den Pangeran daer over aen den Hr Oenerl schrijven
ende soo t' billick is sall reght gedaen off betaelt werden.
Ten anderen wanneer eenige Jambijse vaertuijgen in abbassado offte
coophandell naer d' oost offte Mataramse landen tardeeren , ^ sullen
allvooren Batavia moeten aendoen, om passen vande Ede Hr Generl
te versoeken , anders als vijanden aengehaellt werden ; maer soo naer
Ziam, Combodia, Patanij , Pahangh, Sangora, Ligor, Johor haer
vogagie moghten nemen, sullen pas vanden Nederlandschen resident
in Jamby mogen eijsschen ende, naer de thin quartieren tenderende,
gehouden wesen Malacca aen te doen.
1 Het traktaat komt ook voor in Soarij*8 journaal van zyn tocht, hier en
daar met eenige spelling- en redactiewijzigingeo. Ik heb het overgenomen, zooals
het voorkwam in de afzonderlijke verzameling tractaten met inlandsche vorsten,
bepaaldeiyk door de O. I. C. aangelegd.
2 Sonrij's journaal heeft „om de oost binnen Eijer Hintam."
3 Sonrij^s journaal heeft „tot.'*
4 Sonry^s journaal: „ende voor Jambes bhaar binnen Fonlo Verelle s^n,
't welcq in voorige tyden altgt voor Sgne Maijts rheede is gehouden geweest,"
6 Soury : „ tenderen."
164
Ten derden zoo begeerdt den Pangoran vier Sabandaren, twelck
bem toestaen , allsoo hier van niet is te brengen ende soo seggen van
onds een gebmijck is geweesst ; wanneer den geproenreerden pepr aff-
laden ^ ende versenden, snllen voor ^ 100 picolls aende Pangoran
betaellt werden 80, de sabander ' 25, ende 10 ren aende oppassers;
daer en boven aende sabandaers vier gobars neffens vier tappe sa-
rasses mitsgds 3 rn daeghs int laden ende wanneer de schepen ver-
trecken voor anckeragie aght ren; comende tot de ronba rouba der
aengelanghde cargasoenen, de sorteerioge tzij witt, roodt, swart,
sall maer een cleedt, allwaer t' schoon van thienderhande conlenren,
dogh verscheijden sijnde sullen als vooren * vervollgende betalen ende
wanneer 10 stncx deden van ronba aenden Pangeran, snllen mede
vljff diergelijcke den sabandaren gegeven werden, twelck oomt te
bedi*agen van yder sorteringe 1^ cleedt.
Ten vierden sall, wanneer peper affladen, voor tarra van ijier
sack een cattij affgetrocken werden.
Ten v^ffden soo sal niemandt, wie hij zQ, eenige peper van hier
mogen uijtvoeren dan alleen de Nederlanders ende Engellsen.
Ten sesten soo wanneer eenige van s' Oomps slaven moghten co-
men te verloopen ende hun ondert gebiedt vanden Pangeran ofite
andere grooten begaven, sullen de Comps residenten weder ter handt
gestelt; insgeh, soo oock eenigh van Jambgs volck moghten ver-
loopen ende hun naer Bata offte ergens ellders waert gebiedt syn '
hebbende als vooren wederom den eljgenaar ter handt gestellt werden.
Ten aghsten * soo eenige Chineesen den Pangeran, Rato Maes
offte andere Oroten toebehoorende , aen de Compe schulldigh waren
ende fanllten moghten begaen, snllen Comps residenten in Jamby t
sellve allvoren aenden Pangeran moeten te kennen geven ; insgelijcx
soo eenige Chineesen buijten Comps logie '' schulldigh zijn en sall
den Pangeran reght daer over mogen doen ; als mede de Chineese
1 Sonry : „ affschepen. "
2 Soury: „voor ider 100 picols."
3 Soury : „ de Sabandars. "
4 Sourg : „ ais boven. "
5 NI. de Nederlanders.
6 Een lapsns voor 7«. Er is niets nitgelaien.
7 Soury: n^Hl® Chinesen, bnijten Comp« logie woonende.*'
165
schalldenaren binnen Comps woningen residerende, zoo onder ijmant
vande Groten in JambiJ jae tot den Pangeran in persoon haer mogh-
ten willen begeven, snllen gebonden zijn densellven wederom aent'
opperhoofft vant' comptoir te bebandigen, zoo well van snllcke als
andere die han inde Comps logie begeven hebben; maer wanneer haer
moghten veroordeelen bij justitie, haer naergelaten goederen, slaven
ende slavinnen den Capein bij inventaris overgeleverdt werden.
Ten negenden soo wanneer eenighe groot offte cleen schip ^ wanc-
kans offte ander vaertnygh vande Compe opde Pangeran rheede, de
bhaer, offte inde revier, moghten comen te stranden ende allsoo te
verliesen, sall den Jambijnees sijn handen daer niet mogen aenslaen,
tzg van geschat offte ijets anders, maer sall tot het bergen der
goederen Comps volck behnlpigh zijn; soo mede alle vaertaijgen van
Jambg op offte ontrent Bata sullx overcomende, sall den Ede Hr
Geoerl mede tsellve onderworpen blijven.
Ten thienden soo snllen alle coopl van boven , beneden offte buijten
comende, vrij hnn handell mogen drijven in peper met den geenen
die t haer beliefft ende niemandt wille onderworpen z^n '.
Ten ellffden dat Comps residenten een houten pagger rontsom de
l(^ie snllen mogen maken , ontrent gder houdt van vijfftien duijm dick ,
daer van een maat ter handt gestellt; dogh dicker bevindende, sall
den Pangoran desellve wederom vermogen uijtrecken *; als mede
verdt geconsenteerdt op den wegh met bamboesen affgeschut ende met
twee poorten bij naght magh gesloten blijven ^,
Ten twaellffden soo wanneer eenige peper bij de Nederlanders ten
ontgden sonder weten vande sabandars geladen offte gesloken werdt,
sall deselve peper, wanneer t'faict *, voor prijs verclaerdt zijn.
Ten darthienden wanneer den Nederlantsen resident naer boven
zall zenden om te handelen offte schulden in te manen, zall den
1 Blijkens het journaal 7an Sonrij was dit artikel gericht vooral tegen de
Chineezen, „soowel van Sijne Hooght als van andere grooten" , die de peperbren-
gers dwongen, met hen handel te drijven.
2 Sonrg : „ uijt te trecken."
S Soarij eischte dit, blykens zijn journaal, „omme daermede voor te comen
ie on^e^len van dieven ende des Mattarams wrevelmoedige , " en om tegen hen
ntegcnstant te doen."
* Soar§: „wanneer 't faict uytcomt.'*
166
Pangeran znlcx niet wederhouden , maer bij alldien eenige onlnsten
tasschen de Nederlanders ende het volck van boven door den handell
moght comen te resulteren, den Pangeran hem met sulcke qneatie
niet moeijen noghte reght daer over nijtspreecken , dogh soo den
Nederlandtschen resident nae boven moghte senden om schallden te
innen , sall den Pangoran zijn eijgen pas ende voicke daer toe g-even
om benevens Comps dienaeren als geseijt deselive te vorderen. Ter-
wljle alle de cleene rivieren ende boven gelegen spruijten van Syn
Hooght den Pangoran aen verscheijden Grooten ende geqnalificeerde
persoonen zijn verschonken, sall, wanneer den Nederlantsen resident,
om in de sellve te handelen, moghte senden, allvooren met ijder van
de geseijde Grooten wien de spruijt offte revier toecomt licentie ver-
soeken ende contracteeren, allsoo een oadt gebruijck is ende door
den Palimbahangh ingestelt zij.
Ten veertienden sall den daetchin, waer mede den peper ontfan-
gen , cleender nogb grooter zijn als den geenen die te vooren Comps
resident ter handt gestellt ende altijt gebruijckt is geweest.
Ten vijffthienden wanneer onse aen te brengen cargasoenen , schoon
10 packen van ijder ' sorteringe sall Comps opperhoofft in Jambij
gelooff gegeven ende maer een pack geopent; insgelijcx 10^ packen
alle van diverse sorteringe becomen ' sullen alle 20 geopent werden.
Ten sestienden wanneer eenige Jambijse vrouwen ^ inde logie met
de Nederlanders offte Gomps lijffeijgenen moghten comen te verlopen ,
sall daer over vanden Pangoran offte andere geen reght mogen ge-
daen werden, maer eenelijck een ijder waerschouwen dat hun volck
verbieden met de Nederlandtsche * offte geseijde lijffeijgenen geen con-
versatie houden ende met eenen belassten, binnen Gomps paggerniet
meer verschijnen.
Ten seventienden, de oude ende nieuwe schuilden begeerdt den
Hr Generl met reght ® vanden Pangoran, die in gebreeke blijven ende
1
Sourij :
n een. "
2
Sourg :
„20."
3
Sonrij :
„ becomeude. "
4
Sonrij :
„ vrouwen haer. '
6
Sonrij:
„ Nederlanders. "
6
Sourg :
„met het recht."
167
niet coonen betalen, de sullcke persoonen ^ door lasst des Conings
gedwongen sullen werden.
Ten aghttienden wanneer eenige Nederlanders haer moghten comen
te yerloopen, soo sall den Pangoran daer over geen reghtofite justitie
mogen doen, maer den Hr Generl sulx aenschrijven ; Insgelz sullen
de Jambineesen desellve vrijhe^dt op Bata genieten.
Ten negenthienden , op t'uijtvoeren vanden peper is mede geaccor-
deerdt, dat de Nederlanders ende Engellschen dewellcke alleen deselive
gaudeeren ende genieten, oock gehouden blijven gelijck in voorige
tijden Zgn Hooght den Pangoran revier voor overlasst van vganden
te bevrgden.
Ten twintighsten zoo is mede toegestaen ende geaccordeert , bij
aldien de Nederlanders hier in Jamby tegens d'inlanders in questie
rakende, den Nederlanders den anderen moghte comen te slaeno£fte
quetsen, insgeiycx den inlander den Nederlander sulcx moghte doen
sooder de vermenginge des doodts, sall den Pangoran met den Ne-
derlandtschen resident jnsstitie ende reght met den anderen moghen
administreren, maer saeken te wederzijden zoo well van Zijn Hooght
volck in Bala als Comps dlenaers in Jambg , causa mortis conserne-
rende , met den Hr Generl daer over pr geschriff te consuleeren ende
naer bevindingh van saeken ter plaetse daer het delickt gedaen zQ
jttsstitie ter executie stellen.
Actam int Nederlandts comptoir Jambij adij 6e Juiy ao 1643; was
geteeckent Pieteb Soubij; ter zijde vande naem stont eenzegellop
roede lacke gedruckt ende bi) het begin deses het zeegel van Zijn
Hooght gedrackt.
XXV. Jeremias Van Vliet, gouverneur van Malaka ,
aan Gouverneur- Generaal en Raden, 20 Augus-
tus 1643.
Op lOen Julij passado 't jacht Wingerla gedepescheert sijnde, coomen
den 12cn en 13en daeraenvolgende weder ter reede de jachten Venlo,
Lieffde, Punto gale, een seijl nae jagende, dat bevonden wiert, Win-
1 Sourij : y^ persoonen daertoe,"
168
gerla te sijn, als wanneer wtd'overhedendersel ver jachten verstonden
f effect van ons desseijn, namentlijck dat t'Engels schip, > daerooi
waren wt gesonden, nae een bloedich gevecht vermeestert was, synde
geladen met veele stnck goederen , op hebbende den Cappt Generael
de Maccao, genaemt Lonwijs de Carvalha de Sonse, en den pataer
Goavemadoor, gesonden weegens 't geestelijck hooft van Goa met
noch een Portugees edelman , met naeme Gommes Ferere , voorts
meer geestelijcke , daeronder een vicarins en een guardiaen is , neffens
ander graenwe monicken en broeders van verschelde cappen.
Hoe den Engelsman 't jacht Yenlo eerst omtrent Malacca bejegent
is, wat ordre wy gestelt hebben, om hem te vervolgen, en te be-
weegen inder minne herwaerts te coomen , en voort wtterst remedium
tegens hem te prottesteren ' , hoe verachtelijck den Engelsman tegens
d'onse gestelt beeft, hoe bitter den slach gevallen is, wQ elff man
verlooren, en 10 deerlijcke geqnetste hadden, daer van noch drie
gestorven sijn, sal in desen niet extenderen
T'is oogenschijnlijck, dat de helpende handt des Heeren in desen
gelegentbeijt merckelijck met ons geweest is, want met ons cleijn
gnarnisoen hebben een groot werck verricht. Onse jachten waren soo
swack van volcq, dat die met de Lascarijns van de fust en 'tChou-
chijns jacht ' mosten stereken , echter niet bestant , om soo machtigen
schip (als den Engelsman onder hadde) aen te tasten, want 't selve
is gemonteert met 16 swaare stucken , heeft 24 schietpoorten , voor
een back ende achter een scheeps casteel, en can met vier stucken
1 Het schip was de Bon Espeiance 7an de nieuwe Engelsche Compa^ie
(Dagregister van Pleter Sourij op zijn tocht naar Djambi en Atjeh in 1643).—
De nadere berichten , die G. G. & R. hoopten te ontvangen over deze zaak (sie
hiervóór bldz. 142) heb ik niet aangetroffen.
2 Dat protest hield in: bevel tot aitlevering der Portngeezen, die aan boord
mochten zgn, op grond van den hernieuwden oorlog tusschen de O. I. G. eu
Portugal, en tot tolbetaling op de reede van Malaka. (Van Vliet aan den schipper
Jacob Jansen, die het Engelsch schip ontmoette, dd. 3 Juli 1643.) — Van de
Engelschen waren „eenige weijnige gesneuvelt", schrijven G. G. & R. in een
particulieren brief aan de Kamers Amsterdam en Middelburg van 10 December
1643. De kapitein wist, meldden zg tevens, dat de oorlog tusschen Portngal en
de O. I. C. weer uitgebroken was (hoewel hij zulks ontkende) , want hg lag in
de haven van Goa, toen „onse vloote 27 April Goasbhare in vyandlijcke postnre
verlieth".
3 Een Portugeesch schip, in 1643 door een kruisend Kederlandsch jacht bjj
Halaka veroverd.
169
laoghs 't schip schieten. Heeft inde veertich Engelschen en omtrent
100 Portageesen (de slaven en de caffers daeronder gereekent) op
gehadty soo dat wij van ons swacke guarnisoen noch 20 musqnettiers
wtsetten, die haer wel gequeeten en den Engelsman veel affbreuck
gedaen hebben, behalven dat den eenen Portugees den ander heeft
moeten helpen bemachtigen. Doen wij den Engelsman vermeestert
hier bequamen, hadden [wij] eens sooveel gevangenen te bewaren,
als gesonde coppen int fort, behalven dat van veel nootlljckheeden
waren ontbloot. Indien onse geveinsde vrunden de gelegentheijt ge-
weeten hadden , t' sonde pr avontenire slecht met ons gestaen hebben ,
doch wij hebben ons in dien noot soo gedragen , doorgaens soo waec-
kende geweest, en op alles snlcken ordre gestelt, dat ieder den
mngi gebonden bleeff.
Int discargeeren vant Engels schip hebben gemnnt noch ongemnnt
silver gevonden; de stnck en pack goederen hebben noch nietconnen
openen, soo dat niet weeten, in wat voluijmen 't cargasoen bestaet.
Den Engelsman heeft int begin voorgegeven, dat het meest Engelsche
goederen sgn, maer wij vernemen anders, en verstaen, de grootste
portie de Portngeesen cooplieden toecomt, doch wij snllen de waer-
heyt doen ondersoecken
Den Cappt Generael en pater Oonvemadoor s|jn redelijcke persoo-
nen , stellen hun in alles gevoechlijck. Int veroveren sijn sijlieden seer
geplundert K Wij hebben voornoemden Cappt, pater met den edelman
en noch een minder paep in seeker huijs geconfineert , doen hun met
[een] wacht bewaren; niemant mach sonder onse handt teecken tot
haer comen, vorders met slaven tot hun dienst versien en op ern-
stigh versoecken twee hondert realen tot onderhoudt geleent. .
D'ander papen en moncken hebben onder den Oapptnén Pero Fer-
nando en Alexander Mendes gedaen, een ijder maetich rantsoen
toegeleijt.
De cooplieden sijn oock onder den Capptnen Alexander Mendes,
Joan de St« Paijo en Pero Fernando verdeelt en werden maentlijck
onderhouden; ijder sijn slaven tot hun gerieff toegevoecht. De reste-
rende sgn inde Misercorde gedaen.
1 Over 't geheel werd er door de NederlaDders bg deze gelegenheid schan-
delgk gestolen.
170
Den Cappt van d' ËngeJscken met ses van de principalen sijn inde
stadts herbergh (vermidts de waerdinne een Engelsche vrouwe is)
gelogeert. Den Cappt is 13 r^ ter maent tot rantsoen toegeleijt. Voorts
sijn de mindere oock naor haer qualiteit getracteert.
De geqnetste Engelsse bootsgesellen leggen int sieckenbuijs en de
rest sijn op onse cruijsende jachten verdeelt.
Den Engelssen Cappt schijnt meer in woorden als daet te sgn,
want indien hij soodanigen soldaat was, als wel een roncqnert is,
sonde sich niet hebben laten vermeesteren. Int begin heeft hy seer
aengegaen, wilde met den luijtenant Ciaes Pietersz. in duel vechten;
doch wy hebben hem wat gemortificeert , en in syn logement ge-
detineert. Sedert heeft syn E. by requeste versocht, met t' schip
en t gunt hem toehoort te mogen vertrecken, doch sulcz is hem
ontseyt en tot UEdts ordre wtgestelt. '
In Malacca desen 20n Augusty a^ 1643.
Was geteeckt
Jebemias tak Vliet.
XXVI. Contrackt ende bespreek gemaekt tnsschen den
Omoean Peth T'chinnati Cisoncran T'chau Moean
Salangh ende den £. Hr Jeremias van Vliet, Gou ver.
near ende directeur der stadt ende fortresse van
Malacca ende desselfiis resort, mitsgaders de
bochte van Siam, Pattany, Sangora, Brodelongh,
Ligoome , T^chaya ende hier over dese tin qnar-
tierse comptoirkens van wegen d' Ede Hr Antonio
van Diemen, Gouverneur over den stant der Ver-
eenichde Nederlanden in Orienten, ter eender
ende ter andere zyde gemaeckt ende veraccor-
deert by Jan Janz. Menie, ontfanger, tommo*
1 In H midden van November vertrok hg naar Batavia , na een protest te
hebben ingeleverd. (Van Vliet aan G. G. dd. 17 Nov. 1643.) G. G. & R. vonden,
nu het Engelsch schip zelf „d* eerste hostiliteijt met schieten gethoont heeft",
dat „desselfs forcelijcke bemachtingh rechtveerdigh geschied" was. Van Vliet
moest schip en equipage naar Batavia zenden , schreven zy hem den 29 Sept. 1643.
171
gongh ende sabandaer der stadt ende fortresse
van Malacca, welcken contract bij desen Salangh-
sen gouvr voor bondich gebonden sal werden. '
Belangende den enormen moort ^ sal daer over
niet besoigneeren, maer moet sulcx op Malacca
versoncken om geslist te werden. Weicke accoort
bestaedt in dese volgende artijckelen, te weten:
Ëerstelijcq , dat de Hollanders baere aen te brengbe waeren , coop-
manschappen ende contanten sullen mogen vercoopen aen die geene
die tbaer geraaden vint, sonder dat d' een off d' ander, niemant
uytgesondert , de beste sal uijtkiesen ende dan naer z^nen eijghen
appetyt taxeeren.
T'en tweede, dat d' onse den tin ende andere in lantse waeren
sonder eenich beletsel mogen coopen off trocqueeren van (?) hethaer
geraaden vint, dat den Gouvr die niet met galaenen (?) sal beswaeren
gelijck dagelijcx aende Moorren ende andere heeft gedaen.
Ten derden, dat niemant met drijgementen offte secretelljck te
verbieden belastende, niet met d' onse te handelen ofte van s Compes
wooninge te verblijven.
Ten vierden, dat de Nederlanders met geene nieuwe baetsuchtige
lasten ofte costuijmen sal beswaren, maer altijt de Hollanders wel
getracteert ende gerespecteert werden ende dat zy met den eersten,
als yets ten versoucken hebben tot innen van schulden, op t' spoedichste
gehulpen werden ende de E. Compe voor andere schuldenaers ge-
prefereert zijn sonder tegen seggen van iemant.
Ten vijffden, dat de bitsen ende gewichten als nu tegenwoordich
zQn, over al in zyn lant gangbaar ende aangenomen werden ende
wanneer den Gouvr eenighe cleeden in Comps wooningh wil coopen,
sal t' selffde doen, als de Comps schepen hier zijn ende daernaer
niet, opdat de prijs bij t' opperhooft mach gemaeckt werden, dat als
dan betercoop sal hebben als de gemene man, maer daer naer niet.
1 In het contractenboek der O. I. C. komt voor (trouwens op een verkeerde
plaats en gedateerd 18 Maart 1645) een contract dd. 18 Maart 1643 en niet het
hier afgedrukte. Werkelijk was op dien datum een contract met den Siamschen
gouyemear van Oedjong-Salang (thans Jankseilan, Junkcejlon of Salanga) ge-
sloten, maar al spoedig ontkende deze de geldigheid van dit contract , waarom
Menie het hier afgedrukte sloot, dat beter de puntjes op de i's plaatste.
2 Zie bieryóór hldz. 80.
172
Ten 6en , dat de Nederlanders altijt door goede ende oprechte
tolcken sullen gedient werden , op dat door geen onbeqoame pi^onen
abnijsen werden begaen ende daer uyt moeijte, twist ende oneeoicht
uijt rijse, vermits gelove, dat *t aen d' onse niet mancqeeren zall.
Ten 7en , dat in gevalle zulcx geschiede (dat Oodt verhoede) tegen
U£. ende D. onderdanen van onse gemeene man over last geschiede,
sal sulcx aen t' opperhooft te kennen geven, opdat hij se straffe
ofte, de zaacken al te swaer, naer Malacca senden ende, indien
t' opperhooft zelffts yts mis deede, sal de dachten neffens getaigh-
nisse naer Malacca senden, versouckende dat hier van daen gelicht
ende gestraft moogen werden.
Ten 8en ^ ter contrarie soo ymant van Gonvemenrs onderdanen
ofte dienaers yets misdede, t' sij blj nacht met steelen, qnaedt
doende ofte qaetsende, niet wtgesondert, dat voor qnaed doen wert
gereeckent, sal de selve naer exegentie van saacken volgens de
Siamse rechten mede brengende straffen, sonder imant te verschoonen.
Ten 9enj zfln E. en sal niet gedoogen, eenigehandelaers, t'zyoocq
wat natie sonde mogen wesen, geen ter werelt nytgesondert, als
eeneiyck de Nederlanders, sonder passen van Malacca te thoonen,
laeten negotieren (ngt gesondert de vaertnijgen met mantimentesen
ende frnljten) doch soo wanneer de Oonvemenr die p^ force wil laten
in comen, zyn tholle van soodanige cleeden treckende, de reste sal
bij t'Nederlants opperhooft alhier gecocht werden ende, soo niet wil-
lende vercoopen aende Nederlanders, sullen vertreecken, ofte ten
waere den coopman die niet aen en stonden.
Ten lOen, ende soo eenighe passen van Malacca vertoonen , sullen
soodanige vaertnijgen volggens haere passen laten negotieren , welcke
pas gehouden sullen zyn aent t'opperhooft te vertoonen, de selffde
niet goetvinden[de] zal den Gouverr aengeven ende daermede han-
delen als int vöorige artyckel ende soo wanneer den Oouvr sent om
zyn tollen van soodanige vaertnygen te innen , sal gehouden zyn den
Nederlants resident mede te nemen om te zien wat den barck zyn
ladinge is.
Ten Hen, 800 wanneer eenige vaertuyghen met cleeden ofte coop-
manschappen verschynen ende haere gerechte tolle botaelt zynde ,
sullen verobligeert wesen, de resteerende goederen aen t'opperhooft
te vercoopen sonder simulatie van eenige te verswygen, ter contrarie
lis
doo daer naer vernomeo wert ende bevindende dat eenige coopman-
schappen verswegen ofte vercocht hadde, sal soodanige nachodas
verbeuren zyn Taertnijch, volcq, goederen ende coopmanschappen als
mede die znlcx gecocht hebben, vrouwe, kinderen, huijs ende hoff,
alle welcke confiscatie sullen betaelt werden de helfft aende Gouvr ,
d'ander helft aende Compe.
Actum int Nederlants Compr Oedjongh-Zalangh desen 20 Octobr.
1643 ende geteeckent den 27en daer aen volgende.
Was geteeckent ende gezegelt aen weder zijde.
XXVII. Gouverneur-Generaal (Antonio Van Diemen)
en Raden aan Bewindhebbers der O. I. Com-
pagnie, 23 December 1644.
[Het is] ons wel hertelijck leet , de costelijcke
Indise retouren, welcke hier te lande met groeten ijver, perijckel
ende arbegt procureren, behouden overcomende, soodanigh renderen,
ongelden, ordinarij lasten ende vervolgh van eqnipagie afigetrocken,
wegnigh sonlaes voor de participanten overschiet, dat nootsaekelijck
cleene couragie onder de selve moet canseren. God geve, de groote
geruchten van oorloge (daermede geheel Europa g'infecteert is) eeu-
mael in vredige postuijre veranderen , op dat d' Indise waren beter
afftreck crijgen, ende behoorlijcke profSjten, tot contentement van
ü.Rd. renderen. Aen desen cant wert soo veel doenlijck geleth, de
Compe met vendibele ende verscheijdenheijt van waren te seconderen,
mitsgaders door proffitabele inlantsen handel te beneficeren, alsoo
wel connen begrepen de Compe niet bestaen can, op de voordeelen
welcke d' Indise retouren renderen, die met Nederlandts capitael
geprocureert werden, ende dat. het welvaren moet comen uijtd' over-
winsten in India, waer toe oock alle vl^t aenwenden, soo intexten-
deren des handels, opsoekingh van nieuwe landen, betrachtingh van
mesnagie, ende besnydingh van oncosten, na des Comps constitutie
ende ommeslach hier te lande gedooght. Evenwel gelijck U. Ed. mede
wel hebben geremarcqueert, comen d' Indise lasten jaerlijx te augmen-
teeren, ende die van onsen voorsaet 6 ende oock acht tonnen tesur-
monteren. D'oorsaecke van dien zy licht te begrepen, midts geconsi-
174
dereert werde, d'extraordinaire nootsaeckelijcke expcncen, V zedert
ons aenwesen gedaen, als is t' fort Zeelandia in Taijonan, uijt den
gront nieuw gebout, costende de Gompe rnijm vijff tonnen, de fortifi-
catie, bouw van pack ende woonhnijsen des Casteels ende Stede
Batavia, de maintenue vande fortresse Gale op Ceijlon, debesettingh
van Ooas bhare, ende oorloge tegen Portagael ende Castilien , als
andere lasten, die d' extentie vande negotie hier te lande naslepen.
Wij sijn niet voornemens in tegendeel, hier te retnonstreren , hoe de
vergrooting van d' Indische winsten, resulterende door d' uijtbreij-
dingh des handels, dat different van vorige tijden rijckelijck com-
penseert Den Indisen Staet, ^ mitgaders de successive overgesonden
negotie boecken, sullen t' selve declaren. T' is echter (gelijck ü. Ed,
wel seggen), d' excessive lasten, ende groote equipagien de winsten
consumeren, ende dat de Compe met de voordeelen op d' Indlse
retouren met vaderlants capitaal gecocht , niet bestaan can , ingevolge
soo continuerende, egeene ontlastingh van Oomps beswaerden staet,
ende sobere repartitie te verwachten is, des U. £d. successive recom-
manderen, dit groot werck beter te dirigeren, ende te mesnagieren,
op dat de groote equipagies mochten worden besneden , ingevolge voor-
gecomen, dat het provenu van de j aarlij xse retouren door soodanigen
sware lasten en uijtsettingh niet t' eenemael geconsumeert worden,
gelijck U. Ed. ons gelieven te verthoonen , dat vant groot retour anno
1643 becomen, eenlijck 13 tonnen quamen over te schieten, als
wanneer den staet vande Compo daer te lande in April gemaeckt,
16 tonnen te quade was, soo dat wel met U. Ed. begrijpen, sal de
Compe ontlast worden , ende de participanten vruchten voor den risico
ende intrest van hare capitalen trecken, den Indisen handel vrg
anders behoort te geven , twelck niet heel desperaet is
Wij meenen , den tijt noch niet geboren zy , dat men behoort te dencken,
d'equipage van India te minderen, off emmers t' senden van volck,
provisien ende coopmanschappen te besnyden , onaengesien wel connen
calculeren, t' zelve soo hier, als in Nederlandt vrij soulagieren soude ,
maer die verlichting soude den staet in toecomende meer schade
als voordeel aanbrengen Des voor als noch versoecken
4 k 5000 menschen, met een redelljcke equipagie van oorloghsjach-
1 Ygl. beneden, bldz. 202v., waar de financieele toestand in Indië op het eind
van 1644 wordt blootgelegd.
175
ten, cleen, ende groot, fluijten ende coopvaerdije schepen. Retour-
schepen sullen voor eerst niet comen te gebreecken.
T'zal wel licht vreemt voorcomen , dat onaengesien U. £d. , specia-
igck eenige particuliere Camers, hooge recommandatie van mesnagie
ende cleene equipagie, wij bij t'contrarie persisteren, maer verclaren
in dit wichtigh punct, nae ons begrijp ende beste verstant gaan. . .
Vinden ü. Ed. [echter] goet , dat deffenciff oorloge voeren , ende de
retooren besnijden, U. Ed. hebben te commanderen, ende wij t'obe-
dieren [Maar] door soo ontijdige mesnagie [zouden]
onze concepten (die wat verre sien, en nu in goede aparentie staen)
geer verachteren Van nu aff [beginnen] veele expencen
te cesseren, synde Batavias fortificatie voltrocken. Den costelijcken
ende lastigen Amboinsen oorloge neemt aff, ende sal die provintie
met de helft vande voorjarige costen connen gemainteneert worden,
losgelijx Ceylon, .... Soo willen mede verhoopen, de lasten
in Nederlandt, welcke om der participanten recht te bewaren, ende
de continuatie vant octroij op den ouden voet t'obtineren, nootsaec-
kelijck groff ende groot gespendeert werden, reede gecesseert, ende
de participanten in haer goet recht gemainteneert sijn. Wij hebben
nijt schrijvens vande Camers Amsterdam ende Delff, als d*overgeson-
den blauwe boecxkens wel begrepen, hoedanige obstaculen ende
swarigheden U. Ed. in 't soliciteren vande continuatie des octroijs
rescontreren , mits tot dato dat punct bleeff trotteren ^. Wij verlangen
nae gewenschte uijtcomste, ten besten vande Compe
U. Ed. consideratien op de vaderlantse retouren hebben geremarc-
qneert Off de Compe ten respecte vande Portugesen ende
Engelsen hare retouren behoort te besnijden, ende verminderen, is
disputabel. T'is seecker bij aldien ÜEd. d'Indise retouren voorneemt
te reguleren, ende verminderen, d'Engelse en Portugesen middelen
gesnppediteert worden, omme de hare te vergrooten. Ingevolge sal
de vervnllingh van dlndise waren in Europa niet te minder wesen,
ende ons cleen retour geen hoger merct treffen. Ofte bij aldien aen-
getogen natiën hare retouren niet vergrooten, maer deselve mede
1 De strijd over de yerlenging van H octrooi der O. I. C, die eerst eindigde
in Jnni 1647, gaf aanleiding tot een nog al uitgebreide polemiek. Zie verschil-
lende dier geschriftjes in den Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende
inde Konmkl^ke Bibliotheek door W. P. C. Knnttel. II, b. (*8 Gravenhage, Lands-
drakkerg , 1889).
176
matigen , staen zijlieden emmer zoo groote voordelen als de Nederlantse
Compe te bevaren, daer door te ven-ycken, ende g'animeert te -wer-
den, den Indisen handel vigoreuser te vervolgen. Wij blijven noch van
gevoelen, [dat wij] d'een ende d'ander behooren vande banek teschnyven,
dat vertrouwen licht om doen wert, midts t'onsen voordeel hebben,
t'grootste gedeelte van d'Indise trafficq, ende den alleen aen ons
verbonden handel op Snmatras Westcnst , de Molucco , Amboina ende
Banda, die genoegh sijn, om alle onse competitenrs inden gront te
zeijlen Wij connen als noch niet wQser worden, als dat
de Nederlantse Compe met d'Indise traffijcq beter als andere Europianen
bestaen can. Doen die van d'Engelse Comp« corte voijagies, wij mede,
ende hebben haer dienaengaende niet te cederen ; maecken zij cleene
oncosten ten aensien van ons, de saecke leijt met haer evenwel soo,
dat zij d'Indise dispensen , bij Inlantse negotie niet goed maecken ,
maer 't supplement vant Engels capitael affsteecken. Wy in contra
comen noch jaeriyx te boven, daer voor U. Ed. retouren crijgen . . .
Besluyten, bij aldien d'Engelsen op de presente Orientaelsen handel
bestaen, die vande Nederlanden, emmers soo wel behouden blyven,
edoch t'is geloofflyck, d'Engelse. Portugesen , en U. Ed. wel gevoelen ,
d'Oost Indische weyden soo veth ende voetsaem niet syn . . .
Tot beter mesnagie, besnydingh vande groote jaerüjzseequipagie,
lasten van comptoiren, ende residentien, coopluyden, ende minder
gagietreckers , etc, als om seeckeren ende vasten staet herwaerts
over te hebben, mitsgaders by onverwachte incidenten niet verlegen
te vallen, sal de voorderingh vande colonie in India ten hooghsten
nodigh wesen, ende dient wel met ernst geponcheert, geHjck dan
van desen cant tot die soo dienstige stabilatie, alle doeneiycke mid-
delen aenwenden, ende contribueren, soo int consent dragen des
houweHjx tusschen Europianen ende Inlantse vrouwen In
Batavia moet aen alle natiën, niemandt uy tgesondert , liber acces
ende handel toegestaen, midts de gestelde lasten ende thollen betalen ,
ende onse reglementen onderwerpen. DeChinesen,MaleijerSy Javanen,
ende andere becomen haer gerieff van cleden ende coopmanschappen
vande Compe, daermede op den peperhandel nae Sumatras Westcnst,
Palimbangh, Jamby , Andragirij, de bocht van Siam , Benjarmassingh ,
etc, varen; wyders nae Succadane omme diamanten, wasch, besar-
steen, rottangh, etc, nae de Javaense cnst, omme rys, suyckeren,
IW
lange peper, cubebe, boonen, ende veele andere snüljsteringh , dat
allé weder in Batavia te ventè werd gebracht Dewgle de
handelingh t'minste de Compe prejndicieert , maer goet gerieflf toe-
brenght, ende soodanigen commercie , als geseijt, indifferenteiyck allen
volckeren toestaen, soo can noch behoort 'Snlcx onse eggen natie niet
beleth te werden , gelijck oock niet geschiet , maer de last is bij veele
cleen. Ende bij aldien daer oock geen andere wQse, als voor desen
gedaen hebben, op setten, snlien nimmer tegen de Ghinesen , Maleijers
ende Portagesen bestaen.-Dese Ingden connen haer op hnn vaertnQ-*
gen cleen behelpen, ende sijn seer spnersaem; d'onse in contra pro-
digal, ende moeten op hare voQagies met boter, caeSyVleesch, speek
ende w^n (twelck costelgck valt) geprovideert sIjn , dat spaersame en
winsnchtige personen, soo hier maer de nii)mte van Nederlanderen
vaaren, wel anders aenleggen sonden, ende emmer soo goede profij-
ten bevaren als de vreemdelingen.
'T sal dan onder verbeteringh van U. Ed. wijser oordeel dienstich
sgn, dat veele menschen, vroawen ende kinderen, arme ende rQcke
bewillicht worden herwaerts te varen, onder conditie van 10 a 20
jaren in India. te remoreren, ende de Compe hier te lande ordre ende
reglementen reede geraemt , ende noch te raemen , te sobjecteren. Ten
sal ijverige, neerstige, ende wellevende lnijden,aen geen fatsoenlijcke
middelen gebreecken, rijckelijck de cost te winnen, ende progresaen
te doen, soo met gepermitteerde negotie, lantboaw als hantwercken
etc., allen buijten prejnditie vande Compe. Dat redelijcke gestelde
Ingden , in Nederlandt wel geseten , niet willen opbreecken , ende nae
India comen, maer liever in hun vaderlant blijven , is soo vreemt
niet De snlcke moeten daer toe niet worden aangesocht, maer wel
dat met vertrouwde lubden redelijcke capitalen herwaerts schicken,
omme als facteurs vande selve gebroijckt te werden. Wij laten ons voor-
staen, dat het in Nederlant aen meesters noch knechts sal mancqneeren,
als D. Ed. maer resolveren , den handel open te stellen, onder soodanigen
r^lement als hier in uso zij , ende alle vreemdelingen ganderen.
U. Ed. znllen wel doen, goet slach van volck met
hun eijgen vaertuijgen herwaerts te licentieren , nevens soo veel con-
tanten , provisie , ende alle andere snnijsteringh als te rade sijn, onder '
expresse conditie ende pene van eonfiscatie, dat niet sullen vermogen '
12
to bandeloii nooh henraerto te brengen barnsteen , root ende getaekt
corfiel, geslepen 4i&QAanten, jnweelen, elater-gont, rode ende swmrte
laeol^enen, als alle andere manufacturen , vermellioen, qnicksUTeTy
loot, thin, coper, alle welcke coopmanschappen noch voor eerst aende
Compe behooren te blijven U. Ed. behoeven oock geen
swaerigheijt te maecken, eerlijcke ende vroome luijden met contaDten
op U. Ed. schepen passagie te verleenen, omme hier ende elden
daeimede te negotieren. Wijders dient dese saecke van emportaoce
« , . • . znlcx gedirigeert dat wel geleth werde ,
met Comps retour schepen, egeene particuliere coopmanschappen ,
diamanten, paerlen etc. uijt India gevoert werden, op pene van groote
straffe. Die sijn meesters retour doen moet, geigck dat te geschieden staet,
sal pr wissel wesen, de penningen alhier ten dienste van de Cooipo
tellen, omme door U. Ed. met 10 pr cento g'avanoeert te werden ,
waer door oock soo veel in casse sullen crijgen , dat wegnïgh contant
nae India behoeft te senden Als in actie siJn , sal ons
den tyt wel wijser maecken, ende connenaltijt de prejudicien beteren.
Hier sal geen occasie mancqneren, omme jaerlfjx goede progressen
te doen, maer die inbeeld in corte, soo als wel voor desen is geschiet ,
rQck te worden, sonde quade rekeningh maecken. T' sal veel sijn,
bg aldien op de tegenwoordige Indise negotie, midts alle oncosten
aff treckende, jaerigx t' capitael 26 a 30 pr cento vergrooten, daer
ngt dan oock te volgen staet, den coopman al etteigcke jaren van
doen sal hebben, omme soodanigen capitael te conquesteren, daer op
in Nederlandt r^jckelijck leven mach. Qod geve dat eerigcke , doecke
lugden mogen overcomen , India sal dan , gelijck ü. Ed. snstineren j
voor de Compo alleen niet te groot sgn. Larentncca, daer eenige
dngsende inwoonderen sgn, ende den sandelhout handel op Timor,
worden door eenige wegnige papen gegou vomeert, ende waergenomen,
daer groot voordeel ugt trecken. Insgeigx d' egianden PhilippineS|
door de geesteUjcke ende groote nomber inliabitanten , door een aen-
sienUJck Spanjaerd' tot hun devotie gehouden. Dat selve can door ons
«
op Formosa, in Cegion, ende elders mede gedaen worden, als maer
lugden van verstant bgder hant waren. Hier is veel te doen, gruote
profijten te bejagen ende boven al veele dugseaden blinde hegdenen
tot Chris^ scbeeps co^'e te brengen . • • • .
119
W '\ , • 'Op de^ compórtemetiten vftn Coningh HamBui valt
siet te se^en. SQn Hooght conformeert sich in alles met het advga
ende den goeden raedt des gonvrs ; den oorloge tegen den Tidorees,
ende Castiliaen continueert met grooten ijver ; daer toe alle behulp-
middelen contribueren. T' is oock niet aparent, bij t' leven van
Hamsia, soo lange dus courtois van ons bejegend ende ryckelijck
besehoncken wert , sal varieeren , maer seeckerlijck den oorloge sonder
intermissie wel aenhouden. Soo sijn oock de rescontres t9 water als
te laade dit jaer met advantac^ie a«B onae si|d6 gebleven ende heeft
weQnigh gescheelt, meester van een des vljands galeQen waren ge-
weest. D' onse vochten seer couragiens, maer wirden vanden Tar-
nataen nae behooren niet gesecondeert , twelck op de hevige repre-
mende van SiJn Hooght cort daer aen onder Tidor emendeerden.
Den Tidorees loert dapper op Piatche, alsoo sich door t' verlies
van die spijs camer seer verlegen vint, heeft daer op met macht
g'attenteert , maer wiert afgeslagen. T' is apparent, soo vanden
Spangiaert ware gesecondeert geweest, de fortresse gerecouvreert
hadde. Maer t' schijnt den Spaengiaerd geen volck risiqneren wil
▼erthoont sich zeer spaersaem^ dat vrij wat jalousie ende misver-
tronwen bij den Tidorees baart, te meer wij den Tamataen in alle
gelegenthegt assisteren, ende sijn ezploicten seconderen. Onder*
tnaschen is de gouvr Seroijen van advljs, dewijle de Tarnatanen int
bewaren van aengetogen spijs camer als in alle andere saecken
langhsaem ende zeer negligent sIjn, (onaengesien gestadigh tot hun
debvoir aengemaent worden), dese plaetse volcomen te verseeckeren
is, mits een redoubt op de mont van de riviere begrijpende. Ende
alsoo deselve buijten eosten ende laste vande Compe, eenlijck t'
gserwerk, als d' ambachtsluijden gagie, can gemaeckt worden, ende
geen pregnanter werck voor handen is, hebben daer toe last gegeven,
Elen Spaengiaert heeft opt geberghte van T' Siobbo fortificatie be-
g;repen, met intentie off emmers soo voorgeven daer op te planten
twee extraordinarie lange metalen stucken, omme onse schepen van
HaleQes reede te drijven, ende t' Gasteel t' infesteren, dat lang-
aaem bij comen sal , ende wel eer alle sijn amunitie van oorloge consu-
meren. Evenwel om die gepretendeerde stucken te responderen, hebben
derwaerts gesonden een veltslange schietende 10 f6 ijscr met 7 fè cruijt
190
. . / • . 8oo hebben mede op V hert aeohoaden van Goningli
Hamsia geaccordeert, eanon op Talangame te leggen, waermede ge-
sustineert wert, Tidor meer can worden geqaelt, als Malere Tan
T Siobbes versterckingh ende langh geschat
Wij hebben Hamsia int fortificeren van Talangana niet willen <M>n-
trarieren, omme twee redenen, eerstelijck dat tselve geen coaten
noch meerder besetting nae sleept, ten anderen dat Hamsia in deene
saecken wat willen invoegen, omme hem in devotie ende slaep te
honden, te meer ons de principaelste regeringh des lants bevol^i
laet, snlx dat den gonvr voorslaet ende gebiett, gedaen wert. Inage-
lljx heeft Sljn Hooght den Gonvr Gerrit Demmer bij solemnele acte
van aathorisatie de regeringh sijner snbjecten ende landen Amboina
opgedragen ^ , die daer oock voor erkent is , ende redelijck geobedi-
eert wert.
Hamsia wort ont, doch is noch redelijck dispost, met aparentiede
croone niet te qniteren, als met syn overleven, waer toe hem oock
gestadich animeren. Den Jonghsten sone van Modaphar, genaemt
Manilha, is d'apparentse ende onsen staet genegenst, des geprefereert
dient, dat ten principale van ons dependeert '. Ondertasscheo wort
door den gonvr Seroljen gestileert, ende den conrs vande Tamataense
regeringh cnndigh gemaeckt, staet oock tegen Angnstlj aenstaende
een keer op ons ontbieden nae Batavia te doen, als wanneer dien
jongen prins te meer aen onsen staet snllen trachten te verobligeren.
Dit dan is wel t'voornaemste tnsschen de Tarnatanen, Tidor ende
1 Zie beneden, bldz. 209 t.
2 Seroyen schrift 21 April 1644 aan G. G. &B. : „[Wg] kannen niet vernemen,
Hamsia zQne regeringhe moede wert, maer wel voornemens te wesen, deselva
tot den jonghsten adem zyns levens, te behouden, ende in H gesach te bleven.
Edoch wert den jonghsten eoone van Madaphoer, by hem aeng^eqneeckt, ende
oock dageiycx geinstra eert, om by veranderinge ende syne afflyvichegt, da
regeringhe V aenvaerden, geiyckerwys den zei ven oock by ons, dageiycx ende
meer, dan andere zyne broeders, wert aengehaelt, naer behooren bejegent, ende
bywyien in staets zaecken, onder den duym, ende buyten anders weten, onder-
richt. Zulcz dat niet en willen twyffelen, off zal den selven, als ten decle, tot
de Nederlansche natie genatnreert, bg saccessie een oprechten vrient van onsen
staet zyu, en biyven, daer toe wy trachten, hem noch Terder t* animeeren, ten
eynde der HoUanderen oprechtigheyt, ende goede genegentheyt, tot de gene dia
wol doen,. ende haer schickeiyck comporteeren, hem ende andere biycken mach."
181
tsedert onsen laetsten Tooi^eyallen. Wijders gaet het daer
a rant^cqne, eenlijck hadde den gouvr Seroije wat onbedacht opt
veraoeck van assistentie des conings van Menade aent noorteijnde van
Celebes tegen de Castilianen ende het instantelijck versoeck van
Tarnataens coningh ntjtgeseth ende pr tschip Egmont derwaerts ge-
Bonden, den capiteijn van Maleije Paalns Andriessen nevens 70 Neder-
landers, ende 50 Mardijckers, versterekt met ettelijcke Tarnataense
correcorren, die niet bifde wercke qnamen, alwaer den capiteijn
geoomen , ende gelandt sijnde , onverrichter saecke heeft moeten
retireren, groot hazard lopende van alle gemassacreert te sijn.
Waren van die poltrons genoeghsaem verraden God iotf
derselver handen met ses gequetsten geschapeert syn. Wy hebben den
goavr over dese onbedachtsaemheyt gereprendeert, ende expresseiyck
belast, soo ridicnleuse tochten tot contemplatie van d^een ende d'ander
niet t'ondememen >• In Tarnate voor ons eygen deure is genoegh te
doen, ende als dat hnijs schoon is, salmen op affgelegen vyanden
mogen dencken , daermede Hamsia wel aff te setten zy , ende sich
contenteren sal laten.
Soo heeft oock Hamsia d'Amboinse overheden, met d'heere Caen
voor desen in Tarnate gecomen, nae de selve over hare gepleeghde
desobedientie ende ontroaw int vervreemden der nagelen beschrobt,
ende in een aensieniycke geldboete gemnlcteert hadde, gedimitteert ,
ende met Amemnyden weder thnys gesonden, committerende den
1 Den 21 April 1644 schreef Serogen aan G. Gh. & R., dat er in Februari
uit Menado op Malajoe was yerschenen „een cleen schep pranw, met 8 inhabitanten ,
Tersonckende uyt den naem van haeren Coninck, onse ende der Ternataenen
protexie, jegens den Spanjaert, van welckers natie, ende naturellen, twee adr\|
maenden te Yooren, deselve om haer lucxnriens leven, ende groeten overlast,
lade veertich persoenen, hadden gemassacreert, gelljck oock namaels de gewisse
zeeckerhegt ons dien aengaende, door overloopers aengeknndicht is." Zij waren
nn bevreesd voor de wraak der Spanjaarden, die van plan waren „die Inijden,
over de gedaene moort te straflfen , ende wederomme tot gehoorsaemhejjt te brengen.**
SeroQen heeft er geen Inst aan, ook niet, „in coDsideratie genomen hebbende do
cleene voordeden, die de Comp<^ utjt haere te doene assistentie, van die plaetse
van waer geen vorderlgcke negotie te wachten is, als gevende gemelte plaetse,
naar goede ondersoaek, niet boven de hondert lasten rijs jaeriycx, cleene quan-
titegt wasch, ende andere geringhe snugsteringhe, te verwachten stont.** H|| had
het venoek voorloopig afgeslagen, maar trachtte, berichten over Menado in te
winnen. Seroyen bleek echter later niet vertronwbaar te zgn in zgne opgaven. —
Over desen tocht zie men nog Yan Dyk, Borneo, bldz. 268, noot 2).
182
tolcq Alonco Cardinoso ende Almossariflf Kedire, omme de boeten te
voorderen y die den Ooningh vrij een groeten plock snllen hebben
toegebracht
Hocknm Limoary, Coningh Hamsias gevangen, voor desen ugt
Tamate herwaerts geschickt^ is hier den 23«Q Mey passato int ge-
vangen hngs gestorven, sijnde in desselffs leven geweest een qaaet
instrument ende onsen gesworen vijant inde saecken van Amboina,
daer nu nevens meer andere van verlost sijn, en rechtvaerdige straffe
erlanght hebben.
Dewijle omme eenmael t'Spaens seconrs nijt Manilha na Tidor
tenderende, aen te treffen, ende vermeesteren, expres
in Tamaten tot groote oosten, hadden doen overblijven, d'oorloga-
schepen Egmont ende Amemnijden , mitsgaders tot derselver assistentie
derwaerts waren affgesonden 2 December anno passato de schepen
Halacca ende N. Zeelant, bleven in hope ende goet vertrouwen dit
exploict tot nadeel vande vijanden ende derselver totale rnine, hen-'
rense nytcomste sonde hebben gesorteert, dan alweder door des vijanta
goet beleyt ontstaen, die dit onweder te gemoet siende, denordinarg
cours mydende, langs Celebes Oostcnst ende benoorden t'eyiandt
Heanw, als onse schepen omtrent de gewoone advenue cmysten,
sonder gesien te syn den Hen Jannary in behouden haven raeckte,
bestaende dat secours uyt het oude galjoen 8t. Jan ende een jacht,
twee galeyen (waer van de grootste door onweder omtrent Maginado
tegen de wal geraeckt ende gesneuvelt is, doch alle het volck be-
houden) ende seven jonckjens met proviande geladen , sulcz de Spaense
fortressen met 400 coppen versterckt synde, voor een ruym jaer ge-
victualiseert bHjven. Den Spaengiaert gaet zeer g'adviseert in syn
doen, wel connende considereren , soo syn ontseth g'intercipieert wirde,
Tamate sonder slach ofte stoot, eenUjck uyt hongers noot genoot-
saeckt sonde syn te verlaten Wt dit aensienUjck secours
can men licht overleggen, den Coningh vanCastilien (onaengesien
geiyck U £d, adviseren, de handen over al vol heeft) als noch niet
geresolveert zy, Molncco te verlaten
T'galjoen St. Jan ende t'jacht syn tytUjck nae Manilha gekeert,
ende soo uyt verscheyden omstandigheden bUjckt, hebben vry veel
garnisoen te rugge gevoert, want, als geseyt, vermyt (omme syn
'183
▼blek te mesnageren) alle hazardease atteotaten, sich weijnigh in
emnpaigne verthoonende, maer blijft binnen de poorten sljner fortreasen.
Bleven voorsien met drie galeijen
Wt Manilha over Ternate verstaen, als geselt, den vyant daer
wacker op hoede is, ende voor aenstoot beducht zij, en blijft daer
-noeh commanderen den geral don Sebastiaen Hnrtada de Coicohero',
een out soldaet, die den Goningh in Nederlant gedient heeft. • •
Den gonvemenr Wouter Seroye, nu in redelQcke gesontheijt i,
hadde op d'eQlanden Hacqjan ende Batsjan persoonlijck de visite
gedaen, waer alles in goede posture ende eenigheijt gevonden, ende
gelaten heeft« De Macqjanse overheijt comporteren hun billick ende
reehtmatichy soo int leveren van snijvere nagelen als den oorloge
tegen Tidor ende Spaigue. In Batsjan blijft het op den ouden voet.
Dien vorst is vrj wat licentieus, ende niet veel te vertrouwen , doch
geringh van vermogen, des te beter tot sgn debvoir te honden zg;
•
tracht de Christen Labonwers (die doch- weijnigh syn) te doboucheren ,
ende nyt onse gehoorsaemhey t tot hem te trecken , dat niet geleden ,
maer tegen gestaen moet werden, geUjck sulcz d*onse opt hooghste
gelast biyft. Dat landt is seer nagelryck, maer door gebreck van
▼olck . werden egeeae gepluckt-, daer, by opulente gewassen elders*,
weynlgh aen gelegen zy , alsoo t'sich laet aensien , het voortaen aen
die Specie niet mancqueren sal. T'fort Bamevelt genaemt biyft beseth
met 50 coppen, belastingh sonder voordeel. Evenwel dient noch voor
eerst aengehouden, op dat andere daer niet comen nestelen-, ende om
d^. lants vruchten te plucken andere practycquen aenleggen , als voor
ona (die elders nagelen genoegh vinden) dienstich oordeelen.
D'Ëngelse in Maccassar hebben seer gewoelt, soo omtrent den
Coningh als de Maleyse ende andere coopinyden, dat voijagie nae
Amboina mochte werden ondernomen , offererende 250 maes oflf 250
r* voor de Portugese bhaer van 550 ®, maer daer wird niemant
Instigfa gevonden. Soo wil oock den Coningh syn subjecten daertoe
niet constringeren, geiyck onse vrunden gaemegesien hadden. Onder-
tusschen hebben eenighe beweeght, met rys nae Tidor te varen, om
onse vyanden te spysen, realen ende nagelen (die weynigh syn , wan-
1 Hjf had ernstig aan beri-beri geleden (Missive van SeroQen aan G. G. &
Baden dd. 21 April 1644).
neer Van Macqjan niet becomen) de retoar te brengen , ende sQn in
Molncco omtrent Gammelamme 5 a 6 stax dezer vreemdelingen jone-
ken gesien , daer van (wee in onse handen sijn gevallen , voor goeden
bngt verelaerty ende t'volck inde kettingh gekloDcken
Dese vreemdelingen moeten bij alle gelegentheijt rigoureus vervolght
• • . opdat die van Macqjan niet comen te debaucheren. . . .
[Wjg hebben naar Temate gezonden] Hamsias belooffde 4000 realen
in raritegten, als goude kettings, juweelen, gemaeckt silverwerck,
rgsy sout, ende tot liquidatie r« 1619, daerinne voornemen te con-
tinueren, 800 lange de Tarnatanen ende Macqjannesen goeden eoora
gaen , ende ons uit Amboina geen nagelen worden ontvoert , geiyck
dit jaer niet geschiet is Soo hebben mede bij dese
gelegentheQt den Coningh van Bouton een brieffken geschreven ^
tot addresse van Coninx coopmaa, met dese schepen tot sijnen heer
keerende, welcke een brieff van Hamsia aen die van Bouton te be^
stellen hadden Wij hebben dien vorst, geiyck Taraa-
taens Coningh, sijn oome, gaeme sach, den vrede aengepresenteert,
mits ons contentement vande schade aen onse ingesetenen gedaen
werde.
Wt onse voorgaende brieven als t' mondelingh raport vanden E.
Antonio Caen , sullen U. Ed. ampel verstaen hebben de gelegentheijt
van d' Amboinse provlntie • . . . . Tot vervolch van saecken
largeerden 23 Januarg de schepen Har-
derwyck, ende Oudewater, met de jachten Rommerswael ende Jonge
Prins, item 4 Meert passato t' fluijtschip Oostcappel . . . • ^
Wgders melden de advijsen nyt dat quartier ten principalen alles
goets, ende syn de comportementen der volckere des lants Ceram^
die van d' ey landen Amblauw, Bouro, Manipes, Eelangh, Bonoa
(subjecten des Tarnataensen Conings) nae wensch, in alle getrouwigheyt.
InsgeUjx des Casteels onderdanen, die vaut gebergchte Lay l*imor,
Boang.Bessy, d' Uliassers ende Nosselauw, mitsgaders t' meerder
1 Dd. 81 Oct. 1644.
f Yé^ar Verdere bijzonderheden verwgs ik ook naar 7alentga (Ambon II , b, blds.
142 — ^A7 en Molakken, bldc. 179 — 180), die oyer *t geheel goed op de hoogte in ,
vat dit jaar betreft.
185
^deelte ran geheel Hittoe. Ëenigck obBteert Capaha, daer sich den
trouwlooeen doortrapten , veijnsenden Telonco Bessj met ontrent 300
^wapende mannen geretireert heeft , gevende hnljsvestingh aen
d' overgeblevene gevluchte van WawaniJ, creaturen van CackiJ Aiy,
en desselffd vrunden, namentlljck Pattj Touban, Iman Radjalij, Patj
Wany, Telisema OrangcalJ Backer, den ouden ende jongen Healessj,
synde den ouden, mitsgaders Baros, naderhant om pardon bij den
goQvr geoomen. D' overgebleven Maccassarse hooffden ende die van
Boaton , te weten Crain off de Coningh Demangappa en d* Jipan *
item Kitchil Bouton, omtrent 170 sterck, heeft voorschreven Teloaco-
bessj cleen vaertuijgh verschaft, daer mede van Hittoes stranden nae
bnQs gevaren sijn, zulcz dese gasten uyt die quartieren quijt sijn,
ende aparent wel aen Amboina gedencken, maer niet licht weder
comen sullen. Evenwel soo dien trouwloosen bontbreker hun dit middel
niet versorcht hadde, moesten eijntlijck in onse handen vervallen,
van honger ende armoede gestorven sijn. Het doen van meeraenge-
togen Teloucobessj is ons doorgaens ende van tijt tot ty t seer suspect
geweest, ^ derhalven wenschten, de heer Caen sich
van dit instrument verseeckert hadde. T'zedert heeft sich maer eens
omtrent den gouvr Demmer inde sterckte Hittoelamma verthoont,
ende doorgaens onder frivole uijtvluchten geexcuseert aen 't Gasteel
te verschgnen. Evenwel is met hem ende den sijnen (zoo langh sich
niet verclaerden) goetgevonden te simuleeren , tot dat desselffo gnijterije
meer ende meer openbaerde, onse rebellen protegerende, de vreemde-
lingen (als geseyt) van H lant helpende, ende voorts by syne vrunden,
ende bloetverwanten (die veel syn) aenhangh maeckende , als wanneer
g'insinueert wlrde, by aldien vanden oorloge, endeaparente onheyien
wilde g'excnseert wesen , mitsgaders met don Nederlantsen staet ver-
eenigen, ende bevredigen, dat zyne hooge klippen moste verlaten,
ende by den gouvr verschynen, waer op door Pati Wanj in antwoorde
liet dienen, alle tot den vrede, ende d' onderhoudingh van d' oude
contracten genegen waren , oock de nagelen ten gestelden pryse te
leveren, ende hun voorts willich ende bereyt te laten vinden tot des
1 Op grond daarran haddea G. G. & R. hem dan ook reeds den 22 Jannari
1644 aan den gonyemenr der Molukken gesignaleerd als rgp voor straf
OBzersgdiB.
186
Gomps wercken, bij aldien t' lant van Hittoe wBder op den ondeo
voet, ende als in voortQden mocht werden geregeert, de vier Hittoeee
hooffden in vorige authoriteijt herstelt, de dorpen Naaw, Binanw,
Hemiehela, Hennelalj ende Latoua (die hnn t' Casteels goavemo reede
gesnbjecteert hebben) restitueerden, oock de dorpen Lien ende Tietl
(Teloncobessj particulier toecomende ende affgevallen) weder onder sgn
subjectie stelde , refoserende anders zijn sterckte te verlaten ende t
geschut (daer op niet schuldigh , mits hem tot bewaringh van sijn
negerij door den gouvr Philips Lucas geoonsenteert was) inder Neder-
landeren bewaringh te leveren , met meer andere conditien , ende voor-
slagen, onsen staet aldaer onverdraeghlijck, < wes hem alles ontseyt
ende Pati WanIJ geretireert zijnde, is bijden Raet in Amboina ge-
persisteert, den rebel met desselffs aenhangh (die nochwegnigh siJn,
hoewel veel vrnnden ende bloetverwanten , als geseijt, in die provincie
heeft, welcke hun uit ontsagh vande Nederlantse macht niet derven
openbaren) wyders te vier en te swaert te vervolgen , tot dat totalijclc
sal siJn te ondergebracht. Maer dewijle de Capaha wel gefortificeert
is, mitsgaders steijl, hoogh, inaccessibel gebercht^ zulcx die sterckte
met geen storm t' overlopen zij , blijft de plaets geblocqueert , mits-
gaders alle advenuen te water ende te lande g'empecheert, omme
die mutins door ongemack des hongers tot reden te brengen, daer
toe d' apparentien seer goet sijn, ende volgens de jonghste advysen
dato 8 September passado , bestonden de montcosten op Capaha te
deficieren, ende soo onder den duym vande naestgelegen volckereD
niet wat g'assisteert waren (hoewel zulx ontkent wort) souden reede
in d' uytterste extremiteyt vervallen zyn. Alle de volckeren des lants
Hittoe (except Teleboangh) hebben tegen Teloncobessj gesworen , ende
bethoonen acte van hostiliteyt, mits by wyien een hooft en de ge-
vangen becomen, maer die van Iha en Mauw verclaren tegen haer
1 Volgens den brief van Demmer en lynen Raad, d.d. 25 April 1644, au
G. G. & R. antwoordde Pati Wani nog alt naam van Teloekobeai : „ daar bg
hadden sQ dat oock tegen d' Hollanders, dat iQ niet te betrouwen ende lU
schelmen waren. Zij maeckten wel vrede , ende gaven malcander onder eenen goeden
schQn de bant maer daer nae vatten sy den eenen voor ende den anderen nter
ende slaen hun t hooft voor de voeten, soodat sy geresolveert erde over lan^
al geweest waren, veel liever boven in haer negrie met den ander te leven ende
te sterven, wy mochten haer dan soo nauw besetten, ende doen wat wS wilden*"
187
▼mnden ende gelooft- verwanten geen faictelijckheijt te willen plegen,
ende oock geen assistentie te sullen doen, dat voor dees tljt soo ge-
passeert wert, tot beter ende geheel meester vant spel sijn, daerhet
met goddelycke hulpe in corte hopen toe te brengen. Wij hebben
den gouyi^ Demmer g'ordonneert, tegen Capaha uijt te honden, met
groote voorsichtighegt tegen dien desperaten vijandt te procederen,
niettemin de besettingh ende belegeringh yigilantelijck te vervolgen,
ende om dat werek te secnnderen, sullen derwaerts soo veel macht
bestellen, als van hier connen uijtmaken Ende susti-
neert d' heere Demmer (die sich seer vigilant in dat gouvernement
aquiteert) dat niet behoeven inde saecke van Capaha beducht te wesen,
wel dat het sonder costen ende travaillie niet te recht te brengen zij ,
maer t' selve de nagel procure int minste verachteren sal. Wij ver-
hopen, daer haest een eijnde van te maecken, ende de rebellen in
handen becomende, Leliatte, Lonhoe ende CackiJ Alijte laten versel^
schappen. Orangcaija Toawa Tanahiettoemessingh, een der vier Hittoese
booffden, ende in Batavia anno 1635 door d' heer gouvr generael
Bronwer tot Capiteijn Hittoe gecreëert, is overleden. Heeft in sijn
leven meer schijn van gelrouwighegt als daet bethoont, sgnde vrunt
van TonbanbesiJ. ' Den ouden orangcaij Baros compareert by den
gonvr ende is in ons gewelt, snix nu eenlijck het vierde hooft Pattij
Tonban op Capaha resteert nijt den weg te helpen, omme t' lant
Hittoe nae onse hant ende dominie te stellen.
Den veltvluchtigen KiaiJ Pattij Combelle, een quaet instrument,
die reede aenhangh van 300 man gemaeckt hadde, ende van veele
Bit LissidiJ ende Combelle gefavoriseert wiert, sich int hoogegeberchte
boven Houlouw onthoudende, daer niet wel te dwingen was, is bij
een stratageme ^ onse gevangen geworden. Voorschreven Pattij ende
1 Een andere naam voor Teloekobesi.
2 Volgens een brief van Demmer en zgnen Baad aan G. G. & Baden d.d. 26
April 1644 hadden Kimelaha Madjera en de bewouera van Lesidi Demmer
aesgeradeo, lieyer list dan geweld te gebruiken. Zy benevens Hambaradja Sopi
hadden nu den Kipaii overreed, met zyn aanhang naar Lesidi te komen,
door hem bescherming, desnoods bijstand tegen de Nederlanders, te beloven.
£r werd nu een vergadering belegd, waarin de Ki|ati met zyn aanhang,
maar ook de kapitein Verheiden en etsnige Nedeilanders en een aantal bevriende
gewapende inlanders verschenen. Toen nu de discussien wat lang hadden geduurd,
Ï8Ö
Louwadljn, Iman van Combelle, mede affgesant na Maccassar ende
raetgever van Qaimelaha Louhoe, sijn ter presentie van Coningh
Hamsias gecommitteerde, uijt Tamate gecomen , mitsgaders de Qnime-
laha Madjera, Hamba Radja Sopij neven alle de Sengadjes, ende
Kepattis vande binnen als buijten caste Ceram, Bonoa, Kelangh,
Bonro, Amblauw, ende Manipes, gesamentlijck subjecten vanden
Tamataensen Coningh, opt plein van 't Casteel Victoria gedecapiteert ,
twelck, nae nijtterlijck , scheen de spectateurs wel te gevallen. In
voegen dat nu de muthis alle van cant sijn, die Coningh Uamsia te
sterven verordineert hadde. God geve, het diene tot schrick vande
trouwlose ende dat soo solemnele tractaten beter nagecomen ende
voldaen werden.
Tegen Qaimelaha Madjera , Tarnataens Stadthonder in d' Amboiose
provincie, hadden sommige ongeruste Tarnataenen geconspireert, ende
een Maccassar verwillicht, d" Madjare op sijn slaep plaats te ver-
moorden , doch mislukt wesende , heeft den verrader loon nae wercken
becomen, ende sijn desselffs meesters nae Manipe gevlucht, die daer
blijvende niets goets doen souden , maer stonden met Conings gecom-
mitteerde nae Tamate te schepen, derwaerts alle de in Amboina
sijnde Tarnatanen van Coningh Hamsia geroepen waren, suis te ge-
loven is, die lantstreecke van dat gespuljs op dato mede gesugvert
is, ende groote gerustheijt sal baren. T' is oock een conditie, int
tractaet, op Hittoe gemaeckt, gestipuleert, dat geen Tarnatanen als
Conings officieren snllen vermogen in Amboina te resideren.
Wat na d' heer Caens aff^cheyt ngt Amboina, als den gonverneor
Demmer in de maent October 1643, de generale visite, daermede
een maend ende dach spendeerde, aller wegen verricht heeft, ocnlaire
inspectie vant steijle Hittoesegeberchte genomen, alle fortificatien noch
in esse sijnde, ende de dorpen inde hooghte staende, totalijck affge-
broocken, geruineert, ende noch veele bassen, ende schietgeweer,
eischte Verheiden den Eipati op. Toen deze lag, dat hy in den val was ge-
loopen, trok hij een kris, |,ende seggende. begitow, stelde hem wel dapper daer
mede te weere, snlcz de degens nijt mosten ^' en 4 Nederlanders , ^ noch meer als
een quartier uyr doende waren, eer hem levend bemachtigen conden, totdat ten
laesten een steeck in sijn slincker zijde ende een quetsnere in aijo hooft beqaam,
waar over nedervallende , d' onse hem zijn cris ontweldichden , ende alsoo Tan
:hem meester werden.'*
«89
de 8te§le borgea niet aff te brengen , in de valQe doen Verpen hééft,
mitsgaders alle de negrijen, niet alleen op t' landt Hittoe, maer op
de Ceramse cust, d' eijlanden, etc. uyt de hooghte opt strant doen
transporteren y dat gewenschte saecken sijn, sullen in desen niet
extenderen, ons dienaengaende tot des gouvrs ampel schrijven ge-
dragende . • • . • Wij laten ons voorstaen, voor desen egeene
gonvn t' lant snlx getraverseert, de bergen beclommen ende soo
goeden opmerckingh genomen hebben , als presente gouvr nijt sijn
achryven gedaen heeft, dat in verscheijde gelegentheden noch te passé
ean comen.
Op Cambelle is de geprojecteerde fortificatie en huljsingh vol-
trocken, hecht ende deffenciff. De redoubt op Amblaaw sal op desen
^t mede g'absolveert wesen. Op Manippes ende in GammesougiJ op
Loehoe sQn mede aent werck Op Kelangh wort forti-
ficatie onnoodigh g'oordeelt
Ais geseijt des Casteels onderdanen generaiyck comporteren hun
wel, ende thoonen hnn tot alle diensten geroet. De Mooren sijn uyt
de cleene dorpen op haer selven geseth , dat een goede saecke is ,
ende neemt het Christendom nu veel toe. De heydenen van Caybobo
versoecken leeraars en schoolmeesters, daerinne g*accommodeert worden.
T'gebreeckt hier aen yverige leeraers, die Ood betert weynigh vinden.
Tder een is doorgaens nae hun meeninge Ie lange in Molncco, Am-
boina ende Banda. Wenschten alle geiyck wel in Batavia, op Cor-
mandel ende Formosa te wesen , om gemack ende proffijt te hebben,
dat daer meer als elders meenen te vinden , echter soo niet gaen can,
• • ... Is • .... g' arresteert voortaen geen andere passen
te verleenen, als directeiyck aent Gasteel Victoria te varen, pmme
disputen wegen de gerechtigheijt die, d' officieren des Conings van.
Tamate pretenderen , als comen te anckeren in plaetsen onder Tarnate
sorterende , dat echter ongerymt is , dewyie met onse passen comen ,
ende buyten dien niemandt mach verschynen , off wort voor goede
prys aengeslagen, waermede dit disput voorgecomen sal bUJven.
D'affvallige van Alangh ende Lilleboy hebben hun weder onder
V Gasteel begeven , de roervincken , en die t' Christen gelove ver-^
Whent ende Moors waren geworden , mitsgaders staende de troublen
moordadige actiën gepleeght hadden , synvyffmetdenswaerde gerecht
i9d
ende vief tigt dé negerye omtrent het Gasteel gebannen. Dé reste
oomporteren hnn nae behooren.
De differentien Tan Sorisory waren g'accommodeert, den eoon van
Paty Hermen gesaccedeert , ende d'affvallige gestraft. Dit negros
volck heeft den gonverneur doen om lage comen, ende plaets bQde
redoubt Honnomoa gegeven, alwaer de Christenen ende Mooren (waer
nyt dit dorps volck bestaet) gesepareert woonen, d'eene op de reehter
sy, ende d'andere aende slincker zyde, vande voorschreven redoabt,
alwaer door den Lientenant Pieter Nuyts nn in beter ordre worden
gehouden.
De gecommitteerde van Goningh Hamsia, Alonso Carduiaw ende
Hamba Radja Kedire, stonden met alle de Tarnatanen op hun ver-
treek, wirden met t'jacht den Jengien Prins totBatsjan geconvoyeert,
weghslepende op reeekeninge van 80000 realen van achten , daerinne
Hamsia syn ontLerdanen gemulcteert hadde, over haer bontbraecke,
ala hier voren geseyt ra 56875, bestaende in cleeden, gout, gommen
ende geschut, bassen, cleen ende groot, nae d'Amboinse wgse drie
off vier mael boven de waerde getaxeert, twelck de luyden echter
seer swaer gevallen is, ende dient niet veel te comen, omme geen
desperatie te causeren ^ Ondertusschen syn d'Amboinse ingesetenen,
sabjecten van Tamate, geheel van schiet geweer, principaiyck groff
schut ontbloot, doch seggen dat niet meer gesint syn te vechten,
ende wy haer wel tegen overlast beschermen sullen.
< Tenaensien van Teloucobessis rebellie, ende dat geen toeval crijge ,
sal het Amboins garnisoen desen aenstaenden jare noch niet connen
vermindert worden . .
De constitutie van d'eyianden Banda [staet] God loff
in goede gewenschte tarmen .... *
1 Volgens den brief yan Demmer en zgnen Raad aan G. G. & R. van 25
April 1644 was Am bon door den oorlog soo verarmd , dat de menscheo » qaaiyck
een cleetjen hebbeu, om haer naeckte lichaem te bedecken.**
2 NI. gezien van het algemeen standpunt der Compagnie. Met de „bargery**
op Danda zag hot er in dezen tyd treurig uit. Cornelis Witsen en Raad schreven
bv. den 6 April 1644 aan G. G. & Raden: „ D' Bandaase bargery is soo arm
en beroyt, dat geloove geen thien te vinden syn die 100 r* in contant sonde
oonnen opbrenghen. T* geene sy coopen is meest op tgt en op 't gewasch, dat
dan noch soberiycq connen betaalen." Zie ook beneden, blds. S28vt, den brief
van Witsen dd. 6 September 1644.
191
• • • c
Omme Banda voor aQt van t'nodighste tgtlijck té Becnnderen, is-
de ffoQte de Oulde Gans op 30en Novembr passado met het jaeht
Oapingh derwaerts gelargeert, de flaijte om neven Oostcappel tegen
HelJ de retour te comen , met de voorhantse specergen , ende Oapingh
tot ondersoeck van proffijt gevenden handel inde eijlanden om de
znQtoost van Banda gelegen, mitsgaders de binnencaste van Nova
Guioea synde het Snytlandt ^ Soo is oock geraporteert , in de om
d*oo8t gelegen eijlanden geheele bossen noten mnscaten boomen ge-
vonden werden , soo goet als in Banda; suks soo ondervindende y hebben
last gegeven , die alle te vellen , dewijle d'eijlanden Banda , de werelt
van noten ende macis genoegh dienen can ^
Macosser blQven op den ouden voet continueren
.... «De negotie in Macassar declineert zeer, ende staet
dageigx meer te vervallen , mits den nagelhandel aldaer te niet zQ '•
Van Jhoor, Bantam, ende den Mattaram waren daer gesanten ge-
weest, die alle met brieven in antwoorde ende gesehencken gedimit-
teert sgn. Hun verrichten bleeff onbekent, maer vernemen van alle
kanten t'Moora gebroetsel vrij woelen, ende hun tsamen trachten te
verbinden, omme te stercker te wesen, in tijt van noot. 'T schijnt,
voor een groole crack ende val bedncht sijn, dat eenigck uijt hun
perfidieos gemoet resulteert. Onse progresson ende opluijckenden etael
bigft haer seer suspect, edoch verhopen haer menëes ende qnade
practQequen, met goede voorsichticheijt te prevenieren ende crachte-
loos te maecken.
Het Oudewater sent den prince Pateagloe (dat een seer curieus
persoon schgnt te wesen) 11 bharen sandelhout voor siJn reecke k 60
realen de bhaer, daer voor verschegde rariteijten voordert, te weten:
Twee globesen met 157 a 160 duljmen circumferentie ofte int ronde,
^ Se P. A. Leape: De reizen der Nederlanders naar het Zttidland of Nieuw-
Boilendy in de Heen l%e eeuw, (Anuterdam , Halst van Keulen 1868), blds. 80 > 95.
2 Haar 8olor en de omliggende kwartieren werd in Januari 1644 gezonden de
koopman Jobannes Fokkestaart, die den 31 Mei te Batayia terugkeerde. Biykena
<9q« instructie, dd. 2 Januari 1644, was het hoofdmotief syner lending het
ntloQ nn sandelhoat, maar hy moest tevens omsien naar het fort Henricus,
nOnde off daer niemant yande inwoonders weder omtrent come woonen ly."
8 Zie hierTÓÓr blda. 188.
)92
van hout off cop^r, daermen de pool suijden en noorden op can stelleo.
Een groote wereltcaerte off mappa mundj, de beschryvingh ia
Spaense, Portngiese off Latijnse tale.
Een boeck vande beschrijvingh des heele wereltSi atlas intLatgn,
Spaens off Portngies met hun caerteu.
Twee vande beste verrokijckers, goetvangesicht, met blicke pijpen,
licht.
Een schoon groot brantghis.
12 stux driekantich geslepen glas^ daer diverse coulearen door de
lacht in gesien worden.
30 k 40 danne staven ijser.
Een sphere mundj, t'ztj van coper off iJser, daer die van gemaeckt
worden. ...
T'gene hier te crygen is, wort sQn Hooght met aen-
Btaende besendingh gesonden, de rest gelieven U Ed. nyt Nederiant
te versorgen U Ed. bUJven versocht, daerinne niette
versuymen, maer te maecken, alles pr d'eerste schepen herwaerts
bestelt werde, omme do prins contentement te doen, daer van de
Compe goede diensten treckt, dewyie t'Maccassars gonverno alleen
op syn Hooght rast
Den Siammer sage gaerne met onse macht omtrent
Siam qaamen, omme gecombineert te water ende te lande tegen
Cambodja ' te trecken, dat niet geraden zy. Dit volck istelanghsaem,
ende yets versuymt wordende, wilden alles t'onsen laste schayven,
twelck dan onlasten ende vyantschap verweckt; moeten op ons selven
bestaen, off synder aff. Ondertnsschen is het goet de gemchtendoen
lopen , met soo machtigen Coningh geconjungeert comen. Wt allen
desen doen connen U Ed. wel considereren , dat hier doorgaens de handen
vol hebben , ende dienen couste que conste behooriycke reparatie ende
.1 Met Kambodja was de Compagnie in oorlog, omdat daar „Comp* volck t
middelen, schepen ende huysingh, door ordre vanden ingedrongen moordadigeo
Coningh sgn affgelopen, gerooft, mitsgaders de oppercoo plug den Pieter van
Regemortes ende Harman Broeckmans met haar ^evolch schandelijck vermoort/
Zie hierover Van Dgk, Borneo, blds. 322 v.y. Wy souden wel gaarne sien, dat
ook Siam, hetwelk Kambodja als vasalstaat beschouwde, tegen dit land optrad,
maar wy wilden geen gesameniyk optreden.
Ï9^
rerengie te nemen over dese booswichten van Cambodja, Quinangh, ^
Benjarmassingh * ende Cotnaringe, off staenonsdiergelijckeonheijlen
elders meer te gemoeten, daer van Jamb'i) ende Palimbangh de minste
niet sgn, maer met Godea gratie, sullen ons daer wel door redden,
ende segnirder staet becomen.
3
Wgders communiceren ons d'advisen van Siam egeene bijsondere
verandering. Den Coningh ende grooten bleven tot Comps volck ende
handel groote genegentheijt bewijsen De winsten in-
Siam [asQn] seer sober.
• •.... Wij versoecken ordre, ende U E. advijs /
off d'Engelse tot hun appetit onser vijanden havenen, onder aenge-
togen conditien ^ sullen ongemolesteert laten frequenteren, off dat
beter geraden zg, t' zelve te beletten, ende de beginselen stuijten.
Wijders, soo nijt consideratie ende saecken van staet best oordeelt,
do. vrnnden , wanneer geen vijanden ende hare goederen voeren ,
desen haren handel niet te turberen, off dan Malaccas oudt compe-
terende recht, namentlijck thol, sullen mogen voorderen. Wij hebben
daerinne bnljten U Ed. goetvinden ende advijs int regard van d'En-
gelse natie niet willen treden , maer simpelijck g'insinueert , dat na
desen voornemens sijn onse gerechtigheijt te voorderen , vande schepen
door dat vaerwater tenderende, des op d'een ende d'ander antwoort
zullen verwachten. Indianen , ende Portugesen moeten alle verthollen ^
daer het oock toe houden sullen, maer omtrent d'Engelse vinden
bugten Ü £d. advijs niet geraden, daerinne te treden
1 Vgl. Van Dgk, Borneo, bldz. 349 v.v.
2 Over BaDdjermasin (Martapoera) zie men Yan Dijk: Borneo, bidz. 115—118,
op welke laatste bladzijde men leze (regel 7 ▼. boven): „23 December 1644"
in plaats van „ 20 Jannari 1645", terwijl op bldz. 118, r. 14 yan boy., terver-
dnidelgking na „het aengetogene" wel mag worden ingeynld: „nl. de oorlogs-
toestand op Ambon, Qoa en Ceilon."
3 Wat bier yolgt, en in een vroegeren brief yan Qt, G. & B. (dd. 4 Jannari
1644) aan de XVII yoorkomt, over de ontdekkingstochten naar „ de Noya Qninese
cnst ende t Zugtlant". yindt men by Leupe, Tasman en Visscher (Bijdragen
Instituut, IV, bldz. 126-130).
4 KI. geen yeryoer yan yyandelgke personen of goederen. De Engelschen
moesten zich wel onderwerpen aan het yisiteeren der schepen, of deze ook
ygandelgke personen of goederen inhielden. Men zie by. Besolntie G. G. & B. yan
4 Oct 1644.
13
194
'Barent Pessaert, president vande Denemarckse Compe, van tQtiot
tijt omtrent Trangebare ende inde Portugese stadt Negapatnam de
nomber van 25000 stux schooue rochevellen opgesamelt hebbende, is
na veel suckelens, ende verscheijden empedimenten t'zee geraeekt,
ende heeft de voyagie van de Cnste Cormandel pr een gecocht Por-
tugees fregat j bij hem de Hope genaemt, naer Japan met voorschre-
ven vellen onderleijt, maer is int Malax vaerwater g'arresteert, ende
pr tracht Ackerslooth den 20en November hier ter reede gebracht. ^
Pessart [is] in Rade aengedient, bi) aldien sich over
ons doen g'agra veert vont, recht aenden Raet van Justitie hadde te
versoecken, ende sich aldaer wijders te purgeren, wegen d'actie die
den fiscael tegen hem is hebbende. Tot noch heeft geen motie ge-
gedaen , maer bij aldien om proces te formeren , ende aenvaogh te
maecken, sijn actie niet institueert, maer sljn saecke nae Europa
meent te renvoijeren, sullen den fiscael provisie verleenen , omme tegen
sijn persoon, schip, voick ende goederen te procederen, vermits ge-
tracht heeft, Malacca sonder thol te betalen te passeren, t'Casteels
canon al verbij is geweest; dat op de vruntlijcke aenmaninge vanden
Commissaris, tot de visite der passerende schepen gelast, egeene
visite gedoocht, ende sich faicteiyck daer tegen gestelt heeft, snlx
te weder zijde, bevoeren tot strijcken, ende te reede voor Malacca
te comen anckeren, conde resolveren, hostile proceduijren gepleeght,
ende volck, ter weder zijde, eenige, doch weQnigh, verseert sgn*
1 Q. G. & Baden hadden yan dien tocht gehoord en Van Vliet gelast, het
schip 200 mogelgk aan te honden, „alsoo wQ H verschijnen van Earopise natiën
in Japan seer bedenckelyck en voor de Comp* gans schadelgck achten *'. Qaf het
Deensche schip geen reden tot opzending naar Batavia , dan moest Van Vliet
het toch opzenden, „onder *t een off H ander pretext, als H voeren van Por-
tugese goederen , ende dat hjj CPessaert) een Nederlander en fngitiff van Batavia
is". (G. G. en R. aan Tan Vliet, 11 Maart 1644). Om hem de reis naar
Japan te beletten, werden „schip ende goed by den Raad van Justitie verbeurt
verclaert, (welcke sententie" — zoo schreven G. G. & R. den 9 Juli 1645 aan
de XVII — „ niet weten off al staende gehouden sonde hebben connen werden)".
Hierna werd de zaak in der minne geschikt: de Comp. zou de roggevellen naar
Japan zenden om daar ten voordeele van Fessaert verkocht te worden. Deze zon
naar Manila met een lading van de Compagnie gaan, om die daar aan den man te
brengen , „ende om met eene van Manilhas gelegentlieyt ende constitutie rapport
te doen." Hi) vertrok daerheen den 19 Mei 1645. Men zie den afloop van dezen
tocht bij Valentyn, I. a., bldz. 145.
195
ledere dat hij, Pessart, een fagiti)ff van Batavia is, sondcr licentie
met onse schepen anno 1634 nae Nederlant, ende van daer na De-
nemarcken verlopen ^ nQtheemsche princen, contrarie sijnen eet^ in
d'Oost India dienst doende
Malaeca sal baijten twijffel in corte sijne lasten opbrengen /wel
800 veel niet uijt eijgen handel die de Compe aldaer te verwachten
heelt, als vande incompste der landen, gerechtigheden, thollen etc.
T'is abags vande sulcke, welcke snstineren, Malaccas opgangh,
Batavias ondergangh sal veroorsaken, off t'gant dat Malaeca in negotie
toeneemt , Batavia in veele deelen affgaen sal ; maer dit is waer ende
fondamenteel , alle dat Malaeca in traffijcq toeneemt , gedijt tot ver-
minderingh vander Mooren handel in Keda, Pera, Trangh, Johory
PataniJ etc., alsoo dees landen voickeren, emmers tot nu weijnigh
op Batavia verschenen sijn , maer hare cleden , ende nootwendigheden
vande Gnseratse Mooren, Ciingers, Bengalers ende andere, in aen-
getogen qnartieren voor thin, peper, oliphantstanden , gout, etc,
becomen, waer licht uijt can affgemeten werden, Malaccas negotie ,
Batavias niet prejudiceren , maer noch verbeteren can, dewijle die
stadt tot vervolch des handels vcele commoditeijten van hier toe
voeren , die aldaer met goeden afftreck verthiert werden. De frequente
vaert der Mooren in aengetogen quartieren (zoo bestaen willen) dient
gestut, ofte geheel in Malaeca getrocken, op dat de Compe off bij
progressiven handel, off wel met d'incompsten der thollen (dat apa-
renst ende de minste swarigheijt subject is) haergelegentheljtmaecke,
tode Malaeca (tweick tot nu meer gasteert als proffiteert) mede sijn
voordeden contribnere. . T'is noch nieuw met die plaets, alles is door
den oorloge verdestrueert , ende met ons gednyrigh cruijssen omtrent
die stadt, ten tijde der Portngesen sijn d'omleggende voickeren ge-
diverteert, ende als vreemt van die residentie geworden, waer door
oock der Mooren traffijcq toegenomen heeft, dewijle wij die niet
infesteerden, ende den Portugees , t'selve te beletten , onmachtigh was.
Omme dit alles weder op den ouden ploij te brengen, vereijscht tijt ;
d'infectie vande lucht, ende andere ongelegentheden , uijt de des-
tructie ende oorloge geprocedeert , heeft groote sterfFte, ongesontheden ,
ende veele incommoditeijten, omtrent Malaeca veroorsaeckt , snlcx
dlndiaense natie, soo wel als d'onse nae Malaeca te comen schrick-'
196
te&, dat seer verandert, ende wort daer nn geen extraordinarij storffie
vernomen. Dat veele van d'onse affkeer van die stadt hebben, is om
de redenen hier aengewesen, ende dat Qder wel sonde willen weses
inde vette weijden van Cormandel, Snratte, Parsia, Taijonan, etc
T'schijnt daer wat meer als tot Malacca, deUolncco, Amboina^ende
Banda te proffi teren weten, doch dit sfjn de rechte herder^ niet.
T'is seecker, beswaeriyck een oppercoopman te vinden zij, die met
■
genegentheijt nae die quartieren, omme sijn dienst te doen, gecom-
mandeert wort. Evenwel de Compe moet soo wel in d'een als d'ander
plaetse gedient syn, ende ijder gaen, daer verstaen hnn dienst te
vereijsschen , ende dient dit eeniyck, omme nader aen te wgseHi
dattet alleen Malacca niet zy, dat nwe dienaren schuwen, maeralle
ae qnartieren innewaerts, als maer beter cannen, synde de Molacco
by deselve in sodanigh disrespect, dat hnn inbeelden, die employé*
menten haer tot straffe worden opgeleyt, ende dat procedeert eenigck
nyt eygen lieffde, ende dat elders beter gelegentheyt meenen te vin-
den, omme hon selven met onbehoorUjcke middelen te verrycken*
Wat voordeel ende verseeckeringh het den stant vande Compe hier
te lande aenbrenght, dat de Portngesen van Malacca gedestitneert
hebben, is voor desen gedémonstreert, ende bUjckt ons dageiyxnoch
meer byden opulenten toevoer van alle soorte van coopmanschappen
ende vivres in Batavia, synde den afftreck van diversche coopman-
schappen, lywaten, ende voornementiyck Javaense doecken , soo groot ,
dat veel comt te mancqneren, om den coopman te gerieven, snlx de
proffijten des handels (zoo den selven conden voldoen) mym een derde
grooter souden wesen. Voor langen.tyt syn van alle getrocken Javaenae
cleden destituyt geweest, dat onse cassa seer schaers hont, vermits
de vreemdelingen voor hun peper , rys , etc. met geit moeten conten-
teren, dat in corte met het groot ontseth van Cormandel te oomen,
te beteren staet, ende dit alles, off emmers t'grootste gedeelte, caa-»
seert, den Portugees van Malacca gedepossideert hebben. Sonderlinge
is die conqueste de Compe oock waerdich, ende t'extimeren in tyde
van trefves, dewyie by t'missen van Malacca, ons den handel om
de zuyt niet troubleren cunnen, veel minder de vyantschap ende
quade genegentheyt der omtrent ons gelegen Indische prinsen, Mat->
taram, ende andere berockenen, geüjck seer meesteriyck weten te
197
praetiseren. T'is seecker, soo Java zijn gerieff ODgemolesteert in
Malacea, als bg den Portugees voor desen, conde halen, den handel
van Batavia stont geheel te vervallen, ende alle provisien souden
ons seer spaersaem toegeyoert werden , mitsgaders meer als drie ton-
nen goats jaerlijx minder in Batavia bij handel proffiteren , ende de
lasten souden echter niet cleender wesen, ten aensien de vijanden,
die tegen ons gestadigh souden aanhitsen; des Malacca geconserveert ,
ende die stadt yoor eerst in sijn geheel met goet gamisoen verseec-
k&ri dient, mitsgaders sorge gedragen, daer omtrent geen buijrluijden
comen logeren ende rendevous , omme handel te stabileren , begrijpen ,
dat met Godes toelatingh meenen voor te comen, dewQle gestadich
in die engte competent vaertuijgh houden Op 17 Julij
« . . • . vertrock den E. Pieter Sourij in commissie
ende gesantschap aende Coningen van Palimbangh, Jambij ende Jhoor ,
alle ten principalen tenderende tot nader verbond ende vruntschap,
als om de dreijgende verwijderingh te prevenieren, die tusschen
t'Johorse rijck ende Malacca, uijt de rebellie der Manicabers van
Nanningh ende Rambouw, vassalen des Johorsen rijcx, scheen te
willen rijsen, sijnde cort bevoren gesanten van Johor op deselve
materie tot ons gecomen ^
Tonser verdriet [worden] verwitticht vande aengeto-
gen rebellie der Manicabers in Nanningh ende Rambouw, derwaerts
den gouvr met redelijcke suite tot accommodatie van saeckeu sich
persoonigck getransporteert hadde, maer heeft niet veel gescheelt,
dat van die traiters schandelljck vermoort was geworden , gelijck aen-
den Capn. Laurens Forcenburgh, ende den ontfanger Jan Janssen
Menie onder schijn van vruntschap g* exerceert hebben, als wanneer
den gonvr groot hazard liep met syn geheele geselschap overrompelt
te werden ^, daer dan noch veel slimmer gevolch uijt te vreesen
1 Echter „niet soo schurffden bootschap , .... dat [wy] daer ngt
groot bedencken crijgen, [Djohor] daer selve wel schuldigh aen mochte sijn".
(Instructie van G. Q. & R. voor Sourij, dd. 16 Juli 1644.) Zie echter beneden,
bids. 199.
S In de brieyen uit Malaka wordt, wat dese onlusten betreft, verwezen naar
andere documenten, die echter op 't B. A. niet aanwezig zyn, terwijl OTerigens slechts
ter loops over deze gebeurtenis wordt gehandeld. Van Yliet schreef den 13 Oct. 1644
bv. aan Amold Heussen , directeur van onzen handel op de Kust van Koro-
aiandel: „In Febr. pass». sQu wj) met eenige u^t onse raet en competent .getal
198
Btont, hebbende do. goavr sich al te onbedachteiyck int gewelt van
dit brntal volck begeven, sich selven ende den staet aldaer in ^root
gevaer stellende, ende bleven dese mutins in rebellie continneren ,
stropende ten platten lande , ende dicht onder Malaccas mnijren , d»&r
d'onse we^nigh tegen conden doen, als dat de riviere PanagiJ beseth
hielden, omme die schelmen alle toevoer, principalijck sont, aff te
soldaten na Malaccas Yaasale dorpen, Hellecqne ende Nanningh getrocken,ooime
de Terwoede Manicabersen tot geregelder leven te inst meeren ende de landea
Trnchtbaerder te doen maecken. Naer t* sich in begin liet aensien, souden ons
disseyn nytgewrocht hebben, maer raeckten in verschil met die van Rambaii
(sQnde vassalen vanden Conink in Johoor), maer omme alle oneenicheeden irecli
te nemen en corte expeditie te becomen, sonden den cap*" Lanrens Forcenbnrg
met den ontfaiiger Jan Menie derw^" om dat zij onder die dorpelingen bekent en
bemint waeren, synde met sold^*^ , d** (?) en jongeres (?) niet meeralslöcoppen
sterck. Die van Rombou bejegenden d*onseop den wech,spraeckeninder minne., «a
droncken met den ander, doch d' onnoosele werden verraderUjck overvallen,
verrascht en vermoort, sonder dat de minste defensie conden doen. Dit beschikt
synde, qnamen die moorders ons int dorp Nanningh bespringen. Wy keerden
hun viermaal met verlies van 16 coppen en den cap^*> bleeff met 13 Ó9*, Twee
caifers ontquamen, doch met den avond mosten wy de wyck nemen, en des
morgens sloegen [wy] met een troep van ontrent 100 coppen door meer als 15
hondert Manica^" en syn , Godt loff , met d* overgeblevene in Malacca gekeert. ** —
De Vlaming van Ondshoorn laat sich in syn „Relaes** over lyn ambassade naar Atjeb,
in 1644, by welke gelegenheid hy Malaka tevens aandeed (sie beneden bldi. 200),
aldus nit: „De Comp* [wordt] van die saeke, by veele Indianen geen eer e ^-
geven, mits dien gesustineert wert, die dnrp-lnydtjens tot hun pertinace weer-
barsticheyt door d* affpersingh hnnner wettigh competerende lyifeijgenen
ende andere mde bejegeningen genouchsaem geport en gedrongen geweest
maer en moet men al sulck seggen *t grootste geloof niet geven, alaoo
't seker sy, de Comp« met deselven noyt anders als ten goede voor gehad
heeft. Emmers dit is waerachtigh ende my van geloofwaerdige Comp* dienaren
voorgecomen, sal' den coopman Jan Jansen Menie , a^ passato door den goavemear,
tot die bonwlnidtjens gestiert synde, jnt minneiycke resgatte eeniger lyf-,
ey genen vande selven te begeren (Vgl. Van der Chys, Dagregister 1640—1641 ,
blds. 462 V.) ende voort over desen en genen saeken eenige redressen te doen,
sich als doen seer brute omtrent de selven gedragen, verscheyde lyfeygenen
met gewelt van daer genomen, anderen tot syn believen maer gecofl ende d*
eygenaers om de betalinge tot Malacca gewesen soude hebben, alwaer om de
selvige betalinge gecomen, ende die aen Menie uyt 's Comp* casse toe getelt
synde, hun dan nogh, een groot gedeelte door den selven onthouden wesen.*'
Indien dit zoo is, dan is het volgens De Vlaming niet te verwonderen, dat
sy, „den Gouverneur met soo ontsaggelycken gevolgh ende Menie voomyt, met
soldaten g'accompagneert tot hun siende afcomen, bevreest geweest syn, ende
hun daer van hebben gesocht t* ontlasten, dat dan gemeineiyck, jn diergeiycke
gelegentheeden niet heel effen (als Qodt beter doenmaels oock geschiet is) toe
en gaeV'.
199
gdeo. Van deae oppositie sustineert den gonvr, den Johorit kennisse
te hebben , ende door hem gevoet wert , twelck wij echter , ende noch
minder den Commissaris Sourij, in Johor geweest, soo niet begrijpen ,
dat den tijt wel nader aenwijsen sal , ende hadden die van Jolibr
aengenomen, dit faict (als sijnde hunne vassalen) te straffen, gelijck
vertrouwen op hun wijse doen sullen, bij aldien maer aende saecke
aelver niet vast sijn, dat, als geseijt, niet wel te geloven is, te
meer des Johorits gelegentheijt niet toelaet sich tegen ons te kanten.
Evenwel de Mooren sijn niet te vertrouwen , hebbende als kneermaels
geseijt, nu onder den anderen vreemde concepten. T'is altijt sulcx,
dese ende andere voorgevallene differ enten den gouverneur van Ma-
lacca seer suspect siJn , mitsgaders aldaer groote jalousie ende ver-
wQderingh baerden, waer over te liever onsen Commissaris nae Johor
Bchickten, omme voordere onheijlen te voorcomen, ende met Johor
int oude verbont te continueren, twelck do. commissaris meent uijt-
gewerckt te hebben, midts dat gesanten nae Malacca gesonden sijn,
omme de geresen verschillen t'accommoderen , mitsgaders dat den
vorst van Johor belooft ende aengenomen hadde, die van Naningh
ende Ramboaw over hun desobedientie ende schandelijcke massacre
condigne straffe toe te laten comen. Maer Sourij is wat te facil ende
lichtgelovigh , de Mooren te veel credit gevende, meent sijn saecken
wel verricht te hebben , wanneer met complementen ende geschencken
te mgge keert. Bij aldien, volgens ordre, van Johor met Conings ge«
santen nae Malacca getendeert hadde, ware de Compe uijt dese sijne
legatie beter dienst geschiet, ende veel goets gedaen , tot accomodatie
vande verwijderde humeuren, soo aende zijde des Malazsen gouvis als
Johorsen Coningh, die vernemen, vrij tegen den ander uijt passie
ende jalousie ingenomen sijn, sulcx oock den Jhorit wel plat uijt derff
seggen , met Malacca geen correspondentie zal houden , soo lange den
presenten gouverneur aldaer resideert, waer toe sich Sourij als mid-
delaer hadde behooren te laten gebruijcken, ende gelijck geseijt;
nevens de Johorse gesanten nae Malacca te varen, daer toe tijt ge-
noegh overigh was
Den thin handel in Salangh ende BangariJ hadde redelfjck gege-
ven Van Queda ende Pera staet nu niet te comen , door
eenlge aldaer voorgevallen verhinderingh, ende de frequente vaert
200
der Hooreüy die dit minerael als d'eliphaDten aeer ijveriyck opcoopen.
Keda wird met oorloge vanden Siammer gedrefjght , vermidts homage
te doen weijgerde, dat g'accommodeert is, ende wort het thin graven
nu weder bljder hant genomen. Den Peraschen vorst (snbject vao
Atehin) hadde geweijgert, contract als die van Keda met ons aenge-
gaen, waer over desseifis riviere beseth hielden, dat in Atehin niet
wei genomen sIJ , ende den Commissaris Vlamingh sich ignorant
hondende, is dat different herwaerts geren voij eert, twelck wel t'aceo-
moderen sal wesen, mits dat onse portie van daer erlangen, ende
t'sijnen tijt alles tot Malacca trecken, dat wel vallen sal, als de
Hooren eens gediverteert off geweert sullen wesen
Wt Queda stont jaerlijcx 100 bharen peper te comen, tegen 22
realen de bhaer, gelijck die den oppercoopman David Walraven daer
gecontracteert hadde, met apparentie de quantité van t^t tot tgt
stont t'accresseren.
Den Commissaris Arnold de Vlamingh van OndBhoora
[is] op primo stantij met Grol over Malacca [van Atjeh] alhier weder
gekeert. .... Neven den selven sent Hare Hooght ^ twee aen-
sienlljcke gesanten , brieven ende geschencken . . . « ^ [De Vla-
ming was] by de Coninghinne ende Grooten aengenaem ende res-
pectabel geweest, die alle onse vorige gegunde privilegiën, opnieuw
ende voor haer leven * gecontinueert heeft, mitsgaders na veel
soliciterens moeijten, als hantvullingh van de voornaemste heeren
onse vyff stux groote costeHJcke jaweelen 3, doch seer ongaeme aen-
genomen voor ses dugzend tagien Atchins, sijnde 24000 realen van
1 De Saltan van Atjeh.
2 üit de stnkken, nit Atjeh overgekomen, is my daarvan niets gebleken
Wel wordt hetselfde gesegd in Resolutie G. Q. & R. van 1 Dec. 1644, den
dag van De Ylaming's terugkomst.
8 Door den vorigen Snltan , echtgenoot der tegenwoordige, waren eenige jaren ge-
leden een aantal, op bepaald voorgeschreven wQse geslepen, diamanten uit Nederland
ontboden, maar het Atjehsche Hof had se tot nu toe slechts voor een deel aangenomen,
de rest weigerende o. a. met een beroep op den minder goeden toestand der
schatkist. Er waren nog onverkocht een aantal tot een waarde van /" 55000, en
het gelukte De Vlaming door allerlei middelen (smeeken, huilen, comediespelen
en omkoopen) dese rest van de hand te doen. Trouwens dese handelsoperatie was
het hoofddoel van syne zending, evenals van de sendingen in de voorafgaande
jaren (Tgl. boven, bldi. 141).
201
8a y mits conditie, geen jaweelen na desen inAtchin
(omme [hare hoogheden op te dringen) sullen mogen brengen, ten
ware eenige qnamen te voorderen Doenlijck wesende ,
moeten opt ongevoeghlijcksl ' béwèrckeh , egeenè off weijnigh peper
uyt Tioco, Priaman en elders na Atchin gevoert werde, gelQck dit
jaer op do cnst ten deele gepractiseert zij, buIx op den Commissaris
Tertreck wegnigh peper vernomen wirt, ende in Pera moeten den
thin trachten nijt d'eerste faant te crijgen , als wanneer de vreemde-
lingen ende Engelse in Atchin trafficquerende sober retonr t'erlangen
hebben.
D'advijsen van [Palembang] commnniceeren den rede-
IQcken toestant ende d'onse bij den Palimbanger nae ngtterlijcke
aehgn in redelijck aensieh , ende wel gewilt waren. De correspondentie
met die vanden Mattaram op den ouden voet
Van Jambij is op 2 deser gekeert [het] schip Malacca ....
Aldaer waren Cooips dienaren in beter posture ak voor desen; even
wel de correspondentie met den Mattaram continueerende, gelljck op
Malaccas vertreck den Jambisen Tommagon met Mattaramde gesanten
aldaer van d' oost aangelandt was, ende ons t' selve door den Pan-
geran largo met sijn missive , pr tschip Malacca geschreven , g'adviseert
wert, specificerende d' hoedanigfaeijt van de vereeringh hemdoorden
Sonsonnangh gedaen, aparent omme ops mede tot schenkagie t'
animeren
Geschreven in U. Ed.- Casteel Batavia desen 23en December 1644.
• • •• • ••••••t******«****«
AnTONIO VA.N DlBMXir.
COBNELIS VAK BBB LiJlT.
Salomok Swbbbs.
Patjltjs Cboocq.
SiMOK VAK AlPHSK.
XXVIIL Balance i^jt de seneral^
In 't Casted Bdnl
Debit.
Aende Generale Vereenichde Oost Indische Comp« ,
Aen generale oncosten
Aen generale soIdQe
Aen generale fortificatie
Aen generale schenckagie
Aen generale oncosten van schepen
Aan generale oude njjtstaende schulden ....
Aae primio ?an spoedige ?o^agies
Aen den keiser van Ccjjlon
Aen den Coninc van Cambodia
Aen den Coninc van Hartapoera
Aen den Coninc van Quinam
Aen den 0'Oninc van Cottawaringen
Aen hnijsen, erven en gronden van de Gen^ Comp*
14271221,4,12
16329468,11,9
3196215,7,7
1537939,14,6
12639795,8,9
1226915,7,16
137322,15,4
1052298,16,14
163566,18,7
140949,8,4
64649,10,3
17429,15,4
59789,15,7
Aent Comptoir Taijouan op de Cast van China . .
ien realen van achten voor 664| reael
Aan 't Comptoir Gel r ia op de kust Cormandel . .
Aent Comptoir Nangesacque in Jappan .....
Aent Comptoir Banda
Aent Comptoir Chiam
'Aen voijage naer de westcnst van Snmatra . . •
Aen peper voor 17003 picol 54 cattj
Aent Comptoir Atchjjn
Aent Egiant Maurittius
Aen vogagie naer Pera en Queda
Aent Comptoir Jamby
Aent Comptoir Arracan . •
Aen noten ende foelge voor 389812] ü noten, 832
sock» foelije
Aen geroffel nagelen voor 81643^ S
Aen vogagie naer Cambodia
Aent Comptoir Wingnrla
Aent Comptoir Snratta
Aent Comptoir Ambogna comt ....:...
Aen vogagie naer Palimbangh
•Aen den Grave van Avegres, vice rey in Goa . .
.Aen t. Comptoir Espahan in Persia •.
Aende Portugese Stad Negepatnam op Cormandel .
Aen 't Comptoir Punte de Gaele op Ceijlon . . .
Aenden generalen tocht naer Ceylon
Aent Comptoir Mallacca
Aent Comptoir Batavia
Aen generale, reecqeningh van de negotie in de
Holucos
Aen voyagie naer Mallebaer
n
II
n
ff
n
n
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
2391203,9,10
1693,16,12
1573571,10,7
794807,1,10
272762,17
156721,11,10
80076,7,1
347659,11,11
144264,10,11
16731,12,10
35232,3,4
232654,19,10
26857,8,11
73216,9
26585,13
9146,18,6
61831,16,1
446066,8,15
559000,6,11
77495,14,14
431210,11,16
660698,3,11
104060,8,12
313366,3
23361,17
486931,14,12
3006401,3,14
404510,4,3
52935,12,14
/ 20567834^9
f. 49837552,1411
/ 12811056,4,14
Somma f 64705392,15,9
Negotie Boecken van India.
Adij ülto. November A*, 1644.
Credit.
p' Generale winst ,
p' veroverde goederen
p' incompsten des coninczrijcx Jacfttra . . .
p' tollen vande Koluccos, Amboijna ende Banda
p' ballancen van differenten
p» extima
p' den Mattaram
p' Portugese ende Engelse aengehaelde goederen
p' reecqeningen van staet
D*effecten vande tegen staende comp-
toiren etc*, bedragen perbalance / 12811066414
voor 60000 r>, die per wissel trecken „ 153000
53097626,3,11
4990730,16,6
6082234,8,10
327478,10,4
2639,14,1
2651,14,3
14646,11,4
62384,17,2
125000
Somma / ^4706392,15,9
n
ff
II
n
n
ff
ff
/ 12964056,4,14
f 1350000
Hiertegen afgetrocken de victualien,amonitie van orloge,
gereetflchappen, qnade schulden , ingecochte slaven
ende verscheyde menudentien, in tegenstaende
effecten begrepen, mitsgaders de vervallen intresten,
die t saemen ongeveer comen te bedragen . . .
rest netto . . . . /" 11614056,4,14
Gaet af 't retour met de schepen Oliphant,Halacca,
Orangien, Zeelandia, Niew Delft, Haarlem ende
Banda * naer *t patria gesonden, bedragen t'saemen
ter somma van f 2881126,4,11
f 120079,4,7
Somma big ven de reële effecten in India resteren
Waer en boven op d' ondergeschreven comptoiren boven alle ongelden
noch is, ende naer calcnla suijver behoort geadvanceert te wesen
als volcht;
Op de Cnst Cormandel volgens de boecken die niet
ingetrocken s^n
In Taijouan volgens de boecken die oock niet inge-
trocken sgn
In Jamby als voren
Op de Westcust van Snmatra als voren
In Atchgn als voren
In Jappan als voren
Bij conjecture geadvanceert
In Parsia , / 250000
In Suratte „ 50000
In Palimbangh ... 1 „ 30000
/ 87329300,3
IJ
n
n
ff
64657,11,14
61507, ,6
93599,3,8
11194,8,10
635470
/ 330000
Hier afgetrocken / 49985-0-4, dat Malacca
in 10 maenden ten achteren compt . . f 49985, ,4
Op Ce^lon in een jaer ten achteren na calcnla „ 120000
Opt eyiand Mauritius ende in Siam samen „ 15000
Item / 450000, dat aen de Portugese tegen
de becomen syde van 't schip de Pauw
sullen moeten ugtkeren naer mygen
overslach • „450000
Item / 104060-8-12, soo veel de Portugese
stad Negapatnam inde tegen staende
effecten debet staet, ende /* 14646-11-4,
die aenden Mattaram schnldich sgn compt
t' saemen „ 118707
rest
/ 1316507,8,18
758692, 4
562815,8,9
S"« biy ven de reële effecten in India voor a». 1645 resteren f 9296745,8,12.
1 Deze schepen waren bestemd om binnen kort naar patria te gaan.
204
XXIX. Hamdja, Saltan van Temate, aan Gerard
Demmer, goaverneur van Ambon, 2 5 Februari 1644.
Wij Sultaan Hadjel Hammina Hamsa Nasaronj Minalacha,Gonind[
der Tematanen, wenschèn Onsen vrünt, d' Ei! fif^Geraerd Demmer,
gouverneur jn Amboina, voorspoet jn syn regeringhe, een langh leven
op der aerden ende victorie over Onse ende sljne vijanden.
Amboinas langhdnrige beroerten, ende veelvoudige jmbruljados die
door de twee gebroed» Quimelahas Lonho ende Leliatto, als de
principaalste bellhamels, eenige jaren jn die quartieren hebben ge-
dommineert sijn nu (des Godt loif sij) ganschelijcken gedempt, sulex
dat verhopen U£d. onder vreetsamer regeringbe Amboina eerlanghe
in een florisanten standt besitten snit. Godt heeft ten rechten mgne
ongehoorsame ende affvallige dienaers, naar haare verdienste gestraft ,
gelijck allen die tegens hunnen wettigen Coninck rebelleren niet
beters te verwachten hebben. D' Olilima en d' Olisiva, met d' E.
Hr. admiraal Anthonio Caen overgecomen, hebben aan onse voeten
vallende over haar geperpetreerde snode actiën haar igf^genade ver-
socht. Edoch houden die van Lonho tenemale ende die van LasidJ
over 't vervoeren der nagelen , eenicbsints excusabel ende syn dandre
by ons ende onsen rade gecondemneert, Combello voortbiendnysept^
Lasidj vierduysent, Eran thien duljsent, Saoude vier duysent, Boano
thien duijsent, Quelangh vy ff dny sent ^ 't ey landt Manipa twee duy sent,
Sengnagie van Boano vyff duysent, halffSiaiy, Wayboutj, Salonco
ende Lala twee duysent, den Quipattj van Lonho, ende Hoama (?)
Itou dry duysent, Oulj thien duysent, Caaybobo vyff dugsent ende
Ouljlala drie duysent realen van achten, welcke condemnaiia oomen
te monteren ter somma van ra 73000.
Ende, op dat in toecomende door alsulcke wrevelmoedige ende baat-
soeckende personen Amboina niet andermaals geperturbeert sonde
werden , hebben wy voorleden den Quimelaha Madyraderwaerts gecom-
mitteert, wiens voorouderen voetstappen naarvolgende, wy ons verseec-
kert houden, een obedient dienaar uy tgesonden te hebben. Communiceert
denselven alles wat daer omme gaat, ende laat goede eenicheyt
tusschen u beyden gevonden werden , even gelijck wy alhier met de
gouvemr Seroyen corresponderen edoch met snlcken verstande dat
alles onder U. E. opsicht ende voorsichtich Mey t gederigeert werden,
20S
gelgek wQ tot dien ^ne Ü.E. bij desen qnalificeren ende anthortseren ,
allomme in Amboina onsen CoDinclijcken persoon te representeren ^
ende over ons onderdanen niemant nijtgesondert met volcomen macht
te commanderen ende alles te verrichten wat U. E. tot welstant van
ons ende ded Comps staat snit goed vinden te behoren.
- Eenige oproerige geesten, pertorbateurs vant gemene beste, onder
ü £• gonvemo haar wederomme verheffende, geiyck wij verhopen
neen, ende dat onder deselve eenige mochten gevonden werden, die
exigeerden, mctter doot gestraft te werden, soo slj U. E. gerecom-
mandeert, gene derselver sonder ons voorweten te executeren, maer
ons advgs bevorens aftewachten.
Op 't a&cheijden van d' £. Hr, admirael Antonio Caen nijt de
MolnccoB hadden met sijn E. getracteeH, dat van Batavia naar
Amboina y ende vandaar herwarts over een geduchte armade van
schepen ende neffens dien de Ambonsche honie dit jaar alhier pares^
seren sonde, alle 't welcke door andre jnconvenientjen geen effect
erlanghen sal, weshalven U E. versoecken drie corcorren, een van
halff Lonho tot de bochte van Caybobo, halff Siallij, den tweden
van Combello tot Lisibata , halff Sialij , ende den darden van Hito
gemant ende ons met den Qnimelaha Madyera mogen toegesonden
werden, waarmeden oock verwachten sullen een soodanigen persoon^
als U. E. in plaatse van Gacqujalj , bequaam oordelen ende eligeren
Bult, ten eynde alhier bevesticht ende ter gelegener tyt wederomme
derwaerts mach gesonden werden. Soo syn aan UE. oock versoec-
kende, dat egene van dese nevensgaande personen andermaals her-
waerts licentieert, maar dat in geselschap van Madyera, ons niet als
Bieuwelinge mogen toecomen, ende die dese quar tieren niet gefre-
quentt hebben. Tot bevorderingh der nagelatenen middelen vande
Qaimelahas Louho, ende Leliatto, alsmede tot jnmaninge der boven
gespecificeerde condemnatien , gaat by desen Sr. Alonso Cardinosa,
ende Qaidere, welcke personen ÜE. gerecommandeert bHjven de
behnlpsame hand te bieden ten eynde aan het onse geraacken moghen.
. Alle Tematanen, in Amboina remorerende, gelieft UE. ons met
de eerste occasie over te senden, alsoo wy verslaan aldaar geeq[
vracht veel min jets goet doen. Procedeert tegen de fugativen op 't:
rigorenste ten eynde door hunne mine onsen staat gevest ende in.
rittte gebracht werde ......
306
Tot een beslag t van desen willen U. E. versocht hebben datonae
onderdanen excepto die t Casteel eoncerneren onse vlagge mogen ge-
brnycken, gelijck alle die 't Casteel subject sijn prince vlagge voeren
ende bij alle Christenen negrijs overlanghe int gebraijck gebracht is.
Geschreven in onse stadt Maleijen op t eijlant Tarnaten adj 25
Februarj A». 1644.
Onderstont in moorsche teijckeninghe ofte caracteren d'onderteijcke«*
liinge vanden Coninck van Tamaten mitsgaders desselfs zegel in
rode lacke gedrnct.
XXX. Gerard Demmer, goaverneor van Ambon. aan
Wonter Seroyen, gonvemrnr der Molakken, 16
Maart 1644.
[Wy] sien dat den Coninck [van Ternate] sich soeckt te bemoeien
met een nieuwen Captn Hittoe t' eligeren, ende dienvolgende zQne
pretensie van gesach op dat lant te behouden, dat betrouwe geensinta
sal vallen willen , want al hoe wel die van Hittoe (uytgesondert de
seven zuyd ende westeHjcke negryen van Hatou tot Ourien inclnifs),
niet jegenstaende hare voorjarige contrarie gedane verclaringe, anno
1638 met approbatie ende toestemminge van d' Ed. Hr Gouvemr
Generael) Zyne May est van Tematen als Coninck ende gebiederover
de dertich Hittoese negryen erkent ende aengenomen hebben, aal
snlcz nochtans nu voor geannulleert ende te niet gedaan moeten ge*
houden worden, mits dat zyiieden niet alleen van hem weder geheel
affvallich geworden , 't lant de possessie daer van aen een ander heer ^
den Coninck van Macasser, opgedragen ende ingeruijmt, ende den
selven voor haeren bescherm heer gesworen ende aangenomen hebbeo,
maer oock meergemelte Zijne Mayes^ hem te swack ende onmachtich|
om 't selve tegen te staen, ende d' aireede ingecomen usarpatenrs
daer uyt te weeren, bevindende, over sulcz van de recuperatie des
selven desperende, het bemachtigen van dien, ende 't gene op de
selve souden connen winnen, op 't verlreck van d' E. Hre Caen a^^
1642 uyt Tematen, aen d' E. Compo overgegeven ende gecedeert
heeft, die dan eyndeUJck, sonder ook de minste zyne assistentie ,
met de genadige hulpe Godes door hare eygen uitgesette macht met
groote ende excessive costen, oock veel Nederlants vergoten bloet.
2OT
dat lant met den swaerde onse vijanden ontweldicht, dé vreemde
ii0inrpateim met alle hare macht overwonnen ende daer ngtgeweijrt|
ende wgders alle d' inwoonders gesnbjugeert heeft, except, die haer
ak noch in rebellie ende ongehoorsaemhegt op Capaha onthouden ,
ende in gelijcken deele noch aengetast sullen moeten worden; dien-
▼olgende om snlcke ende diergelijke machtige rebellie ende oppositie
niet meer snbject te worden, ende dat lant naer desen vrediger te
bewaren, hoe ende in wat manieren 't selve voortaen gegonvemeert,
geen Cappiteijn Hittoe meer gedacht , noch vier hooflfden , ofte Eadja
Hittoe genoemt, maer ijder plaets van zijn eijgen negrijs hooft , gelQck
de Subjecten ofte Casteels onderdanen, geregeert worden, ende den
Oonvemew overal regeren sal, met 't gene daer wijders aen depen-
deert, wert ü. E. bij nevensgaende extracten uit de missiven ende
ordren ons bij hoochgednchte hare Ed. uijt Batavia ge-
partidpeert UEn. [sal] seer wel doen ende dragen 't
eene ende 't ander, soo wel t overbigven vanden Quimelaha Mad-
jira tot Oetober aenstaende, oftie oock wel ende geheel alhier, als
besonder dit poinct, concernerende 't lant van Hittoe, Zijne MaQes-
tegts daer op pretenderende gesach ende d' aen hem treckende electie
als de daer op te doene anthorisatie van nieuwe ende veranderende
hooffden op dat lant, al 't welck voortaen den Amboijnsen Gouver-
nenr met approbatie van Hare Edn in Batavia sal gedefereert ende
toebetronwt moeten bigven, den Coninck bij gelegentheyt op de beste
ende gevoeglijcxte maniere voor, Zyne Maijesteijts naeder gevoelen ende
begrip van dat stuck in soeticheijt sunderen, ende ons des selfs
bigvende meeninge dien aengaende in antwoorde deses
toeoomen laeten , op dies te fatsoenlijcker ZQne Magest hier op weder
mogen schrijven, ende onse antwoorde hem niet te hart, ende in
dier voegen onverwacht voor en come, connende Zijne Ma^estt oock
gedencken dat van 't lant van Hittoe gants geen profijten treckt,
conseqnenteiyck hem weynich daer aen gelegen, ende dat door de
geruste bewaringe ende gehoorsame subjectie van 't lant Hittoe zijne
omtrent gelegen landen oock haer te meerder gerust houden ende niet
800 licht weder tot een soo schadelijcken oproer ende rebellie resol-
veren ende comen sullen , ons oock de goede sorge ende betrachtinge
van 't gemeene beste over dat lant immers soo wel ende beter, als
dat wiq)elta9rige ende ongestadige voick toebetrouwende
Den Coni&ck qoalifioeert ende anthoriseert ons in zQne ons na toe-
gesonden missive, om alomme in Amboijna zijnen coninclQkea perBOon
te representeren, ende over sgne onderdanen, niemant nijtgesondert
met volkomen macht te commanderen, ende alles te verrichten, wat
tot welstant van Zgne Maljestt ende des Comps staet sonden goet-
vinten te behooren, dat met gants geen behooriyck ontsach, vreese
ende authoriteyt over dese ongestadige natie sal connen geschieden ,
by aldien Zyne Mayestt geHjck in dit zyn schryven vermeit, wilt
ende begeert, oock daer by biyft persisteren, dat al warender hon
weder eenige rebellen, oproerige geesten ende pertnrbatenrs van 't
gemeene beste qnamen t' openbaren, ende dat alsulcke, ofte andere
delinqnanten exigeerden, metter doodt gestraft te worden, tot
d'executie van soodanige niet en sonde mogen treden, voor ende aleer
zyne Mayestts advys daer over verwachtende gehoort sonde hebben, dat
somtyts 6 a 6 maenden ende meer naer gelegentheyt van tyt soade
aenloopen connen, ende dien volgende door veronderinge vande mis-
daet d'executie als dan, die tot een exempel, horrenr ende afschriek
van anderen meer als tot straffe van den delinqoant selve menich*
mael moet worden gedaen, soodanich ontsach ende afsien niet en
baert, als die, het delict gebleken zynde, terstond volbracht ende
ten toone gestelt wort Weslialven om Zyne Coninek-
Hjcke bevelen by Zyne subjecten behoorHJck te doen gelden ende
te mogen volbrengen 't gene op ons is begerende , sal 't noodich
wesen, hy voorschreven clausnla, van ZyneMayestts advys als vooren
te verwachten, verandere, ende ons, off absolute macht geve, om
SQO int civiel als crimineel tegens alle qnaetdoenders ende pertnr-
batenrs vande gemeene ruste te mogen doen procederen, ende de geexi-
geerde straffen naer eysch van saecken, tyt ende gelegentheyt ter
executie stellen, ofte sulcx ordonnere te doen, met kennisse, voor-
weten ende advys van zynen alhier gestelden Stadthouder ende
Quimelaha Madjira, die by malcander comen ende 't voorvallende t'
allen tyden communiceren connen. Oock soude niet min noodich
wesen, geiycke zyne hoochgeduchte Edt d' Ede Heer Qouvemeur
Generael ons mede aenschryft ende d' origineele acte ofte commissie
soo in't Nederlants als Temataens door Coninck Hamsia verleden
jare aen d' Hre Caen aengaende 't absolute gesach, mitsgaders de^
noodige te doene straffen ende correctien over zyne onderdanen in
909
dese qaartieren, verleent, ons toegesonden heeft, dat de selve in
geigck gesach ende anthoriteijt, soo als den tenenr van dien is mede
brengende, op onsen name gemaeckt ende verandert wierde '
Amboijna in 't Gasteel Victoria adj 16«n Martij anno 1644. Was
onderteeckent
OsBAju) Dbmmbb.
XXXI. Translaet Commissie bij den Coninck van Ter-
naten aen den Oonvemenr Demmer gegeven , 20
April 1644.
lek Snitan Hadjel Amiril Mominina HamsaNassaronMinelahj Cha,
Coninck van Tematen,
Geve by desen, volcomen macht, last, anthoriteijt, ende absolnijt
bevel, aen d' E. Heere Gonvemenr Gerard Demmer, omme nijt mijnen
name beoosten, bewesten, beznyden en benoorden de gansche Ceramse
castC; Boanoa, Kelangh, Manipa, Bouro, Amblanw etca over al de
Sengadjes, Qaipattis, als Olisivas ende Olilimas, mitsgaders alle
andere mgne, soo hooge, als laege onderdanen aldaer, niemant nyt-
gesondert, by myne absentie in d' Amboynse qnartieren , het Coninck-
lycke gebiet te voeren, mandaten en wetten te stellen, oock recht
ende justitie soo in 't civiel als crimineel t' administreren, 't geslachte
der Tomogolen ende alle andere Ternatanen, die myne landen tronbe-
leren, ofte oproerich maecken, d' aenleyders daer van, mitsgaders
die myne ConinckHjcke bevelen contrarieren ende overtreden, in ver-
sekeringe te nemen , ende uit crachte deses (als representerende myn
coninckiyke persoon) sonder genade verdelgen , ende tot den wortel toe
nyt roeyen, * op dat alsoo dese myne dns langh getronbeleerde landen,
1) Serogen schreef den 21 April 1641 aan Demmer, dat de Sultan zonder tegen-
spraak sich geheel naar de wenschen van hem (die van Demmer) had geschikt,
daar hg n^^l "^^^t t* minste gesach over 't Hittoesche lant hem niet compe-
teert*'. „Voorwaer", gaat Seroflen voort: „een gewenste saecke voor de C!omp«
dns verre gecomen te wesen, dat zgn Conincklijke gebiet ende ancthoriteyt cedeert,
f eenemael overgegeven ende t gansche gesach dier landen aenden Nederlantsen
Oonvemenr defereert**.
2 In een translaat-missive van Hamdja aan Demmer van denzelfden datum
staat: , Ondertnsschen versoucke ü. £., iemant van mgn volck den hals ver-
beurende, daer mede maer voort te varen." — Aan Toloeko besi schreef hij
een brief bg deze gelegenheid , om hem aan te raden , zich naar de Nederlanders
te 9 begeven'' en met hen in vrede te leven.
eens vanden bloedigen oirlogh, endc dese quaetwillige roervindceo,
benijders van 's lants welvaren ende gemeene raste, mochten ontlast,
gesnljvert, ende in een vreed'samen stant gebracht werden. Gelasten
ende bevelen oversulcx wel strictelijck aen alle de voorgeroerde mgne
onderdanen , ende bijsonder alle de Sengadjes , Qnipattis , Olisivas en
OlilimaSi genoemden E. Heere Gerard Demmer voor mijn expresse
gecommitteerde ende gemachtigde te erkennen , respecteren ende ge-
hoorsamen, als off ick daer selven in persene ware, 'mitsgaders den
selven in 't volvoeren van desen , met raed' ende daet te doen alle
mogelijcke hulp ende assistentie, want ick salcx tot welvaert, ende
ruste mijner landen derwaerts over, hoochnoodigh vinde te behooren.
Gegeven in mQn Oonincklijcke Stadt Maleyen, op 't eQlandt Ter-
naten adj 20en April anno 1644. Onderstont eentge Moorse characters,
beteecienende des Coninck van Ternatens name, ende een s^el in
rooden lacke.
XXXII. Gerard Demmer, gouverneur van Ambon,
en Raad, aan Gouverneur-Generaal en Raden,
31 Mei 1644.
[Wy] sullen mede naer gelegentheljt vervolgen,
datter bij genige coopluijden ofte ontfangers van nagelen eenige
cleeden, ofte jetwes anders op t' gewas in t' geset ofte eenige
valscheijt ende ontrouw in t' gewicht gepleecht worde , blijvende een
jder daer van ende sulcx al van den beginne onses gouvemos ge-
noech gewaerschouwt, ja d' inwoonders zelfs, ons somwijlen van de
vorige gepleechde rancken verhalende, aengemaent, op sulcx selfs
te willen letten, ende met goet fondament ons van jmand diergelijcke
connende bekent maecken, de selve niet allenich met deportement
ofte geltboete , maer naer de gewichtight der selven , ten exempel van
andere met den doot straffen souden , alsoo dat mede van verscheiden
verstaen ende de vorige tijden alhier beleeft hebbende , met goet
fondament weten aen te wijsen, dat door diergelijcke ende andere
sinistre gangen d'eerste onlusten, affkeer ende verweyderinge tusscben
d' inwoonders ende d' onse voortgecoomen , t' vervreemden der
nagelen sgnen oirspronck genomen, ende in gevolch daer uljt
211
dese bloedighe , ende lang geduijrde beroerten ontstacn ende gesproten
s^n, doch en hebben tot noch t' minste diergelijcke van niemant
connen vernemen, waer van oock betrouwen, een jder sicb wel
wachten ende de gewisse daer op volgende straffe t' ontgaen trachten
sal. T' gewicht aengaende , wort oock wel op gelet ende tegen t' aen-
comen van t' gewas alle aen t' Casteel gebracht ende aldaer tegen
metale gewicht naergewogen ende correct gestelt , oock met een ende
het selven dat de nagelen ontfangen , de selve .weder in t'affschepen
naer oostij nijtgewogen worden. Soo en sijn oock in dese quartieren
maer vier plaetsen, te weten aen t' Gasteel, de rednijtHila, Laricqne
ende Lonhoe, daer de nagelen met de schael, maer op d' andere
die seggen haer op t' gewicht niet te verstaen, ende altijt gewoon
geweest met de maet te meten, als Combello, Lissidj, Manipa,
Bonro, Amblanw, Oma ende Honomoa alle met eengeeijckt barot v^in
elff pondt, gaende 50 in een Portageese baer tot een jdersgoet con-
tentement, die de selve nae haer believen selfs daer mede meeten,
ontfaDgen, ende met t' aengeroerde gewicht van d* een off d' ander
naest gelegen plaets aen de schepen in t' afleveren weder nijtgewogen
worden. Niet minder wort oock in acht genomen , dat een jder over
al ende op alle plaetsen van onse respective residenten niet stnijrs,
nors, noch wrevelmoed ich , maer in alle redelijckht ende met een
minnelijcke aanspraeck ende ommeganck bejegent worde, want selfs
in pereone een ider daerjnne voorgaende, sullen 't contrarie , waeruijt
ons d' een off d' ander onlusten ende der inwoonders dachten souden
mogen voorcomen, oock geensints van onse subalterne gedogen ^
veel min jets diergelgcke vernemende sonder behoorlijcke correctie
passeren laeten, waer van doch oock seggen moeten ons tot noch
weijnich ofte gene quarellen voorgecomen sijn ende een jder onser
officieren sich in redelljcke bescheydenht naer weet te reguleeren,
daer oock hunne continueerende residentie op een ende de selve
plaetsen ende dat d' inwoonders haerder ende sg hen lieden recipro-
qnelijcken gewoon , bekent ende familaer worden , veele toe helpt , ende
voorschreven sinistre gangen ende quade gebreeeken geweijrt sijnde,
deselve onder haerlieden lieff ende aengenaem maeckt.
Ende sullen oock dat (onder verbeteringe) wel ge-
dencken morgen, dat bij aldien wij de regeringe op dese cust her-
stellen ende in forme, als die met de Casteels onderdanen, brengen
212
willen, wIJ onse guarnisoenen aldaer^ dat is, t' getal der soldaten
wel wat verminderen, maer de besettingen geheel te lichten, noeh
voor eerst niet sollen mogen doen, uijt oirsaeck, gestadich op baer
doen letten , de selve altijt bij ende omtrent weesen , van de princi*
palen hare pitsjaringhen ende t' samencomsten aff houden , ende
door gestadige aenmaningen als dreijgementen soo seer van deselve
aff, ais sy se aentrecken, moeten, tot dat eenigfae derselven om hals
geraeckt weesen , de gemeene selfs de smaeck vande vruchten haerder
vrijht te rechte gevadt hebben , ende jder negrQs hooft van selft
meester te wesen sonder jmant anders boven haer t'erkennen, be-
gerich worden sal, daer als noch in simuleeren, ende sich qnalijck
ijmant, nijt ontsach van de meerdere, toe genegen openbaren derlT,
dat op ons ende d* onse haer omtrent verstout, metter tyt ende
allenskens d' eene voor ende d' ander nae, sal comen moeten.
Weynich ofte gants geene verminderinge in de guarnisoenen al-
hier connen als noch bg dese gelegentht ende dat mits
de besettinge van Capaha soo te lande als te water , bybrengen ....
Echter t' guarnisoen in syn geheel niet meer als van 450 tot 475
synde 25 coppen vergroot Wensten met U. £d. deprae*
sente constitutie beter geweest ende Amboyna met een
guarnisoen van 200 coppen ende minder geregeert, t' nagel vervoeren
geweyrt ende ider in schuldige gehoorsaeroht gerust ende vreedsamigfa
gehouden mochte worden, geHjck by onse eerste tyden, t' gouvemo
van d' Hr Houtman zalr, seer lofHJck ende wel sy geschiet, maer
aengesien tot sulckx wederom te geraecken, oock niet min noodich
als te wenschen sonde weesen, d' eerste onbedorven henmenren der
inwoonders, ende dat de selve sedert soo wys ende machtich inde
wapenen niet waeren geworden, noch wat daer meede uytrechten,
ende waer de selve becomen, oock hoe haer tegen ons opposerende
beschermen connen, geleert, veel min ondervonden nochte gesmaeckt
hadden der vreemdelingen handel, ende wat ware hare nagelen b^
een jder, oock hoe menichte vryers om de selve syn, mitsgaders ^
dat de practiquen ende middelen, om de Compe die t' onttrecken,
daer toe niet meerder, als in die tyden bedacht ende aengeleyt
wierden et ca. Biyven in die saecken, insiendederinwoonderenjegen-
woordich trots ende wispeltuerich naturel, (doch geven t' onse om
een beter) al vry wat beducht
213
Op Cagbobo hebben desen aengaende ^ ende om eenige schoof
meesiers te stellen tot noch niet ondernomen, ugt oirsaeck, den
Qaimelaha , die van Louhoe ende s' Goninckx gesanten daer vrij wat
tegen sijn , voorwendende dat salcx doende , directelijck strijden sonde
tegen het jongste gerenoveerde contrackt artic. 14 ende den tolck
Alonso oock grote swaricht inne maeckt, sustinerende den Coninck
snlckx seer qualijck nemen ende seer t' onvreden om wesen sonde ,
hebbeo goet gedacht tot nae der selver vertreck, om ons in den
beginne desselven niet hinderlijck te weeën, noch die lieden daervan
aff te schricken daermeede te wachten, ende alles in stilte laten
berusten, gaende alsdan niettemin met deese saecke voort, endeden
Coonniock hier nae daer over dolerende, excuseeren t' selve, mits
dat f contrackt ofte voorschreven artic'. vermaent , van geene Christen
noch Moeren van wedersljden te vermoogen van haer aengenomen
gelove te brengen, sonder datter mentie gemaeckt wordt, van Heijdenen,
gelyck deese , die haer noch tot geen van beijden voorschreven religiën
begeven hebben
Gelijck ü. Ed. bij [de] lijste ofte verdeiinge onser
gnarnisoenen beoogen connen worden onse besettingen die in dese
qnartieren veel sijn, meest ende op 4 a 5 naer alle bij crijghs offi-
cieren selfs tot sargianten ende corporaels toe waergenomen , daer toe
de beqnaemste altijd werden vercooren, ende veeltijts om soodanige
grootelick verlegen vallen, want off wel beqnaem sijn diergelijcke
sargien onder een compagnie te bedienen , soo manqueert hen nochtans
in dese gelegentht de beqnaemht ende capaciteijt somtij ts in veelen^
aengesien een ider ende besonder de verre afgelegen als subaltame
hoofden ende genoechsame regenten van hunne respective plaetsen,
d' inwoonders der selven met hulp van onse advijsen moeten in ruste
ende vreede helpen houden, derselver verschillen helpen bij leggen,
met de hoofden van de plaetsen over t' voorvallende consuleeren ,
Comps praeminentien eenichsints weten voor te staen, ende de onder
bun gestelde tot haren schuldigen plicht aen te manen, waer toe
den eenen mancqueert kennisse ende habiliteijt, om met d' inlanders
te connen ommegaen ende verkeeren, den ander dat sijn eijgen mr
niet en sij, ende sich selven niet, hoe veel minder een ander, weet
1 NI. het bouwen eener kerk en school.
214
te regeren y ende nochtans bijwijlen goede officieren , alsse onder t^ ooge
van hun meerder staen, andere weder sijn te natgierich eode tot
den dranck soodanigh genegen, dat hun daerdoor tot sulcx mede
onbeqnaem maecken ende die eerst van costj becoomen, al syn het
goede soldaten moeten tot salcx al vooren noch alhier jaren hebben,
eer de spraeck ende conversatie met dit volck leeren, soo dat in
alsulcke voorvallen geen tijts experatie, ofte dat noch binnen hunne
verbonden tijt sijn ofte niet, maer de bequaemheijt vande personen
moeten aengesien worden
[Wij] hebben sedert onsen jongsten oock naeder sekerht vande
oorrecorren in Banda verschenen becomen, ende gelljck gepraesnmeert
hadden, die alle van Xula geweest te hebben, bevonden, sQnde den
Quimelaha Songj, twede persoon vanden Quimelaha Terbila, ende
Gapito Laout in onse handen vervallen, bij geiegentht, dat t' jacht
Westhoven van uijt sijne besettinge besnijden Bonro naer Capaha op
comende in t' oversteecken van Amblaeuw naer de cust van Qittoe
dato 3en deser s' naermiddags een correcor in zee vernemende, daer
naer toe gesteecken was, gelijck de correcore oock naer t' jacht hadde
gedaen. Bij malcander comende hadt den schipper sijn schuijtjen de
correcor aen boort gesonden ende de hoofden daer van overgeroepen ,
waer in mede gewillich waren geweest, ende overtredende, deaen
Quimelaha Sougj met noch een si)ner bij hebbende Orangcaijs maeckten
de correcor, die wel swaer ende tot sinckens toe met menschenende
voirderen roof geladen was , achter aen t' jacht vast , die den schipper
ons soo meenden toe te brengen, dat hem doch misluckte, want soo
hij haerlieder geschut eijste ende dat in t' jacht over hebben wilde,
cregen dit volck achterdencken , dat met haer vijandelijck ende niet,
als vrienden, soo als sij vermeent hadden, gehandelt soude worden.
Oversnlcx den eenen neffens den Quimelaha overgecomen , voorgevende ,
dat wilde gaen bevoirderen het geschut overquam, bleef in de cor-
recor, ende sant in sijn plaetse een van t' gemeene volck weder
over int' jacht , ende d' onse voirder om t' geschut insterende , seijden
eijndelijck, dat daertoe niet en conden verstaen ende liever noch om
vechten wilden. Den Quimelaha neffens den ander in des voorigen
plaets overgecomen , ondertusschen mede middel soeckende om i* eschap-
peren, dede den Fchipper deselve vasthouden ende aen een bout
sluljten, dat haer noch meer altereerde ende praesumeren dede, iiet
215
baer leven gelden soude , ende niet jegenstaende den schipper haer
t' contrarie verseeckerde , ende dat het maer wesen soude, om haer
by den Gonvemr te brengen, soo en geloofden sy doen sulcx niet,
ende riep daeromme desen Qaimelaha Songj syn volck toe, dat hy
out genoech was om te sterven ende sy dierfaalven niet naer hem
omaien , maer het touw afcappen , doorgaen , ende haerselven salveren
sonden , geiyck oock terstont was geschiet , ende alhoewel den schipper
snlckx siende, door de soldaten die hy ophadde een chargie met
masqnetten, hebbende geen stucken op haer claer in de correcor,
lieten doen, soo gaven sy doch daer niet om, ende waren mits het
heel stil ende doucker avondt was, terstont uyt haer gesicht, latende
geseyde Quimelaha in onse handen, die by ons gebracht, naer de
gelegenth^ van haer landt ende dese hare nytgesette macht, ende
wat daer mede voorgehadt hadden gevraecht, ons vry willich openingh
daer van dede, verhalende dat de 3 ey landen genaemt t' wesieiyckste
Xala Taliobo, t' oosteUjcke ofte middelste Xnla Mangola ofte Sapelnlla,
ende het suydeHjckste Xula Bessj ; ' Taliabo ende Mangola bey de de
grootste seer sagon ryck ende Xnla Bessj t' cleynste van drien gants
geen sagon hebbende, d' andere beyde in macht van volck ende ter
zee verre overtreft, hebbende 11 principale negryen, die om hare
macht aen te wysen ter see uytmaecken 43 cloecke correcorren,
namentiyck, de negrye
Fattoamatta aen de westsyde van dit eyiant gelegen, daer een
goede rede voor schepen is, endeQuime1ahaTerbila,t'gesach wegens
den Coninck van Ternaten over alle dese ey landen hebbende, syn
residentie hont, set uyt correcorren 3;
Falaonw, noordeiycker niet verre van Fattoumatta^ de residentie
plaets van voorgenoemde Quimelaha Sougj , synde Cappiti^ Laout, 10;
Bega, dichte by Falahouw, sonder scheepsreede .... 4;
Fagoude vervolgens benoorden om, mede geen ancker gront. 6;
Fattonhay, hebbende voor 1 & 2 jachten ancker gront . . 2;
Gay , leggende op de zuytoosthoeck van dit lant heeft gants
geen reede , voor schepen noch jachten , synde t' hooft daer
van den Quimelaha Boffo, die onse Dnytsen, van Qney Banda
voorby verdreven, a^ 1636 ter deser plaetsen heeft doen dooden,
maeckt nyt 4;
Cabouw aende znyt syde, mede sonder reede 10;
216
Talaoga vervolgens aende znijtzijde met een beqname reede 1;
Pattahoy weetelijcker sonder rede 1-
Ipa vervolgens om de zuijtwesthoeck ende een beqname liiede 1;
Facovene als vooren, doch sonder reede 1;
11 negerijen maecken uijt ter see correcorren 43,
alle cloeck ende wel gemonteert , waer bij deese hare macht nn by
rnijgen overslach af te meten sfl , moetende Qder der selver corre-
corren nljtgaende ten minste door malcander op 100 man, ende f
hnijs blyvende volgens desen als oock der Amboynesen coustume op
meer als de helft ofte wel de twederde van t' weerbare volck tol
bewaer vande negrijn , vrouwen ende kinderen gehouden ende ge-
requent worden, dat tot een vrQ groot getal beloopen sal, sijnde
daerbij een robast volck , cloeck in de wapenen , expert ende stout ter
zee, ende tot het rooven, dat hare hanteringe is, gewoon, behalven
dat boven in t' geberchte (legende voorschreven negrijen alle aen
strant) t' landt noch vol boeren woont , die meest menscheeters sijnde
haer met padj ende boontjes planten, die sij aen verhaelde negryn
voor andere waren comen verruijlen, generen.
Dat op t' eljlant Xula Taliobo, alhoewel t' grootste van allen , maer
4 negr^en sijn, ende deselve uijtleveren connen 12 correcorren, ais
Taliabo de hooft plaets gelegen aende noortsijde omtrent de midden
vant' voorschreven eij landt in een groote inham, al waer een seer
beqname reede is, can ter zee brengen .... correcorren 4;
Liccatobj , wat westelljcker met een goed scheepsreede ... 3;
Woij aen t' westeijnde als vooren 3;
Samadda aen de zt sijde omtrent t snijdw. eijnde sonder
reede 2;
correcorren 12.
D'oirsaeck, waerom dit eijlandt geen meerder correcorren uijtgeeft
sonde weesen, dat de inwoonderen alhier meest boeren en ter zee
vaeren niet soo gewoon, als die van Xuiabessj syn, doende slechts
haren handel op pangaijen (?), ende naer Tarnaten , daer haren sagoaw
verkoopen, geHjck meede die van
Sappalulla ofte Mangola, naest Taliabo t' grootste van dese drie
dat maer 3 negryen, als Mangola, Waytinne ende Sappalulla, voor
desen verscheyden, doch nu by Waytinne aen de zt sijde, recht
217
tegen t' Doortoost eijnde van Xulabessj over te samen getrocken,
ende geen reede heeft, door den hart doortreckenden stroom tasschen
beyde de eijlanden passerende, gevende met malcander nijt ter zee 5
eorrecorren, over suickx dese 3 eijlanden te samen 60 correcorren,
alle veel kloeeker, doch lichter van hoat ende snelder in t' scheppen
als die in de quartieren van Amboijna gehouden worden, ende sulcx
omdatse meest alle , besonder op Xulabessj , om mede te rooven worden
gemaeckt, sijnde dese macht grooter, jae op dat eene eij landt alleen ,
als den Coninck van Ternaten in alle sijne omtrent hem leggende
plaetsen selfs soude uijtmaecken ende ter zee brengen connen, ende
oversnlckz niet vreemt , dat gemelte Sijne Majesteijt op U. £ü. begeeren
over de moort a^ 1636 aen d' onse, als vooren geseijt, begaen,geen
behoorigcke straff aen dit volck, soo wanneer haer deselve niet ge.
willich snbmitteeren ende daertegen opposeeren willen, heeft connen
doen , maer sulcx aen U. £d. overgegeven heeft , dat hare macht ende
gelegentht dusdanich, gelijck die nu gebleeckensijn staende,apparent
almeede swaer met behoorlijcke reputatie te verrichten sal wesen,
oock wel 600 goet, de selve tot vrinden als tot vijanden, om haer
niet alle uijren, sijnde dichte bij gelegen ende anders niet als tot
rooven gewoon , op d' een off d' anders stranden in dese quartieren ,
ende dienvolgende weder een gestadige onruste te hebben. Ende
snlckx van dese Inijden niet alleen , maer soude daerenboven te duchten
weesen , dat aen de vreemdelingen ende andere Comps quaet gunstige
geen bequamer deure soude connen geopent worden, om onder de
selve, daer nu genighe andere acces hebben, maer een ijder daer
comende, als vljant ende goeden bnijt, daer sij meest van houden,
aengetast, ende alsoo dese passagie onveyi ende onbevaren gehouden
wort, schnijleude, hare personagie in dese plaetsen weder te speelen.
De vruchten deser eijlanden syn ten principale sagou, waer van
beijde Xula Taliabo ende Sappelnlla ofte Mangola als booven geseijt,
seer ryck, doch Xulabessj geheel destitnljt de sijne van d' andere
twe becomen moet. Nagelen sijn op geen van alle dese eijlanden soo
groot als cleijn te vinden, anders als op t' middelste Mangola voornt
ende dat niet over t' geheele landt, maer eenichiyck omtrent de
negrijen Waijtinne, ende Mangola boven verhaelt tegenover t' naeuw
tusscben de beijde eijlanden Xulabessj ende dit op seven bergen ende
valeijen begrepen, dienvolgende een redelijck groot nagelbosch, doch
218
worden gene der selver geplnckt, gejnt, noch aen anderen veroocht,
ofte andersints gebenifitieert , maer van selven afvallende, vergaen
ende verrotten op de aerde. De reden ende oirsaeck haer tot snlcx
moverende, seggen se te weeën, dat daer mede trachten voor te
comen, datter genige vreemde handelaers acces in haer landt be-
comen, ende hen daerdoor niet wedervaren moge, als die in deqnar-
tieren van Amboijna slj geschiet, hebbende daerom oock begde de
andere twee eij landen van die specie geheel destitnijt metdeselledeo
gecontracteert , ende de selve oock met gemeender stemme wol strickte-
HJck verboden, tot genighe verhandelinge ofte haven der selver te
comen, anders als met haerder aller voorweten ende toestemminge,
op poene van voor vijanden verclaert ende door hnn allen beoirloogt
te worden, willende dat sij haer met hunne sagoa, ofte anders, niet
als wyven, maer als mannen met de wapenen, ende ter zee op den
roof generen ende haer daermede gelijck wcsen sullen , ende alhoewel
haren Coninck voor eenige jaren uit Ternaten derwaerts gesonden
hadde, om voorschreven nagelen te benefitieeren , ende hem sijne
gerechticht daer van toe te laten comen, hebben sij lieden nochtans,
om reden verhaelt , daertegen geweest ende t' selve geensints avoijeren
noch toestaen willen, gelijck het oock tot noch niet sij geschiet.
Soo en hebben oock geenighe Maccassaren, Maleijers ofte andere
vreemdelingen op dese voorschreven eij landen acces, als eenichlijck
op Xnla Taliabo om sagou te handelen, maer op Xulabessj ende
Sappalulla ofte Mangola comende, worden als vijanden getrackteert,
van hare goederen berooft ende doot geslagen ofte vercoft, gelijck
nu op dese haren tocht bij eenige cleijne eijlanden omtrent Tenimber
oock 2 Maccassaerse pelonghs seggen ; gevonden ende t' volck daer
van doot geslagen te hebben.
Den handel nu off t' geene, daer dese luijden hun mede generen,
is doch besonder op Xulabessj, daer anders niet en valt ende de
meeste macht van volck is, eenichigck den roof, daertoe haer ge-
stadich oeffenen , ende jaerlijcx naer d' een of d' ander quartieren
eens ofte tweemael hunne macht uijtsetten, ende alsoo desen Qnime*
laha Songj (die als Cappitn Laout neffens den QnimelahaTerbilamet
den Coninck a** 1638 in t' renoveren der contracten aen de reduijt
Uila mede geweest is) over eenige jaren met drie correcor; en , mede
tot den roof uijtgerust bij d' eilanden Roema ende Kisser omtrent
219
Tenimber twe der selver verloren, ende t' volck daer van door
d' jnwoonders aldaer doot geslagen ende hij mede gevangen was ge-
worden, verclaert hij, dat hij om revengie daerover op dit volck te
becomen, als oock, om bij den Coninck, die sij in 5 Ji 6 jaren her-
waerts geen erkentenisse gedaen, nochte hem sijn apitti toegebracht
hebben , den roof goetvallende , hare achterstallight daermede af te
doen, den Qaimelaha Terbila aengeraden, ende gepersnadeert , oock
eiïndelijck daer toe bewillicht heeft gehadt, desen haren gedanen
tocht bQ der hant te nemen, waertoe geresol veert, ende nu allen
gereet sijnde , waren met 43 correcorren van Xula bessj
alleen, sonder eenighe van d' andere eijlanden meede te nemen in
t' laetste van Janaario , den Quimelaha Terbila selfs mede in persoone ,
als generale hooft, ende hij Sougj als Gappitn Laoat ende desselfs
secundus over gesteecken naer t' noortwest eijnde van 6ouro,al waer
wel ru^m een maent gelegen, ende omtrent de negrijes Licila ende
Tomahou residentieplaets vanden Quimelaha Fackirj liaer ende de
gehele vloot van sagon ende andere nootwendicheeden veraien hebbende ,
in t' begin van de maent Maert verleden van de zuijtwesthoeck van
Bonro haren cours t' zewaert naer d' ostelijcke eijlanden gestelt,
ende door onervarentht der stnijrluljden qualijck ende op Banda ver-
vallen waren, den Qaimelaha Terbila ende hij Sougie met partie
correcorren op Poulo-Ron, ende anders op andere plaetsen. Maer
alsoo d' Hollanders vrunden van den Coninck van Tarnaten waren,
ende sij het daer oock niet gemunt hadden, hadden niet willen ge-
doghen, jmant aldaer eenige overlast geschiede, ' waren daeromme
naer weijnich vertoevens weder t' sewaert in gesteecken, stellende
haren cours zuijd oost aen , ende passerende menichte eijlanden , onder
anderen een seer groot, daer op de menschen alle heel root van
1 De Gouverneur van Banda, CornelisWitsen, en Raad, waren, blijkens hunne
xuiflsiYe van 6 April 1644, niet zeer op hun gemak geweest bij dit onwelkom
bezoek. Zij vonden daarin aanleiding, er hunne superieuren op te wQzen, dat
onze macht op de Banda-ellanden te zeer verspreid was , om bij een vijandelijken
aanval te beletten, dat de vijanden de notenboomen gingen schillen en dus ver-
nielen. Zy vroegen daarom een versterking voor het garnizoen, dat nu ongeveer
400 man ledroeg, van 200 man voor één a 2 jaar, wat wel een jaarlij ksche uit-
gave zou veroorzaken van 20 k 30000 gulden, maar dat kon dienen tot behoud
van „de conqueste, die jaerlijckx meer als 8 & 10 tonne gouts bedragen. "G.G.
en R. wilden er echter niet van weten. In geval van nood lag Banda dicht genoeg
by Ambon, om hulp te krygen. (Missive 21 Nov. 1644.)
220
lichaam ende haer waren, quamen eijndelijck bij de eilanden Ro^na
ende Kisser voorby Tenixnber, daer sy die plaetsen geheel afgelopen ,
t' volck jongh als out sonder onderscheyt tot 3 k 400 in t' getal
gevanckeHjck met haer wech geyoert, hare goederen gerooft ende
menichte gemaeckt goutwerck , meest pierings , met de goudsmeden
selfs (in teycken dat daer gout moet vallen) becomen ende seer rijcken
buyt gemaeckt hadden, van waer naer hun verrichten weder over
naer Bouro steeckende waren, soo als desen ons jacht rescontreerde
aireede 5 ethmalen voor wint seijlende in zee, ende Inj van de vloot
die hy doen weder uyt der zee hadde sien aencoomen voor twe
dagen afgedwaelt geweest. Ëen wonder ende groote stouticht, dat
dese luyden haer met sulcken reddeloosen ende swackeu vaertnijch
op soodanighe vaert in openbare zee durven avontuiren ende noch
weder te rechte geraecken.
Ende alhoewel desen Cappitn Laout ons verhaelt hadde , datgelyck
geseyt, hy ons jacht ontmoetende, de voirdere vloot met volle zeyien
uyt der zee hadde sien aencoomen, ende de selve op syn aencomste
by ons al moesten Bouro voorby ende naer Xula overgesteken wesen ,
alsoo een yder, synde over de drie maenden uyt geweest, naerhuys
verlangde, bequamen niettemin den Gen deser maeut May pr expressen
over de corte wegh schryven van t' Casteel, adviserende, dat den
ouden Simanw Ema aldaer gebootschapt hadde, dat den Quimelaba
Terbila in persoone met 4 correcorren aen de zuytsyde van t' landt
op de strandt van Ema ten ancker gecomen, doch geresol veert was,
diesselven daegs weder te vertrecken. Wy hopende, dat hy daer wat
soude mogen vertoeven, sonden op staende voet van voor Capaha
aff den Cappitn Verheyden met 10 k 12 man over de corte wech
ende voorts t' Leytimoersche geberchte over tot Emaes strandt, den
vaendrager Cornelis Danen met drie correcorren yder op hebbende 10
soldaten voorby de Passo derwaerts, ende den vaendrager Moerlach
met t' jacht Westhooven ende chaloup den Bosch buyten de Drie
Gebroers, om wie van dese 3 partyen geseyde correcorren sonde
mogen aentreffen, den Quimelaha met goede woorden, sonder eenieh
openbaer gewelt ofte formele vyandtschap daertegen te gebruyckeni
souden sien uyt de correcor ende in ons gewelt te becomen, dat te
wenschen ware geweest, hadden mogen gelucken, om, off te beter
revengie van hem over voorverhaelden moort te becomen , ofte hem
2^1
voor sQnen Ooninck te stellen, daer sedert ao 1638, dat van voorde
reduit Hila door ginek, noch noyt weder voor verschenen, endenijt
▼rese van dien, soo als geseljt wort, almeede voorneemens geweest
80, die landen aenden Ooninck van Macasser op te dragen, ten
ware de hoofden derselver, als desen Cappit° Laont ende andere niet
daertegen geweest ende t' selve niet hadden toestaen willen. Dan om
hem te becomen heeft niet willen wesen, ende gelijck soo als ons
geadviseert wierde, was diesselvendaeghs ende voor d^ aencomste van
d' onse alweer vertrocken, want naer dat een weijnich tijt op geselde
strant gelegen ende hij aen landt, oock die van Ema hem aen boort
geeomen , airede t' samenspraeck gehouden hadden , soo dat t' scheen
aldaer noch wel wat souden hebben willen tarderen, maer gevraecht
hebbende, waer den Quimelaha Louhoe onthalst was ende dat hem
geantwoort wierde, aen t' Gasteel, hadde terstont sgn ancker doen
lichten ende belast te pangagen, sonder ergens eenich voirder ver-
maen aff te doen. Den opper coopman Outhoorn neffens de coopman
Yan Larique volgenden nachts met een cloecke orambay van 't Gasteel ,
naer hunne residentie plaets scheppende, rescontreerden met het aen-
eoomen van den dach dese 4 correcorren de hoeck van Alangh omme
bi| de baij van Tapi, ende willende nae haer toe houden, sagen,
datter eene het dack terstont van de correcor aff smeet, haer alle
ter defentie gereet maeckten ende de stevens op haer aen om te ver-
volgen stelden , sulcx sijlieden met haer orambaij , hebbende geen
soldaten nochte eenige schietgeweer bij haer, terstont de wal cosen,
ende haer aen lant begaven, blijvende geseijde correcorren noch wel
omtrent 2 uijren langh haer in de selve baij onthouden , ende daernae
langs de wal scheppende totdat s* op de hoeck van Swangj comende,
de reduijt Larique in t gesicht bequamen, scheen dat sij die niet
voorbQ en dorfden, maer staken terstont recht in zee haren cours
naer Bouro stellende, waermede in corten tijt uijt t' gesicht ende
daernae niet weder vernomen sijn geworden.
Dier selver tijt waren me twe deser correcorren, die seijden vande
vloot afverdwaelt te wesen, in d' Uliasser bij de negry Papera aen-
gecomen , dan siende mede de witticht van onse reduijt op Honomoa ,
waren terstont weder van daer tot onder t' onbewoonde eij landt
Melanen geschept, van waer volgenden daegs by de negrij Haria
^ni^be aen landt gecomen, ende haer naer d' Hollanders, offer daei^
222
oock eenige omtrent waren, gevraecht, ende dat met de selve niet
in t' sin en hadden, geseijt hebbende, haer die van Haria geveijnst
hadden, oock met d' Hollanders in oorloge te wesen, ende den
lieutenant Nuijts aen de redaijt ondertusschen weten laten, dat die
van dese correcorren volgenden morgens daer weder comeo, ende
haer hun seggen van tegen d' Hollanders te wesen met bloet drincken
sonde doen bevestigen, waer op te passen, alsoo geseijden lieutenant
vier wel gemonteerde orambaljs gesonden, ende sy die vernemende,
Ijder een goed henecomen gesocht hadde, ende de correcorren in zee
steeckende, haer die aen lant sijnde, meest te water begeven, naer
de correcorren toegeswommen , ende d' inwoonders vijf der selver
gevat, een t' hooft af geslagen, ende 4 aende reduijt den lieutenant
gevangen overgelevert hadden, die als gemeene persoenen ende vri)
cloecke gasten sijnde, de Compie in hare gants nodige wercken nu
almede goeden dienst praesteren.
Doch op dat U. £d. te grondiger informatie van voorschreven eQlan-
den, oock van der selver macht ende gelegenthdn , als t' geene boven
t' voren verhaelde t' ondersoecken noch noodich souden mogen bevonden
worden, sullen mogen becomen , hebben goetgedacht , desen Qnimelaha
Sougj ofte Capitn Laout selfs in persone pr t' schip Malacca U. E<1.
toe te senden. T' is een man bij de sijne van groten aensien, hout
treffelijcken staet, heeft 30 soonen waer van op iJder van dese sijne
10 nijtgewesen correcorren een der selver als hooft ende anachoda
sij geweest, ende daerblj 14 dochters van sijne echte, behalven die
van sijne bij wij ven in t' leven; is by meestallen, besonder Coninckx
onderdanen in dese quartieren seer wel bekent, ende souden hem
oock seer gaerne hier behouden hebben *
Tot dienst ende behulpe van desen Quimelaha, laeten mede der-
waerts gaen dien die met hem uyt syn correcor by ons overgecomen
is, mitsgaders om te vertolcken alsoo niet wel Maleys, maer Terna-
1 Hg kwam niet op Batavia, maar Demmer hield hem blijkens het Blot van
dezen brief terug op Ambon, omdat hy zag „denselven sish over dat nier
Batavia versonden wort hartelijck te qnellen, t* eenemael afgaet, oock in 4 &5
dagen gants niet genutt'cht heeft". Hij vervolgt: „Wel hadden wg gewenscht,
U£^. desen persoon hadde voorcomen moogen, betrouwen , haer in desselfs robnste
stature, ende hoe desselfs wesen, gesten, reden, ende alles wat aen hem is,
sQn hantieringe ende waermede dat ommegaet soo bigckelQcken uytwgst, grote-
igcz soude verwondert hebben.'*
228
taens spreeckt, sekeren inwoonder Lonrens van Rek , de Compe alhier
voor soldaet dienende, die ten tyde van d' Hr Oouvernr Spenlt salr
mede in d' eij landen van Xala ende selfs in dese Quimelahaes hoijs
verkeert, mitsgaeders goede kennisse van die plaetsen ende deseelfs
nageiboBSchen bovenverhaelt , daer seifs in eeijt geweest te sijn,
heeft
Actom Amboijna in t' Gasteel Victoria adj nlt" Maij A° 1644.
Gbbard Dbmmeb.
w. van outhoobk.
Adbiaen van deb Büboh.
Jan Outosbsen.
OcTAvio Macquelin.
XXXm. Cornelis Witsen, gonvemenr van
Banda , aan Bewindhebbers der O. I. Compagnie ,
6 September 1644.
Vermeene atjt haer Ede. i missiven haer
Ede. door abnsivelijcke advysen van wQlen Heer AcoleiJ soodanich
contentemendt geschept, en vasteHjcq gelooft hebben, d' oncosten van
Banda in corten tyt jaerHjcx sonde staen met d' winsten te balan-
ceeren, twelck soo onmogeHjck is, in deese gelegentheyt des tyts, als
off wy de sanden op het strandt sonde willen tellen; om het selve
te probeeren sullen dnje onwederspreeckeiycke redenen allegeeren.
D' eerste redenen syn, dat door ordre van d' Ed. Heer Generl.
alle westersche naetie ^ met haere vaertuygen hier coomende niet
en vermoogen t' admitteeren, sonder passé, verschynende aen te
honden , en de Mooren inden kettingh te slaen , met passé coomende
van cooplieden op andere comptoiren leggende (als haer afgedrongen)
niet en sullen gedoogen, maer dateHJcken doen vertrecken, daer te
vooren hier verschynende groote winsten op haere ladingen, en op
de cleeden (die sy in betalingh weeder naemen) gedaen wierden.
Niettegenstaende d' selve ordre door Ede. Heer Generaal aen wyien
1 NI. G. G. & Baden.
2 NI- de inlanders, wonende ten westen van Banda*
224
Acolei) over eenige jaeren al gegeven, ende aengeschreeven is, 60o
heeft echter twee Jambijèe joncken (die passé op Amboyna en niet
op Banda hadden) int' jaer 1642 gepermitteerdt , de lading haer af-
gecocht, bestaende in ra 4976 | en in cleeden volgens de lijste
weeder betaelt, waer door dat jaer de winsten grootelijcx vergroodt
wierden.
Daarenbooven hadde den meer-aengetoogen Acoleij geen vleijsch
van Batavia geeijscht , en omtrendt de 7 maenden randsoen van vleesch
over het geheel guarnisoen aen wilde beesten laeten schieten, waer
door d' eijlanden Rossingeijn en Poulon Run daer van soo ontbloodt
sijn, dat niet een beest meerder gesien werdt. Sijn oogmerck is niet
geweest om des Compe dienst (volgens syn eet) te presteeren, maer
groote glorije en eersuchticheijt om de oncosten t' sij met ondienst
van d' E. Gomp^ met de winsten te egnaleeren
Den ondienst die d' Ë. Compe (door t' schieten der beesten) daer
aen geschiet is, hebben wij dit jaer gesmaect, want door schaershetjt
vandt' Nederlants vleQsch op Batavia sijn ons, in plaets van 100
vaeten geeijscht, 40 toegesonden, soo dat w'i) genootsaect sijn geweest
eenigen tijt het gnarnisoen in plaets van vleesch met geit te conten-
teeren
De tweede reeden sijn, dat de oosterschc naetie, soo van QneiJ,
Arouw, Tenimber, en Timorlaudt jaerlljcz minder hier verschijnen ^ ,
gelijck verleeden jaer op d' helft nae als voor deesen (niettegenstaende
wel getracteerdt worden) met haer vaertuijgen niet gecoomen slJn,
en apparendt in toecoomende van die quartieren minder vaertuijgen
te verwachten staen, doordien eenige Ternataense correcorren *
nijtgemaect waren om eenige haerder slaeven (die uijt Teroaten naer
Tenimber weggeloopen waeren) te gaen soucken. En terwijl hetselve
niet waerschijnelijck is, werdt vastelijck hier gelooft, het elJUindt Te-
nimber ofte eenige eyianden van Timorlaut sullen soncken af te loopen
en de inwoonderen voor slaven in Ternaten vercoopen. Wat daer
van is, sal den tijt openbaeren, echter wert door de minder ver-
schljninge der Oostersche naetie de vertiering in de cleeden verswact.
1 IJit de correspondentie tusschen G. G. en R. en Witsen in 1644/6 bUjkt, dat
ey door onze ambtenaren en burgers op Banda „vrü wat onhehbelyck " waren
behandeld.
2 Zie hiervóór bldi. 214 vv.
De derde reeden sgn y dat den burger (door t' afsterven ende ver-
loopen haerder slaeven , [en] qnaade gewassen ,) soo verarmpt is y '
dat weijnieh ofte geen geit bij haer omgaat, ende genootsaect sQn
op d' aenstaende gewassen sich met schalden te belasten, en ten
wuere den Aimoogende een jaer k twee goede gewasschen aen de
boomen liet coomen , ^ waer door d' uijtgeteerde barger aessem scheepen
mochte, hoe langer, hoe meerder beroijt sollen werden, soo dat niet
moogelijck en is, de winsten f die uijt d' cleeden en provysieen
vande burgers meest moet voorcoomen ,) met d' oncosten te egaaleeren ,
maer ter contrarij te vreesen staet de winsten hoe langer , hoe minder
sullen vercleijnen en d' oncosten (soo men d' selve voor oncosten
wil reeckenen) door veel trouwen der soldaeten * die maendelijcx
haer gaegie in cleeden ende provysie genieten , meer ende meer ver-
grooten.
D' inventie door dHeer Acoley (van briefkens in plaets van
geit aende burgers voor haer geleverde speceryen te geeven,) ge-
practiseert, dunct ons (onder coirectie) een schaedeHjcke saeck voor
d'E Compe ende burgers te weesen, syude t' selve meede eensdeels
oorsaeck vandt verarmen der burgers, en by gevolch den burger be-
royt, d'Ë. Compo schaedeUjck, wandt om comptanten in handen te
crygen om sagouw voor haer slaeven , hoenders , visch , ofte andere
1 £n jaist was in Banda „ ten dienste van de Comp* ende hanthavingh dier
landen niet nodiger als goede ende welgestelte bnrgerije. Wenschten, middelen
conden practiseren^ Inydeu van fatsoen met capitaal derwaerts residentie te
nemen, conden beweegen". Meisjes van kapitaal, op Banda woonachtig, moeten
uitgehuwelijkt worden aan flinke mannen, gezind gedurende geraimen tgd in
Banda te blijven, „mitsgaders dat haer capitaelen in pereken ende goede lande*
rgen, slaven etc. aea^leyt worden.** Het kapitaal blijft dan in Banda, waar H
soo noodig is. (G. G. & R. aan Witsen, 6 Febr. 1644.)
2 Door stormen in Juni en Juli 1644 was de veel belovende oogst weder
geheel vernield. Het is „een jammer om sien geweest, dat men tot over de
enckelanw toe door de verrotte nooten en foelij int bosch gegaen heeft."
3 Den 2 September 1643 schreef Witsen aan G. G. & R. het volgende : „ B^
missive van d* H'*" Majoores in dato 6» Septemb*' a» 1641 beoogen haar Ede [in
de] Oiientaelse gewesten door Nederlanders, met inlantsche vrouwen getrouwt,
een colonie te stichten ende op te richten waer toe in de Bandase eijlanden
goede gelegen theyt presenteert. Soo hebben wy alle de geene die hun inden
echten staet willen begeeven, en ons daerom versoecken, ten waere oude bejaarde
vrouwen, die jugten apparentie van kinderen te procurereu sgu, tselve toege-
staen, mits conditie, datse 12 jaeren in desen eijlanden (sonder daer ugt te
trecken) sullen moeten remorreeren". Het halve garnizoen had daar gebruik van
gemaakt.
15
nootwendicheeden tot haer hoyshoadinge te coopen , wert den bnrger
genoots&ect, cleeden, ofte provysie op haere briefkens bij de comp-
toiren te haelen, waer op, om tot geit te maecken, raijm \j jaa
Bomtyts de helft, verlieeen moeten. En alsoo bayten alle recht ende
reeden is, dat den burger van Banda (die niemandt (naest Oodt)
erkennen als d' Hoog. Moog. Heeren Staeten Oenerael en Haar Ede)
meerder als andere Indiaense ofte Neederlantsche ingesetenen in India ,
belast sonde werden, maer eerder haer eenige premimentien , gelijck
inde meeste qnartieren van Christenrijck d' ingesetenen in haer landt
booven d' vreemdelingen genieten, behoorde toe te vloijen, hebben
wy met onsen raet goetgevonden, het geeven vande briefkens (met
approbaetie van d'Ede Heer Generael) afteschaffen, en met con tandt
den bnrger te voldoen, waer door den bnrger geanimeert , de conragie
(die bykans in veele versturven is) gewackert en de last (om haer
pareken te suy veren en goede specerijen aende comptoiren te leveren)
weeder herbooren sal werden. Derhalven sullen genootsaect syn meerder
contanten van d'Ed Heer Grenerael jaerUJcx te ontbieden ^ . . .
COBIVELTS WiTSBN.
Neira int Gasteel Nassauw
ady Gen September 1644 Banda.
XXXIV. Antonio VanDiemen, gouverneur-gene-
raal, aan Bewindhebbers der O. I. Compagnie ,
6 Februari 1645.
U. Ed. [gelieven] staet te maken, ende voor g'advi-
seert ende gcpreadverteert te syn, 't sy mynen vervanger off ordre
verschynt off niet, geheel voornemens ende seeckergeresol veert bUJve,
anno 1646 (des God toelatende) persooniyck van den Indisen standt
ende gelegentheyt mondelingh raport te doen T sal
hier tot becledingh vande generale directie aen bequame, sufBsanto,
verstandige luyden niet manqneren , emmer omme de generaele saecke
tot U. Ed. nader dispositie te mainteneren, 't Sal oock faciler ende
1 By miBsive d.d. 29 Not. 1644 werd door Gh. G. & B. syn gedragsign in
deie goedgekeurd en hem de noodige financieele steun toegesegd.
227
met minder becommeringhe voortaen te doen sijn , dewijle den oorloge
met den Portngees nu in India come te cesseren, ende dat beter
cloecke} ervaren cooploijden als crijgslaijden znllen van node sijn ,
omme van onse competiteurs niet vercloeckt te werden , daerop (J. £d.
snccessive in 't eenden van cooplnijden gelieven te letten.
't Zal dienstieb zyn U. Ed. eenigbe weynige, maergrave^conscien-
tieuse , eeriycke mannen , tot d' Indise regieringh ende verstcrckingh
als stijvingh der aenwesende personen, herwaerts te comen beweeght.
Segge conscientiense , vigilante ende modeste personen, van nederigh
bnmeor, echter repatatiens; ende Inijden van soodanige conditien
niet connende aentreffen, salt beter sijn, geene gesonden. Verstaet,
raden ende extraordinarij raden van India, zijnder hier noch soo
geheel destituijt niet, dat verlegen soaden vallen , maer U. Ed. cannen
mede wel considereren , goede verstanden de regeringh van India ten
hooghsten nodigh sijn. Als noch can niet wijser worden, dan dat
ongetrouwde personen in uwen dienst hier te lande, nutter als de
getrouwde sijn, emmers soo lange niet resolveren dan voor corten
tijt ofT tot meenen , middelen bestandt bij een geschrapt te hebben ,
om in Nederlandt daer van te cannen leven , dat tot grooten ondienst
vande Compe comt te gedijen, sijnde veele soo neerstich, omme con-
questen te maecken, dat 't particulier voor 't generael off Comps dienst
prefereren. Leth maer eens met aendacht, hoedanige middelen pr dese
vlooien overgaende Comps dienaren boven haer verdiende gagien 't
huys brengen; de wisselbrieven sijn daer van levende getnijgen. Met
wat titnl daeraen geraecken heeft sijn bedencken. Dit is seecker, bij
aldien Comp» capitaelen soo danigh pro rato g'augmenteert wirden,
de participanten soaden geheel andere repartitien erlangen. Daer dient
wel een anderen regel op geraemt, ende Comps dienaren alle ge-
legentheijt van particulieren handel ontseth ; * off t is geschapen , in
desen staet nimmer gequalificeerde burgeren te verwachten sijn, dat
nochtans een nodige zaecke is, ende bnijten een wel gestelde gepo-
liceerde colonie , can de Compe dit groote werck niet gaende houden.
Daeromme moeten U. Ed. mede helpen, dit pregnant werck bevoor-
deren, mits veel volck na India sendende, arme en rijcke, onder
1 Ygl. P.A. Leape, Salomon Sveers (By dragen tot de Taal-, Land- en Volken-
knnde yan Nederlandsch Indië. 3«yolgreeks, YIII, blds. 35—67.)
i26
Boodanigen reglement als hier goedt vinden sullen. Admitteert geene
getrouwde, als voor veele jaren; met restrictie, nae Europa niet te
mogen keeren^ ten sQ eenige hunner descendenten in plaets laten,
ende soo doende sal het radt gestadigh draijen, sonder stil staen.
Schippers, stierluijden , timmerluljden tot gemeen volck inclnijs
officieren, soldaten ende bootsgesellen connen U. Ed. onbeschroomt
met de vrouwen ende kinderen herwaerts licentieren, mits dat resol-
▼eren tot veel jaren verblQff, ende die daer toe niet can verstaen,
mogen alleen comen. Dese luijden cunnen haer familien in Batavia
ende elders hier te lande beter coop onderhouden , als in Nederlandt.
't Is wel 800 , de geringe in dienst wesende personen behoeftich sijn,
ende maentlljck hun betalingh genieten, maer dat moet weder in
Comps casse comen voorde noodtwendigheden, die vande Comp« comen
te trecken. Verscheijde personen hebben voorschrijven aen U. Ed. ver-
socht , op dat haer vrouwen gelegentheijt mochte gegunt worden, met
U. Ed. schepen over te comen , t welck versoecke effect sorteren mach-
In alle manieren sal dienen stricte ordre gegeven , soo U. Ed. resol.
veren den handel volgens ons schrijven voor de vrge coopluyden open
te stellen, datter geen aenschrijven, op Comps dienaren toegelaten
worde, maer snlcz door personen buijten Comps dienst geschiede,
selffs behooren de getrouwde Comps dienaren , soo lange Comps gagie
trecken , ende in dienst sijn , haer eijgen middelen (soo eenige mogen
hebben) niet te benificieron , maer deselve onder factoors te stellen ,
om geen preferentie op den burger t' usurperen, dat nu al wat veel
in swangh gaet. Goet reglement sal bij dese gelegentheijt op den
vrijen haudel dienen geraemt, 't selve sonder de minste conniventie
gemaintineert ende sal den wingierigen mensch niet in termen te
houden sijn, als door harde straffen, volgens de placcaten daer op
te ramen. Want het scheelt veele weinigh, off het vande Compe off
den vijant halen
Laten ons voorstaen , den tijt geboren is , dat sonder
na bedencken, en verachteringh van negotie verscheijde comptoiren
sullen mogen intrceken, ende den handel in Batavia als Malacca
vergrooten. Den peper sal ons van Paiimbangh ende Jambij (onaen-
gesien daer geen volck houden) niet minder ontstaen, als die van
Benjarmassingh, Andrigirij ende andere plaetsen, sulcz dat vooreerst
een prenve van Paiimbangh menen te nemen, ende syn geresolveert
229
desen jare derwaerte egeene besendingh te doen, als eeniyck den
Pangeran te begroeten , ende vrundschap te honden. Den peper aal
ons wel thnijs gebracht werden, geiyck rede geschiedt, dienende
Oomps middelen onder dit qaaet en erom geslacht niet anders als tot
onderpanden. JambiJ (daer een costelijcke logie hebben , ende d' Engelse
hnn principale cracht baren) sal men noch vóór eerst moeten conti-
nueren, maer van tijt tot tijt besnijden, ondertusschen de particnliere
ende vreemdelingen daer mede in voeren, omme door die de peper
herwaerts te brengen. 'T is nu, als geseyt den rechten tyt, dewyie
d' Engelse door hnn inlantse oorlogen in Engeland, hier te lande
bij nae buyten postnre raecken , ende aparent by aldien de troubelen
ia corte niet ctsseren, 't eynde adem sallen wesen. Vanden Deen
wort mede niet vernomen , salcx nu ten principale met den Portugees
staen te woelen, ^ ende die, geUjck wy oock syn ter weder zyde
gelimiteert, ende als yder in syn iimiten bUjft, can niet bedencken,
ons seer schadeHjck sullen wesen, invoegen geschapen staet, de on-
costen veel sullen connen worden besneden , ende de groote equipagien
te minderen, Batavia en Malacca in negotie 't accresseren ende d'
incomen te wassen, twelck oock 't ooghmerck ende wit van dese
costeUjcke rende vousen zy
In 't Gasteel Batavia den 20eQ January 1645.
Onderstondt
Antokio Van Dxbmen.
T' voorstaende is de copie van mynen particulieren brieff pr de
schepen Haerlem ende Banda aende respective Gameren der Oost
Indise Gompe geschreven T zedert des Gomps ge-
legentheyt, de directie rakende, wat nader by my overley t zynde , te
meer my d' een ende d' ander voorgecomen is, dat niet behoort ge-
vonden te worden in personen de hooghste qualiteyten in India be-
dienende, op dat het respect van soo achtbaren regeringh geen crack
cryge. Wat vande saecke zy, sal niet specificeeren , maer my tot d'
in liggende attestatie en requeste * gedragen, die ü. Ed. soo wel
1 Vgl. Van Dijk. Borneo, bldz. 110—114, de noten.
2 Deze raken de twisten tusscheu Van der Lyu en Sweers (Vgl. De Jonge, II
(V), bldz. 271). Waar De Jonge de gevoelens y&n de leden van den Raad van
Indië over de opvolging in het Generalaat heeft medegedeeld, geloofde ik, goed
^t doen, ook dat van Van Diemen bekend te maken, die blijkbaar genoemde
twisten hoog opnam.
230
als ick pondereren connen, ende met mija oordeelen de nootsaecke-
lijckheijt van een aenBienlijck , graeff ende consciëntieus persoon uijt
Nederlant tot mijnen vervanger gesonden worde , gelijck verhope reede
geschiet is. Want verclare U. Ëd., bij aldien geresolveert mocht
wesen, ingevolge mij ende den Raet geauthoriseert haddet, op den
bequaemsten hier in loco tot mijnen verlosser te letten, ende den
selven bij provisie tot het generale gonvemo t'eligeren, dat ons al
wat verstelt sullen vinden, ten aensien als daer toe souden promo-
veren den directeur d' Hr Goroelis vauder Lijn , die oock d^ ervarentste
in Comps saecken hier te lande is, ende oock wel de capabelste,
dat dan comt te manquereu een bequaem directelir, nodich tot des
Generaels assistentie
Omme ront te gaen met d' aenwesende Raden , communiceerde [ik] de
Heeren mijnen particulieren brieff, ende affirmeerde haer, mijn uijtterste
meeninge ü. Ed. bekent maeckte. D' Heer vander Lijn verclaerde
daer op , sich selven niet capaes tot het generale gouverno kende , dat
[ik] voor complementen off excusen sonder intentie oordeele. T' is soo
het wil, mijn advijs ten dienste vande Compe is, dat een gerequi-
reert persoon tot het hooghste ampt uit Nederlant behoort gesonden
te werden, ende dat d' Heer vander Lijn onder desselffs regeringh
het directeurs ampt waerneme. Maer ü. E. moeten letten op soo-
danigen persoon die consciëntieus is , alle particulariteijten onder groot
ende cleene in swangh gaonde weere, respect ende ontsach onder sijn
Raden heeft. Dit hebbe t' mijner ontlastingh niet connen verbij gaen ,
maer 't selve pr dese gelegentheijt U. Ed. te cundigen,opdat U. Ed.
goede resolutie neme, soo ü. Ed. wljsheijt weet te behooren. Den
Indisen stant is God loff sulx, dat die een cleenen misslach weijnigh
can deeren, ende alles can op nader bevind ingh geredresseert worden
Int Gasteel Batavia Antükio Van Dibmbn.
6 Februarij 1645.
XXXV. De Raden van Indiö aan Bewindhebbers der
O. L Compagnie, 9-11 Juli 1645.
Gelijk boven en passant aengeroert, arriveert alhier naer langh
231
nitkijcken nijt Siam 14 Malj den oppercoopman Reijnier van Zum
met de floijt Gapelle
Over het aenslaen vande joncqae de Siamse Japanderen toebeho-
rende bij 't schip Haerlem omtrent Poalo Cambir * , geli)ck in onse
vorige geadviseert, was op de verschijninge der personen , ulJtTaijouan
te rngh gesonden, grote alteratie in Siam geweest, ende hadden de
Japanders d' onse genoegsaem gedreljgt, by aldien geen restitutie
beqaamen, de logie souden aflopen ende Comps middelen roven,
daer oock desperaet genoegh toe sijn, geiyck bij verscheyde exem-
pelen, so in dat ryck, Tayouan ende elders hebben doen bHJcken.
Haer de Coningh had haer expresse interdictie van attentaten gedaen.
Echter bleven d' onse gedurigh op hoede ende de logie in goede
diffensie, alsoo die natie aldaer weynigh nae Coninex commanda-
menten geeft. * Den Coninc was ons genoegh toegedaen, hebbende
hem over de adsistentie [door onsj aen zyn gesanten ende volck
met een joneke nae Japan gesonden ende op de Piscadores veron-
geluckt, bewesen, menighmael danckbaer getoont,
ende in teycken vandien den gonvernr 3 Francois Caron . . . .
met een gouden cop wegende 3^ realen swaerte beschoncken; maer
den Berckelangh was de Compe geen vriend, geUJc in vele gelegent-
heden liet bUJcken, trachtende deselve allerwegen nadeligh te wesen,
ende 's Coninx gunste 't onswaert te besnoeyen. Dat soo aengesien
moet werden
Van Malacca syn nae 't sluyten van onse jonghste missive ge-
arriveert advysen vanden gouvernr van Vliet ,
dicterende , hoe sekere ty dinge hadden , tasschen die van Patany ende
haren Radja different ontstaen, ende daer over menighte Johoriten
gemassacreert ende Radja uytgejaeght ofte gevangen was, om welck
faict te wreken den Coningh van Johor voorgenomen had, met een
grote macht derwaerts te rucken, waer op gemelte gouverneur van
1 Het schip was beladen „ met amnnitie van oorloge ende proyisien yan
Siam (voor) onse Tijanden in Quinangh" (lustractie vau G. Q. & Raden voor
Van Tsum als commissaris naar Siam d.d. 3 Juni 1646).
2 Blijkens missiye van de Raden yan Indië aan de XVII yan 17 Dec. 1646
werd aan de Japanners een schadeyergoediug uitgekeerd en aan den koning
van Siam en zQneu Phra-khlang groote geschenken vereerd. Op die wijze werd
„de questie affgedaen.** ^^De Comp« advanceert hier bg nogh mym 8000 gis."
3 Van Formosa.
232
Vlieth voorslagh doet, off niet geraden sonde sijn. die gelegentheijt
waer te nemen, ende, terwijl den Johorit met al zQn macht nae
PataniJ aal wesen, desselfs landen te in vaderen, aengesien, gelijck
den gouvr sustineert, allerwegen blieken laet, de saken niet recht
met ons te menen : mits nalatigh blijft , die van Naningh ende Rombouw ,
zijne onderdanen , over haer begaen schel mstnck jegens onsen staet
te straffen , maer deselve ter contrarie genoegh jegens ons protegeert.
Waer op dan soo stout ende nijtgelaten worden, dat onderstaen op
Malacca te roven ende tot onder de mnijren vande stad de landen
ende wegen onveljl te houden; indervoegen dat genoeghsaem als
geblocqueert sitten, niet alleen tot groten schade ende nadeel vande
goede ingesetenen vandien, maer tot onverdraeghelijken hoon ende
schande van onsen staet in dese quartieren. Daer soo al vrij wataen
is, ende blijckt bij veele gelegentheden , dien vorst ons sootoegedaen
niet en sij, als wel voor desen. 't Schijnt al onse vrundschap op
den haet, die jegens de Portngesen hadden, gefondeert is geweest,
ende dat die natie door dat middel getracht hebben te verdelgen,
het welck daer ontrent geschied synde , nu wel souden wenschen ons
den selven gangh te doen gaen, dat verhopen. God Almachtigh niet
geheugen sal. Echter heeft ons geseijden Prins totnoch toe geen openbare
vijantschap betoont, soo dat soo plotselijck sonder voorgaende ont-
seggingh van vrede ende denunciatie van oorlogh onversiens in desselfs
landen te vallen niet wel gejustificeert soude connen werden. Ende
laet voornoemden gouverneur in vele büjcken , jegens die van Johor
vrij gepassionneert is, alles ten slimsten opnemende, daer hem heuse-
lijck aff vermaent hebben. Wij moeten gedachtigh blijven, den Johorit
tot de bemachtinge van Malacca vrij wat gecontribneert heeft, sullende
sonder desselfs assistentie noijt meester van die stercke plaetse ge-
worden sijn, ende sijn de gelegentheden in dese landen soodanigh,
dat in veele saken moeten simuleren, in gevalle alliantie met de
natiën willen houden, dit wetende, niemand derselver onse vriendschap
betracht om onsentwille, maer uijt consideratie van eijgen voordeel
ende proffijt, gelijck die maxime bij de Oompe mede is, het welck
wel ingesien sijnde, vele dingen ons soo absurd vande selve niet
sullen dnncken als wel anders, 't Sal best sijn, wij die van Johor
met Patanij laten gewerden, op dat den ander consumeren, off ten
ware d' een off d' ander partije assistentie versocht, als wanneer
233
die sake nader iu deliberatie can werden genomen. In allen gevalle
GOnnen niet begrgpen , tot noch toe rechtvaerdige oorsake van oorloge
tegen den Johorijt hebben, wes des gouverneurs voorstel afgeschreven
blijft, te meer alsoo voornoemden Prins ondertnsschen zijn gesanten
met een brieff aen ons gesonden heeft, bij welcke zich niet anders
gelaet, dan off in allerwijse genegen was, alliantie ende goede
vrantschap met Uw £d. staet te continneeren
Buijten dit was in Malacca geen veranderingh ; de sieckte ende
heete coortsen bleven noch al continneeren, maer brachten soo veel
lieden int graff niet, als wel voor desen. H Guarnisoen was 6 Juni)
noch sterck 306 militaire coppen, daer onder eenige siecken. Voor
Perah was weijnigh voorgevallen , echter bleeff de besettingh conti*
nneren mette fluijt den Engel ende chaloup de Goede Hoop, niemand
nijtlatende, dan die nae Malacca wilden, alwaer al eenige vaertuijgen
van voornoemde plaets waren verschenen In Oudjangh
Salangh was de gouverneur ons genegen : maer slechte negotie
Maer was den gonverneur van Oudjangh Salangh na Siam opont-
boden, om eenige opgelegde fauten te verantwoorden. In Ligor was
oock een nieuwen gouverneur gelecht, die de ingesetenen met veel
ongewone lasten quelde, soo dat vele int bosch liepen. De Saletters
begonnen met haer roven veel quaet te doen. In Queda was oock
soberen handel
In Bengale bleven de 8 stux eliphanten van Ma-
lacca tot dato onvercocht, comende niemant nae
deselve talen, dat niet als een pure collusie der Moorenis: hebbende
800 het schijnt met den ander versweren die beesten (daer andersints
800 begerigh na sijn) van ons te copen, dan tot so geringen prijs,
dat qualijck behouden connen blijven, om ons met dat middel buijten
dien handel te houden *
Int Gasteel Batavia, desen 9q Juli) a^ 1645.
COBNBLIS VAN DER LiJN.
JOAN MaETSUIJKEK.
SiMON VAN Alphen.
i Met den olifanteiibandel, waarvan men zich veel had voorgesteld, wilde het
in *t geheel niet vlotten. De beesten, die naar Bengalen waren gezonden, bleven
daar onverkocht, omdat „de prince dien handel had ge monopoliseert" (Verbaal
yan Malaka 1644—1646).
234
XXXVI. De Kaden van Indië aan Bewindhebbers der
O. I. Compagnie, 17 December 164Ö.
De advisen vanden gouverneur Wouter Seroije daer-
mede ^ becomen , bedelen ons gewenste ttjdinge vande continuee rende
goede toestant ende progressiven oorloge in die quartieren
Den Coningh Hamsia wort ondt ende caduck, oock seer swac van
memorie, soo dat de regeringe met sulcken autoriteijt ende ijver
niet meer can waarnemen, als voordesen. Daer bij is hij noch soo
vrouw geck, dat onlangs op Macjan nogh een jonge deern heeft ge-
trouwt, van waer in AugnstiJ passato nogh niet en was geretour-
neert, latende onderwijl de regeringe op Malelje aenden gouverneur
gedefereert, ende 't oppergesach boven zijne Rijxraden becleden,
dat ons groot aansien ende respect baert. 't Ware te wenschen , nogh
een geruijmen tijt mocht leven om onderwijlen den oudtsten sone
van Modaphaer genaemt Manilha tot de successie beqnaem te maken,
also de twee andere kinderen Taoubo ende Callamatte daertoe te
wulps ende onbequaem zijn. Geseijde Manilha stont volgens onse ordre
herwaerts te comen soo niet met een sware siecte ende frenesie be-
socht was geworden , dat bij reconvalisatie 't aenstaeiide jaer staet te
geschieden, als wanneer hem aen onsen staet sullen trachten te ver*
binden. ^ Gemelten Coningh Hamsia schijnt door quade aenraders
het beste genoegen wegen onse regeringe in Amboina niet te hebben ;
soect den bósen TeloncabessiJ te patrocineren ende sustineert dat den
oorloge op Capaha in Amboina niet anders en voert als om de
1 NI. met de schepen, die den 11 Juli en den 18 September 1645 te Batavia
van Ternate waren aangekomen.
2 Seroijen schreef den 11 Juni 1646 aan G. G. en R., dat het te hopen was,
dat Hamdja nog een tyd lang de regeering zou kunnen volhouden, „zijnde des-
selffs regeeringe, nu tot beter verstant gecomen en Ie den Nederlanders ten rechten
heeft leeren kennen , aengenamer ende oock onder de zijne ontsaglijcker als die
van een oneervaren jongelingh , gelijck Manielha is. Echter, anders niet conuende
ende zijne caducken ouderdom door dagelijckse travalijos onvermogens wardendei
sullen aspireren, dalder bequaemste daertoe ge vordert worde, zijnde Manilha,
oock wel d' outste eervarenste ende verstandichste, boven alle de Tariiataense
hovelingen. Ban, legt denselven uu in een sware kraucksinnichcijt ende berooit
van zijn geheel verstant, apparent wt Incxurie ende hoereu veroorsaeckt. Echter
Hamsia noch in wesen ende Manielha jonck zijnde staet die bleekte met der tiJt
te boeteren."
235
regeringe in die quartieren op den ouden voet te herstellen , dat hij
rechtmatigh oordeelt, versoeckende daerby wel ernstigh, tot voor-
Gominge van meerder onheijlen, waaraen hij Beijt niet schnldigh wil
wesen, dat weder een capiteijn Hitoe ende vier booffden over 't
lant van Hittoe mochten gestelt worden als van oude tijden altijt
gebruickelijk is geweest, als wanneer TeloncabessiJ wel afcomen ende
selffs den vrede versoecken souw, mitsgaders dan een vredige rege«
ringe in die quartieren souden erlangen, dat ter contrarie meent,
meerder verwijderinge zal baren ende 't plucken der nagelen dapper
verbinderen etc, 't welck wij sijn Hooght anders iuscberpen, ende met
soo bondige redenen wederleggen dat vertrouwen dienaengaande
voortaen desisteren zal, ende ons met de regeringe van Hittoe wel
sal laten gewerden, daerin oock de minste veranderinge niet sullen
doen, maer in 't geheel voor onsen staet conserveren, ende bijden
gouverneur in Amboina laten dirigeren soo als best ende ten meeste
dienste van de generale Compe sullen vinden te behoren. Claecht
wijders over de vele ende nieuwe fortificatien in d'Amboinse quartieren
alleen tot weringe vande vreemdelingen gemaect, dat men deselve
nu met haar achterblijven behoort te demolieren; item de Moren
niet tot onse religie wilde constringeren , maer deselve onder zijnen
Quimelaha ende de Christenen onder onse gehoorsaemheijt als voor
desen laten continueren, oock de Moren geen andere ais zijn Uooght«
vlaggen laten voeren, etc, gelijck UEd. uijt zijne missive in Batavias
daghregister ende dato 11 Julij passato geregistreert , ^ breder ge
lieven te beogen. Allen 't welcke sljn Hooght ten onrechte aenge-
dragen is, nu anders geschiet, daermede den tolc Alonso Cardinosa
wort gesuspecteert , dat een verlopen Spaengaert ende snodeo vos
is^ die groot credit ende gelooff bij Hamsia heeft, waer door zijn
voordeel bijden Coningh ende apparent nieuwe onlusten inde Amboinse
quartieren soect te bewerckeo, dat wel sullen voorcomen. Den gou-
verneur Seroije blijft gelast hem herwaerts te senden, wanneer wel
oijt Molucco sal blijven.
Boven 't voorverhaalde valt op de com por tementen van Coningh
Hamsia niet te seggen. Zijn Hooght conformeert sigh in alles met
het advijs ende den goeden raet vanden gouverneur; den oorloge tegen
1 Dit dagregiflter is niet op H R. A. aanwezig.
236
den Tidorees cnde Spaengaert continueert met groten ijver ', daertoe
met cruijt ende andere amonitie treffelijck gesecondeert wert. Maer
schrijft ons ooc aen dat den oorloge moede wort ende van meninge
was , bij aldien geen meerder macht van hier paresseerde , sigh
voortaen stil wilde houden ende zijn volck sparen, dogh bo met een
aensienelijcke macht geassisteert word , gelijck hem eenige jaren son der
•ffect is toegeseijt , presenteert tot vervoich ende dempinge der vyanden
zijnen dienst, ende dat sijn gantsche macht daertegen gereet sal
houden. 'T is oock seker, soo lange leeft, daer niet licht van desis-
teren zal, als maer van ons naer behoren de hant geboden wort,
te meer den haet nu tegen deselve seer groot ende onversoenlijc is.
T heeft oock weijnigh gescheelt off souw den Tidorees in JnnlJ
passato t' eenemael geslagen ende geruineert hebben , soo zijne Tama-
taense soldaten maer wel gevochten hadden, want soo zijn nijtgesette
armade van 37 corcorren onder assistentie van ons schip Harderwijc,
den capitein ende luijtenant van Maleije, omtrent de straet van
Patientia qnamen, rescontreerden de gantsche macht vanden Tidorees
die naer Weda tot procure van sago was vertrocken , welcke soo
nauw besetten ende met schut geweer aentasten , dat niet schapperen
•
conden, soo maer de saken wel vervolcht hadden. Den vijant, slende
benart was, ende dat vande Tarnatanen met soodanigen couragie
niet wiert aengevangen als wel behoorde, schept moet, bon talie zijne
corcorren aenden anderen wel vast, stelde hem mannelijck ter defentie
ende weerde hem soo, dat in corte openingh ende ptaets bequam om
de vlucht te nemen, 't welc hem soo wel succedcerde dat met geen
ander verlies als drie corcorren , die aende cnst van Almahera ver-
ongelucten , 30 dooden ende 60 gequetsten den dans ontsprouck ,
daer 't geschapen stont , niet een sonde t huijs gecomen hebben , soo
den Tarnataen haer met mannelijcke couragie aengetast endegeabor-
decrt hadden, waer door den Tidorees sigh wel licht sonde hebben
moeten submitteren , dat nu tot een beter soo moeten aensien. D'onse
hebben 11 doden ende 31 gequetsen. Coningh Hamsia, dese tijdingh
op Macjan van sijn| blode poltrons vernemende, meende van spijt te
barsten ende swoer, dat de schuldige met de doot souw doen straffen.
1 Yan beide kanten, zoowel van dieu der Ternatanen als der Tidoreezen,
werd met verbittering, soms ook met groote dapperheid gevochten. (Wouter
Seroyen aan Gerard Bemmer, 2 i^pril 1646.)
237
dat ooc te geschieden staet, soo haer op den tocht na Tidor (die hun
tot revengie opgeleijt heeft te doen) niet beter qnijten ende doorden
goovemenr eenichsints verbeden worden , gelijc zijn E. voomam te
doen om de harten te winnen ende meer t' onswaerts te animeren.
'T 18 echter seker, baijten straffe daer niet sullen affcomen.
Den Coningh van Batch ian thoont mede onsen oprechten vrunt ende
vijant vanden Tidorees ende Spaengaert te zijn ; heeft personelijck
met twee corcorren omtrent 't eijlant Obij een Tidorese corcorre,
die derwaerts om sagouw ginck, aengetast, couragieuselijk geabor-
deert ende vermeestert, daer met 68 gevangenen , ende ses coppen
becomen heeft, dat den gouverneur datelijck liet weten, met toeseg-
ginge in corte op Maleye souw comen , om in spijt vanden Tidorees
daer over te triumpheren ende den oorloge te vervolgen, waertoe
hem van hier oock met een courtois brieffken op 't voorstel vanden
gouverneur Seroge animeren , geaccompangeert met een prince stuckje,
een schonen stormhoet ende slagswaert tot vereeringe, om tegen onse
vijanden te gebruicken , dat hem gansch aengenaem wesen ende seer
courageren sal. Die van Gilolo, Dodingen ende Kauw thonen haer
mede valliant, sijn met omtrent 400 coppen aende oostzijde van
Almahera in de negrije van Maba geweest, alwaer d' jnwoonders
verrast, omtrent dertigh doot geslagen ende soo veel gevangen be-
comen hebben, verbrandende ettelijcke duijsende tae(?) gebacken sagouw
die daer voorden Tidorees in voorraet lagen. Soo hebben oock een
Tidorees jonckjcn, gaende naer Sangij aen 't eijlant Mindenao ende
door storm inde riviere Gammacanorra vervallen, vermeestert ende
daermede 30 gevangenen becomen, welcke met de vorige ende die
vanden Batchiander op Maleije aende gemene wercken arbeijden. Die
van Macjan blijven mede in haren goeden ijver, soo int vervolgen
vanden oorloge als dat geen nagelen laten vervoeren, continueeren.
Zijn met den oppercoopman Jasper vanden Bogaerde wel gedient,
die van een goet humeur ende wel levende is
Den Tidorees dus geattacqueert ende van sijn maintementos ontbloot
sgnde, oock bemerckende dat de nieuwe reduijt op de mont vande
reviere van Piatche gelecht , die spijscamer soo versekert , dat daer
niet aen te comen is, heeft, om in geen hongersnoet ende extremiteijt
te vervallen y alle zijne zeemacht uijtgemaect, ende is daermede selffs
in persoon naer Weda ofte Obg gepangaljt, om hem van sagouw te
versien, alsoo niet alleen Tidor, maer oock Spaens Gammelamma
daer van gantsch ontbloot is,* alwaer ijder een tot de geestelljcke
inclnijs, haer tot de plantagie van aertvrnchten ende maes, dat een
specie van Tnrckse tarwe is, begeven om de inwoonders ende sol-
daten te spijsigen, alsoo haer becomen seconrs seer sober is geweest.
Soo na Molacco met eenige jachten ende goede nomber soldaten ver-
sien was, souden op den Spaengaert ende insonderheijt den Tidorees
gi'oot voordeel kunnen behalen ende wel licht t' cenemael ruïneren,
alsoo vanden Spaengaert gants niet geassisteert wort, die daertoe oock
onmachtigh is, dat grote jalousie ende misvertrouwen baert, ende in
corte wel tot een scheuringe mocht uijtvallen.
Den Spaengaert die sober secours met een jacht ende
vijff joncken becomen heeft, welc jacht in April passato weder nae
Manilha is geretoumeert , hout hem gants stil, meest met geslote
poorten, vresende soo 't schijnt d' een off d' ander tijt van ons een
aenstoot te lijden, gelijc in Manilha mede doen, dat soo verstaen
noch dagelijz stercker fortificeert, daer van de sekerheijt met de
wedercomste vanden Deensen president Baren t Pessaert naerder staen
te vernemen, die in corte van daer te gemoet sien '
Den Spaensen fidalgo Pedro de la Matte met 70.000 realen pr een
cho uijt Manilha in Maccassar aangecomen , blijft daer
resideren ; apparent om handel te stabileren , realen uy t Manilha ende
nagelen uijt Molucco te trecken ende dan sijn capitael in cleeden,
vande Maccause Portugesen in zijde, zijde waren, ende principalijc
ijser, daer om in Manilha dapper verlegen zijn, om te setten, ende
soo metter tijt daer grote negotie ende voordelen te doen. Heeft zijn
cho nevens nogh twee joncken met goede partlje cleeden ende ijser
nae Manilha gesonden, oock bevordert datter negen joncken ende
wanckans met rijs ende andere maintementos naer Molucco zijn ge-
varen, om nagelen in retour te brengen, daer den prince van Mac-
cassar over de 3000 realen in herideert, die voornemens was selffs
nogh een vaertnijgh derwaerts te senden. D' Engelsen contribueren
tot vervolch van desen handel mede alle devoir. Met drie wanckans
waren in Maccassar, van Tidor ende Gammelamme aengebracht 32
bharen nagelen van 4^ picol ijder bhaer, die bij d' Engelsen tot
1 Zie hiervóór , bldi. 194.
23d
260 realen de bhaer zgn ingecocht. In somma een negotie, voorde
Gompe gansch Bcliadelijck , daerin bij tijts moeten voorsten , off souw
een tweede Amboina werden , dat met Godes hnlpe in corte hopen
te weren, ende des vyants concepten te niet te maken.
Comp" forten in Molncco bleven 21 AagustiJ met niet meer als 439
Nederlantse coppen ^bevolct, ende op 't schip Amboina 114, comt
samen 553 mannen, dat sober is
De generale ongelden over geheel Tarnate comen sedert primo
Meert 1644 tot ultimo FebrnariJ 1645 te bedragen de somma
van f 240705-11-8.
De winsten in voorschreven tijt gedaen , bedragen
volgens de boecken / 114254-10-9,
In voegen Molncco ten achteren comt de somma van f 126451-0-15,
dat veel zij ende een beswaerden staet maect. Echter vinden redelijck
gemesnageert is, ende d' ordinarie oncosten niet vermeerdert maer
vermindert zijn.
[Wy hebben den 24 November 1644 opnieuw ge-
zonden] Hamsias beloofde 4000 realen, te weten 1182 realen in silver-
werck ende 2818 realen in contant, daer in sullen continueren, soo
langh de Tarnatanen ende de Macjanesen goeden cours gaen, ende
ons uyt Amboina geen nagelen werden ontvoert, geUJck dit jaar niet
geschiet is By dese gelegentheijt hebben roede aenden
Coningh van Bouton een brieffken, in antwoorde vande zijne, ge-
schreven, ende den vrede aengeboden soo onse burgers geroofde
middelen bevoren'3 restitueert
[Wij hebben] dit jaer 785089 fè nagelen uQt d' Amboinse quar-
tieren ontfangen; hierby gCYoecht de
190409 9 in Molncco gevallen, maken 't samen 975498 $ nagelen,
dat een treffeUjcke quantiteit is, waer van UEd. met dese retour
schepen toe comen 690959 ® , de resterende syn tot den inlantschen
handel naer diverse quartieren gedistribueert
Wyders melden d* adviesen uyt dat quartier * ten principalen alles
goets ende zyn de coroportementen onser onderdanen naer wensch
1 NI. die, welke den 15 Jnli en den 24 Oct. 1646 te Batavia nit Ambon
waren ootrangen.
240
boijten eenige veranderinge. * Die van Iha, Manw ende de vet-
destrneerde negrijen , Camareyn , Romacalj , Laton ende HalolJ op de
binnecust van Ceram, dragen baer mede getronw, sonder dateenige
Gorrospondentie meer roet die van Capaha honden. Wij hadden ver-
hoopt, die plaetse onder snbjectie gebracht, ende dat den anoden
TeloncabeBsiJ in onse handen vervallen, oock naer merite gestraft
sonde zijn, maer alsoo die Btercte met ge welt niet te dwingen is,
door de inaccessible ende hoge geberchten, daer deselve op leijt,
ende dat vande negrijen Hitoe, Hitoelamme , ende Mamaio secretelijck
door bosschagien ende andere schnijlhoeken met maintementos tot
nootdrnft geassisteert worden , soo zQn nogh niet genegen aff te comen ,
noch te bevreedigen voor ende alleer de regeringe van Hitoe weder
op den ouden voet, onder een Capn Hittoe ende vier hoofden herstelt
zij, gelijck den oranghcai) Baros harentwegen wel opentlijck heeft
derven voordragen, met toeseggingh, soo snlcx wilden inwilligen,
dat Teloucabessij sich dan nevens andere submitteeren souw, gelijck
inde Molncse materie is gesecht, daer niet aen moeten comen, off
sonw m etter tijt weder tot de oude rebellie ende 't vervoeren der
nagelen uljtvallen, dat dan irreparabel sonde wesen. 't Is seker,
voorschreven Baros nevens zijne creatuijren den principalen belhamel
1 r)^^^ '^^^ Oombello droegen haer als gehoorsame onderdanen, hadden haer
onde woonstede verlaten, ende beneden aen strand omtrent onse vastigheyt
residentie genomen Teloncabessis geallieerde op de Noort oost
cnste (?) van Ceram, namentlijck de negrijen Camarien, Romacay, Laton ende
Haioij bad sijn E. verdistrueert ; soo dat eijndelijck om vergiffenis aent Gasteel
geweest ende weder als goede onderdanen aengenomen waren. Soo mede die van
Iba Man , de Alphorise coningeu Sohalau ende Samite hadden haer mede voorden
gonvemeur gepresenteert ende obedientie getoont. Die van Caijbobo hadden twee
schoolmeesters ingewillight, ende hare kinderen by deselve, om in het Christen
gelove onderwesen te worden besteet, maer de ondelieden wilden by hare Heydense
superstitien ende afgoden dienst biyven." Sprekende van de verovering van
Kamarian en Roemakai enz., zegt Demmer in zyn brief aan G. O. & B. dd. 25
April 1645 nog: „ Seer treffelycke huisen ende geboawen waren in dese plaetsen,
alle van goede nitgelesen plancken endè met schoon beeltwerck versiert, geheel
opgemaeckt, daer de Amboynesen, soo wel Mooren als Christen in hare wercken
geen geHjcken by hebben. Heel sterck wareu de negryen, besonder Latou ende
Bomacay, oock befortificeert , sulcx ten ware Godt Almachtich
den vyant syne couragie niet benomen, ende ons soo aanmerckelyck bygestaen
hadde, ons onmogelyck daer van meester te worden, sonde geweest hebben **
Valentyn, Ambon,II, b, bldz. 14-7 — 149, is over 't geheel goed op de hoogte yan
de gebeurtenissen van dezen tyd.
241
ende instigatenr hiertoe is geweest, want soo als Teloacabessij op zijn
eijgen versoek ende becomen toeseggingh van pardon geaccompangeert
met den Iman van Lissidi ende eenige onser orangcaijs geresolveert
was aen 't Gasteel te comen om met den gouverneur te bevredigen
ende daertoe rede op Hittoelamma was affgecomen^ comt gemelte
Baros ende raet hem snlcx aff , ten ware den gouverneur eerst 2 4 3
oppereooplieden in ostage boven op Capaha sont , welck advijs datelijck
bij zijne raetsluijden voor goet geadvoijeert wiert, voegende daerbij,
best was, in hare stercte bleven, also doch niemant machtigh was,
die t' overwinnen, als God alleen, waeimede al het begonnen werck
te niet raecte, ende wederom na Capaha retireerden. Hier over waren
gemelte oranghcaijs seer t' onvreden, ende op Baros dapper ver-
bittert, impnterende hem alleen, dat den vrede niet getroffen wiert,
waermede gants Amboina in ruste soude sgn gebracht. Dese occasie
heeft den gouverneur Demmer waergenomen, om dien doortrapten
schelm zQn langh verdiende straffe te laten toecomen. Ingevolge heeft
denselve aende reduijt Hila doen aprehenderen ende aen 't Gasteel
laten brengen^ alwaer zijn proces in 't corte gemaect ende den 4en
September als een perturbateur vande gemeene ruste gedecapiteert
is, met genoegen van vele, ende groten affschrick in andere , die met
hem (onder schijn van onse vrunden te zijn) bedecktelijck aengespannen
bebbeu. Bij zijne confessie * sullen UEd. connen sien, hoe schelm-
achtich doorgaens gehandelt heeft, ende dat de laatste vredehande-
linge met Teloucabessij maer gepractiseert is geweest, om onder-
wyien Gapaha van nodige provisien voor een tijt te versien. 't Is
seker, zQn doot grote gerustheyt sal geven ende wel oorsaec mocht
wesen, Teloucabessij een ander register ten goede trock, dat voor
hem hoogh tijt is, off staet in corte mede ten eijnde te comen, daertoe
1 «Naa al vooren met een vrees van ingevalle gemelte faeeren de naecktheijt
der selver (troawloosheden jegens den staet onser Nederlandsche vestinge in dese
gewesten) niet en openbaerden , hem daer toe eum tortura te willen constringeren ,
aengejaecht zijnde.'* („Confessie vanden gedecapiteerden Orangca^ Baros" 1 Sep-
tember 1645). Demmer liet hem deze confessie doen „in *t secreet voor onse
gecommitteerden/* omdat hi| het niet dnrfde laten doen „in rechte voor den
Lantraet (daer in verscheijde Orangcaijs, ende alle mede niet al te wel te be-
trouwen sgn)/' opdat de confessie „niet openbaer ende de mede schnldighe daer
aen nijt vreese van gelijcke straffe niet een generale revolte ende vlncht in t*
geberghte ofte mede naer Capaha veroirsaecken mochten." (Demmer en Baad aan
Q. G. & R. 7 Sept. 1645.)
16
242
den gouverneur Demmer alle mogeUjcke ende practicabele devoiren
aenwent , met alle advennen aoo naeuw te besetten ende den toegangh
te beletten dat van honger sullen moeten vergaen , ofte in corte sub-
mitteren. Wij sullen zijn E. met dienstige jachten daertoe soo secon-
deren y dat verhopen wel haest een eijnde vanden Amboinsen oorlogh
sal maken y dat God geve, ende tegen Comps sware lasten ten hooghsten
nodigh is. 't Succes staet UEd. ende ons t' sljner tijt te vernemen.
De gevluchte Tarnatanen hebben van hare rebellie afstant gedaen
ende sijn op hun versoeck onder toegeseijt pardon van 't hoge ge-
berchte op Kelangh affgecomen, alwaer sullen blijven resideren , tot
dat antwoort van haren Coningh Hamsia uQt Tematen becomen , daer
aen versoecken, dat boven het pardon van hare personen ^ oock
versekeringe van hare middelen ende slaven te behouden, mogen be-
comen, als wanneer genegen sijn, na Temate te gaen , daertoe eenen
Hadje, jonghsten zoon van Leliatte, aenden Coningh hebben gecom-
mitteert, die met het jacht der Gapingh den 2en September passato
derwaerts is vertrocken, daermede ooc gelargeert z^n des Goninghs
gesanten met den Qaimelaha Madjere ende Hamba Radja Sopij,
nevens andere oranghcaijs, om haer volgens bevel voorden Coningh
te presenteren. Den gedetineerden Qnimelaha Sougij , gewesen Capiteljn
Laut van Xulabessy is mede aenden gouverneur Seroije gesonden,
om siJn verantwoordinge voorden Coningh te doen over de moort anno
1636 aen d' onse aldaer begaen. De gouverneur Demmer blijft ge-
recommandeert geseljde Tarnatanen bg eerster occasie nae Molucco
te senden, ende d' Amboinse quartieren van dat gespuijs te suy veren.
Als geseyt, des Casteels onderdanen comporteren hun generalijck
wel, ende thoonen haer tot alle dienst gereet, ende staen de Amboinse
provintien (buijten Capaha) meest in vredige postuijre, hoewel daer
nogh veel geveynsde vrunden onderlopen, dat met den ondergangh
van Capaha wel veranderen zaL De Moren syn vande Christenen
gesepareert ende op haer selven geseth, dat grote gernstheyt geeft,
ende neemt het Christendom nogh dageHjx toe, daertoe meer leeraers
1 „Insgeiyx continueren de gevlacfate Tarnatanen bij haer rebellie , sgnde mede
met crygs-macht niet te dwingen. Den Coninc Hamsia had haer met een brieff
tot gehoorsaemheijt yermaent, ende onder belofte van iiidemniteijt nae Tarnate
genodight, daer goede antwoord op hadden gegeven, maer sonder geyolgh." (De
Baden van Indid aan de XVU, 9 Jnli 1645.)
^43
worden versocht Beijde de predicanten Jan Janssen Brunt ende
Henricq Pontkasen syn hnn tijt geexpireert. Brunt continueert, maer
Pontkasen is tot langer verblijff ongenegen , ende wort met de laetste
besendinge verlost. 'T ware te wenschen nog een darde conden
afsteken, alsoo daer wel nodigh is, dat voor ditmael niet cunnen
doen, vermits andere qnartieren mede besorgen moeten. Den gods-
dienst ende scholen worden met groten ijver ende goede vruchten
waergenomen. 't Getal der schoolkinderen is over de 1300 ende zijn
dit jaer ontrent de 800, soo kinderen als bejaerde personen , gedoopt
ende 290 paren inden huweiycken staet bevestight
Amboinas garnisoen bleeff den 7en September op 24 beset plaetsen ,
vier jachten ende een chaloupe nogh sterck in alles 759 coppen,
daer onder 465 soldaten Vermits Teloucabessijs rebellie
ende dat Capaha gestadigh nauw moeten besetten , can het garnisoen
noch niet vercleent werden
Wt Banda is hier (God loff) den 25exi September passato behouden
gearriveert t schip de Snoek met een specerye retour van /" 56244,13,12
bestaende in 522 sockels met foelie, 149050 ID noten ende 139425 ti^
rompen als andersints, dat sober is, sulcx dat met het cargasoen
vande flnyt de Gulde Gans, den llen Mey passato hier aengelant ,
desen jare in alles uyt Banda niet meer ontfangen hebben als
843 sockels foelie wegende 122272 f?) costende
284091 e noten muscaten . . . .[^ngel- 786557-1-10
232248 e rompen ' <ie°-
146 cannen gedistilleerde olie van noten - 1861-10
1270 gf geperste olie van noten ... - 1214-8-12
8 leggers met gepekelde olie .... - 476-8
94 picol massoye k 16|ra 't picol . . - 4014-19-8
t^^lMr^lii 10000 e root, geel ende swart ebbenhout . - 216-0-12
Dorstman inl 530 © schiltpatshoom - 166-10-4
de Suijtoos-I v .. in in
ter eijlandenJ 13 oneen ambregnjs - 40-10
van Banda) 20 p. rochevellen - 5-2
genegotieerti
ende tot eenl 4 p. sarrings ofte slechte cleetjes . . - 2-16-4
de^gebïaïht ^**®° solpher vant eyiant Nyie ongetaxeert
bedragende samen . . /* 94555-7-2,
't welck met de retouren van vorige jaren veel comt te differeren,
ontstaende dat het grote gewasch (dat volgens d' eerste advisen van
244
17 April seer schoon ende opnlent stont) door continueelen regen ende
harde winden in de maenden vbjx MeiJ ende Jnnij meest vande bomen
is gevallen tot grote schade van de arme bnrgers in Banda, ende
seijt den gouvemenr Witsen, bg aldien 't affvallen der gewassen nogh
een a twee jaren soo continueert , dat vele bnrgers niet machtigh
sullen zijn ^ hare pareken te onderhouden , ende de specergen te innen,
ten zij vande Compe worden geassisteert, daertoe voorslaet datmen
deselve de gerechtigheyt der thiende vande speceryen 5 4 6 jaren
behoorde te quiteren y ende de slaven tot een civilen prys op credit
te vercoopen , oock met het invorderen van de schulden zoo langh te
snpercederen tot dat machtigh waren die te voldoen, dat wy in het
regard vande thiende voor de Compe te schadeHjck oordelen , want
eens gelargeert zynde, quaHjck wederom in te voerenis. In'tvordere
sullen nae gelegentheyt geaccomodeert worden. Maer om den verarmden
burger soo veel mogeHjck de hulpende hant te bieden ende te be-
voorderen dat de costeUJcke vruchten, naer behooren geint ende
metter tyt geaugmenteert mochten werden, is den gouvr Witsen al
by 't leven van d' heer generael Van Diemen zalr geordonneert, den
rys wat beter coop te geven waermede den burger
een goet benefitie becomt ende sigh te bedancken heeft. ^ Ood geve
maer in aenstaende rycke gewassen mogen erlangen, dat haer het
gewenste soulaes, ende de Compe de rechte proflSjten sal aenbrcngen.
Met desen retour schepen becomen DEde. maer 6(X) sockels foelie
ende 180270 $ noten muscaten, de resterende zyn nevens alle de
rompen naer verscheyde quartieren tot vergrotinge vanden inlantsen
handel y ende styvingh van 't Indisch capitaal
Wyders biyft in die provintie alles in onveranderHjcken staet nae
wenscb ende d' aentelingh van cleen ende groff vee
met yver bevoordert. De stercten bUjven met 391 Nederlantse coppen
beset
1 De gouyernear Witsen voldeed niet aan dit be?el, daar de prysverlaging
van de rgst nadeelig voor de Compagnie zou zijn met het oog op het groot sago-
yerbrnik, hetwelk beletten zou, dat prgsTerlaging van de rgst zon leiden tot ver-
brniksTermeerdering. De sago is goedkooper en gemakkelgker te bereiden, wat
goed is vooral in den drukken tyd, omdat „de slaven (dan) te veel ijji met
havenen en koocken der rgs doorbrengen" zonden. Het voordeel, dat de burger
van de prijsverlaging zon genieten, zon „geen sooden aan den dyck brengen *' en
menig burger zou dat voordeel „ in arrack versuypen.** Zoo schreef hy aan Ot. G.
& B. dd. 17 April 1645. JHaar het was een lastig, onaangenaam heer.
245
Met gemelte schip de Snoecq is hier mede aangecomen den fiscael
Adriaen Dorsman (die den 20en Mey pr 't jacht der Gapingh ende de
chalonp Overal nijt de Saijtooster eljlanden in Banda was geretour-
neert) ^ hebhende aldaer over de 30 eijlanden opgedaen
daer onder twee wel de principaelste ende van grote emportantie zijn.
't Eene is genaemt Damme, leggende suljen ten westen van Banda
omtrent 45 mijlen, z^nde soo groot als alle de eijlanden van Banda
te samen, dat soo schone noten ende foelie geeft als Banda selver,
welcise bij de Maccassaren ende andere vreemdelingen daer gehandelt
ende vervoert werden in qnantiteijt van 4 k 5000 sackgens van
8 & 10 ® ijder jaerlijx , ende planten d' inwoonderen op hnn aen-
raden noch dagelijx aen, soo dat metter tyt wel soo veel vruchten
als Banda souw geven , dat tot (vomps welvaren ende om alleen meester
van die specerijen te biyven, metten eersten dient voorgecomen, ten
eljnde van Europeanen niet in possessie genomen ende de plantagie
nogh meer bevordert wort. 't Ander is genaemt Nijle, leggende 10
mijlen noort oost van Damme, dat seer solpher rijck is, hebbende
mede eenige noten ende foelie , maer sonder smaeck. Onder dit eijlant
achter een groot riff vonden ses Maccassaerse joncken in handel
leggen, die vermits hare sobere macht niet dorsten aentasten. Zijn
op gemelte eijlanden vande inwoonderen wel ende vrandlijck bejegend,
die haer oock genegen thonen met ons te handelen ende in vmnt-
schap te leven. Op dese ende d' andere omleggende eijlanden valt
jarelijx goede qnantiteit schiltpadshoorn , ambregrljs, ende aende oost-
zijde van Aronw oock eenige paerlen , die bgde vreemdelingen daer
voor een geringe prijs genegotieert ende op Maccassar gebracht worden,
gelijck UEd. bij 't schiltpadshoorn cnnnen sien dat de 530 9 niet
meer cost als / 166-10-4 ende in Maccassar sonw niet minder als
120 realen 't picol van 122 ^ halen. Op Arouw zgn oock goede
slaven te becoro'en, bequaem om timmerlieden van te maken, die ge*
recommandeert hebben te procureren , zoo dat desen handel bij exclusie
van andere natiën voorde Compe metter tljt seer important ende voor
Banda als derselver burgeren proffitabel zal sijn. Wij hebben dan ten
dienste van de Compe hooghnodigh geacht, ons metten eersten van
't eijland Damme te versekeren , ende daer met believen vande in-
1 Hy was den 16 Januari nit Banda voor dien tocht vertrokken.
246
woonderen residentie te nemen , om onder contract alle Enropianen
ende Indiaense yreemdelingen van daer te honden, ende voorts alle
d' omleggende eijianden op dien voet mede aen ons te verbinden, off
bg weigeringe vandien ende dat haer als vijanden aenstelien , met
de wapenen te dwingen ende alle noten bomen te vellen, waertoe
gemelte Dortsman , hem als nijtvoerder heeft laten bewegen onder de
qnaliteijt van oppercoopman ende verbeteringe van 60 tot 85 gulden
pr maend, die in gevolge den 28ea November met de fluijte Broeck-
oort, de jachten Waterhont, Harinc, Wakende BoeQ, twee tingangs ,
ende een chalonpe van dese rede naer Banda is vertrocken, in
compe van 't schip Middelburg ende de flnijt de Dolphin naer Amboina
gedestineert om daer te meer aensien ende ontsach te maken, ende
dan sijn reijse over dien wegh te spoedigen De flaijt
Broeckoort staet met de eerste vruchten [van Banda] in Meij te retour-
neren ende Dortsman met de resterende macht sijn exploict te ver-
volgen, waertoe hem 200 soldaten ende een cargasoentje van
/* 17601-10-13 sijn medegegeven
Tot bekeringe van gemelte eyianders is goede hope, alsoo van
redelijck goet naturel sijn. Den predicant Jacobus Vertrecht presen-
teert hiertoe sijnen dienst , om voor eerst op Arouw te resideren
God wil sijn goet voornemen zegenen, ende geve dat veel zielen ter
saligheyt mach winnen amen. < In zijn plaetse wort met de laetste
besendinge een ander predicant naer Nera gesonden.
De jachten Venlo ende Haringh bij den gouverneur Demmer uijt
Amboina tot ontdeckinge van de Noort cust van Borneo etc. onder
't gesach vanden schipper Lucas Albertsen gelargeert, zijn hier den
24en Augustij passato, onverrichter sake, met impotent volck aen-
gelant, hebbende den Pangoran, op wiens versoeck dese assistentie
tegen den Gastiliaen op Soloc was uijtgesonden, met sijn volck niet
1 De omyangrijke documenten betreffende de tochten yan Dortsman en Vertrecht
beoosten en bezniden Banda in 1645 en 1646 boop ik elders nit te geven, be-
halve de in 1646 gesloten contracten, die hier achter zijn opgenomen. [Zie blad-
zgde 303 t.v.] Yan een contract met die der Aroeëilanden , dat volgens sommige
sehrijvers (C. J. Temminck, Coup cToeil général sur les possessioru Néerlandaiset
dans Pinde Archipélagiqtie , III, (Leide, Arnz, 1849) bldz. 320, deelt er zelfs
bepalingen nit mede,) in 1645 zou zijn gesloten, bleek mij niets. Troucf ens , ware
het gesloten , G. G. & B. zouden dit gedeelte hunner missive anders hebben ingekleed.
247
bijde wercken gevonden , ende des vijants vastigheijt daer soo sterek ,
dat met hun clene macht daer op geen voordeel conden doen ; wierden
oock vanden ouden verdreven Coningh, die daer met «3000 man sterek
was j niet na behooren geassisteert , ende , na bemercten , waren vande
selve niet veel goets te verwachten, soodat resolveerden , naer dat
drie dagen des vijants stercte te lande beset , ende met canon sonder
voordeel beschoten hadden, aff te trecken/dewijle totdeoverwinninge
geen apparentie sagen , ende 't volck door gebreck van verversinge
dagelijx inviel, soo dat niet machtigh zijn geweest, daer van eenige
afftekenen ofte caerten te maken De vordere ugtset-
tinge achten ondienstigh, also daer van meer oncosten als voordeel
te gemoet sien ende vinden die natie soo gehumeurt, dat wanneer
den Spangaerd al verdreven hadden, ons dan mede wel gaem quijt
souden sijn, oock voor de gedane oncosten wegnigh menen toe te
passen, sijnde de paerl visscherije oock soo emportant niet, als voor
desen daer van wel hoogh is opgegeven. '
Van Maccassar is hier den 12en October met de flnijt de Graff
gearriveert den coopman Thomas Haverlant Gemelte
Haverlant is gednyrende sijn residentie aldaer, wel ende beleeft ge-
tracteert, ende met brieven aen ons gedimitteert Als
hier voren verhaelt sijn desen jare geen nagelen uijt d' Amboijnse
quartieren in Maccassar gebracht, noch niemant vandaer derwaerts
getendeert , hoewel d' Engelsen met geschencken ende beloofde assis-
tentie van cruijt ende loot daertoe alle devoir hebben aengewent ende
seer ernstigh aenden Coningh versocht, dat sijn onderdanen daertoe
wilde aennemen, 't welck hun affgeslagen heeft, wetende hoe daer
te gast souden comen, ^ soo dat die negotie uijt is ende nu op
Molucco aengeleght wort D' Engelsen blijven in Mac-
cassar resideren om voor onse comste den schiltpadshoorn te bemach-
tigen , daerom [wij] te vroeger besendinghe derwaerts sullen doen ,
om mede participant te werden , alsoo in Suratte goet proffijt rendeert*
1 Vgl. Van Dijk, Bornoo, bldz. 283.
2 Het antwoord van den Sultan kwam hier op neer, dat hijf met het oog op
den Trede tnsschen hem en de O. I. C. en het geraar, dat zijne schepen zonden
loopen, niemand zijner onderdanen wilde animeeren, maar dat zij, die „uijt
eggen motijff" het wilden doen, n^^^ sinnelijcke genegentheyt volgen ende
d'uijtcomste van dien verwachtei» mochten/^ (Diissive uit Makassar aan Q. G. ^
B. dd. 29 April 1645.)
248
Den Deen sit sonder capitael gants stil. ^ Met onse passen sijn hier
verscheijde vaertnygen van Maccassar met rijs ende sandelhout etc.
aengecomen soo dat nn wel gesandelt zyn
soo dat in Larentncque geen verder incoop zallen doen , te meer ons
't selve hier wel tot minder prijs sal worden toegebracht, als het
daer gaen negotieren. ^
Bij onsen jonghsten is UËd. bekent gemaect dat in Arraccan
weijnich slaven waren te genaken , ende daerom het oge op 't eljlant
Engano hadden om vandaer goede nomber wilde menschen te halen,
die gesecht wirden daer bij daijsenden te zijn; dienvolgende hebben
den 27en Angastij derwaerts uytgeset onder 't gebied vanden Com-
mandeur Jacob Jacobsen vander Meulen, de schepen Frederick
Henrick ende Middelburgh, 't jacht de Wakende boey ende Loots-
booth met 250 Nederlantse ende 50 inlantse soldaten, nevens een
cargasoentie van/* 1540-18 welke macht den 21en Sep<
tember daer aen hier weder ter rhede is gekeert , medebrengende niet
meer als 82 zielen , soo mans , vrouwen als kinderen , daervan 6 stuks
onderwegh gestorven sijn, welcke uijt een troupe van 300sterckmet
practijcque hadden gegrepen; stelden hun dapper ter weer, met messen
van ijsere hoepen gemaect, ende houte hasegaijen, daermede twe
soldaten totter doot toe quetsten, sonder dat nadcrhant eenige meer
hebben connen becomen , vermits , soo gesecht wort , d' ordre niet wel
gevolcht is. D^ eijlant is oock soo voick rljck niet, als wel gerucht
zQ. Het zijn seer vuijle ende luije menschen, daer niet goets van
te verwachten is, cunnen tegen geen ongemack ende sijn oock meesten-
1 Yan Dijk, Borneo, bldz. 99, zegt minder jnist, dat de Deenen er niet
verschenen in 1645/6. ZJ hadden er blijkbaar vaste residentie. Vgl. Bouwstoffen ,
II, bldz. 335-337.
2 Naar Solor was den 22 Febr. 1645 gezonden de majoor Willem Van der Beek
met eenige schepen , om handel te drijven, maar ,, ten principale om de Portu-
gese natie aldaer het getroffen bestant tnsschen ons ende den vice-refj ende
Saed in Goa bekent te maken . . . . , mitsgaders onse onderdanen vant fort
Henricus (waarvan hy krachtens zijne instructie dd. 21 Febr. moest „possessie
nemen ,^* terwijl hg bij zijn vertrek de zorg daarvan moest toevertrouwen „aen
een van de fideelste en principaelste Solorsche regenten,'' onder belofte, het
volgende jaar garnizoen te zenden tot bescherming tegen de Portugeezen) ende
de negrijen op Ende te besoecken". Hij kwam 29 Mei terug, zonder sandelhout ,
dat te duur was geweest. (De Baden van Indië aan de XVII dd. 9 Juli 1645.)
I
d
249
deel gestorven soo dat ons dessegn op Engano niet naer wensch is
uijtgevallen. Mogen hopen metter tijt van Coromandel, Madagascar
ende de Sagt ooster Bandase eijlanden beter ende met goede qnan-
titeijt lijffeijgenen snlien gedient worden, ende dat den Coningh van
Arracan weder licentie tot den uijtvoer van slaven sal hebben
vergunt ^
't Flüijt schip de Wolflf is doorden gouverneur van Vliet van
Malacca ..... nae Siam gesonden, om rijs ende andere
nootlijckheden van die stat te halen ende over Patanij de retour te
keeren, daer den oppercoopman Dirck Schouten verbleven is, om
goede partije peper ende thin te negotieren.
Wijders communiceren ons d' advisen van Siam alles goets. [Door
geschenken is] des Conings ende insonderheijt Berckelangs gunste
t' onswaerts soo gecapteert, dat ons den uijtvoer van harte vellen,
ende koehuijden alleen heeft vergunt, ' ende toegestaen op een tra
van 300 lasten rijs 600 lasten uijt te voeren , niet tegenstaende den
rijs schaers is door 't sterven van duijsenden menschen aendekinder
pockgens, dat den lantbouw dapper verachtert ende oock schaersheQt
inde harte vanghst sal geven, daer in patientie moeten nemen. De
sterfifte begon nu te cesseren. 't Schijnt, daer liberaelder int schencken
moeten sgn, wanneer 't aen geen rijs, houtwercken, nogh andere
dienstige commoditeijten sal mancqueren , dat in toecomende wat rgker
sullen doen, alsoo den rijs ende houtwercken van Siam niet wel
eunnen derven vermits de consumptie over Comps ommeslach seer
groot is, ende t' is seker als den Berckelangh maer te vrunt hebben ,
dat ons gerieff wel sullen becomen, 't welck de schenckagie wel
vier dubbelt sal compenseren. Voor Japan waren op nieuws 5820
stuks hertevellen ingecocht
In negotie is daer weijnigh te doen; den afftreck in de cleden
blijft even sober, dat niet beteren sal soo lange de Moren over den
1 Tgl. Yan DQk, Bomeo, bldz. 116, noot 3, ^ bldz. 118.
2 „ Met groote moeiten ende . . . extraordinarij schenckagie .... hebbent soo
veere gebracht, dat ons 16en Mai| passado octro^ van den uijtvoer der herte-
vellen, buffels ende koehniden voor de Compe. alleen voor eeuwichiyck ofte ten
minsten 'sConincx leven" is verleend. (Isaak Moerdijk , hoofd van den Nederland-
schen handel in Siam , aan de „ dirigerende Raeden van India ,^^ dd. 20 Sept. 1646.)
i
250
wegh van TanasseriJ dat rijck soodanigh vervallen als doorgaens
geschiet. Willen hopen metter tyt middel snllen vinden 't selve te
beletten y ende haer uijtter zee te houden
Vande Somatrase West cast hebben ontfangen picols
12407, cattij 45 ofte 620 lasten peper, costende 't samen met /'7097-10-11
aen onverhandelde restanten /" 191678-15-11, sljnde al weder in Indra-
ponre ende Sillebar desen jare 46 personen overleden, dat verdrietigh
valt ende niet tegen te doen is
In retour hebben van [Djambi] ontfangen 7901
picols 42 cattij ofte 395 lasten [peper] , dat bij vorige jaren weijnich
is, ontstaende uyt de oorlogen ende oneenigheden der Manicabers.
D' Engelsen hebben mede cleijne quantiteijt becomen . • .
Naer Palimbangh hebben den 16en September passato gesonden
't schip den Luljpaert onder d' administratie vanden
coopman Anthonij Douwens die alle ngren volladen
[met peper] vandaer te gemoet sien. <
Omstandigh ende met verwonderingh hebben uijt UEd. advisen
gelesen de obstaculen, inde sollicitatien van een nieuw octroij van
tijt tot tijt emergerende, ende hebben aendachtigh gelet op UËd.
versiende consideratien op die sake. Willen ganschelijck verhopen,
UËd. met t' expireren van dat vande Westindische Gomp^ onder
verdraeghiycke conditien tot haer oogh wit sullen sijn geraect. Maer
off 't mochte gebeuren, de Heren Staten der respective provinties
daerinne niet conde eens worden, ende den Indisen handel voorgder
een open gestelt wiert, zoo sijn met UEd. van gevoelen, de presente
Gompe op den voet in UËde jonghste missive voorgestelt, des niet
jegenstaende wel vereenight ende staende zal connen blijven, ende
1 „In Jamby sullen noodwendigh voor eerst nogh residentie moeten conti-
nneren , om den peper voor d* Engelse ^runden niet geheel te laten Maer
in PalimbaDgh nemen voor, voortaen geen jarelijcse besendiDge te doen, gelijck
tot noch toe is geschied, alsoo doch alle den peper van die plaets desniettemin
herwaerts sal comen, hetwelk dan de Comp. vrij vordelycker wesen sal . . . .
nochte Comps. dienaren ende middelen pericnl lopen d* een off d' ander t|jd
yande trouwlose Moren OTerrallen te werden. . . . Echter sal den coopman
Anthon^ Donwensen .... noch eens weder derwaerts dienen te gaen, om be-
leeft afscheijd Tanden Fangoran te nemen, ende de ngtstaende schulden in te
vorderen '* (De Baden van Indië aan de XVII, 9 Juli 1645.)
251
dat de particuliere eqnipagien, die eenige uljt onse landen souden
mogen ondernemen te doen, deseWe weijnich hinder sullen connen
doen, voornamentiyck als UEd. resolveren, om de soodanige altijtde
merct te connen setten , hare margasijnen doorgaens met alderhande
capitale coopmanschappen geprovideert te houden , in welcken gevalle
niet geloven , yele lust sullen hebben , haer jegens Gomps ver-
mogen te canten , gelijck aen 't provinciael octroij van die van Vries-
lant genouchsaem biljet; eenelijck staet onses oordeels te beduchten,
bij alflien den handel opengegeven wort, ende de Compe haer echter
buijten de intentie vande vijff provinciën gennieert hont, deselve bij
Haer Ho. Mo. jegens de Portugesen als andere Europase natiën dese
landen frequenterende, in cas van voorvallende geschillen, soo wel
niet gemainteneert werden sal, dan als met Haer Ho. Mo. publijke
authoriteijt bij geobtineert octroij gemunieert ende gewapent was . . .
Van Siam is den 14en deser 't schip Wesel alhier gearriveert , mede
brengende 4 stuz schone jonge oliphanten tot schenckagie van den
Coningh, dat extraordinarie is D' advijsen vanden
coopman Moerdijck melden alles goets, ende was in dat rijck geen
de minste veranderinge voorgevallen. Sijn daer nii in groten aensien
ende respect
Geschreven in UEd. Gasteel Batavia desen ITen December A'^ 1645.
GOBKELIS VAN DEB LiJK.
JOAK MaETSUIJEEB.
Gabel Rekiebs.
SiMOK TAN AliPHEK.
XXXVII. De Raden van Indië aan Bewindhebbers der
O. I. Gompagnie , 31 December 1645.
Gemende tot complement van 't gene aende generale
advisen mancqueert, ende in onse afifgesondene missive hebben uQt-
gestelt, zoo sallen in 't corte verhalen, wat in Atchin ende Malacca
is gepasseert, ende sulcx meer, als hier sedert [17 December] ge-
offresseert ende voorgecomen zij. Aenvanckeiyck van Atchin, der-
waerts den Gommissaris Arnold de Vlamingh nevens de gesanten
252
vande Coninginne den 28en April passato, pr de jachten Ackersloot
ende Egmont over Malacca is vertrocken, sijnde hem 't jacht de
Lieflfde den 17en Met) daer aen met eenige specerijen gevoicht
Heeft met communicatie vanden gouverneur van Vliet in Malacca,
Pera aengedaen, om den Radje in presentie vande Atchinse gesanten
te doen verantwoorden, de dachten welcke met onwaerheden aende
Coninghinne in Atchin over ons hadde gedaen, die hem van alles
ignorant hiel ende was tot 't aengaen van contract niet te bewegen,
sigh op onvermogen excuserende. De gesanten trocken haer gene
saken aen ; seijden , geen commissie hadden om Pera aen te doen ,
wilden derhalve nergens kennisse van dragen , noch in Atchin eenige
declaratie vant gepasseerde in Pera doen, soo dat onverrichter sake
pr Ackersloot na Atchin vertrock, latende de revire met de flugt
den Engel beset, om 't vervoeren vanden thin te beletten.
In Atchin comende, wiert onse missive ende geschenck met behoor-
lijke eere geaccepteert , maer bevont den Commissaris de humeuren
der Atchinders vrij wat verandert en tegen ons ingenomen < ter oor-
sake de revire van Pera beset ende den peper op de Sumatrasse
Westcust aenhielden, ende soo den toevoer vanden thin ende peper
naer Atchin stutten. ^ De gesanten nogh in Batavia zijnde, hebben
[wij] haer onder andere discoursen voorgehouden ende gewaarschouwt,
dat de Coninghinne voorde Portugesen wel op hoede mocht wesen,
also t' gebeuren conde dat d' een off d' ander tyt, ijets op 't rijck
van Atchin souden mogen attenteren in revenge vande voor desen
geleden schade ende affronten, 't welck verkeerdelijok op ons geduijt
is, ende hebben daer op met alle crachtde oude wercken gerepareert
ende nieuwe bolwercken beginnen te maken, om tot defentie te ge-
1 De yiaminji^ schrijft den 12 Aug. 1645 naar Batavia: ^ Alhoewel nochtans
dit geveynst geslachte hun van snlcz 't minste voor ons niet hebben willen laten
biycken, sgnde echter gelQck als wy wel weten, daerover soo gjrriteert, [dat]
van spgt barsten ende swellen in hun aengesichten , als ons maer sien, of van
ons hooren spreecken, jnvougen niemandt onse persoonen off logie publicqnelijck
frequenteren derff."
2 G. G. & B. gelastten nl. in de laatste jaren aan de hoofden der schepen ,
die naar dat gedeelte van de Westkust van Sumatra voeren, hetwelk onder Atjeh
stond, niet toe te laten, dat vreemdelingen, hetzg inlanders, Chineezen of
Europeanen, peper uit die streken vervoerden. Des noods mochten zij zich met
geweld daartegen verzetten. Zie b.v. de instructies van 16 Mei 1643, 10 Mei
1644, 22 Mei 1645.
253
bruijcken, ende soo 't scheen met ons te breken. * De Coninghinne
versocht oock aenden Engelsen resident, * eenigh canon , musketten
ende andere amonitie van oorloge te coop in presentie vanden
Commissaris Vlamingh , die sigh daer over belchde , dat niet voor d'
Engelsen geprefereert was, presenterende Hare Hooght met geschut
ende vorder amonitie te gerieven , 't welck haer seer aengenaem was ,
ende heeft datelijck thien ysere stncken canon^ aende selve vercocht
tot 12 teijl de bhaer van 350 ®, monterende /'6016. Maer ditnogh
niet genoegh sljnde, hebben de groten den Commissaris nogh verder
willen toetsen , voorgevende dat het geschut seer slecht was , ende
't zelve niet uijt oprechte genegentheijt tot de Coninghinne, maer
eeneiyck om den dieren prijs vercocht hadde, waer op den Com-
missaris om de jalousie t' eenemael wegh te nemen, 200 teijlen tot
rouwcoop gepresenteert heeft, dat hem behoudens Hare Hooghts
gunste 't geschut weder mocht toecomen, met welcke liberale ver-
copinge ende onverwachte presentatie van weder aenneminge, de
wercken gestaect, alle misnoegen ende misvertrouwen (die groot
schenen te wesen) geweert zijn, ende ooc vande Coninghinne ge-
obtineert heeft , continuatie van de vergunde privilegiën op de Sumatrase
West Cust, ende dat de resterende schuit van 16000 realen op d^.
Westcnst aende thollen sullen mogen rescontreren , daertoe aen hare
panghlimas rede ordre gegeven heeft, alsmede dat voortaen goede
quantiteijt thin uit Pera sullen becomen , waermede de besettinge ver-
laten ende die questie gecesseert is. 't Gevolch leert den tijt.
In negotie was daer weijnich te doen. Den toevoer der cleeden
doorde Moren vervullen dat quartier ende de Westcust zo, dat de
Compe weynich proffijt op hare cleden erlangen
1 „Welcke voornoemde revolten hier onder de gemeente sulcken alteratie,
gepraet ende mnrmureren veroorsaeckte , [dat wg] waerlijck bekennen moeten,
eenige dagen niet al sonder vreese hebben geleeft/' (Missive—De Vlaming,
12 Aug. 1645.) Een Nederlandsch soldaat was „voor den olephant gesmeten,**
omdat hij een der Atjehsche „Edelen met een stocxken ngt dertelheijt geslagen"
had. (Atjeh's Verbaal 1644 — 1645). Be Atjehers stellen echter het vergrijp van
den soldaat veel ernstiger voor, blijkens den brief der Snltan aan G. G. & R.
2 Van de nienwe Engelsche Compagnie, zooals blijkt uit de missive van De
Vlaming van 12 Augustus 1645. — Wat het Tijdschrift van Neêrland's Indië ,
1847, II, bldz. 12, mededeelt over het aanmoedigen door de Sultan van den
handel der Engelschen (het gold de beide Engelsche compagnieën) op Sumatra*s
Westkust en over ons protest daartegen, is juist („Verbael van Atchin *' 1644/5.)
2^
Hare Hooghts missive heeft den gou-
verneur van Vliet pr 't jacht Rgmont van Malacca mede gebracht, *
aisoo den Commissaris Vlamingh daer als gouverneur in zijn plaetse
gelaten heeft, buijten ordre ^ 't Sijner tijt sullen
deselve met eene redelijke vereeringe beantwoorden, ende de vrunt-
Bchap met die vorstinne trachten te onderhouden, oock buijten ge-
wichtige oorsake met dat rijck in geen verwijderinge comen.. Naer
desen sullen ons oogh wit wel erlangen, dat zijn tijt hebben ende
met discretie bevorderd werden moet. Heeft nu geen gesanten ge-
sonden, dat wel comt ende oncosten vermijt
Uyt gemelte gouverneurs papieren ende mondelingh
rapport vernemen de continuatie vande rebellie der Manicabers in
Nanningh ende Rambouw, daer op in September een macht van 340
coppen, soo militaire, matrosen ende Malaxse ingesetenen, heeft
uijtgeset welcke de dorpen Meleque , Inaer ende Perlin ten principalen
hebben verdestrueert , veel padij in huijsen als op 't velt vernielt,
ende grote quantiteijt vrucht bomen neder gevelt. De Manicabers van
Rambou ende d' omleggende dorpen hadden hun bij de Nanninghse
geconJuDgeert, zoo dat meer als 2000 mannen sterck waren. Meenden
d' onse inden aftocht te overvallen, ende van achteren in den troup
te breken , maer wierden soo gegroet , dat confuseigck retireren ende
d' onse verlaten mosten. Inde rescontre hebben [wij] twee doden ende
vijff gequetsten gehad, van haerder zijde is Lella Maradja, hooft in
Rombouw, ' nevens twee orangcaijs, ende, nae gerucht wort, veel
gemeen volc gesneuvelt, dat een groten schrick ende ontsach gebaert
heeft. Zedert voorschreven optocht, tot op 't vertreck van voor-
1 28 November 1645.
2 Hg had verlof bekomen, om „een keer^' naar Batavia te doen; maar bij
kwam ,,met sijn ganscbe familie ende ommeslach, met intentie niet weder der-
waerts te keeren," na alvorens De Vlaming van Oadsboorn „als absolugt gon-
vernenr^^ te bebben aangesteld. G. Gr. en R. vonden dit „een seer stoute acte
van seer qnade consequentie die wel harde correctie meriteerde." Zg „hebben
de promotie van den Commissaris Vlaming gedisadvoyeert" en Van Vliet de
keus gelaten, 6f naar Malaka te rag te keeren en zijn tijd uit te dienen 6f met
de retourschepen „ buiten commando '* naar Nederland te gaan , „ also de vlag al
vergeven was."
3 Van Vliet schrijft self in z^n rapport, den 28 November 1645 aan G. G.
& R. aangeboden, dat het gerucht was verspreid, „dat de broeder van Lella
Maradia (capiteijn in Bombouw) met noch twee orangca\jas onder veele Rom-
bouwers ende Nanningers gesneuvelt'* was.
255
noemden gouverneur hebben de Manicabere hun stil gehouden, sulcs
geen stropers meer omtrent Malacca zijn vernomen , ende is Zgn E.
van opinie dat men voorschreven rebellen met continuele optochten
ten minste twee malen 's jaers, wel tot vrede sal constringeren , te
weten inde maenden September, als 't gewasch int sagsoen staet ende
in Februarij , wanneer de padij rijp is om a%esneden te werden, dat-
men d' selve dan 't eenemael verdestrueert ende haer daermede in
extremiteijt doet vervallen, ten ware onderwijlen den Coningh van
Johor sel£& den vrede bevorderde, gelijck wel apparent is, omme
zgn incomsten niet te missen ende met ons in verder verwijderinge
te comen, hoewel den gouverneur nogh al van snstenne is, dat hy
gemelte rebellen in haer boos voornemen stQft, om dat sijn belofte
vande selve te strafifen niet naer comt, dat niet wel cunnen aen-
nemen dewijle tot nogh toe geen openbare vijantschap bethoont. Dese
sake sullen nader overleggen, ende bewercken, dat tot submissie
worden gebracht, ende echter met den Coningh van Johor ende andere
omleggende vorsten in vrede blijven continueeren, waer doorMalaccas
welvaert ende aenwasch in negotie met goede proffijten bevordert sal
worden , daer toe allerwegen alle crachten moeten inspannen , om des
Comps sware dragende lasten te boven te comen, ende eenmael uijt
d' overwinsten de retouren te fourneren, daertoe den Almogenden
zgnen zegen gelieve te verlenen.
Den thin handel in Salangh ende Bangarij hadde redelijck gegeven.
400 bhai*en lagen in Malacca gereet , ende worden nogh omtrent 200
bharen van Salangh verwacht, dat 'tsamen mijm
1216000 flg sal syn, waermede de eyschen van Suratte, Parsia ende
Cormandel ruym voldaen worden, dat 't capitael indie quartieren
styft ende proffitabele negotie is. Van Queda stont weynich thin en peper
te comen, door de frequente vaert der Moren, die alles tot hogen
prys aenslaen, dat tot beter gelegentheyt nogh so moeten aensien.
• •• •••••••.•••••••• ••••,
Vande Coromandelse Cust was tot Malacca aangecomen een Moors
scheepken met 56 packen cleeden, daer van voor thol betaalt heeft
1200 realen; item van 6oa een Portugees gallioen met provisien ende
500 coppen, daer onder 300 caffers tot versterckinge vande stadt
Maccanw, twee scheepkens van Goa ende Coutchin , tenderende mede
na Maccauw ende een scheepken van Negapatnam met 214 packen
256
deden nae Maccassar gedestineert die van bare ladinge voor thol k
4^ pr cento 'tsamen betaelt hebben ruijm 3400 realen yan 8en , dat
de Portugesen ongaerne ende echter onder protestatie voldoen. Sagen
gaeme, daer van exemt waren tot naerder ordre nijt Europa, dat
haer affgeslagen is, ende sullen met die heffinge^ volgens Malaccas
oudt recht, so continueren. D' Engelsen blijven daer van bevryt, tot
dat UEd. naerder ordre dien aengaende becomen. Haer jacht den
SnppliJ is met simpele visite naer Manilha gepasseert.
Volgens de negotie boecken bedragen de generale
ongelden in Malacca in twaelf maenden zeedert primo Augustij 1644
tot ultimo Julij 1645 ter somma van f 229577-10-5.
Daertegen is in voorschreven tijt geadvanceert ende
van incomsten geprocedeert „ 149244.
In voegen Malacca in een jaer ten achteren comt gulden 80333-10-5.
dat veel is. Echter verhopen de negotie in corte soo sal accresseren
dat d' ongelden ruijm balanceren sullen
De nevensgaende petitie voor Indie is naer eijsch ingestelt. üEd.
gelieven deselve in 't geheel te versorgen, gelijck tot nogh toe ten
dienste vande Compe loffeiyck gedaen hebt. Den eijsch vande equipagie
is groot, maer als UEde considereren wat .81 schepen, jachten ende
fluyten, die nu in India sijn, jarelijx van node hebben, sult deselve
niet bevinden te excederen
Soo UEd. op ons schrijven van 23 December 1644 geresolveert
hebt, de geeyste uitsettinge van schepen ende volck noch voor twee
jaren te doen , souden wi) ten dienste vande Compe oordeelen , dat di
equipagie tegen anno 1647 wel besneden mach werden ende wanneer
ons dan vervolgens de ordinarij retour schepen nevens drie fluyten
ende twee jachten met 2600 coppen jarelijcs worden toegesondeni
vertrouwen vastelijck , UEde affairen buy ten verachteringe met reputatie
ende naer behoren wel sullen uytvoeren ende waememen, te meer
de oorlogen metten Portugees ten eynde zyn, ende nu alle onse
crachten ende industrie op proffitabele negotie ende een spaersame
mesnagie moeten aenleggen om eenmael de langh gewenste Indische
vruchten t' erlangen, daertoe wackere, subtile ende getrouwe coop-
lieden noodigh zyn, om tegen de Portugesen als andere Europianen te
mogen bestaen ende haer te verdoeken. Jegenwoordigh leggen hier
ter rhede 26 schepen, jachten ende fluijlen waer van 't merendeel
in corte hare depêche sullen geven zoo naer Balij, Solor, Maccassar,
Amboina, Banda, Molncco, Jambg, Malacca, Ceyion, Manritias ende
Madagascar, met 't noodige voor die qnartieren ende procore van
goede nomber lijffëygenen etc Den Almogenden wil ons goet voor-
nemen ende Comps affairen allomme zegenen.
• • • ••••••••• ••.■•
Geschreven in UEd. Gasteel Batavia desen laetsten December
A« 1645.
COBNISLIS VAir DBB LiJK.
JOAK MaETSTJIJEKB.
Cabel Rbkibbs.
SiMON VAN AlPHBK.
XXXVIII. Gerard Demmer, gonvemeur van Ambon,
en Raad, aan Gouverneur-Generaal en Raden,
25 «April 1645.
Nader geleth hebbende op eenich soulaes ofte incomen tot ontlas-
tinghe van de groote costen die d' E. Compe in t' gagieren van soo
veel schoolmeesters, siekentroosters ende praedicanten in dese qnartieren
te dragen heeft, ■ vinden daertoe, gelijck in onsen voorjarigen
g'ad viseert, alsoo oock noch weijnich middel, off ten ware, dat men
elcke negrle by gemene collecte haer eygen meester deden gagieren ,
daer oock seer ongaerne aen sullen willen. T' is al te calen ende te
beroeyde, jae bedelachtighe natie, die altyt de handen, om wat te
hebben, ende niet om te geven, open staen. Incomen hebbense oock
niet, als te twee & drie jaren een nagelgewas, dat alsdan oock haest
1 Dit was een antwoord op een missive Tan G. G. en B. naar Ambon
van 3 Febr. 1646, waarin o. a. werd gesegd: „Maer dit moeten wel weten, soo
lange niet bevorderen, de Nederlantse tale de kinderen in de schole worde
geleert, ende t'exempel der Fortnegesen int werck stellen , dat is de Nederlantse
tale allerwegen onder ons gebiet invoeren, sullen niet stabils ugtwercken noch
d'inhabitanten aen ons verbinden , gelijck de Portngesen allenthalven doen daer
gesach hebben, al waer men niet als Portugese tale boort spreecken ende soo-
danich (willen w|j deegb van *t volk hebben) moet onse spraecke oock Inge
voert werden."
17
258
sijne weghen weet , ende aen^ veelen verdeelt blijft y sijnde daerby van
sulcken Inljen aert, dat soo langh den eenen stuijver inde beurse,
ofte een sagoii om t' eeten in huijs hebben, naer d' ander om te
becomen niet uijtsien sullen, voor dat doorden uytersten nootgedron-
ghen worden , dat oock dan d' oirsaeck achten , van geven soo weijnich
houden. De dnijtse tale den kinderen inde schoole te leeren, wort
wel ondernomen, maer weijnich gevoirdert, jae connen soo verre niet
comen , dat met alle aengewende moeijte ende arbeijt de schoolmeesters
selve 800 verre connen gebracht worden, datse de fundamenten der
religie in de duytse tale leeren noch begrijpen connen, die het selfs
wel alvooren behoorden te weten , suilende andere leeren , ende is dit
volck soo hart aen haer eijgen moederlijcke ofte Amboijnse tale ge-
natureert, dat ouse leraers ende meesters uijt alle haer vermoghen
noch genoech te doen hebben de kinderen als andere volwassene de
fondamenten van Christi leere in de Maleijtse tale te doen leeren
ende verstaen, ende dat noch meer is, houden haer soo vast aen
haer eQgen tale gewent, dat onder malcander anders niet en spreecken,
ende gevraecht wordende, van vljfif quaiyck een syn Christen doop-
name sal weten te noemen, maer geUjck haer aen de tale houden ,
soo weten oock, noch gebruycken onder malcander niet, als hare
gewone inlantse namen, dat ons oock oirsaeck, nu omtrent ander-
halflf Jaer geleden, gegeven heeft een expres edict daertegen onder
alle Christen inlanders te emaneren , dat wie sich selven ofte andere
anders als by syn ontfanghen doopname noemde ofte deden noemen,
verbeuren sonde een amende t'elckens van 3 r* van 8en : ofte wie in
requesten ofte geschriften synen inlantsen ende niet synen Christen
name dede stellen, den schryver derselven geseyde boete verbeuren ,
ende t' request ofte geschrifte, verworpen, ende niet waerdich om
gelesen , ofte apostil op te geven , geacht soude worden , dat wel eenich
goet daerinne heeft gewrocht, voor soo veel als voor onse endeonse
natie verschynen, maar onder haer eygen natie ende tale, die by
ons onbekent staet, gaen haren ouden ganck. Dit stuck van onse duytse
tale in te voeren , ende besonder , deselve den kinderen inde schoole
te doen leeren, is oock ten tyde, dat de Hr Lucas zalr alhier gou-
vemeei'de, ^ gepractiseert , ende by alle middelen getracht, tot een
1 1628^1631. (Bouwstoffen, II, bldz. XL.)
m
goet effect te brenghen, gelijck hier noch sijn, die daerinne als
instrumenten ende leraers gedient hebben; weten ta verhalen, dat
allen haren arbeiit te vergeefs was, ende ganta niet mede uytgerecht ,
oock daer nae weder gestaeckt wierde. De daytse tale is vrij swaer ,
ende niet soo licht om teleeren, nochaengenaem, om bi) dese inlantse
natie gevat ende gesproocken te worden, als wel de Portugiese ende
Engelsche tale sy, dat vermenen, oock al veel daerinne doet, ende
d' Indianen meer ende lichter tot derselver als onse tale doet gewennen.
Edoch wat in ons vermoghen desen aengaende is, sullen ons beste
doen, ende geensints naerlatich blijven.
^mboyna int jacht den Lupart ter reede by Hittoe adj 25 April
anno 1645 ende was onderteyckent
Gbsabb Dbmmbb.
COSNBLIS WiLLBllSZ. VAK OuTHOOBN.
Abriabk van Svijbwijcb:.
XXXIX. Gerard Demmer, gouverneur van Ambon,
en Raad, aan Gouverneur-Generaal en Raden,
7 September 1645.
De situatie ende gelegenthey t deser plaetse , * als mede des vyants
force ende macht daerinne by dese occasie ' wat naeder doen ver-
spieden ende ondersoecken , bevinden , voor eerst de negrie te legghen
op een seer hooghe steyi opgaenden ronden clippighen berch, boven
vlack ende bequaem om te woonen ende hare wercken vasticheyt te
geven, maer van buyten rontom soo steyi affgaende, dat onder hare
muyre geen 10 man in ordre om te vechten staen souden connen,
anders als te landewart van achteren , daer seer quaiyck ofte niet by
te comen, veel min eenich geschut te brengen is. Van vooren ofte
van strant op gaen niet meer als twee weghen naer boven totde
negrie, die voor desen, geUjck alle wegen in t' gemeen metcrompte
1 NI. Kapaha.
2 NI. by de onderhandeling, vaai'van Valentyn, t. a. p., gewaagt op blds. 149.
kolom 1.
ende bochten geloopen hebbende, sy lieden nn recht in een linie op ^
ende soo smal geleyt hebben, datter niet als man voor man nae
malcander gaen, oock anders geen stant hebben connen, in welcker
voeghen nu achter malcander boven onder hare mnijren comende,
moeten tegen de steyite aen soo bUjven staen, sonder dat d' een den
ander, vermits de smalte des weghs, de steyite besyden , ende dattet
over al vol voetangels staet, wycken ofte voorby marcheren can.
Beyde dese wegen responderen yder op een besonder poort, die wel
hecht ende sterck boven op de muyr staende, elck met een leer van
18 a 19 treden moet op geklommen worden , biyvende daer by d' eene
met een iser stuck , metale bas ende falcoen , ende d' ander oock met
een geHjcke bas ende falcoen , die dese weghen recht aff schieten ,
versterckt , ende met continaele wacht , soo wel by daghe als by nacht ,
bewaeckt. Een derde wegh , die achter uyt landewaert loopt , respon-
deert mede op een van dese beyde, namentlyck de zuydeiyckste
poort, dat dan de wegen ende poorten syn die omtrent dese negrie
gevonden worden. Wyders is deselve met een goede, sware ende hechte
muyr van de t'ackige craelsteen ende aerde in malcander gevoeght,
wel 20 ende op sommighe plaetsen meer voeten hooch ende vry dick.
Op dese vaste muyr staet een losse borstweringe , 5 a 6 voeten hooch ,
seer los opgeset, opdat, soo wanneer de muyren souden moghen
beclommen worden , sy lieden , met 2 k S steenen daer uyt te trecken,
de selve van boven neer opde beclimmers souden connen doen rollen.
Binnen dese borstweringh boven op de muyr hebben sy langhs henen
mede stormbalcken leggen, die sy, de borstweringh affgerolt synde,
de selve affstootende, oock connen doen volgen. Noch leggender op
de muyren overal gereet voreken ofte gaffels, om by aldien de be-
climmers eenige leeren quamen aen te brengen, de selve (leggende
selfs buyten pericul achter de dicke muyren) daermede weder aff te
connen stooten. Aen geschut synder drie isere stucken, schietende
3. 4 ende 6 ^ iser met mennichte metale bassen ende falcoenen:
oock minder schietgeweer genoech. Boscruyt hebbens' oock geen
gebreck, alsoo sy dat genoech selver maecken, daer Toloucabessi
selfs de meester van is. De materialen daer toe, als zulpher ende
salpeter hebben sy t' haren believen daeromtrent in t' geberghte
genoech. Is soo schoonen cruyt van cracht ende slach te geven, als
V onse wesen mach, maer conueiit sop wel niet correlen. Oockseggen
261
t'selve 800 darabel niet te wesen. Van volck sijnse daer binnen sterck;
soo als ten naesten bij hem yerneroen connen, rnym 200, allecloecke
jonge weerbare mannen, daer onder een compe, sterck 70 a 80 man
met goede lange roers ende masquetten, soo schoon ende blanck,
dat een lust te sien is, waertoe om te verstellen ende repareren
mede hare werck meesters hebben. De resterende gaen gewapent
met schilt ende sweert. Dese compagnie mnsqnettiers heeft haer
vaendei , tamboer ende officieren ; doen hare parade ende worden
geexerceert Oock sQn met haer geweer om te gaen, soo
grat (?) ende wel ervaren, als onse soldaten wesen moghten. Haren
capiteQn is in Pattiwani^s plaets ' de broeder van Toloucabessi selfs;
haren lieutenant orangca^ Backer, sone vandon geëxecuteerden Quipatti
van Combello, vaendrager Telisema, halve broeder van den gewesen
Cackiali, ende desselfs Alis soone Wangse corporael der adelborsten,
sQnde nu al soo groot ende cloeck, dat een musquet beqnameigck
voeren can. Dit dan de gelegentheijt van dese des vQants plaets
sijnde, die sij selfs onwinbaer, ende van geen menschen
anders als van Godt alleen, vermeestert te connen worden, achten,
sal UËde daer bij affnemen connen, wat op de selve t'attenteren
ende te verrichten sQ. Met een cleane macht isser niet op te doen,
ende haer rontom te beleggen , dat voor al van achteren landewaert
soude moeten geschieden , is vermits de groote verrehey t ende hoochte
als onbequame wegen, waerdoor de victualie ende andere behoefiften
daer niet, off ten sg met wacht van volck gebracht connen worden ,
oock niet wel doenlijck, ende eenich geschut, daer mense mede
dwinghen soude connen, daer te brenghen, is gants onmogeiyck. De
wegen derwaerts sija aende zijde van onse vasticheijt soo steijl ende
dicht met boomen toegecapt, dat een soldaet met sijn geweer de selve
op te comen, bij nae ondoeneiyck sQ. Het berghjen offte rugghen daer
wy van achteren verleden met onse macht op hebben geweest ^,
hebbense nu heel cael gemaeckt, op 2 a 3 plaetsen doorgesneden
ende wort bij dage oock bewaeckt , doch daer is wegnich aengelegen ,
ende soudent daer oock, soo als bevonden hebben, alleen niet moeten
soecken, maer soo daer yets op ondernemen wilden, sonde van noode
1 Yalentgn, t. a. p., blds. 147, kolom 2,
2 Yalentgn, t. a. p., blds. 148.
263
wesen , haer op vier plaetsen y op twee vande voor op gaende wegen ,
ende op twee van achteren, alhoewel seer qnalQck om bij teeomeni
te gelijck aen te tasten , ende elcken troup niet minder te wesen als